Behoud van Oud-Vader land sche cultuur. Het internationale muntvergelijk en zijn doel, V K IJ D A G 2 OCTOBER 1936 H A A SL'E M'S D A G B C A O 7 Monumentenzorg in Nederland. Wij missen een wettelijke bescherming. In de serie Bekende Nederlanders voor tien Phohi-microfoon". heeft Prof. Ir. J, A. G. van der Steur, te Oosterbeek, voorzitter van de Rijkscommissie voor de Monumenten zorg in Nederland, in een tweegesprek ver schillende belangwekkende mededeelingen gedaan over den arbeid dezer Commissie en naar aanleiding daarvan over „behoud van oud-vaderlandsche architectuur en cultuur' De hoogleeraar merkte allereerst op, dat men in ons land in het algemeen een groote onbekendheid met de samenstelling' en de werkwijze der Rijksmonumentencommissie ontwaart Wij zijn, aldus spr., wel erg achter lijk geweest en in den tijd, dat in andere lan den reeds een Monumentenwet bestond, welke paal en perk stelde aan de slooping en vernietiging van de monumenten, bepaalde men zich bij ons vaak tot lijdelijk toezien, zonder noemenswaardig protest van de zijde van het publiek. Zoo kon het b.v. gebeuren, dat in Haarlem twee prachtige oude stads poorten met de aansluitende wallen werden gesloopt; schilderijen van Frans Hals wer den uit het Hofje van Beresteyn te Haarlem verkocht en vormen thans glanspunten in het Parijsche Louvre. Het schitterend oksaal van de St. Janskerk in Den Bosch ging naar Londen, en zoo zou men een zeer lange lijst kunnen samenstellen, aldus prof. v. d. Steur. Vervolgens gaf de oud-hoogleeraar een historisch overzicht van de tot standkoming van de tegenwoordige Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, waarbij hij in het bij zonder het werk releveerde, dat wijlen Vic tor de Stuers gedaan heeft, terwijl hij ook de aandacht vestigde op den arbeid van Dr. Cuypers en Kromhout. Wat den arbeid van de tegenwoordige Commissie betreft, prof. Van der Steur acht het een zeer gelukkig feit, dat Nederland beschikt over een man als Dr. J, Kalf, een kracht van beteekenis, iemand die onze monumenten en hun ge schiedenis kent als geen ander. Sprekende over de jaarlijksche voorstellen welke de Commissie aaai den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen doet voor de bedragen, welke noodig zijn voor de verschillende subsidies, merkte prof. Van der Steur op, dat men dan wel eens te hooren krijgt, dat dit of dat niet gaat, of dat een gevraagd bedrag niet geheel kan beschik baar gesteld worden. Dat is nu eenmaal de harde noodzakelijkheid, waarbij de Commis sie zich heeft neer te leggen. Maar in het algemeen moet ik tochhzeggen, aldus Prof. van der Steur, dat wij niet te klagen hebben, vooral nu in den laatsten tijd bij de regee ring het begrip doordringt, dat restauratie werken, waaraan naar verhouding veel ar beidsloon wordt besteed, meer dan aan an dere bouwwerken, uitstekende objecten zijn voor werkverschaffing. Eenig denkbeeld van de beschikbare gelden voor restauraties krijgt men uit het feit, dat in 1919 beschik baar was ongeveer 235.000, dat dit cijfer klom tot bijna 700.000 in 1931 en sedert ge daald is tot ongeveer 525.000 gulden. Wat de commissie doet. De spreker weës vervolgens op den „daad werkelijken" arbeid van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg in Nederland. Nor male gang van zaken is, dat de eigenaars van een gebouw zich wenden tot den minister van Onderwijs om subsidie te verkrijgen, en dat, als de minister bereid is, die op advies van de Commissie te geven en ook gewoon lijk andere instanties als de Provincie, de burgerlijke Gemeente, voor Prot. kerken de Synode, hebben meegeholpen en de Kamer de gelden heeft gevoteerd, de werkzaamhe den kunnen beginnen. Het Rijk geeft gewoonlijk 40 pet. van de restauratiekosten, de Provincie 20 pet., som migen 10 pet. en wat er tekort komt, moe ten de eigenaren zelf betalen, Wat „verkregen resultaten" betreft, dien aangaande zeide professor Van der Steur het volgende. Tot de belangrijkste behooren de St. Janskerk in Den Bosch en de kerk in Breda, waarvan de restauratie nog altijd voortduurt. Ook de Domkerk te Utrecht, de torens te Utrecht, Amersfoort en te Rhenen, de kerk te Alkmaar, de Pieterskerk te Leiden, de kerk te Arnhem. Een der belangrijkste restauraties is die van het raadhuis te Veere, en thans is nog in behandeling het herstel van den gevel van het verbrande stadhuis te Leiden. Ook bij de restauratie van de kerk te Delft, had de Commissie een taak te ver vullen. Behalve de verschillende monumen ten, waarmede de Commissie zich bemoeit op grond van verleende subsidies, bezit ook het Rijk zelf tal van monumenten, b.v. de kerk te Veere, het Huis Maaryen van Rossum, te Zaltbommel, het Kasteel Radboud te Medem- blik, de ruïne van Brederode. het Slot Loe- vestein e.a., waaraan jaarlijks ongeveer 100.000 gulden voor onderhoud en herstelling wordt besteed. Spr. wees nog op de herstel ling van den Martini-toren te Groningen, van recenten datum, welke gelijk bekend eerstdaags onderhanden wordt genomen en waarvoor het Werkfonds de gelden ver strekt. Naar aanleiding- van een vraag over deze restauratie, antwoordde de oud-hoog leeraar, dat een afdoende restauratie van den Martini zeker mogelijk is, anders zouden de gelden daarvoor niet zijn verstrekt. Prof. v. d. Steur rekent, dat ongeveer drie jaar noodig zijn voor de consolidatie van het ge bouw en daarna nog zeker drie a vijf jaar voor de aesthetische herstelling. Over de wijze van restaureeren werd het volgende medegedeeld. Toen de Commissie in 1918 optrad, was het raadhuis te Middel burg bijna gereed. Er ontbraken nog enkele beelden en de Commissie heeft toen gelegen heid gehad, twee methoden van restauratie toe te passen, nl. een beeld naar een oud, half-vergaan voorbeeld te copieeren en op dracht te geven voor het maken van een geheel nieuw beeld, in het oude bouwwerk passend. Beide methoden zijn met succes toegepast. In het raadhuis te Veere. waar de beelden zeer vergaan waren, zijn geheel nieuwe beelden gemaakt door Wenckebach, en dit is een succes geworden. Professor Van de Steur legde er den na druk op, dat de Commissie voor zulke op drachten uitsluitend Nederlandsche beeld houwers in aanmerking doet komen. Zoo heeft Polet enkele beelden gemaakt voor het oude raadhuis te Kampen, modern van op vatting. maar uitstekend geslaagd, aldus de hoogleeraar Te weinig medewerking. De spreker vestigde er voorts de aandacht op, dat de burgemeesters het Departement van O. K. en W. op de hoogte dienen te hou- jden van oude bouwwerken, welke verouderd i zijn of gesloopt zullen worden. Die aanschrij vingen worden telkens herhaald, maar helaas wordt er niet algemeen gevolg aan gegeven, of wel bereiken die mededeelingen het De partement te laat. Het ontbreken van een Monumentenwet, aldus spreker, doet zich dan ook wel zéér sterk gevoelen, Vele landen hebben zulk een wet reeds lang en de Com missie had in 1918 opdracht zulk een wet te ontwerpen. Dat is ook geschied, maar allerlei omstandigheden hebben helaas de indiening daarvan tegen gehouden. In dit opzicht is ons land zeer achterlijk; ware de wet er ge weest. dan had er nog veel gespaard kunnen blijven, wat nu is verdwenen. Sommige ge meenten hebben getracht door .een Monu mentenverordening iets te bereiken, wat wel ten deele is gelukt, maar niet afdoende is. Een van de belangrijkste dingen bij de restauratie is natuurlijk de behandeling der materialen. Het ongelukkig resultaat van vele vroegere restauraties, aldus de voor zitter van de Rij kscommissie voor de Monu mentenzorg in Nederland, is ongetwijfeld aan een.slechte bewerking der materialen te wijten. Dat punt heeft dan ook de voortdu rende aandacht der Commissie. De Engel- schen hebben voor dit punt een kernachtige uitdrukking: zij spreken van „de huid van het gebouw". Om. aansluiting te krijgen aan het oude werk, moeten de arbeiders daar voor worden opgeleid. Dit geldt vooral het steenhouwwerk; voor het metsel- en tim merwerk gaat dit gemakkelijker. Men heeft thans, na enkele jaren van scholing, een groot aantal steenhouwers in ons land, die uitstekend voor hun taak berekend zijn en die in staat zijn den geest van het oude werk te benaderen. HET WORDT DRUKKER IN DE ROTTER- DAMSCHE HAVEN. De drukte in de Rotterdamsche haven is dit jaar grooter dan in 1935. Sedert 1 Januari van dit jaar zijn reeds 893 schepen meer in Rotterdam gekomen dan over hetzelfde tijdsverloop van 1935. Ook in Amsterdam. In de Amsterdamsche haven is thans nog slechts één schip opgelegd. NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN. De definitieve ontvangsten van de maand Juni 1936 der Nederlandsche Spoorwegen (incl. die der geëxploiteerde spqor- en tram wegen) bedroegen totaal f 7.720.998.28 tegen f 8.339.321,00 in 1935. BOTERNOTEERING. De commissie-noteering voor Nederlandsche botor is voor de week van 5 tot 10 October vastgesteld op 66 cent per KG. In Sjanghai doen thans ook vrouwelijke politiebeambten dienst. Links de inspectrice. Landbouworganisaties tegen opheffing der crisis maatregelen. Zoolang nog geen definitief oordeel over den toestand geveld kan worden. De Katholieke Nederlandsche Boeren- Tuindersbond, het Koninklijk Nederlandsch Landbouw Comité en de Christelijke Boeren- en Tuindersbond in Nederland hebben een adres gezonden aan den raad van ministers. In dit adres wordt gezegd dat, zooals van zelf spreek, de landbouw ten volle bereid is om, voorzoover dit in zijn vermogen ligt, me de te werken aan een zoo goed mogelijke op lossing dezer moeilijkheden, Intusschen dient niet uit het oog te wor den verloren, dat er voor den boerenstand een bestaansmogelijkheid behoort te blijven. De drie centrale landbouworganisaties ver zoeken den raad van ministers dan ook dringend niet. het oor te leenen aan degenen, die meenen, dat thans de moeilijkheden voor den boerenstand van de baan zijn en dat mitsdien de landbouiwcrisismaatregelen reeds onmiddellijk en geheel zullen kunnen worden gemist. Hoewel nog in geenen deele overzien kan worden hoe de toestand zich zal ontwikkelen, meenen de centrale landbouworganisaties toch in dit verband reeds de aandacht te moeten vestigen op de volgende omstandigheden. De moeilijkheden, waarmede land- en tuin bouw sinds tal van jaren hebben te kampen, worden voor een groot gedeelte veroorzaakt door de steeds toenemende belemmeringen, welke bij den afzet hunner producten op de belangrijkste buitenlandsche markten worden ondervonden, waardoor van een vrije prijsvor ming op de wereldmarkt voor vele producten nauwelijks meer sprake is. Door het losmaken van den gulden van het goud worden deze moeilijkheden niet verminderd. Voorzoover nog een vrije wereldmarkt voor sommige producten van onzen land- en tuin bouw was overgebleven, waren de prijzen, wel ke daar konden worden bedongen, vóórdat de gulden van het goud was losgemaakt, veel al zoodanig, dat het verschil, dat moest wor den overbrugd, om de voortbrenging hier te lande in stand te houden, soms meer dan 100 pCt, van den prijs op de wereldmarkt be droeg. En zulks niettegenstaande het prijspeil onzer landbouwproducten in vergelijking met de laatste jaren voor den oorlog allengs tot 70 a 75 pCt. was gedaald, zoodat de aanpas sing van de prijzen in den landbouw veel ver der was voortgeschreden dan in vrijwel iedere andere bedrijfstak. Hoewel de kans bestaat, dat door het losmaken van den gulden van het goud de prijzen onzer producten op de we reldmarkt, in guldens uitgedrukt, een stijging zullen vertoonen, valt toch voorshands niet aan te nemen, dat hierdoor een verschil van 100 pCt. en meer van den wereldmarktpi-ijs kan worden overbrugd. Een derde omstandigheid waarmede moet worden rekening gehouden is, dat, als gevolg van het genomen besluit tot het losmaken van den gulden van het goud, een stijging van de bedrijfsonkosten van den land- en tuin bouw moet worden verwacht, waarbij nog komt, dat in de veehouderij de prijzen der be langrijkste bedrijfsbenoodigdheden, de voe- derstoffen, ook in de laatste voorafgaande maanden reeds circa 20 pCt. zijn gestegen. Zal eenerzijds de veehouderij in staat wor den gesteld zonder verhooging van de prijzen harer producten het bedrijf voort te zetten, dan zal de prijsstijging van de voederartike len moeten worden tegengegaan. Anderzijds doet zich dan de vraag voor, in hoeverre dat mogelijk is, zonder het voortbestaan van den akkerbouw in gevaar te brengen. Nu de regeering heeft bekend gemaakt, dat een groot gedeelte van de landbouwcrisismaat regelen voorloopig wordt opgeschort, zal wel licht in sommige kringen worden veronder steld, dat deze maatregelen thans op korten termijn kunnen worden geliquideerd. In de kringen onzer organisaties leeft ook het ver langen, de regeeringsbemoeiingen met onze bedrijven te doen ophouden, doch alleen, in dien de omstandigheden dit mogelijk maken. Onze organisaties meenen echter, onder ver wijzing naar het voorgaande, in dit verband op de grootst mogelijke voorzichtigheid te moeten aandringen. In deze zeer onzekere omstandigheden dient niet te worden overge gaan tot opheffing van maatregelen, alvorens de gevolgen hiervan kunnen worden overzien en beoordeeld kan worden, in hoeverre dit mogelijk is, zonder dat de vitale belangen van land- en tuinbouw ernstig in gevaar worden gebracht. BLOEMENDAALSCHE REDDINGSBRIGADE. De Bloemendaalsche Brigade vergadert a.s. Vrijdagavond 9 Oct#»oer in hotel „Rozendaal" te Overveen. De zwemoefeningen beginnen op 18 October en worden om de 14 dagen ge houden in Stoop's Bad, Zondags van l tot 2 uur. Morgen heeft de overdracht aan de Marine plaats van den nieuwen kruiser „De Ruyter", bij welke plechtigheid H. M. de Koningin aanwezig zal zijn. Het oorlogsschip, dat voorzien is van een permanente verlichtingsinstallatie, bij avond. (Foto Philips) Over uitbreidingsplannen. Hoe cultuurgronden van bebouwing zijn te vrijwaren. Lr. F. Ottevangers, ingenieur van Open bare Werken te Haarlem, schrijft in het tijd schrift „Publieke Werken" een artikel over de reeds meermalen ook door ons vermelde besproken kwestie over cultuurgronden in uit breidingsplannen, in verband met 't bekende Koninklijk besluit van 23 Dec. 1935, waarbij goedkeuring onthouden werd aan een uit breidingsplan voor Haarlem-Noord. Hij schrijft o,a.: „De vraag is nu: wat thans? Het komt mij voor, dat de beste methode is, natuurruimten en cultuurgrond-bestem mingen in een streekplan vast te leggen,, in dien de mogelijkheid van het opstellen van een dergelijk plan aanwezig is. Een derge lijke bestemmingsaanwijzing is geheel over een komstig artikel 17. lid 5 van het Wo- ningbesluit. Ook voor de grondeigenaren wordt dan een zuivere rechtstoestand ver kregen. Indien echter de opstelling van een streekplan om verschillende redenen niet of althans niet spoedig mogelijk is, zou getracht kunnen worden een uitbreidingsplan vastge steld te krijgen, waarbij de in het plan lig gende land- en tuinbouwgebieden een be stemming krijgen van „bebouwing ten be hoeve van land- en tuinbouw" of wel „lan delijke bebouwing", overeenkomstig een ad vies van Prof. Josephus Jitta, In de bebou wingsvoorschriften kan dan een en ander nader geregeld en omschreven worden. Na tuurgebieden, die men vrij van woningbouw houden wil. zou men dan kunnen bestem men voor zeer ruime bebouwing met land huizen en buitenplaatsen op vrij grooten, in de bebouwingsvoorschriften nader vast te leggen ouderlingen afstand of met nader in H.A. aan te geven minimum perceelsopper vlakten. Op een dergelijke wijze was het on langs ter visie gelegen hebbende uitbrei dingsplan van de gemeente Velsen ingericht. Onverschillig echter hoe men over rege ling der bebouwing met behulp van de ge meentelijke bouwverordening denkt, verdient het onder de tegenwoordige^ omstandigheden sterk aanbeveling, in de bouwverordening de bepaling op te nemen, dat het verboden is buiten het uitbreidingsplan te bouwen, be halve boerderijen en andere gebouwen ten behoeve van land- en tuinbouw. Fraai is dit middel zeer zeker niet. Voor regeling der be bouwing is de bouwverordening nu eenmaal niet in het leven geroepen. Gezien echter de tegenwoordige opvattingen der Regeering is het wel de veiligste weg. Ook voor de be scherming van natuurschoon in het weren van lintbebouwing is dit middel afdoende. Tegen laastgenoemd euvel werd het nog on langs aanbevolen in een circulaire van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten. Artikel 73 der Amsterdamsche bouwverorde ning bevat een dergelijke bepaling. Op die wijze heeft men dan toch een middel om on- gewenschte bebouwing te weren en een be stemming van terreinen te verkrijgen, die men met behulp van een uitbreidingsplan niet of bezwaarlijk bereiken kan. De positie van den Nederlandschen export. LOMDEN, 30 September. (Van onzen correspondent). De afspraak tusschen Frankrijk, Engeland en Amerika, waarmede wordt beoogd de schommelingen op de internationale wissel markt tot nauwelijks merkbare trillingen te rug te brengen, opdat de handel beter zal weten, waar hij aan toe is, heeft een veel hooger indirect doel. Ze moet helpen den vrede te verzekeren, het economisch even wicht te herstellen, de welvaart in de we reld te bevorderen. Dat is terstond duidelijk te verstaan ge geven door de stichters van het vergelijk en duizend malen herhaald in de pers van de wereld. Met de afspraak hebben Engeland en Amerika toegezegd Frankrijk te helpen met het herstellen van de koersen, die door de verlaging van de goudwaarde van den frank noodig is geworden. De Kanselier van de Schatkist hier is in de verklaring van den afgeloopen Zaterdag, die den monetairen maatregel vergezelde, nog wat verder ge gaan. Die maatregel mocht niet op zichzelf staan. De verstelling van de muntwaarden en de handhaving van haar evenwicht bin nen zeer kleine grenzen konden alleen lei den tot het doel. de verzekering van den vrede, het herstel van de economische orde, den groei van den wereldhandel, indien maatregelen voor bevrijding van den inter nationalen handel uit zijn boeien er mee samengingen. De verklaring liet op dit punt aan duidelijkheid weinig te wenschen over. De Britsche Schatkist „hecht het hoogste be lang" aan maatregelen „zonder uitstel" die de wereld geleidelijk zullen verlossen van het huidig stelsel van quota's en de ver schillende belemmerende nationale contro les op het internationaal geldverkeer. Hooge beschermende tarieven zijn als den handel fnuikende maatregelen in de ver klaring niet afzonderlijk genoemd. Maar ze maken uiteraard deel uit van dat gewraakte stelsel dat met den wereldhandel doet wat de winterkou in de verbeelding van onzen Borger indertijd had gedaan met den „Groot vorst van Europa's Stroomen". De Daily Telegraph schijnt dat ook zoo te zien. In een bespreking van het debat in de Fransche Kamer over de devaluatie van den frank verwijt het blad eenigen afgevaardig den daar gebrek aan besef van hetgeen de drie groote democratieën met haar mone tair vergelijk trachten te bereiken, omdat die afgevaardigden aandrongen op tariefverhoo- gïng. Wij hebben in de verslagen over dat debat niets gelezen over tariefsverhooging, die er in zou zijn verlangd. Zulk een stap zou zeker aan Franschen kant onder de om standigheden wat ongerijmd zijn. Maar de Daily Telegraph stelt het vast en baseert er op een pleidooi voor redelijkheid, waarin te recht wordt opgemerkt, dat het hoofddoel van het muntvergelijk zou worden gemist, indien vrees voor de gevolgen van de deva luatie van den frank uitdrukking zou vin den in hoogere Fransche tariefmuren. Het blad betoogt, dat de devalueerende landen, indien zij voordeelen willen genieten in hun uitvoerhandel, elke gedachte aan meer be lemmering van den invoer van hun buren van zich af moeten zetten. Als dit geldt voor de landen, die midden in het proces der devaluatie van hun munt verkeeren, dan geldt het toch zeker ook voor de landen, die dit proces sinds vijf jaar vol tooid hebben. Het is daarom verrassend in hetzelfde blad een beschouwing te lezen van een land- bouw-correspondent, die meer doet dan zin spelen op de wenschelijkheid, zoo niet de noodzakelijkheid, van maatregelen aan En- gelschen kant voor verdere bescherming van het binnenlandsch land- en tuinbouwbedrijf nu gedevalueerde geldwaarden in Nederland. Zwitserland en Frankrijk deze landen in staat zullen stellen met meer succes op de Engelsche markt te concurreeren in de vraag naar fruit en groenten en bloembollen. „De zorgvuldig opgebouwde tarievenschaal ter vermijding van den overvloedigen invoer van fruit en tuinbouwproducten gedurende het Engelsche seizoen zal wellicht herziening be hoeven", schrijft deze correspondent, al voegt hij er geruststellend aan toe, dat de herziening niet ingrijpend behoeft te zijn. Hij herinnert ook aan een automatische ta- riefverhooging, tot met 25 percent toe. die in werking kan treden bij de devaluatie van buitenlandsche munt. Het feit, dat deze ta- riefverhooging automatisch zou zijn. maakt haar niet minder echt en doet haar niet minder het doel van het muntvergelijk mis sen. Er is deze maand, in het Engelsche groen- tenseizoen, een tarief van 8 stuivers per cwt op sla bijv. en de correspondent meent dat dit tarief, nu de slaproduceerende exgoud- landen hun geld gedevalueerd hebben, waar schijnlijk zal moeten worden verhoogd om de vaderlandsche moestuiniers te bescher men en om dumping te voorkomen. „Een an der merkwaardig gevolg van het verlaten van den gouden standaard door Nederland is, dat de beroemde Nederlandsche bloem bollen dezen herfst veel goedkooper zullen zijn tenzij het invoerrecht van 10 percent ad va lorem wordt verhoogd". Het artikel geeft ge lijksoortige voorbeelden voor Zwitserland en Frankrijk en de algemeene tendenz is als in de verschafte aanhalingen is aangeduid. Men komt in de Engelsche bladen andere voorbeelden tegen van dat gebrek aan besef van hetgeen met het muntvergelijk wordt beoogd, dat de Daily Telegraph bij de Fran sche afgevaardigden had opgemerkt. A. K. YAN R. I Aanpakken in moeilijke tijden Men verzoekt ons opneming van het volgende: Dagelijks hoort en leest ons geheele volk van werkloosheid, steun, werkverschaffing, werkverruiming. Dagelijks lijden duizenden ten gevolge van die werkloosheid. Algemeene schrikbeelden hebben zich gevormd van el lende eenerzijds, doch ook van opofferende gemeenschapszin anderzijds. Wat gebeurt in ons land, hoe zit dit alles in elkaar? Met me dewerking van de Nederlandsche regeering zal binnenkort een zeer belangrijk boekwerk ver schijnen, dat het Nederlandsche volk op de hoogte stelt van hetgeen er na de oorlogsjaren tot heden door middel van werkverschaffing en werkverruiming en ten behoeve van behoud en verruiming van werkgelegenheid in den lande is geschied. Tekst en illustraties, hier en daar aangevuld met statistieken en cijfers, geven een levendig en interessant beeld van de groote beteekenis van deze bemoeiingen ten behoeve van ons volk. In „het werkende land", opbouw van Ne derland in moeilijke tijden, behandelt mr. W. L. van Balen Jr. op onderhoudende wijze, wat door de regeering is en wordt gedaan om de werkgelegenheid te behouden en te bevorde ren, terwijl de vele illustraties een beeld geven van de zegenrijke gevolgen van de werkver schaffing en de werkverruiming voor land en volk. Dit boek. dat op fraaie wijze op kwarto for maat gedrukt, tegen een zeer billijken prijs in den handel zal worden gebracht door de uitgevers H. D. Tjeenk Willink en Zoon ie Haarlem, verschijnt in November. ONDERZOEK NAAR AANLEIDING VAN DE BROCHURE-TROUPIN. De ministers van financiën en van water staat hebben aan de Eerste Kamer doen toe komen een exemplaar van het rapport, be vattende het resultaat van het onderzoek om trent de beschuldigingen, voorkomende in de brochure „Schande voor Nederland", door V. H. J. Troupin, te Haarlem. Van het instellen van dit onderzoek werd mededeeling gedaan in de Memorie van Ant woord op het door de Eerste Kamer uitge brachte voorloopig verslag over het ontwerp van wet tot vaststelling van hoofdstuk 9 (De partement van Waterstaat) der rijksbegroo- ting voor het dienstjaar 1935. Het onderzoek werd op uitnoodiging der re geering verricht door prof. ir. J. A. G. van der Steur te Oosterbeek en dr. ir. G. W. van Heu- kelom, te Bilthoven. Het rapport is ter griffie der kamer neer gelegd. HAARLEMSCHE TOONEELVEREENIGING „VRIENDSCHAP ZIJ ONS DOEL" Bovengenoemde vereeniging geeft Don derdag 15 October haar openingsvoorstelling in gebouw St. Bavo, Smed'estraat. Opgevoerd wordt „Saigon Milly", spel uit de wildernis in drie bedrijven door de Hollandsche schijvers P. J. Pieters en W. Bischot Jr. Ook nu stelt V.Z.O.D. een aantal weïkeloozen-kaarten ver krijgbaar, die op vertoon van stempelkaart verkrijgbaar zijn bij H. v. d. Eijkhof. Korte Poellaan 29, Th. Dammiaans, Hof van Eg- mond 13 en bij A. de Vos, Semarangstraat 20, Haarlem N. KUNST AAN HET VOLK Het bestuur dezer Haarlemsche vereeniging verzoekt ons het volgende te plaatsen: Nu a.s .Zondag de wintertijd weer zal zijn ingetreden en allen zoo zachtjes-aan achter den haard zitten, vraagt men zich af, wat het nieuwe winterseizoen op kunstgebied zal bren gen. Vergeet u dan vooral niet, dat er een vereeniging is, die u voor weinig geld zes mooie avonden geeft waaronder één tooneelavond en één dansavond, en dat de bekende figuur uit België, Professor August Vermeijlen, 'n lezing met lichtbeelden zal geven over Breughel. Het secretariaat is bereid, u alle mogelijke inlich tingen te geven of 'n prospectus te zenden. Wat zeur je toch, Jan, ik moet toch ook mijn instrument zelf dragen, (T.he HumorlsbX

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 13