IIBIS SHAG]
X/C
SITTERSsXKQP
Dobbelmanti
lekker... man!
frkl/eouwscüeifft.
VERTELLING
DON DERDAG 24 SEPTEMBER 1936
H A A R E E M'S D A G B E A D
6
Welvaart-Comité.
Actie wordt in ieder geval in October met
kracht voortgezet.
r Woensdagavond werd in het gebouw van
de Kamer van Koophandel aan het Nassau-
plein een algemeene vergadering (met verte
genwoordigers van organisaties) van het
Welvaart-Comité gehouden.
De voorzitter mr. dr. F. A. Bijvoet, zette
het doel der vergadering uiteen: bespreking
van de vraag, of het Welvaart-Comité zijn
werkzaamheden zal voortzetten.
Het Comité werd in Februari van dit jaar
opgericht en tot heden is een omzet bereikt
van bruto f 75000 Het werkelijk bedrag aan
orders zal ongetwijfeld veel hooger zijn.
want velen zullen, daartoe gebracht door de
reclame-campagne van het Comité, het een
en ander hebben laten doen, zonder het be
treffende belofteformulier in te vullen, zoo
dat lang alle opdrachten voor werk enz. niet
ter kennis van het Comité zullen zijn geko
men.
Hierna deelde de secretaris-penningmees
ter van het Comité, jhr. dr. J. C. Mollerus
mede, wat het Comité sedert Februari heeft
gedaan en hoe het de campagne heeft ge
voerd, Er zijn in Februari 14000 circulaires
besteld, hiervan zijn er 11500 verzonden (ge
tracht zal worden de resteerende 2500 ook
nog te plaatsen) en.... ongeveer 100 zijn er
ingevuld van teruggekomen. Dit was geen
schitterend resultaat. Een enquête werd ge
houden naar de oorzaak hiervan. Daarbij
kwam aan den dag dat hoofdzakelijk de vol
gende redenen het publiek weerhouden had
den, de circulaires in te vullen: financieele
bezwaren (hooge bedrijfslasten verhinder
den herstellingen te doen uitvoeren)onbe
kendheid met het streven van het Welvaart-
Comité; vrees voor ongunstige beïnvloeding
van den bestaanden loonstandaard. (Na
tuurlijk was dit allerminst de bedoeling van
het Comité en het heeft zich zorgvuldig bui
ten de loonquaestie gehouden).
Spr. zeide verder, dat van de gemeentebe
sturen hoofdzakelijk dan van Schoon-
heidscommissiën en Bureaux van Bouw- en
Woningtoezicht niet die medewerking was
ondervonden, welke men had mogen ver
wachten. Door de eischen welke die lichamen
stelden, is het wel voorgekomen dat een
voorgenomen werk te duur zou worden en
daarom niet werd uitgevoerd.
In de laatste maanden is de campagne
door het Comité anders en intenser gevoerd
dan in het begin. Affiches, reclameplaten,
manifesten zijn overal waar dit maar moge
lijk was. aangeplakt en verspreid. En de re
sultaten hiervan zijn zeer merkbaar geweest.
Maar nu doet zich de groote moeilijkheid
voor. dat de actie, begonnen met een be
drag van f 1600. door verschillende organisa
ties en particulieren verstrekt, niet zal kun
nen worden voortgezet omdat, wanneer met
1 October de salarissen van het personeel
zullen zijn betaald, er nog f 10 in kas zal
zijn. Zal de campagne dus kunnen worden
doorgezet, dan zijn nieuwe geldmiddelen
noodig.
Hierop kregen de aanwezigen gelegenheid,
zich hierover uit'te spreken
De voorzitter vond nog gelegenheid er de
aandacht op te vestigen, dat de campagne
op verschillende wijzen kan worden voort
gezet, b.v. door het aanbrengen van groote
spandoeken met opschriften, door het pro-
jecteeren van een „slagzin" in bioscopen enz.
klaar wil men op deze wijze voortgaan, dan
ls geld noodig.
Bi.i de nu volgende besprekingen werd het
Comité van verschillende zijden lof gebracht
voor de wijze waarop het, vooral in de laat
ste maanden, de campagne heeft gevoerd.
De verspreiding op groote schaal van mani
festen, affiches en reclameplaten moet,
meende men. een groote moreele uitwerking
hebben gehad. Slechts één stem ging op
vóór stopzetting der werkzaamheden van
het Comité.
Nadat Jhr. Mollerus er op had gewezen
dat. zou men besluiten tot voortzetting der
actie, de gelden voor October er moeten zijn,
werden staande de vergadering door ver
schillende organisaties toezeggingen gedaan
zoodat het Comité in ieder geval gedurende
de maand October financieel in staat zal
zijn. zijn actie voor „meer werk" met kracht
voort te zetten.
De vertegenwoordigers der organisaties
zullen intusschen met hun besturen overleg
plegen en eind October zal dan weer een al
gemeene vergadering worden gehouden, om
te bespreken wat verder kan gedaan wor
den.
Over jankende honden.
Wat geërgerde buren kunnen doen.
Wij ontvingen een verzuchting van een le
zer over de last die hij ondervindt van een
jankenden hond van een buurman. Er zijn
zoo schrijft hij daartegen maatregelen in
de Algemeene Politieverordening van Haar
lem opgenomen, maar die baten hem niet.
Toen hij bij de Politie ging klagen beloofde
die medewerking, maar altijd als een agent
kwam controleerenwas de hond toeval
lig stil. (De hond moet een goede neus heb
ben!) In zoo'n waarschuwt de politie wel de
Fiscus om te controleeren of er voor den hond
belasting betaald wordt, maar dit helpt de
omwonenden niet. Een jankende hond met
een belastingpenning is even erg als een dito
zonder! Vriendelijke verzoeken aan den eige
naar van den bewusten hond hebben ook geen
resultaat gehad.
Wat moet ik nu doen zoo besluit deze
gekwelde lezer om van dat hinderlijke ge
jank af te komen? Ik weet het niet, want de
andere omwonenden willen mij niet helpen
in mijn streven.
Tot zoover deze klacht.
Omdat de zaak wel een kant heeft die van
openbaar belang is, hebben wij bij de Politie
om inlichtingen gevraagd. Die komen op het
volgende neer:
Omwonenden behoeven geen last te heb
ben van jankende honden. In de Politieveror
dening is bepaald dat een bezitter van een
hond moet zorgen, dat deze niet aanhoudend
jankt waardoor den buren overlast wordt
aangedaan. Dit geldt zoowel voor den dag als
den nacht. Het begrip „aanhoudend jan
ken" is wat uitlegging aangaat overgelaten
aan de beoordeeling van den kantonrechter.
Als een hond een enkelen dag eens slecht ge
humeurd is en een paar minuten door janken
uiting geeft aan dien gemoedstoestand, zal
de Kantonrechter daarin geen aanleiding vin
den om den eigenaar te beboeten. Anders
wordt het evenwel als een hond herhaal
delijk en langdurig jankt en blaft.
Dan ontstaat er overlast voor de buren. Soms
is dit janken een gevolg van onvoldoende zorg
voor een hond. jeuk. geen eten of drinken, op
sluiten enzoovoort. Dan is het'gejank dus aan
den eigenaar te wijten. Een enkelen keer
wordt evenwel een hond aangetroffen die,
niettegenstaande goede verzorging, toch ge
regeld jankt. Zoo'n hond is in een bewoonde
omgeving een ongewenschte gast.
De politie wil gaarne medewerken om de
omwonenden te beschermen. Als een hond zoo
slim is om juist te zwijgen als een agent in de
buurt is, dan kan de overlast ook geconsta
teerd worden door e e n i g e omwonenden. Op
grond van hun verklaringen kan de politie
dan proces-verbaal opmaken. Het wordt iets
moeilijker als buren weigeren om daarin sa
men te werken. In zoo'n geval kan iemand
een kennis op bezoek vragen, om ook die te
laten constateeren dat een hond aanhoudend
jankt. Als de overlast inderdaad erg is moet
dit toch niet. moeilijk zijn.
„BERNER OBERLAND".
De „Verkehrsverein des Berner Obelan-
des" zendt ons het Octobernummer van het
tijdschrift „Berner Oberland".
Voor ons Nederlanders heeft dit schrift in
het bijzonder belang om de aandacht, die er in
gewijd wordt aan de koninklijke gasten, die
ginds verbleven hebben, en waarvan men de
portretten in dit nummer vindt.
Ook is er een artikel over Den Haag door
Suzanne von Müller, getiteld: „Ein Morgen,
ein Mittag, ein Abend im Haag".
NUTSLEZINGEN.
Van het bestuur van het Dep. Haarlem der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen ont
vingen wij het programma der lezingen voor
het a.s. winterseizoen.
Op 26 October a.s. spreekt Prof. Dr. L. H.
Grondijs over „Spaansche toestanden"; op
23 November houdt de heer G. de Josselin de
Jong een causerie over „Wilde Paarden en wil
de Rundren"; op 18 Januari 1937 zal de heer
J. C. Mol de geheimen vertellen van „Het
Ontstaan van de Geluidsfilm"; op 22 Februari
houdt de heer K. H. Broekhof f een lezing over
het interessante onderwerp „Valsche Mun-
terij", terwijl op 22 Maart de heer M. D.
Scheer zal spreken over „De Limburgsche
Steenkolenmijnen".
Wij twijfelen er niet aan of dit programma
zal in den smaak der leden vallen en vele niet-
leden bewegen zich alsnog als lid op te geven.
ROOKT IBIS EN GÉÉN ANDERE SHAG
(Adv. Ingez. MedJ
VROOLIJKE AVOND VAN DE OVERIJSEL-
SCHE ONTSPANNINGSVEREENIGING.
De Overijselsche Ontspanningsvereeniging
heeft gisteravond in café „Dreefzicht" den
eersten vroolijken avond van het seizoen ge
geven. De belangstelling van de leden bij den
aanvang van het winterseizoen was zeer
groot.
De voorzitter, de heer J. Westervoorde, sprak
een welkomstwoord.
In 't kort behandelde hij eenige vereeni-
gingszaken. O.a. deelde hij mede, dat in De
cember een speciale avond voor de kinderen
gehouden zal worden. Voor het geheele sei
zoen is reeds een aantrekkelijk programma
vastgesteld.
Het bestuur had een uitstekend variété
programma samengesteld, dat geheel door
Haarlemsche amateurs verzorgd werd.
Daar was in de eerste plaats de humorist
van den avond, den heer J. van Tongeren, die
de aanwezigen gezellig bezighield. De heer
Bos wekte bewondering door zijn acrobatische
verrichtingen. Van geheel ander genre was
de fijne Menuet van Beethoven, gedanst door
de dames M. Groeneveld en F. Westervoorde,
begeleid door mej. W. Westervoorde. „The
Groacking Nightingales", een ensemble ge
vormd door vier zangers en een guitarist,
hadden groot succes.
Het volgende nummer van het non-stop
programma was het optreden van den buik
spreker Kees Ventro. Het bekende duo-Rey-
mering en van Klaveren bleek virtuooos te zijn
op het gebied van „mondharmonica-jazz",
waaronder men moet verstaan het producee-
ren van jazz-muziek op de ouderwetsche
mondharmonica's.
Nadat het variété-programma afgewerkt
was, werd de dansvloer in beslag genomen
door de danslustige leden van de Overijsel
sche Ontspanningsvereeniging. Het geani
meerde bal hield de aanwezigen nog lang in
vroolïjke stemming bijeen.
Zoo maar hun gang
laten gaan, of
(Adv. Ingez. Med.)
De dreigementen geuit door ouders bij hun
bestraffing zijn niet anders dan een openlijke
bekentenis van onmacht.
Laat dat of andersof: ik zal je
of: pas op hoor! anders gebeurt er dit of....
Zóó moet het niet.
Laat dat, zonder meer moet voldoende zijn
en als laat dat, niet voldoende blijkt te
zijn, dan volgt er een milde straf, niet een
langdradige uiteenzetting, niet een veronge
lijkt opspelen, niet een onbeheerschte drift
bui van moeder, doch een milde straf, die ook
ten uitvoer wordt gebracht, want dit is het
groote gevaar van de hedendaagsche kinder
opvoeding: er wordt gedreigd, geschreeuwd,
er zijn onverkwikkelijke scènes, maar tot da
den komt het niet, behalve tot een enkele in
drift toegedienden klap, de meest onjuiste
straf, die er is.
Vaak kondigen kinderen hun voornemen
aan iets te doen, dat hun verboden is en als
zij niettegenstaande bedreiging en verbod
toch doen, wat zij hebben aangekondigd, dan
geven zij naast ongehoorzaamheid tevens blijk
van durf, vasthoudendheid en vastheid van
wil. De moeders zien alleen de scherven, de
vlekken of de scheuren en natuurlijk de on
gehoorzaamheid. Voor de andere opgesomde
karaktereigenschappen hebben zij geen oog.
Zij zien ze eenvoudig niet. Het is merkwaar
dig hoe wij, bij het verbieden, in onze kinde
ren een begrip en een inzicht in groote-men-
schen-aangelegenheden veronderstellen, dat
zij onmogelijk kunnen bezitten en dat komt,
omdat wij ons niet vermogen te verplaatsen in
den gedachtengang van het kind.
De eenige juiste manier met kinderen is die
van de logica: van oorzaak-en-gevolg.
Bijvoorbeeld: Jantje heeft een kegelspel ge
kregen. De zware houten ballen zijn om te rol
len, maar volstrekt niet om mee te gooien.
Jantje krijgt echter een onbedwingbare lust,
om met dien houten bal net zoo te doen als
met zijn rubberbal. Eén - twee - drie - daar
gaat hij. hoog de lucht in! De eerste maal gaat
het goed; de tweede maal is op het kantje af
en de derde maal breekt er onherroepelijk
iets.
Wat nu?
Nu is de eenige manier een kort maar
krachtig: het is je eigen schuld!
En dan: het kegelspel de kast in onher
roepelijk.
Het lijkt heel eenvoudig, nietwaar?
Maar juist dat onherroepelijke is zoo lastig,
want meen maar niet dat het zoo gemakkelijk
gaat, Jantje zijn pas gekregen schat weer te
ontfutselen. Hij stampvoet, brult, huilt, smeekt,
snikt enmoeder is alweer half gewonnen,
zij haalt het kegelspel weer te voorschijn, zij
wil Jantje laten belovenWat wil zij hem
laten beloven?
Het komt er niets op aan Jantje belooft
voetstoots, herhaalt alles, wat hem voorgezegd
wordt zonder er iets van te begrijpen, zonder
er een moment over na te denken, dat die ge
sproken woorden een belofte inhouden, een
belofte, die een verplichting met zich brengt.
Hij zegt na, wat moeder hem voorzegt en c'an
heeft hij meteen zijn speelgoed terug.
Hij heeft toch belóófdzegt moeder, blij
van het gezanik af te zijn.
Maar hij heeft niet beloofd, hij heeft iets
nagebauwd en, slim als hij is, begrepen, dat
hij daarmede het begeerde speelgoed, dat
hem dreigde te ontgaan, terug kon krijgen.
Dit gaat éénmaal zoo, tweemaal, meerma
len.
Jantje heeft al gauw den draai te pakken
van het „beloven" en het duurt niet lang, of
hij komt er uit eigen beweging mee aan, zoo
dra hij iets misdeed.
Zie je wel, hij ziet toch in dat hij iets ver
keerds deed! prijst moeder trotsch.
Spijt en karaktervorming? Weineen!
Dwingen in door moeder bedachte woorden.
Dat dit inderdaad zoo is, kunt gij vaak mer
ken, wanneer het ik-zal-het-nooit-weer-doen-
trucje zonder resultaat blijft.
Steeds driftiger herhaalt het kind de voor
hem vrijwel zonder beteekenis zijnde woorden,
hij bedoelt er immers niets anders mee dan?
geef het nou terug, toe nou!
Gemakkelijk voor moeder? Och kom, dat is
maar eventjes en alleen den eersten keer, wel
dra ontwikkelt zich een ongezeggelijk dwinge
land, op wien niets vat heeft.
AMY GROSKAMP-TEN HAVE
VRAAGT POLIS VOOR 2
JARIGE VERZEKERING VAN
LAMPEN
EN REPARATIEKOSTEN
SCHOTERWEG 1, TELEFOON 1665?.
(Adv. Ingez. Med.)
PROGRAMMA DER HAARLEMSCHE RADIO
CENTRALE OP VRIJDAG 25 SEPT.
Progr. 1: Hilversum n (Huizen).
Progr. 2: Hilversum I.
Progr. 3: 8.— Keulen. Concert d. h. Orkest
van de S. A. Brigade 6 Danzig olv. Bruno Bu-
kolt. 8.20 Kalenderblatt. Tijdsein. Weerbericht
Waterst. ber. 8.30 Gymnastiek voor de vrouw
8.45 Diversen 11.20 Parijs Radio. Populair con
cert d. h. Orkest olv. Pierre Mangeret 11.50
Causerie voor boeren 12.05 Causerie voor Is
raëlieten. 12.35 Vervolg concert 1.05 Brussel
Vlaamsch. Concert olv. Paul Douliez 1.20 Ge
sproken dagblad d. h. N. I. R. 1.30 Concert olv
Walter Feron. 1.50 Gramofoonmuziek. 2.20
Deutschlandsender. Allerlei von zwei bis drei!
2.35 Keulen. Gramofoonmuziek. 3.35 Deutsch
landsender. Kinderkoorzang. 3.50 Mit blenden
auf. 4.20 Keulen, Freitag zwischen vier und
sechs 6.20 Programma van Leipzig ,Heinz
Butsche en zijn orkest. 7.20 Brussel, Vlaamsch
Viool recital door George Maes 7.50 London
Regional. Melodious Minutes. 8.05 Diversen.
8.20 Parijs Radio. Corsicaansche muziek. 8.50
Berlijn. Amusementsmuziek. 9.30 Droitwich.
Fred Hartley met zijn Novelty Kwintet en
Briand Lawrence. 10.— Parijs Radio. Concert
door de Association nationale des auteurs en
compositeurs anciens combattant 10.30 Wee-
nen. Een uur Schrammelmuziek. 11.Berlijn
(Stuttgart) Populaire muziek.
Progr. 4: 8— Brussel Vlaamsch. Gymnas
tiekles 8.20 Tijdsein, Gramofoonmuziek 8.30
Kroniek van den dag 8.40 Gramofoonplaat
8.45 Gesproken dagblad v. h. N. I. R. 9.— Gra
mofoonmuziek. 10.35 London Regional. Korte
Godsdienstoefening. 10.50 Tijdsein v. Green
wich. Weerbericht 11.05 Orgelconcert door
Rowland Tims 11.50 Het Rutland Square en
New Victoria Orkest olv. Norman Austin. 12.50
Alfredo Campoli en zijn orkest. 1.35 Gramo
foonmuziek 2.05 Het BBC Nothern Orkest
olv. Alf. Barker 3.05 Piano recital door Cecil
Turner 3.35 Gramofoonmuziek 4.20 Droit
wich. Het BBC Midland Orkest olv. Leslie Ho
ward 5.35 Het Gershom Parkington Kwintet
6.20 Diversen 6.45 Droitwich. Het BBC orkest
Afd. C. olv. Fritz Hart 7.30 Scott Goddard:
Meaning in instrumental music 7.50 Het BBC
Koor Afd. A. olv. Trevor Harvey. 8.20 Londen
Regional. Pianorecital door Charles Lynch.
8.50 Peter Yorke en zijn orkest 9.25 Prome
nade concert in de Queen's Hall. London door
het B'BC Symph. Orkest olv. Sir Henry J.
Wood 10.Diversen 10.50 London Regional
Billy Cotton en zijn orkest.
Progr. 5: 8.007.Diversen. 7.Eigen
gramofoonplatenconcert: Koor en Orgel. 1.
Wer hat dich, du schoner Wald, Berl. Lehrer
Gesang Vereen. 2. Die Klosterglocken, Odeon
Orgel. 3, Standchen, Wiener Sanger Knaben.
4. Don Pasquale, Scala Htoor v. Milaan. 5. Rus-
sisches Potpourri 2 dien, Oeral Kozakken
koor. 6. Geschichten aus dem Wienerwald,
Berin. Lehrer Gesang Vereen. 7. Idem. idem.
8. Amoureuze, Pierre Palla. 9. Der Linden-
baum, Berl. Lehrer Gesang Vereen. 10. Der
Rosenkranz, Odeon Orgel. ll.Solveigs Lied,
Wiener Sangerknaben. 12. Cavalleria Rusti-
cana, Scala Koor v. Milaan. 13. Perfume of
the past, Pierre Palla. 8.0012.Diversen.
Het Bridge-partijtje.
Tk had al zoo vaak beloofd om eens bij tante
Wies te komen logeeren, dat ik zelf wel voelde,
dat het er nu maar eens van moest komen,
wilde ik de goeie ziel niet beleedigen. Ieder
jaar opnieuw zei ze het „Kind, je moet er
noodig eens uit. Je kinderen zijn nu weer
naar school, dus je kunt het waarnemen. Doe
het nu. kom een paar dagen". Het werd be
paald moeilijk om motieven te vinden voor een
redelijk excuus en bovendien had ze gelijk;
na de groote vacantie, als de kinderen weer
rustig en geregeld werkten en alles weer z'n
gewonen gang ging, had ik behoefte aan een
dag of drie afleiding. Maar och, die behoefte
slijt gauw genoeg af in je gewone bezigheden
en eigenlijk voel je zooiets pas, als een ander
je er attent op maakt. Maar dat was zeker,
liever was ik thuis, voortsjokkend in het ga
reel, dan een paar dagen „uit" bij tante Wies.
Tante Wies is een schat. Een van die oudere,
goedwillende en licht ontroerde, dames, die
niet kunnen gelooven dat de wereld slecht
is en die nog argeloos denken dat een modern
meisje van vijftien blij is met een zuurbal van
een cent, omdat zij, in hun jaren, er ook zoo
blij mee waren. Wat niet waar is, maar dat
lijkt zoo in de herinnering. Maar met dat al
is een verblijf bij tante Wies niet opwindend
en je moet er niet heengaan met de verwach
ting afleiding van je zorgen te vinden, zoodat
het begrijpelijk is, dat ik niet zoo bijster en
thousiast was.
Enfin ik ben dan dit keer gegaan en heb
drie volle dagen uitgezeten, waarna ik. gemo
tiveerd door heimwee, terug kon gaan. Dit
klinkt allemaal erg onaardig en ondankbaar,
en dat nog wel. waar tante Wies zich zooveel
moeite gaf om het me naar den zin te maken.
Alle vriendinnen van het gehucht waren ge
alarmeerd, zoodat ik een avondje was ver
zocht bij juffrouw Marie van Maetere de
Weert, een avondje bij juffrouw Tine van
Heuckelingen, een middagje bij mevrouw de
weduwe Moutraver—van Upsinger en een
avondje bij mevrouw Frederiks—op ter Loo.
de doktersvrouw. Dit laatste avondje werd
omgezet in een middagje, in verband met m'n
heimwee en vervroegd vertrek, want tante
Wies wilde het zich niet laten ontnemen, mij
een „afscheidsavond" aan te bieden. Daar op
de vorige avondjes en middagjes de politiek,
de toestand in Spanje, de verloving van de
Prinses, de geslaagde weck van boonen en
doppers, een aangebrande pruimenjam omdat
je zoo'n meid nu ook nóóit eens vijf minuten
kunt vertrouwen en de chronique scandaleuse,
in den breede en bij herhaling besproken
waren, zag ik tegen dit feest nogal op en ik
vroeg aan tante of we niet het een of ander
konden doen.
„Doen?"
„Ik bedoel een spelletje of zoo. Wordt er
hier niet gebridget?"
„Ja kindje (nichtjes worden nooit volwas
sen», maar kijk eens hier" dit met een be
denkelijk gezicht „we zijn gewend om goed
te spelen, zie je Je moet denken, we hebben
hier niet zooveel vertier als in een stad en dan
zoeken we het maar in de gezelligheid van
een kaartje. Denk je
„Nou tante, het zal wel gaan, denk ik. Wij
spelen ook wel eens een spelletje. Ik zal m'n
best doen in ieder geval."
Zoo zaten we dan om half acht om het
ouderwetsche notenhouten speeltafeltje. Tante
in een van haar geliefde streepjesbloesjes, die
ze zoo „vlug" vindt staan, met een tullen lapje
om haar hals, gesteund door gegolfde ba
leintjes. het haar naar achteren en door
middel van kammetjes bollend omhoog' staand,
met in het midden een kunstig gelegde knoop,
en een roode zenuwvlek onder tegen haar
linkerwang, vanwege het soupertje dat ze nu
in handen van die stuntelige Aaltje moest
laten. Mejuffrouw Marie van Maetere de Weert
en mevrouw de weduwe Mouthaver—van Up
singer waren evenredig gekleed en zaten
statig en plechtig te wachten op de dingen
die komen zouden,
„Hoe spelen we?" informeerde ik „trekken
we, of
Verbazing op de gezichten en tante Wies
keek onrustig.
„Hoezoo kind?"
,.Ik bedoel, wie of er samen speelt. Of hebt
U vaste partners?"
„Wie of er samen speelt? Wel wij met z'n
vieren natuurlijk."
„Ja tante, dat begrijp ik, maar ik bedoel
met wie U samen speelt. U bijvoorbeeld met
juffrouw van Maetere en mevrouw Mouthaver
met mij. of omgekeerd?"
„Oh zoo, hoe of we gaan zitten bedoel je.
Nou ik dacht dat Marie maar hier moest
gaan zitten, dan heeft ze geen last van het
raam en als jij dan daar wilt gaan zitten kind.
jij bent de jongste, jij hebt nog zoo geen last
van tocht, dan ga ik hier bij het theeblad en
jij Fine dan daar maar. Hoe zitten we nu?
Mooi, dan speel ik met jou Marie en Fine met
m'n nicht. Jij bent de jongste, kind, wil jij
even geven?"
„Best hoor. Schudt U dan even tante?"
„Och wat, die kaarten zijn wel door elkaar
hoor. Geef ze maar zoo
„Alstublief juffrouw en ik schoof de kaar
ten naar juffrouw van Maetere, die me ont
hutst aankeek.
„Wat moet ik daarmee? U zou toch geven?"
„Jawel, maar wilt u dan even coupeeren?"
„Coupeeren? Wat is dat?"
„Zoo'n pakje er boven af nemen" wist me
vrouw Mouthaven, „dat doen ze in de stad
wel, voor valschspelers en zoowat meer."
„Nou maar" zei juffrouw van Maetere, „dat
zijn we hier niet gewend hoor en als U soms
denkt dat we valsch spelen
„Kom Marie", suste tante Wies met hooge
kleuren „dat kind is dat zoo gewend, daar
moet je nou direct geen kwaad van denken."
„Nou ja. maar als Fine toch zegt, dat het
voor valsch spelen is! Nou toe dan maar,
geeft U dan maar mevrouw."
Een beetje glimlachend deelde ik de kaar
ten en ik liet m'n vraag over het systeem dat
ze speelden maar achterwege, ik begreep het
nu wel zoowat en over de spelkwaliteit maak
te ik me geen illusies.
„Een schoppen" bood ik.
Tante Wies dacht lang na. „Schoppen?" Zeg
jij schoppen? Dat had ik ook willen zeggen.
Nou dan zeg ik twee klaveren."
Mijn partner keek haar twijfelend aan. on
derzocht mij toen met een vragenden blik en
bood toen „nou, dan pas ik maar."
Juffrouw Marie zei zonder blikken of blozen
„twee harten". In mijn kaart kon ik zien.
dat ze op een angstige manier down moesten
gaan en om den slechten indruk niet nog te
vergrooten bood ik maar twee sans atout.
„Sans atout?" vroeg tante Wies, „wat is dat
nou weer?"
„Ja. dat spelen we hier nooit", vond ook
mevrouw Mouthaver.
„Hoe zei u? Atoe? Dat kennen we hier niet."
„Weet U niet wat sans atout is? Zonder
troef! De hoogste kaart geldt!"
„O sans!" riepen ze, op een toon van „nou
zeg dat dan" en tante Wies zei opgelucht „ze
bedoelt sans. Twee sans biedt ze dus. Nou ik
zeg drie harten."
Mijn partner had weer moeilijkheden, maar
achtte het toch maar beter om te passen.
Juffrouw Marie zei „Drie harten? En die moet
ik spelen hè? Nou, dat lijkt me een beetje te
veel hoor. U uit, mevrouw."
Ik maakte met de hand een draaiende be
weging, waarmee we onder "nenrien aangeven
lat het spel gedubbeld is
„Wat doe je nou?" vroeg tante Wies.
„Ik dubbel."
„Dubbel? Wat is dat nou weer?"
„Die drie harten worden gekraakt."
„Gekraakt?"
„Nou ja, hoe noemt u dat dan? Gedubbeld,
gekraakt, gedoubleei'd".
Ze keken verbaasd.
„Nou, ik dubbel ze. U weet wel, iedere ver-
liesslag telt dubbel en iedere winstslag ook.
Dat staat toch op iedere bridgetelling".
„Nou maar dat spelen we hier nooit, wel
Wies?"
Tante Wies zat er erg mee in, maar wilde
mij toch ook weer niet afvallen tegenover de
vriendinnen. „Dat is dan zeker die nieuwe
manier, waarover je in de krant leest, niet
kind?"
Ik knikte maar vaag, om verdere uitleg
gingen te vermijden.
„Dan doe ik het niet", besliste juffrouw
Marie, speelt u dan maar die twee sans".
Dat werd me toch te bar. „Dat gaat toch
niet dames. Een bod is een bod".
„Ja maar, u hebt pas gedubbeld, toen ik
zei dat het wel wat veel was, dat bod. Dat had
u toch eigenlijk niet mogen doen. Dat is niet
eerlijk".
„Niet eerlijk? Praat u liever niet onder het
spel, daar geeft u indices mee, dat is niet eer
lijk".
„Indices?" verwonderde mevrouw Moutha
ver zich, maar tante Wies viel in: „Drie har
ten gedoubleerd? Dan zeg ik drie schoppen".
Natuurlijk kon ik dat niet doorlaten: „die
dubbel ik".
Juffrouw Marie keek woest en zag paars.
„Ik heb geen schoppen. Wat doen we nou?
Heb jij veel klavers? Daar heb ik de vrouw
van met twee kleintjes. Zullen we dan maar
klaveren doen?"
Tante Wies keek benauwd, maar ik knikte
haar maar eens opwekkend toe. Ze had zelf
klaveren geboden en met dien steun zou dat
wel het beste zijn. Ik had er maar één, dus
dat zou wel hun beste kleur zijn.
Tante Wies wilde nog iets zeggen, angstig
keek ze ons beurt om beurt aan, maar toen
paste ze, waarna opeens mevrouw Mouthaver
uit haar slof schoot en triomfantelijk dub
belde.
„Dat is geen spel meer", zei juffrouw Marie
„dat doe ik niet".
„Toe Marie", suste tante, „misschien valt
het wel mee"
„Welja", deed ik vroolijk, „als u het haalt
heeft u de manche!"
Juffrouw Marie zei niets meer en legde haar
kaarten open op tafel. Medelijdend keek ik
naar tante Wies die met dat soepje vier kla
veren moest spelen. Harten aas lag er met
twee kleintjes, verder nog de al genoemde
klaverenvrouw en voor de rest poploos.
„Maar waarom heeft u harten geboden?"
vroeg ik. „Dat is toch geen speelbare kleur?"
„Dat is toch zeker het aas?" vroeg ze met
toegenepen lippen en met het air van: wat
zeg je van zoo'n uilskuiken?
Tante Wies zag kans om dank zij slecht spel
zeven gedubbeld down te gaan. Ze durfde niet
op of om te kijken en ging van nood maar
gauw aan het theeschenken. Aan het tafeltje
heerschte stilte. Mevrouw Mouthaver probeer
de met weinig succes om bescheiden en mee
warig te kijken. Ik snoot m'n neus maar eens
en poederde hem toen. Juffrouw Marie trom
melde met haar vingers op tafel.
„Hoeveel klaveren had jij?" vroeg ze toen
opeens aan m'n arme tante Wies.
„Het aas met nog eentje".
„Dat klopt", zei mevrouw Mouthaver, „ik
had er zeven van heer boer tien".
„Waarom noemde je hem dan niet?" wilde
juffrouw Marie weer weten.
„Nou, Wies had hem toch al genoemd?"
„Ja", zei tante Wies. „Ik kon m'n schoppen
niet noemen, omdat m'n nicht die al had
geboden".
„Zoo. Dus we konden niet bieden, omdat zij
schoppen bood", zei juffrouw Marie zwaar en
dreigend. „Nou, maar op zoo'n manier kun
nen we niet spelen. Dat zijn we hier niet ge
wend, mevrouw".
„Maar m'n beste juffrouw van Maetere, ik
had schoppenvrouw zesde!"
„U had immers geen aas of niets van die
kleur! Nee mevrouw, zoo spelen we hier niet.
We bieden wat we hebben, is het niet Fine?"
Tante Wies kwam haastig met de koekjes.
„Ik denk dat het komt door dat nieuwe ge
doe, daar tellen ze poppen en zoo meer. Daar
is het kind van in de war geraakt, niet
kindje?" en ze stootte me zachtjes aan.
„Ja tante", zei ik gehoorzaam en mevrouw
Mouthaver stelde voor, dat we dan maar een
ander spelletje moesten doen, één en twinti
gen of zooiets.
Nadat ik duidelijk had gedemonstreerd, dat
ze me in dat spel den loef afstaken zakte de
vijandelijke stemming en bij het soupertje,
dat wonder boven wonder niet door Aaltje
verknoeid was, kwam er weer zooiets als Ge
noeglijkheid onder de dametjes, maar "ik
zuchtte van verlichting toen ik de dekens over
me heen sloeg en uitrekende, dat ik twaalf
uur later weer thuis zou zijn.
HELEN