De suikerbietencampagne te Halfweg. Harddraverijen te Lisse. De geheimzinnige Gastheer Na een gunstigen bietenoogst in de Haarlemmermeer is Donderdag de jaarlijksche suikercampagne te Halfweg begonnen. Reeds den eersten dag werden de bieten bij groote hoeveelheden aangevoerd Twee rivalen passeeren nek aan nek de finish tijdens de korte-baan draverijen, die Donderdag te Lisse werden gereden Een zwaar karweitje. Het inladen van een 43 ton-zware cylinder, be stemd voor een papierfabriek in Mantyulete (Finland), in het s.s. „Órla" aan de Katendrechtsche haven te Rotterdam Onder veilige hoede op de kermis te Volendam, waar jong en oud uit het typische dorp thans vroolijke dagen beleeft De suikercampagne te Halfweg begonnen. Na in netten per auto te zijn aangevoerd, worden de bieten aan de fabriek met net en al gelost Abel Gardey, rapporteur der financiëele commissie, tijdens zijn rede in den Franschen Senaat naar aanleiding der devaluatie van den franc Vincent Auriol, de Fransche minister van Financiën, bij aankomst aan het senaatsgebouw te Parijs ter bijwoning der zitting voor de ratificatie van de wet betreffende de devaluatie van den franc FEUILLETON ELSA KAISER. 16) Hij trok haai' hartstochtelijk in zijn armen en streelde haar haren, haar gezicht en fluis terde „O liefste, liefste wat maak je mij ge lukkig, nu heb ik weer moed. Nu kan ik vech ten en zoeken, tot ik het vind, de oplossing van het raadsel dat ons omringt". „Maar wat Is er, vertel mij er toch eens iets van?" vroeg Angèle. „Hoe het eigenlijk begonnen Is weet ik zelf niet", zelde William. „Het vreemde was er in eens. Vader verouderde merkbaar, werd schuchter, kribbig en achterhoudend tegen over mij. Urenlang kon hij mokkend en in zichzelf pratend blijven zitten. Als ik hem iets vroeg werd hij ongemotiveerd boos, verdween naar zijn kamer en sloot zich daar op. Hij is zoo wonderlijk, vooral des nachts. Hij zegt. dat hij zeer slecht slaapt en daarbij sluit hij alle deuren af die maar eenigszins toegang tot zijn slaapkamer geven. Soms valt hij midden op den dag in slaap en wordt woedend als hij merkt dat iemand de kamer is binnen ge komen. Toen dit zoo een poosje aanhield be gonnen er vreemde dingen te gebeuren. Ik heb een kerel door het huis zien sluipen, waar hij vandaan kwam t. waar hij plotseling weer verdween, heb ik niet kunnen uitvinden „Hoe bedoel je met plotseling verdween? Hoe komt hij binnen en hoe verdwijnt hij en heb je met je vader daar over gesproken?" vroeg Angèle ademloos. „Ik kan niet vermoeden of vader het weet en ik heb er daarom nooit met hem over gesproken. De verschijning stond opeens in de gang bij de wapenzaal. Ik achteiwolgde hem tot op het binnenplein en daar was hij op eens verdwenen. Lutton heeft hier een theo rie over opgebouwd, maar ik kan die niet goed aanvaarden". „Wat zegt hij er over?" vroeg Angèle. Lutton denkt dat hij over den muur klimt bij de groote linde, maar dat geloof ik niet want de stam heeft eerst op vijftien meter hoogte takken, de onderste takken heb ik laten kappen, je herinnert je nog wel, omdat het zoo donker was op de plaats". Angèle knikte. „Vertel verder, wat Is er nog meer gebeurd?" „De paarden willen niet meer om de bocht bij den hollen weg langs het dennenbosch. Bles doet er geen stap en de anderen breng je er bij den teugel, met veel vriendelijke woorden, moeilijk langs en dan gaan ze hollen alsof den duivel hen op de hielen zit. 's Nachts hoor ik fluisteren, geheimzinnig ritselen, slui pende schreden en laatst op een avond kwam ik de wapenzaal binnen en sta in het donker tegenover een athletische figuur. Voordat ik tot bezinning kwam was hij verdwenen". „Maar lieveling, weet je zeker dat dit alles wel bestaat, zou je je het niet verbeelden, 't huis is oud en vol geheimen maar dat is iets eigens van alle oude gebouwen, ik bedoel ritselen en zoo William verzweeg den moord op den ouden James en ook de geschiedenis met den hond. Voor niets ter wereld wilde hij Angèle schrik aanjagen. „Neen," zeide hij na eenige oogen- blikken van zwijgen, „neen, ik weet heel zeker dat ik het mij niet verbeeld. Denk maar eens aan vaders toestand, die is jou ook opgevallen En dan, wat beteekende zijn mededeeling gis teravond aan mij over het verlies van zijn ge- heele vermogen. Dat staat volgens mij in ver band met die verschijningen en het geheele geheimzinnge ?edoe in ons huis". „Merken de anderen het ook op?" vroeg Angèle „Neen, alleen de opzichter, hoewel hij niets zegt, maar hij let op en denkt er het zijne van. Ik zal nu wel met hem moeten spreken, want als het waar is wat vader zeide dan zullen wij het huis niet kunnen aanhouden". William staarde na deze woorden mismoedig voor zich uit. „Wees nu niet zoo bedroefd?" smeekte An gèle, „ik ben er toch ook nog en als het ergste gebeurt is vader er ook". „Wat ben jij toch lief, en zoo goed". William zeide het verwonderd en dacht er over hoe andere meisjes in Angèle's plaats zouden han delen. „Ben je heusch niet bang om armoede te leiden en te moeten werken, je ben zoo'n pop?" vroeg hij ernstig. „O, neen, met jou ben ik nergens bang voor", antwoordde zij vol overtuiging. Toen lachte zij en vervolgde: „En wat die armoede betreft, stel je daar maar niet teveel van voor, ik ben geen arm meisje, we zullen heusch niet dadelijk op klompen behoeven te loopen". „Neen, Angèle, je begrijpt mij verkeerd", William keek bijna boos, „denk je dat ik een vrouw om haar geld wil trouwen, neen, als jij het zóó beschouwt ga ik naar Canada of ergens heen en werk tot ik een kapitaal heb verdiend „Doe niet zoo somber", Angèle streek de rim pels van zijn voorhoofd weg, „ik trouw niet met je als je die leelijke rimpels hebt", lachte ze. „Maar nu in ernst jongen, wil je er niet met vader over spreken?" „Neen. lieveling, ik wilde liever nog wat wachten, het zou den schijn kunnen wekken als was het mij nu om jouw kapitaal te doen. Misschien was die tijding van vader nog wat voorbarig Enfin hoe het zij, ik wacht nog, ook omdat ik alles uitvoerig met Lutton heb besproken die nu aan zijn vriend Dennis, de beroemde detective heeft geschreven". „Heb je er al met den burgemeester over- gesproken?" vroeg Angèle „Neen ook dat heb ik niet gedaan' Ik was gisteren onderweg naar hem toe, o ja, dat heb ik je nog niet verteld. Ik had een hond ge kocht om het huis te bewaken. Vader, die vroeger doel op honden was, schijnt plotseling van meening te zijn veranderd. Hij haatte het beest en wilde het absoluut niet in huis heb ben. Ik dreef toch mijn zin door en moest nu vader belooven den hond 's nacht vast te zullen leggen. Ik deed het om hem gerust te stellen en vond den anderen morgen het dier dood op de binnenplaats liggen, met ver brijzelden kop. Niemand kon opheldering geven en niemand begreep hoe dit was ge beurd want de hond was gedresseerd en erg wild, hij zou iederen vreemde zijn aangevlogen. Wie vermoordde het dier en waarom? „Ja, nu zie ik dat je gelijk heb, het is vree- selijk. Wat zei je vader ervan?" „Ja, dat is het juist, eerst scheen vader vreeselijk geschrokken, niet over het feit zelf, maar hij was bang dat ik den dader zou probe eren te zoeken. Het leek mij in het eerste oogenblik alsof hij iemand in bescher ming nam. Plotseling veranderde echter zijn stemming en hij vroeg mij heel gewoon of ik nu naar den burgemeester ging om het geval aan te geven. Ik was zóó woedend en ver schrikt dat ik op weg ging maar toen ik een half uur onderweg was bedacht ik mij en wilde liever eerst met Lutton spreken. Wij hebben toen 'n paar uur lang overlegd en kwa men tot de conclusie er een detective bij te halen, die behandelen zulke zaken veel beter en bovendien, wij wilden nog geen ruchtbaar heid aan het geval gegeven zien". „Wil je dat dan?" vroeg Angèle. „Ja", antwoordde William, „ja, ik wil liever alles nog even geheim houden, ik heb een vreemd idee, ik bedoel...." „Ja, wat?" vroeg Angèle in spanning. Maar voordat William kon antwoorden .hoorden zij stemmen en zagen zij Sir Erward met zijn gast komen aanwandelen. „Daar is papa. trek alsjeblieft een gewoon gezicht, schat, laat hem niets merken". Sir Edward trad het tuinhuis binnen. „Zoo zoo, storen wij hier een teeder tête a tète?" vroeg hij lachend en stelde zijn gast voor. „Nu een beetje stoort u ons herdersuurtje wel", lachte Angèle, „als u mijn papa niet was, zou ik boos zijn. We waren juist van plan naar u toe te komen. Will blijft lunchen en dan breng ik hem met den kleinen wagen terug, hetpaard kan wel hier blijven". Sir Edward schudde grappig met het hoofd. „Tut, tut, tut", zeide hij, „pas op William, mijn jongen, ik zie je nu al onder den pan toffel zitten. Dit geheele programma is opge maakt door Angèle, je hebt natuurlijk geen schijn van kans voor een tegenwerping ge had". „Ik zou niet gedurfd hebben, mijnheer", lachte William en trok Angèle's hand door zijn arm. Men wandelde terug naar het huis waar een keurig gedekte lunchtafel wachtte. Sir Edward informeerde belangstellend naar de gezondheid van den ouden heer Kings en be loofde eens gauw met zijn vriend den kolo nel te komen bridgen nu er toch een vierde man was. Apropos", zeide hij, „hoe maakt je vriend Lutton het, hij zal nu wel goed kunnen werken? Ik vind het oude kasteel een echt geschikt onderwerp voor een griezelverhaal. Kolossaal wat schrijft die man een boeken, ik herinner er mij één van dat ik las op een avond toen ik alleen thuis was. Het boeide me ontzettend, ik kon er niet mee ophouden, maar Ik weet nog hoe benauwd ik dien nacht droomde en met allerlei gespuis aan den stok had. Lutton heeft een vaardige pen en een fantasie waar ik mijn hoed voor af neem, en het aardige van alles ls dat zijn verhalen zoo goed zijn, ik bedoel technisch zoo uitstekend en de vondsten buitengewoon". „Ja", beaamde William, hij is een goed schrijver. Weet u welk boek hij zoo graag zou beindigen?" „Neen, vertelt u dat eens?" vroeg de andere gast belangstellend. Hij kende ook den naam van Lutton. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9