Napoleon te Haarlem. GENEVE DE NACHTMERRIE VAN Haagsche nieuwtjes en Haagsche zorgen. ZATERDAG 26 'SEPTEMBER 1936 H A' A R" E E M'S D A 'G B E A D" S De debacle van de Lakeman's Bank. En gisteren stond het faillisement van deri heer Kalkhoven in de krant. De heer Kalk- hoven stamt uit de Amsterdamsche Jordaan en behoort tot de clan, die het Jordaan- cabaret hebben opgestooten in den vaart der mondainiteit. U weet dat in de Amster damsche Tuinstraat een Volkscabaretje was, dat ontdekt werd door heeren en dames, dat daardoor verwaand werd en dacht dat het Kunst was, dat hals-over-kop mondain werd en dus on-echt en dus on-Jordaansch en dus de belangstelling van de dames en heeren verloor. Maar voor den Haag was het nog een nieuwtje en dus kwamen de Kalk- hovens bij ons. Ik geloof dat het er twéé waren. Maar in ieder geval was er van den winter één Jordaan-cabaret onder den naam Kalkhoven in de Nieuwe Molstraat, daar waar ééns de dancing hoogtij vierde die men, naar haar eigenaresse, met den naam „Tante Kok" placht aan te duiden; en dezen zomer op Scheveningen in het vroegere Atlantic, naast het Circus, was óók een Amsterdamsche Toffe Jongens-beweging. Beide zaken voerden de vlag Kalkhoven. En nu is de heer Kalkhoven au, bout de son laag-Haarlemmerdijksch en staat hij in de fatale lijst „woon- en verblijf plaats onbekend". Hetgeen dus wil zeggen, dat ook den Haag niet meer gevoelig is voor de Jordaankuwst. zoo het daar al ooit echt gevoelig voor geweest is. Hetgeen óók een zorg is. Maar meer voor de priesters dezer kunst dan voor den Haag. En het nieuws dat hier is concentreert zich natuurlijk op het groote nieuws dat héél Nederland bezig houdt: de vorstelijke ver loving, die ons allemaal in vuur en vlam gezet heeft en in een gloeiend Oranjézonnetje, dat nog altijd in onze harten zijn gloed verspreidt en daarin naar wij hopen, zal blijven ver spreiden. Nu de Koninklijke Familie niet in de Residentie vertoeft is het beeld van de laatste weken wel veranderd, doch in wezen is dQ belangstelling voor alles wat er gebeurd is en voor het vele dat er nog gebeuren zal natuurlijk onverminderd gebleven. Voor de Cineac staan avond aan avond en middag aan middag duizenden in lange files rustig hun beurt af te wachten om binnen alle, op de film vereeuwigde, verlovings-gebeurtenissen te zien of nóg eens te zien. En: nü worden reeds de teekenen van de aanstaande huwe lijksfestiviteiten zichbaar. De weg dien de huwelijksstoet nemen zal is reeds vastgesteld en er is thans reeds groote vraag naar plaat sen langs dien weg. Eén firma heeft al haar beschikbare plaatsen reeds verhuurd voor 25 per plaats en een andere firma schijnt reeds een hééle étalage aan een Engelschman ver huurd te hebben voor 125. Dit zijn de voorteekenen voor al het nieuwe en verheugende dat ons, Hagenaars, natuur lijk in de eerste plaats te wachten staat. Ik hoop er u méér van te vertellen in mnn volgenden brief, die zich ook nog met andere Haagsche dingen zal hebben bezig te hou den. Er is op het oogenblik véél leven en be wegen in onze residentie. Maar het alles- overheerschende is natuurlijk dat, waarvan het vorstelijk paar het middelpunt vormt En dit is iets om alle zorgen voor te vergeten. MR. E. ELIA5, t Dat het Haarlemsche publiek enthousiast kan zijn, wanneer het de begroeting geldt der leden van de Koninklijke familie, heeft het voor kort bewezen. Het is daarom wellicht aardig iets te vertellen over de wijze waar op het vóór 125 jaar gereageerd heeft op het bezoek van een vreemden heerscher, dien men slechts noodgedwongen als souverein erkende. Napoleons reis naar Nederland was in hoofdzaak van militaire beteekenis. De ge schiedenis had hem geleerd, dat een aanval der Engelsche vloot op onze kust geenszins tot de onmogelijkheden behoorde. In 1799 Immers waren vereenigde Engelsch-Russische troepen in Noord-Holland geland tusschen Callantsoog en Huisduinen. Zij hadden Alk maar bezet en waren pas bij Castricum tot staan gebracht. In 1809 vond de tweede in val plaats die gericht was tegen Antwerpen en al had ook deze geen succes gehad, men kon redelijkerwijze aannemen dat de vijand, zoodra hij de kans schoon zag, ophieuw onze kunst zou bestoken. 's Keizers eerste bezoek gold dan ook de verdedigingswerken aan de Schelde. Hij in specteerde de vestingen te Vlissingen, daarna de oorlogshaven Terneuzen en de fortificaties .van Antwerpen. Toen waren Willemstad en Hellevoetsluis aan de beurt, waarna Dor drecht met een kort bezoek werd vereerd. Over Gorkum reisde de Keizer, bij wien zich inmiddels zijn tweede gemalin, Marie Louise van Oostenrijk, had aangesloten, naar Utrecht, waar hij eenige dagen doorbracht en vandaar naar Amsterdam. Natuurlijk was de hoofdstad in rep en roer. De gemeenteraad besloot dat voortaan de Dam het „Plein Napoleon" en het IJ „Marie Louise-gracht" zou heeten „om tot zelfs in de laatste eeuwen de heugenis van dit bezoek te bewaren". Door talrijke maatregelen poogde men de veiligheid der hooge bezoekers te waarborgen. Typisch is, dat het betreden der zgn, „kleine steentjes" voor den ingang van het paleis nadrukkelijk verboden werd. Deze bepaling is tot voor weinige jaren gehand haafd en heeft aanleiding gegeven tot tal van moeilijkheden, daar de Amsterdammer nu eenmaal eigengereid is en wenscht te loopen waar het hem lust. Nu het verbod is opge heven, liggen de kleine steentjes daar ver laten: geen mensch denkt er meer over ze te betreden. Van Amsterdam uit maakte Napoleon een inspectiereis naar den Helder. Hij bezocht de vestingwerken, woonde een vlootmanoeuvre bij, liet zich overzetten naar Texel en reed toen. opgetogen over wat hij te aanschouwen had gekregen, over Alkmaar naar Haarlem, waar hij de Keizerin zou ontmoeten. Haarlem was natuurlijk voorbereid. Tegen over het Stadhuis had men een geweldige eerepoort opgericht, aan vier zijden van fraaie opschriften voorzien. Op den dag dat de Keizer verwacht werd had men bij die boog de bevolking van de Diaconie opgesteld. Alle oude mannetjes en vrouwtjes waren tot enthousiasme gebracht door een heerlijk ont bijt een luxe waarvan ze sedert de tiës- ceering der staatsschuld verstoken waren ge bleven en konden hun vreugde luister bij zetten door met van gemeentewege uitge reikte palmtakken te zwaaien. Recht over het Raadhuis verhief zich in die dagen op de Groote Markt het schavot. Het zou heel wat moeite gekost hebben als men dat gevaarte had willen afbreken, vandaar dat de Magistraat besloot het te maskeeren met sparregroen en het geheel te sieren met een latijnsche spreuk: onder zulke vooruitzichten zullen zij met den ouden luister bloeien. Of dit sloeg op het doorluchtig paar dan wel op de schavotten moest leder dan maar voor zich zelf uitmaken. De keizerin bereikte het eerst de stad. Bij haar aankomst werden haar door freule Hoeufft bloemen aangeboden, waarna zij zich voor het déjeuner naar het Paviljoen in Den Hout begaf, dat de laatste woonplaats van 's Keizers broeder, Lodewijk Napoleon, was geweest. Vervolgens reed zij in een open rij tuig wat rond in de fraaie omstreken en betrad daarna de Groote Kerk op de Markt, waar de predikanten en de Kerkeraad haar ontvingen en het beroemde orgel haar ter eere werd bspeld. Het was inmiddels vier uur geworden en van Zijne Majesteit was nog geen spoor te bekennen. Dies stapte Marie Louise maar weer in haar reiskoets en keerde naar Amsterdam terug. „Als ik hier in Nederland zou moeten wonen, zou ik zeker van verveling sterven", moet zij bij haar vertrek tot een hofdame hebben gezegd. Men begon er nu toch wel aan te twijfelen of Napoleon zich dien dag nog zou laten zien. Plotseling, tegen half acht. verspreidde zich de mare. dat de Keizer zich bij de Zijlpoort bevond. Gelukkig was daar de Adjunct-Maire wij zouden zeggen: de loco-burgemeester nog aanwezig, die den Souverein eerbiedig de sleutels der stad aanbood. In allerijl riep men het garnizoen onder de wapenen. De geeste lijken vatten post voor hun kerkgebouwen, de bewoners van liefdadige instellingen stelden zich wederom op. de menigte rende door de straten om althans een glimp van den mach tigen heerscher te zien. Gelukkig had men de paarden van de (gedwongen) Gardes d'Hon- neur in één stal ondergebracht. De twaalf heeren die er deel van uitmaakten men vindt onder hen menschen met bekende Haarlemsche namen als Teding van Berkhout en Beets kwamen aansnellen en escorteer den den Keizer die echter groote haast had, nergens ook maar een oogenblik halt hield en door een rennende hoop volks achternagezet dwars door de stad den weg naar Amsterdam insloeg. Ietwat plechtiger was het tweede bezoek. Teneinde de inspectie van de kust te voltooien wilde Napoleon zijn terugweg nemen over Haarlem, Den Haag en Rotterdam, om zich vandaar naar het Loo te begeven. Na de in spanning der laatste weken zou het Keizer lijke paar in die rustige omgeving wat uit blazen. Ditmaal verscheen Napoleon het eerst. Bij de Amsterdamsche Poort werd hij met een rede vol vleiende taal ontvangen door den Adjudant-Maire, waarna hij zich regelrecht naar Teyler's museum begaf. Daar hadden de eerste audiënties plaats en het viel ieder een op dat de Keizer groote belangstelling koesterde voor het bedrag van Teyler's na latenschap. De Directeur der Stichting be waarde dienaangaande echter het stilzwijgen en liet zich zelfs niet verleiden de som te noemen, toen Zijne Majesteit hem aan de ooren trok. Met de Municipaliteit het Gemeentebe stuur onderhield de monarch zich vervol gens over de belangen der stad en vooral over het geheel vervallen fabriekswezen, waaraan Napoleon beloofde de noodige aandacht te zullen schenken. Na een rit door de stad begaf het hooge Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1886. 28 September: De Kamer van Koophandel en Fa brieken heeft zich tot de Tweede Kamer gewend met een adres, ter zake van het ingediende ontwerp van wet tot regeling van de gemeenschap door electrische telephonen. Eerstgenoemde Kamer meent, dat het algemeen belang het meest zal worden gebaat, wanneer de Staat de telephonie als tak van dienst ter hand zal nemen. Alsdan zullen telegraphie en telephonie elkander aanvullen. Omdat de strekking van het ontwerp onmiskenbaar is, de geheele telephonie geleidelijk tot een Rijksinstelling te maken, vereenigt de Kamer zich dan ook met het ontwerp. Middelerwijl verlangt zij een waarborg in de wet. dat deze wordt toegepast ln een geest van bevordering der telepho- nische gemeenschap. gen is die dit tooneelgezelschap in jaren ge geven heeft, dat Van der Lugt zich weer eens een voortreffelijk regisseur getoond heeft en dat men weer eens een echt-ouderwetsche tooneel-ontdekking gedaan heeft in de per soon van Myra Ward, die jonge actrice op den achtergrond tot nu toe door haar creatie als een der onschuldige meisjes zich met een ruk op het eerste plan geplaatst heeft. Dat is één onzer zorgen. I Onze twee Haagsche kunst-zorg ligt op muzikaal terrein, Een terrein waarop ik mij óók alweer niet thuis voel. Maar dat is géén Haagsche zorg. De zorg is: wie moet leider van het Residentie-orkest worden? Het zijn ook alweer de krantenmenschen die deze kwestie op het forum der openbaarheid brengen. Sommigen willen Schuxicht, den Wiesbadenschen dirigent, die 's zomers de Scheveningsche Kurhausconcerten dirigeert. Hij telt zéér vele groote bewonderaars onder de muziekminnenden. Anderen zeggen: Schuricht Is een Duitsclier en in Holland moeten we een Holalndsche dirigent hebben. Dan wordt er gevraagd: goed. een Hol- landsche dirigent, maar weet u wie dit zou moeten zijn. Wij kennen geen Hollandsche dirigent die in aanmerking komt om Van Anrooy to vervangen. En wéér anderen: de kunst ls internatio naal, het doet er niet toe wat voor een lands man het is, als het maar de beste is die wij krijgen kunnen. En héél lakoniek maakte gisteren een meneer-in-de-krant de opmer king: „jullie vechten nu wel om Schuricht of niet-Schuricht. maar weten jullie eigen lijk wel of Schuricht zou willen als men hem Van Anrooy's plaats aanbood? Hij heeft in Duitschland een goede betrekking, een mooi orkest, een geestdriftig en hem toegewijd publiek; hij wil misschien niet eens". En intusschen wordt de strijd om Van Anrooy's maarschalks- en dirigeerstaf ach ter de schermen gestreden door hen die daar over te beschikken hebben. Voorloopig wor den viér dirigenten aangekondigd. Van An rooy is één van de vier en Schuricht is er niet bij. Dit is onze muzikale Haagsche zorg. Zijn bezoek in 1811. gezelschap zich naar het Paviljoen, waar de leden der Garde d'Honneur en de officieren van het garnizoen den Keizer werden voor gesteld. Maar reeds om tien uur was het bezoek af- geloopen. De Garde d'Honneur begeleidde de stoet tot Hillegom, waar onder een pracht van een triomfboog, de Prefect van het De partement der Monden van de Maas, Baron de Stassart en een detachement van de Leid- sche Garde d'Honneur de zaak overnamen. Marie Louise is op dezen tocht alleen door Haarlem gereden zonder ergens te verwijlen. Zij had ook geen bijzondere"lust de stad met een nieuw bezoek te vereeren. Immers, toen zij Haarlem de eerste maal bezocht, had zij den wensch te kennen gegeven, dat haar dagelijks naar Amsterdam wat bloemen zou den worden gezonden, waarvoor zij ook wel wilde betalen. Maar de rekening „wegens hulde van bloemen gedurende tien dagen aan de Doorluchtige Vorstin", groot f 372.was haar toch waarschijnlijk wel wat al te ge peperd P. H. SCHRÖDER. Twee zwaar gewonden. Door het slippen van een auto. Een personenauto, bestuurd door den heer J. G. van den A. slipte Vrijdagmiddag op den Rijksstraatweg te Hoog-Keppel en botste te gen eenige boomen. Van de beide inzittenden kreeg de bestuurder e enzware hoofdwonde, terwijl de andere passagier met een zware her senschudding en een gebroken arm in be- wusteloozen toestand moest worden opgeno men. De auto, welke een kalmen gang had, werd zwaar beschadigd. Ongeveer 1200 crediteuren. Naar het A. N. P. verneemt, zijn bij de dé- bacle van de N.V. Weduwe Lakeman's Bank te Enkhuizen ongeveer 1200 crediteuren be trokken, die vorderingen hebben tot een be drag van ongeveer f 2.000.000. De voornaamste crediteuren zijn: de Levens verzekering Maatschappij „Arnhem", de eer ste Nederlandsche Levensverzekering Maat schappij, de Nationale Levensverzekering maatschappij en de Hollandsche Sociëteit voor Levensverzekeringen. Zooals wij reeds hebben gemeld, zal slechts een vrij gering bedrag der vordering betaald kunnen worden. Auto stopt op onbewaakten overweg. Door trein gegrepen. Bestuurder op slag gedood. Op den onbewaakten overweg aan de Molenstraat te Beilen, is Vrijdagmid dag een personenauto door den snel trein, die omstreeks half drie uit Gro ningen vertrekt, gegrepen, hetgeen den bestuurder het leven kostte. De auto kwam uit de richting Beilen, het uitzicht in die richting wordt eenigszins be lemmerd door enkele huizen. De bestuurder van de auto, die langzaam reed, was, toen hij den sneltrein zag naderen, zoo onthutst, dat hij midden op den spoor baan den wagen tot stilstand bracht. Het ge volg was, dat de auto in den flank werd ge grepen en een eind verder versplinterd in de spoorsloot terecht kwam. De bestuurder van den wagen moet op slag gedood zijn. Het is de 41-jarige A. B, uit Win schoten. Onze Haagsche zorgen zijn velerlei. Ik weet dat er overal zorgen zijn. Maar Den Haag heeft zijn zéér speciale zorgen. Ge behoeft niet te zeggen: „ik heb zelf óók zorgen en over die van Den Haag wil ik niet óók nog eens lezen", want dat zou in de eer ste plaats niet erg vriendelijk zijn jegens den schrijver dezer regelen en in de tweede plaats zijn die zorgen niet zoo verschrikkelijk zorge lijk. Daarvoor zijn het Haagsche zorgen. Ten eerste: de kunst. Daar is een stuk en dat heet Onschuldige Meisjes. De heer Van der Lugt Melsert vond het een mooi stuk en bracht het op zijn re pertoire. Hij voerde zelf de regie en bijna alle vrouwelijke artisten van zijn gezelschap kregen er een rol in. Maar de schouwburg commissie die in den Koninklijken Schouw burg de boven lakens uitdeelt vond die On schuldige Meisjes zoo onschuldig niet. En verbood den heer Van der Lugt Melsert dit stuk te vertoonen in den Koninklijken Schouwburg. Waarna deze het stuk vertoont in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschap pen. een halve kilometer van den Konink lijken Schouwburg verwijderd. Waarna er natuurlijk in alle Haagsche kranten over ge discussieerd en gepolemiseerd is. De meeste recensenten en andere krantenschrijvers on der de rubriek „ingezonden stukken" zeggen, dat zij niet begrijpen hoe de commissie tot haar verbod is gekomen. En de ondergetee- kende houdt zich bescheidenlijk buiten deze aangelegenheid. Ten eerste wegens zijn in competentie in zaken, de tooneelkunst be treffende. Ten tweede wegens zijn onoor deelkundigheid inzake der zedelijkheid of onzedelijkheid. Ten derde: omdat hij trou wens het stuk nog niet gezien heeft, omdat ten vierde het zóó'n heerlijke herfst is, dat hij des middags groote wandelingen dooi de onschuldige natuur maakt en zich des avonds aan zijn schrijftafel zet. Maar voor Cor van der Lugt Melsert is deze heele ge schiedenis niet nadeelig, want de aandacht is op het stuk gevestigd en wat méér zegt: de kritieken zijn onverdeeld zéér gunstig. Men zegt zelfs dat dit één der beste opvoerin-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5