Indiaansche dagen in Banff.
=3
L"
BLDc
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Het vliegtuigkerkhof van Los Angeles.
ZATERDAG 10 OCTOBER 1936
HAARDE M'S D A G B E A D"
JU
1E=
I
Pi
Een kleurrijke stoet.
De Indiaansche dagen in Banff! Het toeval
wil, dat juist op deze plaats, waar het toe
ristenleven in het Canadeesch rotsgebergte
hoogtij viert, al vele eeuwen lang de stam
der Stoney Indianen eens per jaar samen
komt om er haar zonnefeest te vieren. Dat is
te zeggen: Eenige tientallen jaren geleden
vormden deze dagen het hoogtepunt in het
godsdienstig leven van dezen Indianenstam
Het was de noodzakelijke massa-uiting van
bezweringsformules en tooverdansen, die de
buffels uit de wijde prairie moest lokken naar
de jachtvelden van den stam. Even hooger in
het gebergte kwam een zacht rood gesteente
(ijzererts) voor, dat noodig was voor de oor
logsbeschildering, die ook bij de gewijde dan
sen werd gebruikt. Hier liggen de warme bron
nen, die aan zieken en gezonden levenskracht
gaven. Ze heeten nu Radium-Hot-Springs,
maar over het Radiumgehalte kan niemand
mij iets vertellen. Behalve deze plechtige
beurlijkheden was er natuurlijk meteen een
soort jaarmarkt, werd ruilhandel gedreven,
spraken familieleden elkaar, die straks weer
over de mijlenwijde prairie uiteen zouden
gaan. De blanken kwamen en brachten een
ander geloof mee. De bezweringsdansen er
tooverformules verdwenen, maar de jaar
markt bleef. En het was de Raadsman-beheer
der van het Indianenreservaat Morley, die
het kunsthandwerk aanmoedigde, dat bij de
ze gelegenheid met groote pracht en praal ge
dragen wordt en die thans de organisator is
der Indian days.
Walking Buffalo (de Wandelende Buffel)
opperhoofd der Stoney Indianen.
Vrijdag 24 Juli, half zeven. Een geruisch
voor mijn tent. Een hinde staat op 10 meter
afstand ons kamp op te nemen. Gauw ont
bijten. Jawel, maar wij worden gestoord door
een steeds nader komend geraas ei
schreeuw van een paar kampstraten verder.
Even kijken. Een groote zwarte beer is bezi<
de ijzeren vuilnisvaten om te gooie, het dek
sel eraf te slaan en alles eruit te klauwen, op
zoek naar wat eetbaars. Zonder zich in het
minst te storen aan het geroep en geschreeuw
werkt hij de heele straat af, een geweldige
rommel achter zich latend. Tot hij langs een
stapel brandhout komt, die hem door vlotte
handen achterna gesmeten wordt. Dat helpt.
Op een sukkeldraf gaat het zwartje er van
door juist als ik met mijn camera kom aanren
nen. Als de laatste slok thee binnen is, klinkt
diep beneden ons van den straatweg nu eens
geen motorgeronk, maar de razende hoefslag
van galoppeerende paarden, 't Klinkt wat dof,
onbeslagen. De Indianen zijn op weg uit hun
kamp naar de plek waar de parade gehouden
wordt en het mooiste costuum zal worden be
kroond. Gauw alle eetwaar in de koffer. Goed
dicht. Tent goed afsluiten. Voor de beren. En
omlaag, de Indianen achterna. Wij zijn nog
het eerst aan de brug over de Bow rivier met
het prachtige vergezicht op de bergen roiïd-
om en zien den stoet naderen. En welk een
stoet!
Iedereen kent de nationale dracht van den
Indiaan, de tooi van arendsveeren. Maar
weet ge dat die veeren wit zijn, met een zwart
einde, dat ze gemonteerd zijn op een breede
schacht in rood en wit gevat en dat die hoofd
tooi doorloopt tot op de hielen! De eigenlijke
kleeding bestaat uit een hertenleeren hemd,
wit leer, waarop mef gekleurde kralen aller
lei figuren gestikt zijn. Geometrisch rechte
lijnen figuren bij de echte Stoney's en heel
mooie bloemfiguren bij de Cree's, die ook al
tijd ter jaarmarkt komen in Banff. Zoodoen
de is het wit der kleeding telkens onderbroken
door groote velden oranje of licht blauw, rood
komt minder voor. Leeren franje hangt overal
neer. Bontranden zorgen voor nog meer kleur
en verfijning. Halskettingen van beren en her-
tentanden sieren vooral de opperhoofden, de
vrouwen dragen kauriesehelpen op den man
tel gestikt. De beenen zijn beschermd door
groote beenkappen, ook weer van wit herte
leer en gesierd met velden en banden van
blauw witte en oranje kraaltjes, evenals de
leeren pantoffels, de bekende moccasins.
Hoofdstel en teugels, dekkleed en zadel, alles
schittert in kleur of is bedekt met kostbaar
bont. Ik heb zelden een zoo prachtig kleur
rijk schouwspel gezien als de parade der stam
hoofden met hun vrouwen daar op de brug
in Banff. De vrouwen zijn moeilijk van de
mannen te onderscheiden, behalve door den
hoofdtooi, die niet uit arendsveeren bestaat,
maar uit veel losser pluimen, vaak met bont
opgenaaid. Ze dragen hooge moccasins, met
kralen versierd, evenals de mannen leeren
handschoenen met prachtig met kralen ver
sierde groote kappen envelen hebben
achter zich op 't paard een jongen of meiske
van een jaar of 4. 5, 6, dat heelemaal omslo
ten zit in den neerhangenden hoofdtooi. Kin
deren van 6 en 7 jaar rijden al paard, soms
getweeën, ook wel alleen. Ik herinner me een
dochtertje van een stamhoofd, heelemaal in
herteleer, zeker niet ouder dan tien jaar, met
een hoofdtooi van stekelvarkenhaar, dat in
yliegenden galop den weg afrende om even,
Twat voor moeder uit het kamp te gaan halen.
De stoet zet zich in beweging. Een heerlijk
gezicht, de kleurige gestalten, forsch te paard
te zien afsteken tegen het donkere dennc-
bosch. Een tiental wandelt mee, één heerlijke
oude kerel, heelemaal in bont gekleed, de me
dicijnman van den stam. Aan zijn gordel
hangen zakjes met kruiden, gedroogde huiden
van vogeltjes, berenklauwen en allerlei rari
teiten meer. Boven aan zijn wandelstaf hangt
ook een collectie van alles en nog wat.
Op het voorplein van het hotel wacht een
kleine groep mannen en vrouwen den slam
op. Oude vrienden der Indianen. Mr. Wïtchell
is verleden jaar in den stam opgenomen. Mrs.
Luxton is tot Koningin van den stam uitgeroe
pen en haar ter eere is een plechtige zonne
dans gehouden. Thans verwelkomen ze de
Hoofden. Spreken ze toe en reiken de prijzen
uit. Voor het mooiste mannencostuum, de
mooiste vrouwendracht, het aardigste kind,
het mooiste paard enz. Tijdens de toespraken
zitten de ruiters rechtop te paard met strak
ke gezichten. Pracht typen zijn er bij, echt
zooals we ze ons voorstellen uit de boeken van
Carl May of Aimard. Wie geroepen wordt
rijdt te paard voor. Een enkel hoofd stijgt af
en spreekt een paar worden voor de microfoon.
De meesten spreken vrij goed Engelsch. On-
dertusschen wordt getracteerd op vruchten en
suikergoed, maar alles blijft statig onbewo
gen. En pas als de stoet zich weer in beweging
zet en het voorsplein verlaat, zie ik, op wat
een buitengewoon mooi plekje dit hotel dooi
de Canadian Pacific Railway is gebouwd. Een
hotel van 600 kamers, alle met bad, in for-
schen stijl gebouwd, geheel alleen staande op
een bergrug te midden der donkere dennebos-
schen, maar in de kleur van de omgeving, pas
send tusschen de bergmuren rondom. Van het
terras zien we neer in de vallei, waar de hel
dergroene Bow-Rivier kronkelt door de don
kere sparrengroepen. Aan weerskanten rijzen
de bergreuzen tot een 3000 meter omhoog.
Mount Rundie vooral heeft een gezigzagden
rug, die aan Churfirsten bij de Wallensee
Zwitserland doet denken. In 't felle licht van
den zonnegloed en in 't gloeiende licht van de
avondschemering is dat een der mooiste top
pen uit de omgeving.
Als wij 's middags om even over tweeën op
het race-terrein arriveeren, zijn de wedstrij
den al in vollen gang. D a t is paardrijden wat
je daar ziet. En vooral hindernisrennen, in ge
strekte ren een kort traject driemaal afleg
gen, telkens zoo scherp mogelijk draaiende
aan de uiteinden en dan in volle vaart op de
jury aan en een cake opeten. Wie het eerst
het leege bord overhandigt is overwinnaar.
Wedstrijden in het aanspannen van een
span zenuwachtige paarden voor een dissel
wagen, gevolgd door een race van een halve
mijl, brengen onze lachspieren net zoo hard
in beweging als de estafette race, waarbij drie
maal van paard verwisseld moet worden, maar
hetzelfde zadel moet dienst doen. De paarden
nog zenuwachtiger dan de ruiters natuurlijk
en bokkesprongen van wat ben je me. En al
tijd weer die heerlijke forsche koppen, die
knappe, roodbruine gezichten, de groote veer
kracht in de stalen lichamen bij op- en af
springen. Altijd weer gelegenheid om deze
menschen te bewonderen al dragen ze nu
bijna allen een Europeesch hemd en langen
broek. Maar huidkleur en lange vlechten on
derscheiden hen minder van ons dan de for
sche vastberadenheid en groote kracht, die
uit al hun doen en laten spreekt. Ik ben blij,
dat ik de laatste der roode mannen nog in
volle kracht gezien heb.
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN
Voordeelige onderneming van ex-piloot.
.Vliegende afbreker" verschijnt
na elk vliegtuigongeluk.
(Van een V. D.-medewerker),
os Angeles, de bekende stad in het
Verre Amerikaansche Westen, heeft
een bezienswaardigheid, die eenig
de wereld genoemd kan worden: een
vliegtuigkerkhof, waar de resten van 1200
vliegtuigen geduldig op hun laatste bestem
ming liggen te wachten.
Arrigo Balboni, een veteraan van de lucht
vaart, ex-piloot en beroemd Amerikaansch
oorlogsvlieger, staat aan het hoofd van deze
vliegtuig-slachterij, waar men elk type vlieg
tuig kan vinden, dat ooit in de Vereenigde
Staten gebouwd is. Beroemde machines staan
hier naast totaal onbekende „kisten". Souve
nirjagers koopen hier onderdeelen van vlieg
tuigen, die eens een beroemdheid waren, te-
jen hooge prijzen. Onbeschadigde onderdee-
en van andere vliegtuigen kan men zich hier
voor een zacht prijsje aanschaffen. Sinds het
bestaan van Balboni's onderneming zijn hier
meer dan twaalf honderd vliegmachines ge
sloopt.
Op niet alledaagsche wijze is Balboni tot
zijn huidig beroep gekomen. Ruim twaalf
jaar geleden ontving hij van Al Wilson, den
bekende film- en reclamevlieger, de uitnoodi-
ging om met zijn machine van Los Angeles
naar San Francisco te vliegen. Onderweg
moest Balboni een noodlanding maken, waar
bij zijn machine deerlijk gehavend werd. Den
volgenden dag telefoneerde Wilson xhem: „Ik
geef je vijftig dollar voor het vliegtuig, zooals
het daar ligt en vijf en zeventig, wanneer je
mij de kist naar Los Angeles brengt". Vijf da
gen lang werkte Balboni als een paard om de
machine te demonteeren. Daarna moest hij
deze ongeveer 12 kilometer ver sleepen, totdat
hij eindelijk den grooten weg bereikte. De res
ten van de vliegmachine werden toen op een
vrachtauto geladen en Balboni reed weg in
de richting van Los Angeles. Onderweg ver
kocht hij den eigenaar van een ijstentje de
magneet voor 20 dollar. Een amateur-vlieger
verkocht hij de koppeling voor 6 dollar. Toen
hij te Los Angeles arriveerde had Balboni op
deze wijze reeds 75 dollar geïncasseerd en nog
steeds was de romp van het vliegtuig intact.
Al Wilson behoefde zijn bod niet te handha
ven, want Balboni had ten slotte, nadat hij
zijn vliegtuig in den ware zin des woords totaal
uitgebeend had, de somma van 930 dollar ont
vangen, terwijl hij de kist indertijd voor
slechts 350 dollar gekocht had!
Op deze wijze kwam Balboni in zijn nieuwe
beroep. Al spoedig werd zijn naam in de Ver
eenigde Staten bekend en hij kreeg den bijnaam
van den „vliegenden afbreker".Wanneer ergens
in Amerika een vlieger per ongeluk in tele
graafdraden verzeild raakt of meer of minder
gelukkig in een sloot terecht komt, verschijnt
Balboni als eerste om het vliegtuigwrak te
koopen. Hij is tot de ontdekkinig gekomen,
dat vliegtuigen in een dergel ij ken toestand
somwijlen meer waard zijn dan nieuwe. In de
meeste gevallen zijn de bezitters van het
vliegtuig maar al te blij een handjevol dol
lars voor hun nu waardeloos geworden kist
te krijgen. Zij hebben er geen flauw benul van,
hoeveel Balboni er nog aan verdient. Zoodra
ergens in de Vereenigde Staten een vliegtuig
ongeluk gebeurd is, krijgt Balboni de tip van
vrienden of bekenden.
Eenige maanden nadat hij zijn zaak begon
nen was, waren te San Diego bij een brand
zeventien vliegtuigmotoren beschadigd. Bal
boni werd eigenaar van de motoren voor 850
dollar. Te Los Angeles teruggekeerd maakte de
ondernemende afbreker de motoren met soda
schoon, gaf ze met aluminium verf een nieuw
kleurtje en binnen enkele weken waren ze
verkocht met een winst van 5000 dollar.
Het belangrijkst voor Balboni blijven echter
de naar beneden gestorte vliegtuigen, die in
de courantenberichten een rol spelen. Zoo
tracht hij ieder vliegtuig op te koopen, dat in
het Westen der Vereenigde Staten verongelukt.
Höe bekender de inzittenden zijn, des te meer
is het vliegtuig voor hem waard, vooral in ver
band met de souvenirjagers.
Van het hout en de metalen deelen van een
half dozijn verongelukte vliegtuigen, bouwt hij
een nieuw. In den regel betaalt hij niet meer
dan vijftien dollar voor een wrak. In Balboni's
verzameling bevinden zich de onderdeelen van
meer dan duizend vliegtuigen. Sommige ver
ongelukte machines hebben slechts gebroken
vleugels, andere daarentegen hebben niet veel
meer over dan den stalen romp. In het archief
van Balboni bevindt zich ook een stuk rood
hout, afkomstig van het vliegtuig van Lind
bergh, dat bij diens vlucht naar China be
schadigd werd. Dit stuk ontving Balboni van
een vriend van de overzijde van den Oceaan.
Ook bezit Balboni een verbindingsstuk van het
in 1925 in den Staat Ohio verongelukte lucht
schip „Shenandoah".
Tot een der merkwaardigste wrakstukken
behoort nog de romp en staart van het Gee-
Bee-vliegtuig, waarin drie vliegers verongeluk
ten, toen zij een snelheidsrecord trachtten te
verbeteren. Deze machine werd eerst bestuurd
door Jimmie Doolittle. Kort daarop veronge
lukte in hetzelfde toestel Lowell Bayless, toen
deze trachtte Doolittle's record te verbeteren.
Nogmaals werd de machine verbouwd en een
jaar later was het Russell Boardman, die er
in Indiana mee naar beneden stortte. Weer
werd de kist verbouwd en thans waren het
de gebroeders Granville, die er mede veronge
lukten. Tenslotte werd het vliegtuig verbouwd
door Cecil Allen, die er een non-stop-vlucht-
record naar New York mee wilde maken. Ook
hij viel naar beneden. Toen verscheen Bal-
boni. Hij betaalde één dollar voor romp
staart.
bed eenjarige asters gelijk aan een afgebrand
dorp; niets dan zwarte resten. Dan zal er van
de bloemen van uw vaste planten ook niet
veel over zijn en voor de knoppen kunt u dan
gerust het ergste vreezen. Bij nadere inspectie
blijkt, dat het afgeloopen is, wat we met een
zucht kunnen constateeren. Deze late zomer
is een meevallertje, maar een ongewis bezit.
Wat we, met die heerlijke koesterende zon en
die strakblauwe zomersche lucht, niet altijd
beseffen.
Intusschen zijn er de avonden, die alweer
wintersch zijn met een beetje kleumerigheid
en vroeg lamplicht. Er ligt een stapeltje cata
logi klaar: bollen en knollen, en vaste planten
en vruchtboomen. Bij het doorbladeren rijst
het beeld Van den ideaal-tuin; onze tuin, zoo
als hij had moeten worden, en niet is. en nim-
men zijn zal want zoo gaat het nu eenmaal.
We maken plannen: we strepen een heeleboel
aan en maken schetsèn en sturen een bestel
iing in zee, zooals altijd met de vaste bedoe
ling, dit jaar voor het allerlaatst zooveel geld
aan den tuin te besteden en nu één-voor-altijd
onzen droom-tuin te verwezenlijken.
En als dan een groote mand arriveert vol
keurige zakjes met bollen en nog een kistje
met een en ander, dat zetten we dat zoo ver
mogelijk weg, vaag-verwonderd dat we zóó
voorbarig konden zijn.
Omdat het nog zulk heerlijk, echt-zomersch
weer isZóó is September, de maand van
goede voornemens, maar méér ook niet.
L. S.
Racewagens als huurauto's
over de grens!
Sensationeele smokkelzaak in
Frankrijk aan het licht
gekomen.
Talrijke Coureurs er bij betrokken.
NAJAAR IN DEN TUIN:
GOEDE VOORNEMENS.
Dit is de maand van de goede voornemens;
waarschijnlijk niét van de uitvoering daarvan,
tenminste als dit kostelijke zomerweer aan
houdt
Nu zijn de ochtenden koud en nevelig;
zwaar-beöauwd ligt het grasveld en de zon
heeft lang werk. om de glinsterende druppels
te drogen. Als ragfijn kantwerk hangen over
al de spinne webben, duizenden dauwdruppel
tjes aan de dunne, taaie draden. Vroeg valt de
avond en al heel kort na zonsondergang trek
ken er nevels op, die alles klam en vochtig
maken en ons rillend naar binnen jagen. Sep
tember.
Maar tusschen die koude ochtenden en voch
tige avonden zijn de dagen warm en doorzond
van een bleek-gouden licht, dat de meest ba
nale hoeken van onzen tuin, de gewoonste
bloemen een ongedachte schoonheid^geeft. De
aarde en de planten geuren met dien eigen-
aardigen prikkelenden geur van den herfst. De
najaarsvlinders dwarrelen van bloem tot bloem.
Onze campanula's bloeien voor de tweede
maal; de Sedum spectabile atropurpureum
'n lange naam prijkt met groote, rose-roode
schermen die heerlijk geuren en een druk be
zoek hebben van allerlei insecten. Erboven
vouwt de herftaster zijn eerste paarse bloe
men open. Dik in knop staan de chrysanthen.
Asters en zinnia's bloeien door. helrood kleurt
de salvia en de leeuwebekken hebben besloten
tot een tweeden bloei. Een echt herfstachtig
geelbruin geven de afrikaantjes. Er bloeit wa
rempel een roosje, er zijn nog violieren, prach
tig roodbruin staat de late Helenium in bloei
en in -alle kleuren gloeien de dahlia's in het
lage, matte zonlicht, dat in de steeds wat ne
velige atmosfeer poeder fijn verdeeld schijnt.
Op een stil plekje staan de herfsttijloozen.
de najaarscrocussen en het kleine witte na-
jaarscyclaampje C. neapolitanum album
te bloeien. Er is een enkele muurbloem die
weer knoppen heeft gevormd. Eigenlijk is er
veel. méér aan in den vollen zomer, en er zijn
nog zooveel knoppen, en de zon is overdag zoo
warm, de lijsters vliegen af en aan met wor
men, het üjkt bijna of we nog aan 't begin van
den zomer staan
Jawel. Maar als de Bilt nachtvorsten voor
spelt (en als ze dan kómen) dan is morgen uw
(Van onzen Parijschen correspondent).
Enkele dagen geleden verscheen in de pers
het bericht, dat voortaan Italiaansche huur
auto's Frankrijk niet meer mochten bin
nen komen Als men nu weet. dat eiken dag
honderden van deze wagens bij Vintimille
over de grenzen komen, en duizenden toe
risten voor een of meer dagen naar Monte-
carlo, Nice of Cannes brengen, dan hoeft
men er zich niet over te verwonderen, dat
de hotelhouders, de plaatselijke bureaux van
het Syndicat d'Initiative etc. de heftigste
protesten hebben ingediend bij de autoritei
ten om te klagen over zulke arbitraire maat
regelen. De couranten in de Midi mengden
zich er in, schreven woedende artikelen,
vroegen of men dan persé het tourisme wilde
dooden. De autoriteiten antwoordden er een
voudig niet op, maar door een toeval hoe
doet minder ter zake zijn we er achter
gekomen wat de reden van dit schijnbaar
zoo zonderlinge besluit is.
Er kwamen eiken dag tallooze splin
ternieuwe Italiaansche auto's, zóó
versch afgeleverd van de fabrieken,
als huurauto's over de grenzen. Men
monteerde er een taxi-meter op, een
paar oude lantaarns, smeerde over
het lak van de carrosserie een laag
waterverf en wat modder en zoo
kwamen de wagens binnen. De Fran-
sche douane gaf een entrée-biljet en
de diverse nummers van wagen, mo
tor etc. werden genoteerd. Maar deze
wagen kwam nimmer terug. In zijn
plaats zond men een oer-oud karre
tje, dat nog geen honderd francs
waard was. maar waarop men alle
nummers van den gecamoufleerden
wagen had gemonteerd.
Vooral de handel in race-wagens was bui
tengewoon groot. De man, die zich hier mede
bezig hield en die zoo den Franschen Staat
voor honderd duizenden heeft bestolen, is de
hoofd-agent in Parijs van een van de meest
bekende Italiaansche fabrieken, die zich uit
sluitend toelegt op het bouwen van race
wagens. Hier had hij echter de papieren noo
dig van een renner, die in wedstrijden uit
komt en er blijkt nu. dat hij zich op. tot dus
verre onopgehelderde wijze, heeft weten
meester te maken van de papieren van den
ongelukkigen renner Chambost, die verleden
jaar op het circuit van Deauville veronge
lukte. De weduwe van Chambost heeft echter
kunnen bewijzen, dat haar man zich nooit
met deze practijken heeft opgehouden, doch
dat de papieren hem dadelijk na zijn tra-
gischen dood zijn ontfutseld. Het is een waar
bioscoop-drama; de affaire voor den hoofd
agent wordt er niet fraaier op. We weten
nog. dat de hoofd-inspecteur van de Fran-
sche douane des nachts naar Parijs Is geko
men en dat de recherche en het parket bij
zons-opgang reeds bij den hoofd-agent wa
ren om zijn heele boekhouding in beslag te
nemen. Aan de grenzen wisten de douane
beambten natuurlijk niet dat de ..eigenaar"
Chambost dezelfde was die gedood werd op
het circuit van Deauville, Dezelfde truc is
ook gelukt voor een bekende renner, die kort
geleden nog met zoo'n gesmokke'den wagen,
waarvoor de invoerrechten niet zijn betaald,
een eclatante overwinning behaalde in een
wedstrijd, waarvoor hij hartelijk door de
hoogste autoriteiten werd geiukgewenscht,
terwijl het volkslied werd gespeeld! Deze
renner bevindt zich op het oogenblik in de
Vereenigde Staten om daar de nationale
kleuren te verdedigen. Hoe meer men zoekt
in deze affaire, hoe meer sensationeel e ont
dekkingen men doet. Zoo weten we met de
grootste zekerheid, dat de recherhce thans
reeds twee-cn-vijftig namen heeft genoteerd
van bekende auto-renners, o.w talrijke kam
pioenen. die betrokken zijn bij deze affaire.
Zoo ze niet allen er financieel voordeel bij
hebben gehad waren ze toch wel degelijk op
de hoogte van het onrechtmatige van deze
practijken en als er geen occulte krachten
tusschenbeide komen zullen ze zich in het
openbaar voor de rechtbank hebben te ver
tegenwoordigen.
H. A. Th. L.
VERTELLING
■ilflilliilil
De Luidspreker.
Er waren nieuwe buren gekomen naast de
familie Smit. Eens op een zonnigen Julimor
gen was in het.stille laantje een enorme
verhuisauto gekomen en waren stoere man
nen begonnen met het uitladen van tallooze
meubelstukken, die ze naar binnen droegen in
het snoezige landhuisje, waar eens de oude
mevrouw Langelaan had gewoond en dat sinds
dien twee jaar leeg had gestaan. Toen de
mannen verdwenen waren in een wolk van
vettige benzinedamp, was de familie in een
taxi gearriveerd, tenminste dat vertelde Ma
rie. de werkster, die tweemaal in de week bij
mevrouw Smit kwam en een nimmer opdro
gende bron van nieuwtjes was. Het was een
echtpaar van tegen de vijftig, zonder kinde
ren. zonder meid. Meneer had zijn werk in
de stad. vertelde Marie, en hij kwam 's avonds
tegen vijf uur thuis. Neen. ze wist niet wat
voor menschen het waren.
En zoo werd de nieuwsgierigheid van me
vrouw Smit nog eenigen tijd op de proef ge
steld Want het huisje van mevrouw Lange
laan. nu van den heer en mevrouw Heyl, lag
verscholen in een dicht begroeiden tuin, ach
ter heesters en hoog opslag, dat alle leven
aan het oog onttrok.
Reeds enkele malen had mevrouw getracht
een blik te slaan in dat onbekende leven van
de Heyl-lieden, doch het welig groen van den
zomer belette haar het uitzicht en ze moest
berusten in wat zij van de nieuwe buren merk
te, die wel aan haar oog. maar heelemaal niet
aan haar oor onttrokken leefden.
Het was reeds den eersten dag den besten
begonnen. Nauwelijks was het echtpaar zijn
nieuwe woonstee binnengegaan, of door de
stilte van het anders zoo rustige laantje klonk
een stem. Een stem, die sprak en sprak, kwar
tier achter kwartier. Om zeven uur keerde de
stilte 's avonds terug en meteen zag men
meneer Heyl de huisdeur achter zich sluiten
en gehaast den weg afgaan. Dien avond was
het stil en bleef het stil. Doch iederen volgen
den dag. als meneer om vijf uur thuis kwam,
begon het burengerucht en duurde dan door
tot twee uur later de Heyi-man het huis ver
liet.
Het werd meneer Smit te erg. Jaar in. jaar
uit hadden zij rustig en stil gewoond in de
stilte van het laantje. Achter hun huis stond
het stille water van het kleine meertje, naast
hen woonde eens de stille mevrouw Lange
laan, en verder was er slechts de stilte, die
alom woonde. En nu dit. Niet dat meneer Smit
er iets tegen had, dat de familie Heyl leefde
zooals dat haar zinde, noch ook dat de diepe
stilte verstoord zou worden door zoo nu en
dan eens een geluidje, een huisgeluid, het
schuren van pannen en potten of het kloppen
van een kleedje. Doch meneer Smit had zich
altijd gelukkig geprezen, dat hij hier in deze
landelijke omgeving, gespaard was gebleven
voor de bezoekingen der moderne techniek.
En nu kwamen deze Heyl-menschen, plant
ten de ergste aller uitvindingen te midden van
zijn ongestoorde rust. En meneer Smit nam
een kloek besluit. Het moest uit zijn, de heer
Heyl mocht luisteren naar alle lezingen, naar
alle nieuwsberichten en alle hoorspelen van
de wereld, maar hij had daar zijn ramen bij
te sluiten en niet de geheele buurt (in casu
de Smits) te vergiftigen met dat bijna ver
staanbare stemmengeruisch. nèt te zacht om
het te verstaan, nèt te hard om er aan te
wennen. Meneer Smit had zijn Juli- en
Augustusavonden lief en liet die niet storen
door juffrouwen die door luidsprekers lezin-
;en of kookpraatjees hielden.
De Smits vroegen belet. Zij zouden welkom
zijn, aanstaanden Zondag deelde mevrouw
Heyl mede aan Marie, die dadelijk bij me
vrouw Smit kwam om te vertellen, wat voor
een mensch mevrouw Heyl eigenlijk was. En
dien Zondag togen de Smits, netjes aangedaan
op zijn landelijken Zondags, naar den heer en
mevrouw Heyl. Ze werden er ontvangen, ze
dronken er een kopje thee en nóg een kopje
thee, ze aten er „een koekje" bij en nóg een
koekje en meneer Smit voelde zich alles be
halve op zijn gemak. Hij had zich voorgeno
men. of liever mevrouw Smit had zich voor
genomen, dat hij het nu eens zeggen zou. dat
hij nu eens zijn verzoek heel vriendelijk
maar beslist zou uitbrengen. En meneer
Smit had gehoopt op een goede aanleiding,
om dit te doen. Hij had gehoopt, dat de Heyls
nu ten minste die ellendige radio zouden de-
monstreeren, zij die er toch zoo kennelijk op
gesteld bleken te zijn. Weliswaar gaf het geen
pas, je gasten te trakteeren op radiomuziek,
maar menschen die de omgeving bedierven
met dat ding, zouden dat andere ook wel niet
weten.
Doch er kwam maar niets en meneer con
cludeerde. dat het instrument in de andere
kamer stond. Dies wachtte hij maar af. en
toen het gebruikelijke verzoek van mevrouw
Heyl kwam, of mevrouw Smit het huis niet
eens wilde zien, bleven de heeren alleen ach
ter. „Die vonden daar toch niet zooveel aan",
decreteerde mevrouw Smit. Meneer Smits
oogenblik was gekomen. Nu kon hij als man
tot man spreken. En hij sprak.
En terwijl hij meneer Heyl rustig onderhield
dat een radio en groot plezier was. en zeker
een uitkomst in deze stilte, maar dat meneer
Heyl toch moest bedenken, dat hij meneer
Smit géén radio had en er geen wilde heb
ben. en dat hij het toch wel erg prettig zou
vinden, als meneer Heyl tussschen vijf en
zeven uur zijn ramen dicht hield, als hij naar
al die lezingen en kookuurtjes wilde luisteren
natuurlijk wilde hij hem zijn pleziertje die
paar uren dat hij thuis was niet bederven
toen teekende zich op het gelaat van meneer
Heyl pijnlijke verbazing af, en toen meneé/
Smit zweeg, kuchte meneer Heyl en zei voor
zichtig. met een blik op de deur naar de gang:
„Ja ziet u, ik heb heelemaal geen radio.
Dat gepraat dat u hoort.. Maar op dat
oogenblik ging de deur weer open en kwamen
de dames binnen en meneer Heyl kuchte, me
neer Smit kreeg een kleur en de familie Smit
stapte heel gauw op.