D
DINSDAG 22 SEPTEMBER 1936
HAARLEM'S DAGBLAD
3
Vereeniging „De Nederland-
sche Padvinders".
Lichamelijk en geestelijk misdeelde
Padvinders.
De afdeeling voor lichamelijk en geestelijk
misdeelde Padvinders heeft op 19 en 20 de
zer haar halfjaarlijksche weekend-bijeen
komst voor leid(st)ers en belangstellenden
gehouden, welke zeer geslaagd genoemd mag
worden.
Ruim 70 deelnemers werden Zaterdagmid
dag door den hoofdkwartierscommissaris
Ph. Baron van Pallandt van Eerde, welkom
geheeten in het Blindeninstituut te Bus-
sum. waarvan een gedeelte welwillend ter
beschikking was gesteld. Uitgenoodigd om
de conferentie bij te wonen was o.m. de En-
gelsche hoofdkwartierscommissaris Dr. C. W.
Durward. geneesheer-directeur van het Royal
Orthopaedic Hospital Brockley Hill in
Middlesex.
Na een gemeenschappelijken maaltijd wer
den verschillende kleine films vertoond,
welke een indruk gaven van het padvinders
leven, zoowel van blinde en lichamelijk ge
brekkige jongens, als van sanatorium-pa
tientjes. Films van doove en geestelijk mis
deelde padvinders zijn in voorbereiding. In
de bosschen van het buiten „Het luchtkas
teel" werd de avond besloten met een kamp
vuur. waarbij ernst en vroolijkheid elkander
afwisselden.
De Zondagochtend werd geopend met een
„aandacht", onder leiding van Mr. G N. de
Vries Feijjens. voorzitter der afd. Amster
dam. Vervolgens sprak Dr. A. van Voorthuy-
sen. inspecteur van het buitengewoon lager
onderwijs, over ..Moderne opvattingen over
het misdeelde kind". Spr. behandelde ach
tereenvolgens de verschillende wijzen van
opvoeding van blinde, doove. gebrekkige en
achterlijke kinderen en legde er den nadruk
op. dat hun practische scholing steeds ge
richt is op het afwerpen van nut. In de pad
vinderij zag spr. een waardevolle aanvulling,
omdat deze zich ten doel stelt, aan misdeel-
den levensvreugde bij te brengen. Meer con
tact tusschen opvoeders, onderwijzers en
padvindersleiders zou daarom wenschelijk
zijn.
Na demonstratie van eenige spelen voor
diverse categorieën van misdeelden en een
gemeenschappelijken koffiemaaltijd, sprak
Dr. C. W. Durward over het werk van de En-
gelsche afdeeling voor handicapped scouts.
Ook aan de komende Jamboree zullen de
misdeelde padvinders deelnemen; reeds nu
mag men hun aantal op ongeveer 100 schat
ten. Getracht zal worden, een apart fonds te
vox-men als tegemoetkoming in de kosten. De
uitnoodiging van de afd. Rotterdam, om het
volgende weekend daar te houden, werd on
der dankzegging aangenomen. De datum is
voorloopig bepaald op 17 en 18 April 1937.
De extra-gift aan steun
trekkende werkloozen.
Voor een deel ten laste der gemeenten.
AMSTERDAM. 21 September. Gelijk be
kend, heeft de regeering onlangs in de Eer
ste Kamer medegedeeld, dat aan de onder
de Rijkssteunregeling vallende werkloozen
een gift van f 2.50 zal worden verstrekt. Na
der heeft zij aan de gemeenten doen weten,
dat in de aan deze gift verbonden uitgaven
slechts de gewone bijdrage uit het werkloos-
heidssubsidiefonds zal worden verleend, zoo
dat een deel dezer uitgaven ten laste van de
gemeenten zal blijven.
B. en W. van Amsterdam hebben zich
thans tot den Minister van Sociale Zaken
gewend met het verzoek, de uitgaven geheel
voor rekening van het Rijk te willen nemen,
alsmede eenzelfde gift eveneens ten laste
van het Rijk te mogen verstrekken aan de
niet onder de Rijkssteunregeling vallende
werkloozen en de armlastigen.
BERNARD HOUTHAKKER ONDERSCHEIDEN
In een Zondagmiddag ten huize van den se
cretaris van de Vereeniging van Handelaren in
Oude Kunst in Nederland te Amsterdam ge
houden vergadering van het bestuur, heeft dr.
F. Schmidt Degener. hoofddirecteur van het
Rijksmuseum, in een vleiende toespraak in op
dracht van den Minister van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen, den heer Bernard
Houthakker, secretaris der vereeniging mede
gedeeld. dat het de Koningin behaagd heeft
hem na&' aanleiding van de tentoonstelling
van oude kunst in het Rijksmuseum te benoe
men tot ridder in de Orde van Oranje Nassau,
als erkenning van het vele dat de vereeniging
en de secretaris persoonlijk voor deze tentoon
stelling heeft gedaan.
Invoer van garnalen in België.
Plannen nog zeer vaag.
Naar aanleiding van de mededeeling, gedaan
door den heer A. F. Bronsing, directeur dei-
Stoomvaart Mij. „Nederland" en voorzitter van
het Syndicaat voor Luchtschipverkeer met
Ned.-Indië, bij zijn aankomst met het lucht
schip „Hindenburg" te Lakehurst, heeft het
A.N.P. in kringen van het syndicaat hier ter
stede inlichtingen ingewonnen, waarbij werd
medegedeeld dat als de plannen voor een
luchtschip tusschen Nederland en Ned.-Indië
doorgaan, het in de eerste plaats noodzakelijk
zal zijn dat vóór een bemanning voor een der-
gelijken dienst kan worden samengestdle, deze
de gelegenheid krijgt, de noodige ervaring op
te doen, hetgeen thans uitsluitend mogelijk
is in den geregelden luchtschipdienst tus
schen Duitschland en Amerika. Van eeniger-
lei plan om het eerste luchtschip te doen bou
wen door de Goodyear Zeppelin Mij. te Akron
in Ohio is in de deskundige kringen te Am
sterdam niets bekend.
Men acht het bestaan van een dergelijk plan
zelfs hoogstonwaarschijnlijk.
Slechts in beperkte mate mogelijk.
Op de vragen van den heer Lockef eer be
treffende het in beperkte mate toelaten van
den invoer in België van Nederlandsche vis-
scherij-voortbrengselen aan het Belgische
grenskantoor te Kieldrecht en het heffen van
een invoerrecht op garnalen aan dat kantoor
hebben de ministers van buitenlandsche zaken
en van landbouw en visscherij geantwoord:
Voortbrengselen van de visscherij, b.v. gar
nalen, worden bij invoer in België aan het
Belgische grenskantoor te Kieldrecht slechts
in beperkte mate toegelaten. De Belgische
douane-ontvanger is van meening, dat de van
Nederlandsche visschers afkomstige garnalen
op de Noordzee gevangen zijn. Hij eischt
daarop de invoerrechten, bedragende 2V2 pet.
van de waarde.
Naar de juistheid van deze bewering om
trent de vangplaats wordt een onderzoek in
gesteld, waarna het doen van stappen bij de
Belgische regeering nader in overweging ge
nomen zal worden.
Afgezien van het resultaat van het inge
stelde onderzoek zij opgemerkt, dat in artikel
16 van het reglement ter uitvoering van art.
9 van het tractaat tusschen Nederland en
België van 19 April 1839, betreffende de uit
oefening van het recht der visscherij en van
den vischhandel. is vastgelegd, dat bepaalde
voortbrengselen der visscherij, welke door de
ingezetenen der beide landen wordt uitge
oefend. binnen de grenzen, bij art. 1 van het
zelfde reglement aangeduid, zonder onder
scheid alle de voorrrechten der nationale
visscherij zullen genieten, mits de invoer ge
schiede onder nationale vlag, waaronder op
grond van de geschiedenis der totstandkoming
van het reglement Ls te verstaan de vlag van
het. land. waarin de invoer geschiedt Bij in
voer van visch in België door Nederlanders of
Nederlandsche schepen kan men zich derhalve
op deze bepaling niet beroepen.
De malversaties te
Vlissingen.
De heer Laernoes bedankte als wethouder en
raadslid.
Zooals reeds eerder gemeld, nam de heer
P, G. Laernoes. anti-revolutionnair wethou
der van Vlissingen, belast -met de afdeelin-
gen financiën en sociale zaken, reeds sinds
geruimen tijd niet aan de werkzaamheden
van het gemeentebestuur deel.
Dit houdt verband met het feit dat zijn
naam herhaaldelijk genoemd is met betrek
king tot de geruchtmakende fraude kwesties
bij het plaatselijk crisiscomité en maatschap
pelijk hulpbetoon te Vlissingen. Maandag-
moi-gen heeft de heer Laernoes een brief tot
het gemeentebestuur gericht, waarin hij
zijn ontslag neemt als wethouder en tevens
bedankt als lid van den gemeenteraad.
Luchtschipverkeer met Ned.-
Indië?
De diefstallen bij de firma
Stokvis te Arnhem.
Gestolen goederen aan winkeliers geleverd.
Omtrent de diefstallen, welke bij de firma
W. J. Stokvis, Kon. Fabriek van Metaalwerken
te Arnhem, werden gepleegd, vernemen wij
nog het volgende:
Reeds eenigen tijd was komen vast te staan,
dat uit het magazijn goederen verdwenen,
zonder dat kon worden vastgesteld waar deze
werden afgeleverd. De politie werd hiervan in
kennis gesteld en na korten tijd slaagde deze
er in onder het personeel der firma een com
plot te ontdekken, waardoor het mogelijk was
gedurende langen tijd goederen weg te halen
en voor eigen rekening te verkoopen. Toen de
politie ingreep, ging zij over tot de arrestatie
van een chef van een afdeeling der firma en
van vier leden van het lagere personeel.
Spoedig was vastgesteld aan wie de gestolen
.oederen werden verkocht. De politie arres
teeerde daarop vier winkeliers in sanitaire
artikelen uit verschillende wijken der stad.
Hoelang de diefstallen hebben plaats gehad
en welke omvang deze in totaal hebben ge
had, kon nog niet worden vastgesteld. Het
staat wel vast, dat de controle niet erg streng
geweest is, want niet alleen kleine voorwer
pen als kranen en dergelijke, doch ook ge-
heele waschtafels. potten voor waterclosets en
dergelijke voorwerpen werden gestolen. De
dieven verkochten deze goederen tegen lagere
dan de daarvoor vastgestelde prijzen aan de
winkeliers die thans wegens heling zijn ge
arresteerd.
Het onderzoek van de politie is nog niet ge
ëindigd en waarschijnlijk zullen nog meer
arrestaties volgen.
DE FRAUDE BIJ DEN BIJZONDER
VRIJWILLIGEN LANDSTORM.
De Rechtbank te Maastricht heeft uitspraak
gedaan in de zaak tegen J. G. uit Maas
tricht, verdacht van verduistering van een
bedrag van rond f 26.000 ten nadeele van
den bijzonder vrijwillige landstoi'm. De recht
bank veroordeelde G. tot een gevangenisstraf
van een jaar en Ttfer maanden, met aftrek
van het voorarrest.
KANSEN VOOR VERPLEEGSTERS IN
ZUID-AFRIKA.
De Ned. Zuid-Afrikaansche Vereenigiiv
te Amsterdam, vestigt, naar aanleiding van
enkele pei'sberichten er de aandacht op. dat
er voor bekwame verpleegsters in Zuld-Afrika
kans bestaat om werk te vinden.
Om teleurstelling te voorkomen, legt zij
er den nadruk op. dat het niet mogelijk is.
vóór vertrek uit Nederland verzekerd te zijn
van een aanstelling. Uitzending heeft niet
plaats.
Wel is mogelijk, onder auspiciën der
Ned. Zuid-Afrikaansche vereeniging te ve:
trekken, nadat in samenwerking met den
Nationalen bond van Verplegenden te Am
sterdam een onderzoek heeft plaats gehad
naar vakbekwaamheid, geschiktheid, talen
kennis (Engelsche vaktermen) en algemeene
ontwikkeling.
Verder zij meegedeeld, dat blijkens zeer
recente berichten registratie van diplomas al
leen kan worden verkregen door personen die
reeds in Zuid-Afrika verblijf houden. Het is
daarom doelloos, registratie te vragen, zoo
lang men nog niet in Zuid-Afrika is.
Het behalen van het vroedvrouwdiploma
strekt tot aanbeveling maar is niet onont
beerlijk.
Men heeft in Zuid-Afrika in de eerste
plaats behoefte aan verpleegsters, in mindere
mate aan vroedvrouwen.
Daar gegadigden, op eigen risico dienen te
vertrekken, moeten zij in het bezit zijn van
voldoende middelen voor reis- en verblijf
kosten (ong. f 600) alsmede voldoende mid
delen om te kunnen voldoen aan de immi
gratie-voorschriften (100 Zuid-Afrikaansche
ponden).
Nadere inlichtingen verstrekken de stich
ting landverhuizing Nederland, Bezuiden-
houtscheweg 97, Den Haag en de Ned. Zuid-
Afrikaansche Vereeniging. Keizersgracht 141
\msterdam. C.
Tot nu toe hebben reeds een 30-ta: Neder
landsche verpleegsters door haar bemiddeling
werk in Zuid-Afrika gevonden.
eze annonce verscheen met 79
andere advertenties van Vraag en Aan
bod in Haarlem's Dagblad van Maandag
14 September 1936.
It rWHAKIGE FOXTKRIl IER.
rasecht, te koop, prijs 5.
straat SI.
Op deze annonce zijn vijftien reflec
tanten bij den adverteerder gekomen.
Met een dezer 15 kon hij natuurlijk
slechts tot zaken komen.
Er zijn dus nog minstens 14 andere
lezers van ons blad geïnteresseerd in
een hond
Hebt U er misschien een te ver
koopen?
Zoo ja, plaats een Groentje in Haar
lem's Dagblad.
Distributie in natura.
Middenstand wordt niet uitgeschakeld.
Een halve eeuw geleden
Op de vragen van den heer Stumpel. be
treffende het inschakelen van den midden
stand bij verstrekking in natura aan werk
loozen heeft de Minister van Sociale Zaken
geantwoord, dat aangezien slechts levensmid
delen in distributie zijn gebracht, die door de
werkloozen niet of slechts in geringe mate
zouden worden gebruikt, indien zij niet door
de distributie tegen lagen prijs te hunner be
schikking worden gesteld, het nadeel, dat de
middenstand van de distributie ondervindt
ook slechts zeer gering kan zijn.
De regeering is in beginsel bereid den mid
denstand bij de verstrekking in natura te
betrekken. Den gemeentebesturen wordt dan
ook verzocht den midden stand niet uit te
schakelen.
Hierbij worde ter voorkoming van misver
stand opgemerkt, dat de regeering met de
meening kan deelen, als zoude de distributie,
zoo zij buiten den middenstand om geschied
de, van zoodanigen invloed kunnen zijn, dat
middenstanders zooals in een der vragen
was gesteld den strijd om het bestaan
zouden moeten opgeven.
INSPECTIE GYMNASIAAL- EN
MIDDELBAAR ONDERWIJS.
Het Handelsblad meldt:
De minister van Onderwijs heeft den heer
G. Bolkestein, inspecteur van 't gymnasiaal-
en 't middelbaar onderwijs, wien op zijn ver-
zoek met ingang van 1 November 1936 eervol
ontslag uit zijn functie was verleend, ver
zocht daar in de ontstane vacature nog
niet is kunnen voorzien worden een op
dracht tot tijdelijke waarneming dezer functie
tot nader te bepalen datum te willen aan
vaarden. De heer Bolkestein heeft zich daar
toe bereid verklaard.
POSTWISSELVERKEER MET SPANJE
GESTAAKT.
Het postwisselverkeer met Spanje, de Cana-
rische Eilanden, de Spaansche bezittingen in
Noord-Afrika en de Spaansche nederzettingen
aan de Golf van Guinea is in beide richtingen
gestaakt
Knoeierij bij een examen?
De procedure tusschen twee beeldhouwers.
Voor den rechter-commissaris bij de
Haagsche Rechtbank mr, van Wageningen
is Maandagmiddag de contra-enquette ge
houden in de procedure tusschen twee beeld
houwers, de heeren G. Marree te Amster
dam en D. Bus te 's Gravenhage.
De heer Marree heeft deze procedure aan
hangig gemaakt op grond dat de heer Bus
onder zijn naam bij Kleykamp de foto zou
hebben geëxposeerd van een door den heer
Marree geboetseerde buste. Beiden hebben in
1933 als eenige candidaten deelgenomen aan
het beeldhouwersexamen, waarbij als laat
ste werkstuk een buste in klei moest worden
vervaardigd naar een levend model.
Beiden beweren nu, dat zij de buste, waar
het om gaat. hebben vervaardigd
Voor den heer Marree trad op mr. Ray-
makers, en voor den heer Bus mr. Mazel.
Prof. Ode uit Bilthoven, thans als eerste
getuige-deskundige gehoord en die in de
ateliers van beide partijen is geweest, ver
klaarde van meening te zijn. dat de buste
meer trekken van het werk van Bus ver
toont dan van Marree, welke meening hij
o.m. grondt op de plastische structuur en de
spontaniteit, welke uit het werk van Bus
spreekt. Volgens dezen deskundige zou Mar
ree een dergelijke buste niet zoo kunnen
maken.
De beeldhouwer Toon Dupuis uit Den
Haag acht de buste het werk van Bus. Ken
merkend achtte hij o.m. de wijze van stape
len van de klei door Bus.
Mevrouw Rueb. uit Den Haag. eveneens
als getuige-deskundige gehoord, acht het
waarschijnlijker, dat Bus de buste heeft ver
vaardigd dan Marree.
De heer Godefroy uit Hilversum, zeide, dat
het aan de hand van een foto alleen acnter-
af niet mogelijk is uit te maken of de buste
door Bus of Marree geboetseerd is. Door ver
gelijking met ander werk van beide partijen
houdt hij evenwel deze buste voor werk
van Bus
De heer Elienne uit Delft, assistent van
Prof. Wenckebach, is van meening, dat Bus
de buste vervaardigd heeft.
De heer De Hey uit Wassenaar is o.m. lid
geweest van de speciale commissie, welke de
klacht van den heer Marree moest onderzoe
ken. Toen Marree zijn klacht bij de politie
indiende, heeft de commissie echter haar
taak als geëindigd beschouwd, zonder even
wel tot een resultaat te zijn gekomen Deze
getuige kan zich intusschen van den gang
van zaken weinig meer herinneren.
Tenslotte werd gehoord dr. Teixeira de
Mattos. leeraar te 's Gravenhage. die even
eens deel heeft uitgemaakt van de commis
sie. welke de klacht moest onderzoeken.
Zonder zijn verklaringen, welke hij in 1934
afgelegd heeft, te mogen raadplegen, kan
deze getuige zich nagenoeg niets meer posi
tief herinneren. De verklaringen, indertijd
ook bij de politie afgelegd, handhaafde hij
ten volle.
De zaak werd hierop uitgesteld tot 16 No
vember a.s. dan zullen alsnog eenige getui
gen gehoord worden
Dr. J. D. Bierens de Haan.
Doctor honoris causa in de
wijsbegeerte.
„Ik geloof in regeneratie".
Maandag heeft prof. J. H. Pos namens den
Senaat der Universiteit van Amsterdam dr.
J. D. Bierens de Haan bekleed met het doc
toraat honoris causa in de wijsbegeerte.
Reeds in de dissertatie over ..De beteeke-
nis van Shaftesbury in de Engelsche ethiek",
waarop gij, aldus richtte spr. zich tot Dr. Bie
rens de Haan, te Utrecht in 1891 tot doctor
theologiae werd bevorderd, waren behande
ling en critiek overwegend die eens wijsgeers.
Uw negen jaar later verschenen „Levensleer
naar de beginselen van Spinoza" behandelt een
grooter en dieper denker, een die minder dan
de eerstgenoemde is gedetermineerd door tijd.
ras en milieu: uw commentaar op de ethica
is niet historisch, maar wijsgeerig Gij legt
Spinoza uit met critiek. die haar maatstaf
ontleent aan de grondgedachten van den wijs
geer zelf. Gij bereiktet binnen de sfeer van
Spinoza's denken systematische afronding,
doordat gij de wereldleer ter zijde stellende,
de levensleer bouwdet op den grondslag van
het activiteitsbeginsel, dat ordelijk verband
tusschen onze innerlijke ervaringen sticht
Gij keurt en schift uw materiaal van volle
geestelijke ervaring uit en op grond eener
diepgaande introspectie. De subtiele samen
hang der hoogere menschelijke gevoelens
wordt door u beter begrepen en adaequator
tot uitdrukking gebracht dan Spinoza's bevan
genheid in wiskundige redeneertrant toeliet
En toch ontwikkelt ook gij een wiskunde
van het affectleven, dat gij. naar Spinoza's
eigenlijke bedoeling, als redelijke, zelfgenoeg-
zamen samenhang begrijpt. Uw Spinozastudie
ging den horizon van Shaftesbury te buiten,
doordat de levensleer gevat werd in een kos-
mischen achtergrond Bij Spinoza zelf leek u
deze,als zuiver naturalisme.onverzoend te staan
tegenover de levensleer. Tusschen de deus na
tura en de Godsidee die de mensch lief heeft
was geen samenhang. Bij u ging meer en meer
het kosmisch naturalisme zich vergeestelijken,
totdat in de idee de grond van wereld en
menschengeest beide werd herkend. Het idea
lisme dat zich in de rijping uwer jaren ontwik
kelde vond zijn afsluiting in de trilogie ..De
weg tot het inzicht". „Wereldorde en geestes
leven" en „Menschengeest". „De weg tot het
inzicht' is een ware phenomenologie der ken
nis. die opklimt van den zinnelijken aanvang
tot het zich zelf denkende denken, die wor
telhandeling van den geest, waarvan al het
ervaarbare afhankelijk is. Omvattender nog
is „Menschengeest", waarin gij ondernomen
hebt. de idee als grondslag niet enkel van
zedelijkheid en kennis, maar ook van schoon
heidszin en religie te bewijzen. Gij zijt u blij
kens de voorrede van den oorspronkelijken
opzet van dit werk bewust geweest. Inderdaad
geeft gij een synthese der vier geestesgebie
den in hun gemeenschappelijken wortel, waar
men gewoonlijk volstaat met afzonderlijke
fundeeringen. Begonnen met het zedelijk ge
voel verwijdde zich uw onderzoek tot den in
houd van den menschengeest om te eindigen
en te rusten in de metaphysica der zich zelf
verwezenlijkende idee. Het verband met de
levensleer werd daarbij niet verbroken, gelijk
gij op hooger plan in uw Platostudie tot haar
zijt teruggekeerd.
Dit doctoraat, dat een arbeid van vijf en
veertig jaren kroont, komt zeker niet al te
vroeg. De Universiteit, die het u verleent eert
in u zich zelf. Als hoedster der Nederlandsche
beschaving heeft zij in u herkend een voort
zetter der lijn van vrije Nederlandsche geesten,
die in het begin een hoogen top bereikte in
Erasmus van Rotterdam. Zij begroet in u een
man, niet enkel gesproten uit een geslacht
dat vele aanzienlijke beoefenaren der weten
schap heeft voortgebracht maar die als zijn
geestelijke verwanten en leidslieden Hegel.
Kant, Leibniz, Spinoza en Plato aanwijst.
Uw omgang met deze onsterfelijken is de
Nederlandsche zaak ten goede gekomen. Het
zelfbegrip der menschheid, door hen bereikt
en dat boven-nationaal is. is door uw verne-
derlandsching voor de onzen concreet gewor
den, zonder daarbij te verliezen. Uw gehalte
is het vrije denken, uw vorm kunst. Uw zilveren
proza is geen uitwendig kleed slechts; de
klank des inhouds is in overeenstemming met
zijn kleur. Misschien hebben het klaterend
intellect vaix Bolland en de nuchtere weten
schappelijkheid van Heymans in de aandacht
der tijdgenooten iets weggenomen van het deel
dat toekwam aan uw voorname, stille specu
latie, maar de toekomst zal voor uw arbeid
een eigen en blijvende plaats bewaren.
(Applaus).
Dr. Bierens de Haan zeide hierop ongeveer
het volgende:
In u, professor Zeeman, onder wiens recto
rale bewind mij het doctoraat honoris causa
in de faculteit van letteren en wijsbegeerte is
verleend, dank ik den Senaat der Amsierdam-
sche Universiteit voor deze eervolle onderschei
ding. Dat juist de Universiteit mijner geboor
testad aan welke ik met zoovele banden ge
bonden ben mij deze eer bewees, stemt mij
tot verhoogde vreugd. Aan u, professor Pos.
mijn warmen dank voor de wijze waarop u
het beeld mijner geestelijke ontwikkeling hebt
geteekend en voor uw hartelijke belangstel
ling, in mijn werk betoond. Mijn liefde voor de
wijsbegeerte is ontwaakt te Utrecht, waar
echter in het eind der jaren tusschen 1880 en
1890 het hooger onderwijs mij niet de ver
wachte leiding gaf, en ik als student mijn
eigen weg moest zoeken.
Ik zocht levensleer en werd korten tijd ge
boeid door Ed. von Hartmann. Weldra begreep
ik anders te moeten aanvangen en bestudeerde
de Engelsche ethiek der achttiende eeuw In
dien tijd mijns levens was de wetenschappe
lijke wereld positivistisch geörienteerd. zoodat
voor mij duidelijk was waar zich de vijand
ophield. Derhalve ging ik mij op David Hume
bezinnen, die niet slechts het voorloopig slot
woord der Engelsche ethiek gesproken had.
maar in tweeërlei zin de eerste theoreticus
van het modern-positivisme is geweest. Het
tekort van Hume moest ook de fout van het
19de eeuwsch positivisme zijn. Dit alles was
voorspel, want mij lokte de faam van Spinoza.
Zijn levensleer zou diepten ontsluiten zoo zij
in vrijheid werd nagedacht. Aanvankelijk
scheen mij Spinoza's wereldleer, waarin de
levensleer gebed was, naturalistisch gestem
peld, maar later is mij anders gebleken. Ik
werd geen Spinozist in den orthodoxen zin
des woords en moest met verschillende Spi
nozisten eener oudere generatie en opvatting
den degen kruisen te meer daar mij het Spi
nozisme geen afzonderlijke waarheid was.
doch een diepklinkend akkoord in de sym
fonie der Europeesche gedachte. Geen ern
stige wijsgeerigheid echter die niet met Kant
rekening houdt; zoo werden in dien tijd Spi
noza en Kant voor mij twee wegwijzers.
Ik ben dank verschuldigd aan de instellin
gen waaraan ik als docent en woordvoerder
heb mogen medewerken: wijsgeerige en andere
vereenigingen, Volksuniversiteiten, de Inter
nationale School voor Wijsbegeerte, de School
voor Maatschappelijk Werk. Zij gaven aan
Uil Haarlem's Dagblad van 1886.
22 September:
De „Echo", een te San Sebastian ver
schijnend blad, bericht dat Castelar,
toen hij het gebeurde bij de opstanden
op 19 dezer, vernomen had. zou gezegd
hebben: Het is een schande voor ons
allen. Het bewijst dat Spanje de vrij
hei dniet waard is. Indien de republiek
ons aangeboden werd als gevolg van een
militairen opstand, dan zouden wij haar
verwerpen, want het zou het ongeluk, de
ondergang van Spanje zijn.
mijn levensarbeid een vasten vorm en schon
ken omgang welken de studeerkamer niet
geeft, zoodat mijn werk geboren is uit het
huwelijk van eenzaamheid en gemeenzaam
heid.
Mijn wijsgeerige geschriften zijn vastlegging
en verbreeding van de gesproken voordracht,
die aan de schrijftafel was voorbereid. In ons
land staan veel geesten ook zonder academi
sche voorbereiding open voor het wijsgeerig
woord. Ik weet daarvan treffende voorbeelden-
Maar wat is in den grond der zaak levende
wijsbegeerte anders dan een methodisch zich
rekenschap geven aan zichzelf aangaande den
zin van leven en wereld? Een rekening en ver
antwoording om niet in de verwarring der
wereld onder te gaan? Het Wijsgeerig denken
dient de gemeenschap doordat hel is een ar
beid des menschen aan zichzelf. In dit geval
geldt de spreuk„Charité bien ordonnée com
mence par soi-meme."
Van vroeg aan, sinds ik mijn wijsgeerige
taak opvatte, heb ik gestreefd het enkele te
verstaan in een verband des geheels, de idee
der totaliteit van het geestesleven heeft mij
voorgelicht eer zij in meer algemeene erken
ning kwam.
Nevens het wijsgeerig werk heb ik met voor
liefde geschreven vertoogen, die ik bundelde
als ioee-studies. verborgen harmonie en ver
gezichten. Ik meen, dat zij in de Nederiand-
sche letterkunde een eigen plaats bekleeden.
De meeste dezer weiden in mij op als een ver
rassend geschenk der muze.
Thans heb ik naar de jarentelling den
avondstond mijn levens bereikt, maar ik heb
niet het gevoel alsof ik nu een einde nader.
Ik geloof niet aan den „Untergang des Abend-
landes' al ziet de wereld er dreigend uit, wat
zij vaak heeft gedaan. Ik geloof aan regene
ratie. De bestemming des menschen ligt niet
in den ondergang. De bestemming der weten
schap. der wijsbegeerte en der kunst evenmin.
Ik blijf de Amsterdamsche Universiteit
dankbaar dat zij aan mijn levenswerk de
sanctie harer eervolle onderscheiding heeft
verleend. (Applaus).
Prins Bernhard te Amsterdam.
Een onverwacht bezoek.
Na Donderdag heeft de hoofdstad Maandag
gedurende enkele uren opnieuw bezoek ge
had van Prins Bernhard, echter met dit ver
schil, dat slechts een handjevol Amsterdam
mers van deze gebeurtenis kennis heeft ge
dragen en deze laatsten bovendien geheel toe
vallig. aangezien ook de autoriteiten niet
waren ingelicht en zij, die den a.s. Prins-
Gemaal van nabij hebben gade geslagen heb
ben het incognito streng geëerbiedigd.
Prins Bernhard was ditmaal vergezeld van
zijn secretaris ir. W. G. Röell en den vice-
president van den Raad van State, jhr. F.
Beelaerts van Blokland. Tegen één uur ver
scheen een open grijze cabriolet met bruin
leer bekleed voor Hotel de l'Europe en stapten
de drie inzittenden uit om zich naar het res
taurant te begeven. Onmiddellijk merkte de
rnaitre d'hótel op met welke voorname gasten
hij te doen had en zorgde dan ook, dat Prins
Bernhard die een bruin colbert-costuum en
bruine schoenen droeg en wiens oogen achter
een donkere bril schuil gingen, een goed ta
feltje bij het raam kreeg, dat een fraai uit
zicht bood op de verkeersdrukte op het Munt
plein, alsmede op de bedrijvigheid aan de
nieuwe brug voor de Nieuwe Doelenstraat,
welke thans snel haar voltooiing, nadert. De
Prins liet zich. terwijl de maitre d'hótel nauw
lettend toezag, dat de bediening een vlot ver
loop had, zijn lunch goed smaken. Voortdurend
onderhield hij zich met zijn mededischge-
nooten. die hem af en toe op typische bijzon
derheden in het stadsbeeld opmerkzaam
maakten.
Onder de andere bezoekers, die hun tafel
tjes in de onmiddellijke nabijheid hadden,
waren er enkelen die den Prins herkenden. Zij
namen echter de goede vormen streng in acht
en droegen zorg, dat hun belangstelling op
geen enkele wijze hinderlijk zou kunnen zijn.
Te dien aanzien hadden trouwens de inge
wijden onder het bedienend personeel van het
hotel strenge instructies ontvangen. Na de
lunch rookte de Prins op zijn gemak een sigaar,
zoodal de lunch met dat al ruim een uur in
beslag nam.
Bij het vertrek verzocht de maitre d'hótel
Prins Bernhard zijn naam in het gouden boek
te willen schrijven, het bijzondere gastenboek,
dat de hantdeekeningen van vele prominenten
droeg. De Prins lachte even, maakte daarop
een kort afwerend gebaar met de hand en
zeide: „Dieses Mal nicht, ein andres Mal".
Vervolgens zijn hoed van den kapstok ne
mend en snel naar buiten tredend opende de
Prins het portier van de auto, welke de letter
M van de provincie Gelderland droeg, waarna
als gevolg van een kort uitnoodigend gebaar
van zijn kant jhr. Beelaerts van Blokland het
eerst instapte. Onmiddellijk daarna stapte de
Prins in, terwijl Jhr. Röell achter het stuur
plaats nam. Via de stille zijde van het Rokin
reed de wagen vervolgens over de brug naar
het Spui en zoo midden door het drukke ver
keer langs den Nieuwe Zijdsvoorburgwal naar
het Centraal Station, waar de heer Beelaerts
van Blokland de auto verliet om zich na een
hartelijk afscheid per trein weer naar Den
Haag te begeven
Zonder door het publiek te zijn herkend
waarbij uiteraard de donkere bril onmisbare
diensten bewees zetten de Prins en zijn
secretaris hun tocht met de grijze auto van
laatstgenoemde voort.
Bezoek aan den president der
Nederlandsche Bank.
In verband met het feit. dat Prins Bernhard
Maandag in de hoofdstad is geweest, verne
men wij. dat de aanwezigheid van den Prins in
hoofdzaak ten doel heeft gehad, een bezoek
te brengen aan den Preisdent van de Neder
landsche Bank. mr. L. J. A Trip. Dit bezoek
.heeft In de ochtenduren plaats gehad in het
'bankgebouw aan het Rokin. De Prins was
I daarbij alleen vergezeld van den vice-presi
dent van den raad van state jhr. F. Beelaerts
Ivan Blokland.