De geheimzinnige Gastheer
Centrale Drentsche Folcveedag
FEUILLETON
door
ELSA KAISER.
3)
En plotseling, daar gebeurde het! Met een
ruk bleef het paard staan, zette zich op zijn
achterbeenen en sloeg met de voorbeenen in
de lucht. Het lichte wagentje kreeg een ge
weldige schok, de beide mannen grepen zich
stevig aan de rugleuning vast.
„Wat gebeurt er in 's hemelsnaam.1!"
schreeuwde Lutton.
„Pas op. spring er af en kom hier", fluisterde
Kings, hij stond reeds naast het paard en
deed alle moeite om het te kalmeeren.
„Het heeft bepaald iets gezien", fluisterde
hij geheimzinnig, „ik dacht het wel en zat
er op te wachten, het is al meer op deze plek
gebeurd
De weg maakte op de plek waar de jonge
mannen stonden een scherpen bocht. Links
verrees een soort steenen wand en ergens,
vlak bij, ruischte een beekje, rechts strekte
zich een ondoordringbaar bosch van oude hoo
rnen uit.
Kings staarde een oogenblik angstig in de
duisternis maar er was niets te hooren. Alleen
de nachtwind suisde melancholiek door de
hoornen. Geen ander geluid verbrak de nach
telijk stilte. Wat kon. het paard zoo hebben
doen schrikken? Nog steeds scheen het dier
bang te zijn, het stond te trillen en was niet
te bewegen om verder te gaan. Trillend stond
het daar op zijn slanke, sterke beenen en
haalde luid hoorbaar de lucht door zijn wijd
geopende neusgaten. Geheimzinnige verhalen
ever_onzichtbare, sQfir picnschenopg^a yet»
borgen dingen vlogen Lutton door het hoofd
en hij kon geen plausibele verklaring voor
het gebeurde vinden.
Kings was nog steeds bezig met het paard,
hij sprak het toe, klopte het kalmeerend op
den hals en probeerde het voorzichtig bij den
teugel van zijn plaats te krijgen. Eindelijk na
ongeveer een kwartier, gelukte het hem, doch
het dier liep zoo dicht als het mogelijk was
langs den steenen wand. Toen de gevaar
lijke plek achter hen lag klommen de beide
mannen weer in het wagentje. Het paard trok
aan en liep nog sneller dan zoo even tot het
na een kwartier, met schuim bedekt, het voor
plein van het landgoed opdraafde.
Een rustig, kalmeerend lichtschijnsel uit de
benedenramen viel over de steenen van de
binnenplaats. Een stalknecht kwam toege-
loopen en nam de teugels over.
„Nou", zeide de man, „hij heeft geloopen
als een duivel, hij trilt nog op zijn beenen".
„Ja", gaf Kings toe, „ik kon er niets aan
doen, hij heeft weer iets gezien en toen ineens
was het of de duivel hem op de hielen zat".
De man keek eens naar het donkere bosch
dat in de verte als een zwarten wand de
buitenwereld scheen af te sluiten. „Ik zou wel
eens willen -weten wie daar sedert eenigen tijd
rondsluipt", mompelde hij.
William Kings scheen iets te willen zeggen
maar voordat hij dit kon doen ging de deur
van het bordes open en een gestalte kwam te
voorschijn maar bleef besluiteloos in de zui
lengang staan. Lutton zag alleen een omtrek
en het gloeien van een pijp of sigaar.
,3ent u daar vader?" vroeg de jonge Kings.
„Ja, mijn jongen", antwoordde een zachte
vriendelijke stem.
„Vader, ik heb een gast medegebracht, een
ouden schoolkameraad van mij".
„Zoo, dat doet mij plezier, daar heb je
goed aan gedaan, Will. Je vriend is welkom,
rk zal de deur wijd openzetten zoodat ik onzen
gast kan zien", zeide de oude heer.
Een wijde lichtkring viel over de voorplaats
SB M ms tu&oa duliwim d« gestalte
van den ouden heer Kings. Hij herkende hem
onmiddellijk hoewel de oude man sterk ver
anderd was. Inplaats van de flinke kaars
rechte houding had hij nu iets vermoeids, iets
zwaks.
„Doe maar geen moeite, vader", zei William,
„als u naar binnen gaat komen wij dadelijk
bij u".
De oude heer mompelde iets, maar bleef
staan.
De stalknecht was intusschen met het uit
spannen gereed. William gaf zijn vriend den
arm en trad met hem binnen. Haastig fluis
terde hij„Zeg niets over de gebeurtenis tegen
vader".
„Van welke gebeurtenis?" vroeg Lutton.
„Die met het paard".
„Best, ik zal geen woord zeggen", stelde
Lutton zijn vriend gerust.
Hij meende heel goed te begrijpen waarom
William niets over het gebeurde tegen zijn
vader wilde zeggen toch was deze meening
verkeerd, maar dit begreep hij pas veel later.
De oude heer ontving hem met groote hof
felijkheid. Hij schudde hartelijk Lutton's hand
en zeide dat de gast zoo lang moest blijven
als hij lust had en zich heelemaal thuis bij
hen moest gevoelen. „Het is hier voor mijn
zoon nu en dan wat eenzaam en ik ben een
oude man, met mij kan hij natuurlijk niet
alles bespreken, ik bedoel zoo over de dingen
waar jongelui gewoonlijk graag over praten".
Hij schelde de huishoudster en gaf order de
mooiste kamer voor den gast in te richten
en zijn bagage er heen te brengen.
Lutton was zeer ingenomen door de harte
lijke manieren van den ouden heer Kings,
maar William stond in een hoek der kamér
en bekeek zijn vader met een eigenaardigen
blik. Er lag een vreemden trek van verwon
dering op zijn gezicht.
„Mijn vriend zou graag iets eten. vader!"
zei hij eindelijk, „laten wij naar de eetkamer
gaan".
In dit oogenblik klopte de huishoudster en
iran. haaaös ZH. toe* *n®iü» pair
den ouden heer maar vroeg dezen niets. Aar
zelend ging zij op William toe en fluisterde
dezen iets in het oor.
De jonge Kings werd bleek en keek de vrouw
ontsteld aan, terwijl hij kortaf zeide:
„Vader, Lutton, een oogenblik alstublieft, ik
moet even met den opzichter spreken". Zonder
verder een woord ter opheldering te geven
sprong hij op en verliet, gevolgd door de
huishoudster, de kamer.
De vader keek hem gramstorig na. „De
jongen behandelt mij soms als een onmondig
kind, als hij eens wistmompelde hij.
Plotseling scheen hij zich de tegenwoordigheid
van den gast te herinneren, hij kuchte, werd
rood en wendde zich tot Lutton die eenigszins
verlegen voor zich uit zat te kijken niet
wetend wat hij ervan denken moest.
„U zoudt langzamerhand een beetje angstig
worden hier, van al die geheimzinnigheid",
begon hij glimlachend. Hij keek loerend naar
Lutton alsof hij wilde weten of William dezen
reeds iets had verteld.
„Hoe bedoelt u, angstig? Ik begrijp u niet
goed. Tot nu toe is er nog niets gebeurd om
iemand angst aan te jagen, zou ik zeggen. Dat
een landgoedeigenaar door de huishoudster
wordt weggeroepen voor een dringende aange
legenheid lijkt mij niet vreemd", antwoordde
Lutton gelijkmoedig.
De oude heer keek hem bedachtzaam aan.
„Neen", zei hij, „neen, daar is niets vreemds
in". Plotseling boog hij zich vertrouwelijk naar
Lutton over en vroeg zacht. „Heeft William
nergens over gesproken, ik bedoelhij is
nerveus den laatsten tijd, ik geloof dat hij aan
hallucinaties lijdt. Is u zijn toestand niet op
gevallen?"
Lutton gaf niet dadelijk antwoord. Hij
blies den rook van zijn sigaar omhoog en
staarde naar het plafond, terwijl hij kalm
zei: ,Ik vond niets bizonders in William's
houding. Iemand wien het bestuur van een
landgoed is opgedragen kan onmogelijk meer
zoo luchthartig zijn als een student",
1 _j^estuur. bestuur", mompelde de oude heer,
„ik beheer de financiën, William zorgt voor de
landerijen den boomgaard en de moestuinen
en let op de pachters".
.Kijk eens aan, dat is dunkt mij al werk
genoeg om een ernstig gezicht bij te zetten",
antwoordde Lutton en voegde er op geheel
veranderden toon aan toe. „Wat een mooi
plafond heeft u hier, die gothische figuren
doen het prachtig".
Het gelaat van den ouden heer Kings ver
anderde plotseling. „Ja", zei hij levendig. „Het
is een prachtig oud huis. morgen moet u alles
eens op uw gemak bekijken. Wij hebben hier
zelfs nog een onderaardsche gang".
Lutton was eensklaps vol aandacht. „Een
onderaardsche gang!" riep hij uit, „waar voert
die heen?"
„Die, o, diede oude heer was zichtbaar
verward, „die loopt dood, ingestort aan het
einde", legde hij onwillig uit en stapte plot
seling van het onderwerp af. Hij begon Lutton
naar zijn werk, zijn relaties en zijn boeken te
vragen en luisterde belangstellend naar het
geen deze vertelde.
Intusschen was William haastig het binnen
plein overgestoken en naar de kamer van den
opzichter gegaan die hem dringend door de
huishoudster had laten roepen.
Toen William binnenkwam stond de op
zichter op en zeide ernstig. „Ik moet u iets
heel treurigs vertellen, mijnheer".
William wachtte zwijgend.
„Toen u my van het paard verteld had",
begon de opzichter, „heb ik eenige mannen
naar de plaats gestuurd die u mij had opge
geven, om een onderzoek in te stellen".
„Nu en wat vonden zij?" vroeg William
ademloos.
(Wordt vervolgd)
Woensdag werd door H. K. H. Prinses Juliana en Prins Bern-
hard bij den Duitschen gezant te den Haag de lunch gebruikt.
Bij het verlaten van het gezantschapsgebouw. V.r.n.l.: Prinses
Juliana, Prinses Armgard, Prins Bernhard en Prins Aschwin
In het Sportpark te Assen is Woensdag de Centrale Drentsche Fokveedag
gehouden. Begeleid door baar veulen draak de eerste-prijswiooaFes, „Bitty 4
Een schaap met twee lammetjes bad
de belangstelling van jong en oud op
de nationale landbouw- en veetentoon
stelling, welke deze week te Weesp
werd gehouden
De commissie, die de nominatie voor het voorzitterschap der H. K. H. Prinses Juliana en Prins Bernhard te den Haag op weg naar de
Tweede Kamer aan H. M. de Koningin aanbood, verlaat het paleis veitooning van de film der plechtigheden bij de opening der Staten Generaal
Noordeinde te den Haag en hun rijtoer door de residentie
Hr. Ms. „Gelderland" arriveerde Woens
dag in de Amsterdamsche haven, waar
het schip ligplaats nam aan den steiger
der Holland Amerika-lijn
I® de nabijheid van Salisbury zijn door de Engel-
«cbe gemotoriseerde legerafdeelingen uitgebreide
oefeningen met tanks gehouden
De vorstelijke verloofden zagen
Woensdag te den Haag de
film der opening van de Staten
Generaal en hun rijtoer door
de residentie,