D DINSDAG 22 SEPTEMBER 1936 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Vereeniging „De Nederland- sche Padvinders". Lichamelijk en geestelijk misdeelde Padvinders. De afdeeling voor lichamelijk en geestelijk misdeelde Padvinders heeft op 19 en 20 de zer haar halfjaarlijksche weekend-bijeen komst voor leid(st)ers en belangstellenden gehouden, welke zeer geslaagd genoemd mag worden. Ruim 70 deelnemers werden Zaterdagmid dag door den hoofdkwartierscommissaris Ph. Baron van Pallandt van Eerde, welkom geheeten in het Blindeninstituut te Bus- sum. waarvan een gedeelte welwillend ter beschikking was gesteld. Uitgenoodigd om de conferentie bij te wonen was o.m. de En- gelsche hoofdkwartierscommissaris Dr. C. W. Durward. geneesheer-directeur van het Royal Orthopaedic Hospital Brockley Hill in Middlesex. Na een gemeenschappelijken maaltijd wer den verschillende kleine films vertoond, welke een indruk gaven van het padvinders leven, zoowel van blinde en lichamelijk ge brekkige jongens, als van sanatorium-pa tientjes. Films van doove en geestelijk mis deelde padvinders zijn in voorbereiding. In de bosschen van het buiten „Het luchtkas teel" werd de avond besloten met een kamp vuur. waarbij ernst en vroolijkheid elkander afwisselden. De Zondagochtend werd geopend met een „aandacht", onder leiding van Mr. G N. de Vries Feijjens. voorzitter der afd. Amster dam. Vervolgens sprak Dr. A. van Voorthuy- sen. inspecteur van het buitengewoon lager onderwijs, over ..Moderne opvattingen over het misdeelde kind". Spr. behandelde ach tereenvolgens de verschillende wijzen van opvoeding van blinde, doove. gebrekkige en achterlijke kinderen en legde er den nadruk op. dat hun practische scholing steeds ge richt is op het afwerpen van nut. In de pad vinderij zag spr. een waardevolle aanvulling, omdat deze zich ten doel stelt, aan misdeel- den levensvreugde bij te brengen. Meer con tact tusschen opvoeders, onderwijzers en padvindersleiders zou daarom wenschelijk zijn. Na demonstratie van eenige spelen voor diverse categorieën van misdeelden en een gemeenschappelijken koffiemaaltijd, sprak Dr. C. W. Durward over het werk van de En- gelsche afdeeling voor handicapped scouts. Ook aan de komende Jamboree zullen de misdeelde padvinders deelnemen; reeds nu mag men hun aantal op ongeveer 100 schat ten. Getracht zal worden, een apart fonds te vox-men als tegemoetkoming in de kosten. De uitnoodiging van de afd. Rotterdam, om het volgende weekend daar te houden, werd on der dankzegging aangenomen. De datum is voorloopig bepaald op 17 en 18 April 1937. De extra-gift aan steun trekkende werkloozen. Voor een deel ten laste der gemeenten. AMSTERDAM. 21 September. Gelijk be kend, heeft de regeering onlangs in de Eer ste Kamer medegedeeld, dat aan de onder de Rijkssteunregeling vallende werkloozen een gift van f 2.50 zal worden verstrekt. Na der heeft zij aan de gemeenten doen weten, dat in de aan deze gift verbonden uitgaven slechts de gewone bijdrage uit het werkloos- heidssubsidiefonds zal worden verleend, zoo dat een deel dezer uitgaven ten laste van de gemeenten zal blijven. B. en W. van Amsterdam hebben zich thans tot den Minister van Sociale Zaken gewend met het verzoek, de uitgaven geheel voor rekening van het Rijk te willen nemen, alsmede eenzelfde gift eveneens ten laste van het Rijk te mogen verstrekken aan de niet onder de Rijkssteunregeling vallende werkloozen en de armlastigen. BERNARD HOUTHAKKER ONDERSCHEIDEN In een Zondagmiddag ten huize van den se cretaris van de Vereeniging van Handelaren in Oude Kunst in Nederland te Amsterdam ge houden vergadering van het bestuur, heeft dr. F. Schmidt Degener. hoofddirecteur van het Rijksmuseum, in een vleiende toespraak in op dracht van den Minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen, den heer Bernard Houthakker, secretaris der vereeniging mede gedeeld. dat het de Koningin behaagd heeft hem na&' aanleiding van de tentoonstelling van oude kunst in het Rijksmuseum te benoe men tot ridder in de Orde van Oranje Nassau, als erkenning van het vele dat de vereeniging en de secretaris persoonlijk voor deze tentoon stelling heeft gedaan. Invoer van garnalen in België. Plannen nog zeer vaag. Naar aanleiding van de mededeeling, gedaan door den heer A. F. Bronsing, directeur dei- Stoomvaart Mij. „Nederland" en voorzitter van het Syndicaat voor Luchtschipverkeer met Ned.-Indië, bij zijn aankomst met het lucht schip „Hindenburg" te Lakehurst, heeft het A.N.P. in kringen van het syndicaat hier ter stede inlichtingen ingewonnen, waarbij werd medegedeeld dat als de plannen voor een luchtschip tusschen Nederland en Ned.-Indië doorgaan, het in de eerste plaats noodzakelijk zal zijn dat vóór een bemanning voor een der- gelijken dienst kan worden samengestdle, deze de gelegenheid krijgt, de noodige ervaring op te doen, hetgeen thans uitsluitend mogelijk is in den geregelden luchtschipdienst tus schen Duitschland en Amerika. Van eeniger- lei plan om het eerste luchtschip te doen bou wen door de Goodyear Zeppelin Mij. te Akron in Ohio is in de deskundige kringen te Am sterdam niets bekend. Men acht het bestaan van een dergelijk plan zelfs hoogstonwaarschijnlijk. Slechts in beperkte mate mogelijk. Op de vragen van den heer Lockef eer be treffende het in beperkte mate toelaten van den invoer in België van Nederlandsche vis- scherij-voortbrengselen aan het Belgische grenskantoor te Kieldrecht en het heffen van een invoerrecht op garnalen aan dat kantoor hebben de ministers van buitenlandsche zaken en van landbouw en visscherij geantwoord: Voortbrengselen van de visscherij, b.v. gar nalen, worden bij invoer in België aan het Belgische grenskantoor te Kieldrecht slechts in beperkte mate toegelaten. De Belgische douane-ontvanger is van meening, dat de van Nederlandsche visschers afkomstige garnalen op de Noordzee gevangen zijn. Hij eischt daarop de invoerrechten, bedragende 2V2 pet. van de waarde. Naar de juistheid van deze bewering om trent de vangplaats wordt een onderzoek in gesteld, waarna het doen van stappen bij de Belgische regeering nader in overweging ge nomen zal worden. Afgezien van het resultaat van het inge stelde onderzoek zij opgemerkt, dat in artikel 16 van het reglement ter uitvoering van art. 9 van het tractaat tusschen Nederland en België van 19 April 1839, betreffende de uit oefening van het recht der visscherij en van den vischhandel. is vastgelegd, dat bepaalde voortbrengselen der visscherij, welke door de ingezetenen der beide landen wordt uitge oefend. binnen de grenzen, bij art. 1 van het zelfde reglement aangeduid, zonder onder scheid alle de voorrrechten der nationale visscherij zullen genieten, mits de invoer ge schiede onder nationale vlag, waaronder op grond van de geschiedenis der totstandkoming van het reglement Ls te verstaan de vlag van het. land. waarin de invoer geschiedt Bij in voer van visch in België door Nederlanders of Nederlandsche schepen kan men zich derhalve op deze bepaling niet beroepen. De malversaties te Vlissingen. De heer Laernoes bedankte als wethouder en raadslid. Zooals reeds eerder gemeld, nam de heer P, G. Laernoes. anti-revolutionnair wethou der van Vlissingen, belast -met de afdeelin- gen financiën en sociale zaken, reeds sinds geruimen tijd niet aan de werkzaamheden van het gemeentebestuur deel. Dit houdt verband met het feit dat zijn naam herhaaldelijk genoemd is met betrek king tot de geruchtmakende fraude kwesties bij het plaatselijk crisiscomité en maatschap pelijk hulpbetoon te Vlissingen. Maandag- moi-gen heeft de heer Laernoes een brief tot het gemeentebestuur gericht, waarin hij zijn ontslag neemt als wethouder en tevens bedankt als lid van den gemeenteraad. Luchtschipverkeer met Ned.- Indië? De diefstallen bij de firma Stokvis te Arnhem. Gestolen goederen aan winkeliers geleverd. Omtrent de diefstallen, welke bij de firma W. J. Stokvis, Kon. Fabriek van Metaalwerken te Arnhem, werden gepleegd, vernemen wij nog het volgende: Reeds eenigen tijd was komen vast te staan, dat uit het magazijn goederen verdwenen, zonder dat kon worden vastgesteld waar deze werden afgeleverd. De politie werd hiervan in kennis gesteld en na korten tijd slaagde deze er in onder het personeel der firma een com plot te ontdekken, waardoor het mogelijk was gedurende langen tijd goederen weg te halen en voor eigen rekening te verkoopen. Toen de politie ingreep, ging zij over tot de arrestatie van een chef van een afdeeling der firma en van vier leden van het lagere personeel. Spoedig was vastgesteld aan wie de gestolen .oederen werden verkocht. De politie arres teeerde daarop vier winkeliers in sanitaire artikelen uit verschillende wijken der stad. Hoelang de diefstallen hebben plaats gehad en welke omvang deze in totaal hebben ge had, kon nog niet worden vastgesteld. Het staat wel vast, dat de controle niet erg streng geweest is, want niet alleen kleine voorwer pen als kranen en dergelijke, doch ook ge- heele waschtafels. potten voor waterclosets en dergelijke voorwerpen werden gestolen. De dieven verkochten deze goederen tegen lagere dan de daarvoor vastgestelde prijzen aan de winkeliers die thans wegens heling zijn ge arresteerd. Het onderzoek van de politie is nog niet ge ëindigd en waarschijnlijk zullen nog meer arrestaties volgen. DE FRAUDE BIJ DEN BIJZONDER VRIJWILLIGEN LANDSTORM. De Rechtbank te Maastricht heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen J. G. uit Maas tricht, verdacht van verduistering van een bedrag van rond f 26.000 ten nadeele van den bijzonder vrijwillige landstoi'm. De recht bank veroordeelde G. tot een gevangenisstraf van een jaar en Ttfer maanden, met aftrek van het voorarrest. KANSEN VOOR VERPLEEGSTERS IN ZUID-AFRIKA. De Ned. Zuid-Afrikaansche Vereenigiiv te Amsterdam, vestigt, naar aanleiding van enkele pei'sberichten er de aandacht op. dat er voor bekwame verpleegsters in Zuld-Afrika kans bestaat om werk te vinden. Om teleurstelling te voorkomen, legt zij er den nadruk op. dat het niet mogelijk is. vóór vertrek uit Nederland verzekerd te zijn van een aanstelling. Uitzending heeft niet plaats. Wel is mogelijk, onder auspiciën der Ned. Zuid-Afrikaansche vereeniging te ve: trekken, nadat in samenwerking met den Nationalen bond van Verplegenden te Am sterdam een onderzoek heeft plaats gehad naar vakbekwaamheid, geschiktheid, talen kennis (Engelsche vaktermen) en algemeene ontwikkeling. Verder zij meegedeeld, dat blijkens zeer recente berichten registratie van diplomas al leen kan worden verkregen door personen die reeds in Zuid-Afrika verblijf houden. Het is daarom doelloos, registratie te vragen, zoo lang men nog niet in Zuid-Afrika is. Het behalen van het vroedvrouwdiploma strekt tot aanbeveling maar is niet onont beerlijk. Men heeft in Zuid-Afrika in de eerste plaats behoefte aan verpleegsters, in mindere mate aan vroedvrouwen. Daar gegadigden, op eigen risico dienen te vertrekken, moeten zij in het bezit zijn van voldoende middelen voor reis- en verblijf kosten (ong. f 600) alsmede voldoende mid delen om te kunnen voldoen aan de immi gratie-voorschriften (100 Zuid-Afrikaansche ponden). Nadere inlichtingen verstrekken de stich ting landverhuizing Nederland, Bezuiden- houtscheweg 97, Den Haag en de Ned. Zuid- Afrikaansche Vereeniging. Keizersgracht 141 \msterdam. C. Tot nu toe hebben reeds een 30-ta: Neder landsche verpleegsters door haar bemiddeling werk in Zuid-Afrika gevonden. eze annonce verscheen met 79 andere advertenties van Vraag en Aan bod in Haarlem's Dagblad van Maandag 14 September 1936. It rWHAKIGE FOXTKRIl IER. rasecht, te koop, prijs 5. straat SI. Op deze annonce zijn vijftien reflec tanten bij den adverteerder gekomen. Met een dezer 15 kon hij natuurlijk slechts tot zaken komen. Er zijn dus nog minstens 14 andere lezers van ons blad geïnteresseerd in een hond Hebt U er misschien een te ver koopen? Zoo ja, plaats een Groentje in Haar lem's Dagblad. Distributie in natura. Middenstand wordt niet uitgeschakeld. Een halve eeuw geleden Op de vragen van den heer Stumpel. be treffende het inschakelen van den midden stand bij verstrekking in natura aan werk loozen heeft de Minister van Sociale Zaken geantwoord, dat aangezien slechts levensmid delen in distributie zijn gebracht, die door de werkloozen niet of slechts in geringe mate zouden worden gebruikt, indien zij niet door de distributie tegen lagen prijs te hunner be schikking worden gesteld, het nadeel, dat de middenstand van de distributie ondervindt ook slechts zeer gering kan zijn. De regeering is in beginsel bereid den mid denstand bij de verstrekking in natura te betrekken. Den gemeentebesturen wordt dan ook verzocht den midden stand niet uit te schakelen. Hierbij worde ter voorkoming van misver stand opgemerkt, dat de regeering met de meening kan deelen, als zoude de distributie, zoo zij buiten den middenstand om geschied de, van zoodanigen invloed kunnen zijn, dat middenstanders zooals in een der vragen was gesteld den strijd om het bestaan zouden moeten opgeven. INSPECTIE GYMNASIAAL- EN MIDDELBAAR ONDERWIJS. Het Handelsblad meldt: De minister van Onderwijs heeft den heer G. Bolkestein, inspecteur van 't gymnasiaal- en 't middelbaar onderwijs, wien op zijn ver- zoek met ingang van 1 November 1936 eervol ontslag uit zijn functie was verleend, ver zocht daar in de ontstane vacature nog niet is kunnen voorzien worden een op dracht tot tijdelijke waarneming dezer functie tot nader te bepalen datum te willen aan vaarden. De heer Bolkestein heeft zich daar toe bereid verklaard. POSTWISSELVERKEER MET SPANJE GESTAAKT. Het postwisselverkeer met Spanje, de Cana- rische Eilanden, de Spaansche bezittingen in Noord-Afrika en de Spaansche nederzettingen aan de Golf van Guinea is in beide richtingen gestaakt Knoeierij bij een examen? De procedure tusschen twee beeldhouwers. Voor den rechter-commissaris bij de Haagsche Rechtbank mr, van Wageningen is Maandagmiddag de contra-enquette ge houden in de procedure tusschen twee beeld houwers, de heeren G. Marree te Amster dam en D. Bus te 's Gravenhage. De heer Marree heeft deze procedure aan hangig gemaakt op grond dat de heer Bus onder zijn naam bij Kleykamp de foto zou hebben geëxposeerd van een door den heer Marree geboetseerde buste. Beiden hebben in 1933 als eenige candidaten deelgenomen aan het beeldhouwersexamen, waarbij als laat ste werkstuk een buste in klei moest worden vervaardigd naar een levend model. Beiden beweren nu, dat zij de buste, waar het om gaat. hebben vervaardigd Voor den heer Marree trad op mr. Ray- makers, en voor den heer Bus mr. Mazel. Prof. Ode uit Bilthoven, thans als eerste getuige-deskundige gehoord en die in de ateliers van beide partijen is geweest, ver klaarde van meening te zijn. dat de buste meer trekken van het werk van Bus ver toont dan van Marree, welke meening hij o.m. grondt op de plastische structuur en de spontaniteit, welke uit het werk van Bus spreekt. Volgens dezen deskundige zou Mar ree een dergelijke buste niet zoo kunnen maken. De beeldhouwer Toon Dupuis uit Den Haag acht de buste het werk van Bus. Ken merkend achtte hij o.m. de wijze van stape len van de klei door Bus. Mevrouw Rueb. uit Den Haag. eveneens als getuige-deskundige gehoord, acht het waarschijnlijker, dat Bus de buste heeft ver vaardigd dan Marree. De heer Godefroy uit Hilversum, zeide, dat het aan de hand van een foto alleen acnter- af niet mogelijk is uit te maken of de buste door Bus of Marree geboetseerd is. Door ver gelijking met ander werk van beide partijen houdt hij evenwel deze buste voor werk van Bus De heer Elienne uit Delft, assistent van Prof. Wenckebach, is van meening, dat Bus de buste vervaardigd heeft. De heer De Hey uit Wassenaar is o.m. lid geweest van de speciale commissie, welke de klacht van den heer Marree moest onderzoe ken. Toen Marree zijn klacht bij de politie indiende, heeft de commissie echter haar taak als geëindigd beschouwd, zonder even wel tot een resultaat te zijn gekomen Deze getuige kan zich intusschen van den gang van zaken weinig meer herinneren. Tenslotte werd gehoord dr. Teixeira de Mattos. leeraar te 's Gravenhage. die even eens deel heeft uitgemaakt van de commis sie. welke de klacht moest onderzoeken. Zonder zijn verklaringen, welke hij in 1934 afgelegd heeft, te mogen raadplegen, kan deze getuige zich nagenoeg niets meer posi tief herinneren. De verklaringen, indertijd ook bij de politie afgelegd, handhaafde hij ten volle. De zaak werd hierop uitgesteld tot 16 No vember a.s. dan zullen alsnog eenige getui gen gehoord worden Dr. J. D. Bierens de Haan. Doctor honoris causa in de wijsbegeerte. „Ik geloof in regeneratie". Maandag heeft prof. J. H. Pos namens den Senaat der Universiteit van Amsterdam dr. J. D. Bierens de Haan bekleed met het doc toraat honoris causa in de wijsbegeerte. Reeds in de dissertatie over ..De beteeke- nis van Shaftesbury in de Engelsche ethiek", waarop gij, aldus richtte spr. zich tot Dr. Bie rens de Haan, te Utrecht in 1891 tot doctor theologiae werd bevorderd, waren behande ling en critiek overwegend die eens wijsgeers. Uw negen jaar later verschenen „Levensleer naar de beginselen van Spinoza" behandelt een grooter en dieper denker, een die minder dan de eerstgenoemde is gedetermineerd door tijd. ras en milieu: uw commentaar op de ethica is niet historisch, maar wijsgeerig Gij legt Spinoza uit met critiek. die haar maatstaf ontleent aan de grondgedachten van den wijs geer zelf. Gij bereiktet binnen de sfeer van Spinoza's denken systematische afronding, doordat gij de wereldleer ter zijde stellende, de levensleer bouwdet op den grondslag van het activiteitsbeginsel, dat ordelijk verband tusschen onze innerlijke ervaringen sticht Gij keurt en schift uw materiaal van volle geestelijke ervaring uit en op grond eener diepgaande introspectie. De subtiele samen hang der hoogere menschelijke gevoelens wordt door u beter begrepen en adaequator tot uitdrukking gebracht dan Spinoza's bevan genheid in wiskundige redeneertrant toeliet En toch ontwikkelt ook gij een wiskunde van het affectleven, dat gij. naar Spinoza's eigenlijke bedoeling, als redelijke, zelfgenoeg- zamen samenhang begrijpt. Uw Spinozastudie ging den horizon van Shaftesbury te buiten, doordat de levensleer gevat werd in een kos- mischen achtergrond Bij Spinoza zelf leek u deze,als zuiver naturalisme.onverzoend te staan tegenover de levensleer. Tusschen de deus na tura en de Godsidee die de mensch lief heeft was geen samenhang. Bij u ging meer en meer het kosmisch naturalisme zich vergeestelijken, totdat in de idee de grond van wereld en menschengeest beide werd herkend. Het idea lisme dat zich in de rijping uwer jaren ontwik kelde vond zijn afsluiting in de trilogie ..De weg tot het inzicht". „Wereldorde en geestes leven" en „Menschengeest". „De weg tot het inzicht' is een ware phenomenologie der ken nis. die opklimt van den zinnelijken aanvang tot het zich zelf denkende denken, die wor telhandeling van den geest, waarvan al het ervaarbare afhankelijk is. Omvattender nog is „Menschengeest", waarin gij ondernomen hebt. de idee als grondslag niet enkel van zedelijkheid en kennis, maar ook van schoon heidszin en religie te bewijzen. Gij zijt u blij kens de voorrede van den oorspronkelijken opzet van dit werk bewust geweest. Inderdaad geeft gij een synthese der vier geestesgebie den in hun gemeenschappelijken wortel, waar men gewoonlijk volstaat met afzonderlijke fundeeringen. Begonnen met het zedelijk ge voel verwijdde zich uw onderzoek tot den in houd van den menschengeest om te eindigen en te rusten in de metaphysica der zich zelf verwezenlijkende idee. Het verband met de levensleer werd daarbij niet verbroken, gelijk gij op hooger plan in uw Platostudie tot haar zijt teruggekeerd. Dit doctoraat, dat een arbeid van vijf en veertig jaren kroont, komt zeker niet al te vroeg. De Universiteit, die het u verleent eert in u zich zelf. Als hoedster der Nederlandsche beschaving heeft zij in u herkend een voort zetter der lijn van vrije Nederlandsche geesten, die in het begin een hoogen top bereikte in Erasmus van Rotterdam. Zij begroet in u een man, niet enkel gesproten uit een geslacht dat vele aanzienlijke beoefenaren der weten schap heeft voortgebracht maar die als zijn geestelijke verwanten en leidslieden Hegel. Kant, Leibniz, Spinoza en Plato aanwijst. Uw omgang met deze onsterfelijken is de Nederlandsche zaak ten goede gekomen. Het zelfbegrip der menschheid, door hen bereikt en dat boven-nationaal is. is door uw verne- derlandsching voor de onzen concreet gewor den, zonder daarbij te verliezen. Uw gehalte is het vrije denken, uw vorm kunst. Uw zilveren proza is geen uitwendig kleed slechts; de klank des inhouds is in overeenstemming met zijn kleur. Misschien hebben het klaterend intellect vaix Bolland en de nuchtere weten schappelijkheid van Heymans in de aandacht der tijdgenooten iets weggenomen van het deel dat toekwam aan uw voorname, stille specu latie, maar de toekomst zal voor uw arbeid een eigen en blijvende plaats bewaren. (Applaus). Dr. Bierens de Haan zeide hierop ongeveer het volgende: In u, professor Zeeman, onder wiens recto rale bewind mij het doctoraat honoris causa in de faculteit van letteren en wijsbegeerte is verleend, dank ik den Senaat der Amsierdam- sche Universiteit voor deze eervolle onderschei ding. Dat juist de Universiteit mijner geboor testad aan welke ik met zoovele banden ge bonden ben mij deze eer bewees, stemt mij tot verhoogde vreugd. Aan u, professor Pos. mijn warmen dank voor de wijze waarop u het beeld mijner geestelijke ontwikkeling hebt geteekend en voor uw hartelijke belangstel ling, in mijn werk betoond. Mijn liefde voor de wijsbegeerte is ontwaakt te Utrecht, waar echter in het eind der jaren tusschen 1880 en 1890 het hooger onderwijs mij niet de ver wachte leiding gaf, en ik als student mijn eigen weg moest zoeken. Ik zocht levensleer en werd korten tijd ge boeid door Ed. von Hartmann. Weldra begreep ik anders te moeten aanvangen en bestudeerde de Engelsche ethiek der achttiende eeuw In dien tijd mijns levens was de wetenschappe lijke wereld positivistisch geörienteerd. zoodat voor mij duidelijk was waar zich de vijand ophield. Derhalve ging ik mij op David Hume bezinnen, die niet slechts het voorloopig slot woord der Engelsche ethiek gesproken had. maar in tweeërlei zin de eerste theoreticus van het modern-positivisme is geweest. Het tekort van Hume moest ook de fout van het 19de eeuwsch positivisme zijn. Dit alles was voorspel, want mij lokte de faam van Spinoza. Zijn levensleer zou diepten ontsluiten zoo zij in vrijheid werd nagedacht. Aanvankelijk scheen mij Spinoza's wereldleer, waarin de levensleer gebed was, naturalistisch gestem peld, maar later is mij anders gebleken. Ik werd geen Spinozist in den orthodoxen zin des woords en moest met verschillende Spi nozisten eener oudere generatie en opvatting den degen kruisen te meer daar mij het Spi nozisme geen afzonderlijke waarheid was. doch een diepklinkend akkoord in de sym fonie der Europeesche gedachte. Geen ern stige wijsgeerigheid echter die niet met Kant rekening houdt; zoo werden in dien tijd Spi noza en Kant voor mij twee wegwijzers. Ik ben dank verschuldigd aan de instellin gen waaraan ik als docent en woordvoerder heb mogen medewerken: wijsgeerige en andere vereenigingen, Volksuniversiteiten, de Inter nationale School voor Wijsbegeerte, de School voor Maatschappelijk Werk. Zij gaven aan Uil Haarlem's Dagblad van 1886. 22 September: De „Echo", een te San Sebastian ver schijnend blad, bericht dat Castelar, toen hij het gebeurde bij de opstanden op 19 dezer, vernomen had. zou gezegd hebben: Het is een schande voor ons allen. Het bewijst dat Spanje de vrij hei dniet waard is. Indien de republiek ons aangeboden werd als gevolg van een militairen opstand, dan zouden wij haar verwerpen, want het zou het ongeluk, de ondergang van Spanje zijn. mijn levensarbeid een vasten vorm en schon ken omgang welken de studeerkamer niet geeft, zoodat mijn werk geboren is uit het huwelijk van eenzaamheid en gemeenzaam heid. Mijn wijsgeerige geschriften zijn vastlegging en verbreeding van de gesproken voordracht, die aan de schrijftafel was voorbereid. In ons land staan veel geesten ook zonder academi sche voorbereiding open voor het wijsgeerig woord. Ik weet daarvan treffende voorbeelden- Maar wat is in den grond der zaak levende wijsbegeerte anders dan een methodisch zich rekenschap geven aan zichzelf aangaande den zin van leven en wereld? Een rekening en ver antwoording om niet in de verwarring der wereld onder te gaan? Het Wijsgeerig denken dient de gemeenschap doordat hel is een ar beid des menschen aan zichzelf. In dit geval geldt de spreuk„Charité bien ordonnée com mence par soi-meme." Van vroeg aan, sinds ik mijn wijsgeerige taak opvatte, heb ik gestreefd het enkele te verstaan in een verband des geheels, de idee der totaliteit van het geestesleven heeft mij voorgelicht eer zij in meer algemeene erken ning kwam. Nevens het wijsgeerig werk heb ik met voor liefde geschreven vertoogen, die ik bundelde als ioee-studies. verborgen harmonie en ver gezichten. Ik meen, dat zij in de Nederiand- sche letterkunde een eigen plaats bekleeden. De meeste dezer weiden in mij op als een ver rassend geschenk der muze. Thans heb ik naar de jarentelling den avondstond mijn levens bereikt, maar ik heb niet het gevoel alsof ik nu een einde nader. Ik geloof niet aan den „Untergang des Abend- landes' al ziet de wereld er dreigend uit, wat zij vaak heeft gedaan. Ik geloof aan regene ratie. De bestemming des menschen ligt niet in den ondergang. De bestemming der weten schap. der wijsbegeerte en der kunst evenmin. Ik blijf de Amsterdamsche Universiteit dankbaar dat zij aan mijn levenswerk de sanctie harer eervolle onderscheiding heeft verleend. (Applaus). Prins Bernhard te Amsterdam. Een onverwacht bezoek. Na Donderdag heeft de hoofdstad Maandag gedurende enkele uren opnieuw bezoek ge had van Prins Bernhard, echter met dit ver schil, dat slechts een handjevol Amsterdam mers van deze gebeurtenis kennis heeft ge dragen en deze laatsten bovendien geheel toe vallig. aangezien ook de autoriteiten niet waren ingelicht en zij, die den a.s. Prins- Gemaal van nabij hebben gade geslagen heb ben het incognito streng geëerbiedigd. Prins Bernhard was ditmaal vergezeld van zijn secretaris ir. W. G. Röell en den vice- president van den Raad van State, jhr. F. Beelaerts van Blokland. Tegen één uur ver scheen een open grijze cabriolet met bruin leer bekleed voor Hotel de l'Europe en stapten de drie inzittenden uit om zich naar het res taurant te begeven. Onmiddellijk merkte de rnaitre d'hótel op met welke voorname gasten hij te doen had en zorgde dan ook, dat Prins Bernhard die een bruin colbert-costuum en bruine schoenen droeg en wiens oogen achter een donkere bril schuil gingen, een goed ta feltje bij het raam kreeg, dat een fraai uit zicht bood op de verkeersdrukte op het Munt plein, alsmede op de bedrijvigheid aan de nieuwe brug voor de Nieuwe Doelenstraat, welke thans snel haar voltooiing, nadert. De Prins liet zich. terwijl de maitre d'hótel nauw lettend toezag, dat de bediening een vlot ver loop had, zijn lunch goed smaken. Voortdurend onderhield hij zich met zijn mededischge- nooten. die hem af en toe op typische bijzon derheden in het stadsbeeld opmerkzaam maakten. Onder de andere bezoekers, die hun tafel tjes in de onmiddellijke nabijheid hadden, waren er enkelen die den Prins herkenden. Zij namen echter de goede vormen streng in acht en droegen zorg, dat hun belangstelling op geen enkele wijze hinderlijk zou kunnen zijn. Te dien aanzien hadden trouwens de inge wijden onder het bedienend personeel van het hotel strenge instructies ontvangen. Na de lunch rookte de Prins op zijn gemak een sigaar, zoodal de lunch met dat al ruim een uur in beslag nam. Bij het vertrek verzocht de maitre d'hótel Prins Bernhard zijn naam in het gouden boek te willen schrijven, het bijzondere gastenboek, dat de hantdeekeningen van vele prominenten droeg. De Prins lachte even, maakte daarop een kort afwerend gebaar met de hand en zeide: „Dieses Mal nicht, ein andres Mal". Vervolgens zijn hoed van den kapstok ne mend en snel naar buiten tredend opende de Prins het portier van de auto, welke de letter M van de provincie Gelderland droeg, waarna als gevolg van een kort uitnoodigend gebaar van zijn kant jhr. Beelaerts van Blokland het eerst instapte. Onmiddellijk daarna stapte de Prins in, terwijl Jhr. Röell achter het stuur plaats nam. Via de stille zijde van het Rokin reed de wagen vervolgens over de brug naar het Spui en zoo midden door het drukke ver keer langs den Nieuwe Zijdsvoorburgwal naar het Centraal Station, waar de heer Beelaerts van Blokland de auto verliet om zich na een hartelijk afscheid per trein weer naar Den Haag te begeven Zonder door het publiek te zijn herkend waarbij uiteraard de donkere bril onmisbare diensten bewees zetten de Prins en zijn secretaris hun tocht met de grijze auto van laatstgenoemde voort. Bezoek aan den president der Nederlandsche Bank. In verband met het feit. dat Prins Bernhard Maandag in de hoofdstad is geweest, verne men wij. dat de aanwezigheid van den Prins in hoofdzaak ten doel heeft gehad, een bezoek te brengen aan den Preisdent van de Neder landsche Bank. mr. L. J. A Trip. Dit bezoek .heeft In de ochtenduren plaats gehad in het 'bankgebouw aan het Rokin. De Prins was I daarbij alleen vergezeld van den vice-presi dent van den raad van state jhr. F. Beelaerts Ivan Blokland.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5