Indiaansche dagen in Banff. =3 L" BLDc BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD Het vliegtuigkerkhof van Los Angeles. ZATERDAG 10 OCTOBER 1936 HAARDE M'S D A G B E A D" JU 1E= I Pi Een kleurrijke stoet. De Indiaansche dagen in Banff! Het toeval wil, dat juist op deze plaats, waar het toe ristenleven in het Canadeesch rotsgebergte hoogtij viert, al vele eeuwen lang de stam der Stoney Indianen eens per jaar samen komt om er haar zonnefeest te vieren. Dat is te zeggen: Eenige tientallen jaren geleden vormden deze dagen het hoogtepunt in het godsdienstig leven van dezen Indianenstam Het was de noodzakelijke massa-uiting van bezweringsformules en tooverdansen, die de buffels uit de wijde prairie moest lokken naar de jachtvelden van den stam. Even hooger in het gebergte kwam een zacht rood gesteente (ijzererts) voor, dat noodig was voor de oor logsbeschildering, die ook bij de gewijde dan sen werd gebruikt. Hier liggen de warme bron nen, die aan zieken en gezonden levenskracht gaven. Ze heeten nu Radium-Hot-Springs, maar over het Radiumgehalte kan niemand mij iets vertellen. Behalve deze plechtige beurlijkheden was er natuurlijk meteen een soort jaarmarkt, werd ruilhandel gedreven, spraken familieleden elkaar, die straks weer over de mijlenwijde prairie uiteen zouden gaan. De blanken kwamen en brachten een ander geloof mee. De bezweringsdansen er tooverformules verdwenen, maar de jaar markt bleef. En het was de Raadsman-beheer der van het Indianenreservaat Morley, die het kunsthandwerk aanmoedigde, dat bij de ze gelegenheid met groote pracht en praal ge dragen wordt en die thans de organisator is der Indian days. Walking Buffalo (de Wandelende Buffel) opperhoofd der Stoney Indianen. Vrijdag 24 Juli, half zeven. Een geruisch voor mijn tent. Een hinde staat op 10 meter afstand ons kamp op te nemen. Gauw ont bijten. Jawel, maar wij worden gestoord door een steeds nader komend geraas ei schreeuw van een paar kampstraten verder. Even kijken. Een groote zwarte beer is bezi< de ijzeren vuilnisvaten om te gooie, het dek sel eraf te slaan en alles eruit te klauwen, op zoek naar wat eetbaars. Zonder zich in het minst te storen aan het geroep en geschreeuw werkt hij de heele straat af, een geweldige rommel achter zich latend. Tot hij langs een stapel brandhout komt, die hem door vlotte handen achterna gesmeten wordt. Dat helpt. Op een sukkeldraf gaat het zwartje er van door juist als ik met mijn camera kom aanren nen. Als de laatste slok thee binnen is, klinkt diep beneden ons van den straatweg nu eens geen motorgeronk, maar de razende hoefslag van galoppeerende paarden, 't Klinkt wat dof, onbeslagen. De Indianen zijn op weg uit hun kamp naar de plek waar de parade gehouden wordt en het mooiste costuum zal worden be kroond. Gauw alle eetwaar in de koffer. Goed dicht. Tent goed afsluiten. Voor de beren. En omlaag, de Indianen achterna. Wij zijn nog het eerst aan de brug over de Bow rivier met het prachtige vergezicht op de bergen roiïd- om en zien den stoet naderen. En welk een stoet! Iedereen kent de nationale dracht van den Indiaan, de tooi van arendsveeren. Maar weet ge dat die veeren wit zijn, met een zwart einde, dat ze gemonteerd zijn op een breede schacht in rood en wit gevat en dat die hoofd tooi doorloopt tot op de hielen! De eigenlijke kleeding bestaat uit een hertenleeren hemd, wit leer, waarop mef gekleurde kralen aller lei figuren gestikt zijn. Geometrisch rechte lijnen figuren bij de echte Stoney's en heel mooie bloemfiguren bij de Cree's, die ook al tijd ter jaarmarkt komen in Banff. Zoodoen de is het wit der kleeding telkens onderbroken door groote velden oranje of licht blauw, rood komt minder voor. Leeren franje hangt overal neer. Bontranden zorgen voor nog meer kleur en verfijning. Halskettingen van beren en her- tentanden sieren vooral de opperhoofden, de vrouwen dragen kauriesehelpen op den man tel gestikt. De beenen zijn beschermd door groote beenkappen, ook weer van wit herte leer en gesierd met velden en banden van blauw witte en oranje kraaltjes, evenals de leeren pantoffels, de bekende moccasins. Hoofdstel en teugels, dekkleed en zadel, alles schittert in kleur of is bedekt met kostbaar bont. Ik heb zelden een zoo prachtig kleur rijk schouwspel gezien als de parade der stam hoofden met hun vrouwen daar op de brug in Banff. De vrouwen zijn moeilijk van de mannen te onderscheiden, behalve door den hoofdtooi, die niet uit arendsveeren bestaat, maar uit veel losser pluimen, vaak met bont opgenaaid. Ze dragen hooge moccasins, met kralen versierd, evenals de mannen leeren handschoenen met prachtig met kralen ver sierde groote kappen envelen hebben achter zich op 't paard een jongen of meiske van een jaar of 4. 5, 6, dat heelemaal omslo ten zit in den neerhangenden hoofdtooi. Kin deren van 6 en 7 jaar rijden al paard, soms getweeën, ook wel alleen. Ik herinner me een dochtertje van een stamhoofd, heelemaal in herteleer, zeker niet ouder dan tien jaar, met een hoofdtooi van stekelvarkenhaar, dat in yliegenden galop den weg afrende om even, Twat voor moeder uit het kamp te gaan halen. De stoet zet zich in beweging. Een heerlijk gezicht, de kleurige gestalten, forsch te paard te zien afsteken tegen het donkere dennc- bosch. Een tiental wandelt mee, één heerlijke oude kerel, heelemaal in bont gekleed, de me dicijnman van den stam. Aan zijn gordel hangen zakjes met kruiden, gedroogde huiden van vogeltjes, berenklauwen en allerlei rari teiten meer. Boven aan zijn wandelstaf hangt ook een collectie van alles en nog wat. Op het voorplein van het hotel wacht een kleine groep mannen en vrouwen den slam op. Oude vrienden der Indianen. Mr. Wïtchell is verleden jaar in den stam opgenomen. Mrs. Luxton is tot Koningin van den stam uitgeroe pen en haar ter eere is een plechtige zonne dans gehouden. Thans verwelkomen ze de Hoofden. Spreken ze toe en reiken de prijzen uit. Voor het mooiste mannencostuum, de mooiste vrouwendracht, het aardigste kind, het mooiste paard enz. Tijdens de toespraken zitten de ruiters rechtop te paard met strak ke gezichten. Pracht typen zijn er bij, echt zooals we ze ons voorstellen uit de boeken van Carl May of Aimard. Wie geroepen wordt rijdt te paard voor. Een enkel hoofd stijgt af en spreekt een paar worden voor de microfoon. De meesten spreken vrij goed Engelsch. On- dertusschen wordt getracteerd op vruchten en suikergoed, maar alles blijft statig onbewo gen. En pas als de stoet zich weer in beweging zet en het voorsplein verlaat, zie ik, op wat een buitengewoon mooi plekje dit hotel dooi de Canadian Pacific Railway is gebouwd. Een hotel van 600 kamers, alle met bad, in for- schen stijl gebouwd, geheel alleen staande op een bergrug te midden der donkere dennebos- schen, maar in de kleur van de omgeving, pas send tusschen de bergmuren rondom. Van het terras zien we neer in de vallei, waar de hel dergroene Bow-Rivier kronkelt door de don kere sparrengroepen. Aan weerskanten rijzen de bergreuzen tot een 3000 meter omhoog. Mount Rundie vooral heeft een gezigzagden rug, die aan Churfirsten bij de Wallensee Zwitserland doet denken. In 't felle licht van den zonnegloed en in 't gloeiende licht van de avondschemering is dat een der mooiste top pen uit de omgeving. Als wij 's middags om even over tweeën op het race-terrein arriveeren, zijn de wedstrij den al in vollen gang. D a t is paardrijden wat je daar ziet. En vooral hindernisrennen, in ge strekte ren een kort traject driemaal afleg gen, telkens zoo scherp mogelijk draaiende aan de uiteinden en dan in volle vaart op de jury aan en een cake opeten. Wie het eerst het leege bord overhandigt is overwinnaar. Wedstrijden in het aanspannen van een span zenuwachtige paarden voor een dissel wagen, gevolgd door een race van een halve mijl, brengen onze lachspieren net zoo hard in beweging als de estafette race, waarbij drie maal van paard verwisseld moet worden, maar hetzelfde zadel moet dienst doen. De paarden nog zenuwachtiger dan de ruiters natuurlijk en bokkesprongen van wat ben je me. En al tijd weer die heerlijke forsche koppen, die knappe, roodbruine gezichten, de groote veer kracht in de stalen lichamen bij op- en af springen. Altijd weer gelegenheid om deze menschen te bewonderen al dragen ze nu bijna allen een Europeesch hemd en langen broek. Maar huidkleur en lange vlechten on derscheiden hen minder van ons dan de for sche vastberadenheid en groote kracht, die uit al hun doen en laten spreekt. Ik ben blij, dat ik de laatste der roode mannen nog in volle kracht gezien heb. Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN Voordeelige onderneming van ex-piloot. .Vliegende afbreker" verschijnt na elk vliegtuigongeluk. (Van een V. D.-medewerker), os Angeles, de bekende stad in het Verre Amerikaansche Westen, heeft een bezienswaardigheid, die eenig de wereld genoemd kan worden: een vliegtuigkerkhof, waar de resten van 1200 vliegtuigen geduldig op hun laatste bestem ming liggen te wachten. Arrigo Balboni, een veteraan van de lucht vaart, ex-piloot en beroemd Amerikaansch oorlogsvlieger, staat aan het hoofd van deze vliegtuig-slachterij, waar men elk type vlieg tuig kan vinden, dat ooit in de Vereenigde Staten gebouwd is. Beroemde machines staan hier naast totaal onbekende „kisten". Souve nirjagers koopen hier onderdeelen van vlieg tuigen, die eens een beroemdheid waren, te- jen hooge prijzen. Onbeschadigde onderdee- en van andere vliegtuigen kan men zich hier voor een zacht prijsje aanschaffen. Sinds het bestaan van Balboni's onderneming zijn hier meer dan twaalf honderd vliegmachines ge sloopt. Op niet alledaagsche wijze is Balboni tot zijn huidig beroep gekomen. Ruim twaalf jaar geleden ontving hij van Al Wilson, den bekende film- en reclamevlieger, de uitnoodi- ging om met zijn machine van Los Angeles naar San Francisco te vliegen. Onderweg moest Balboni een noodlanding maken, waar bij zijn machine deerlijk gehavend werd. Den volgenden dag telefoneerde Wilson xhem: „Ik geef je vijftig dollar voor het vliegtuig, zooals het daar ligt en vijf en zeventig, wanneer je mij de kist naar Los Angeles brengt". Vijf da gen lang werkte Balboni als een paard om de machine te demonteeren. Daarna moest hij deze ongeveer 12 kilometer ver sleepen, totdat hij eindelijk den grooten weg bereikte. De res ten van de vliegmachine werden toen op een vrachtauto geladen en Balboni reed weg in de richting van Los Angeles. Onderweg ver kocht hij den eigenaar van een ijstentje de magneet voor 20 dollar. Een amateur-vlieger verkocht hij de koppeling voor 6 dollar. Toen hij te Los Angeles arriveerde had Balboni op deze wijze reeds 75 dollar geïncasseerd en nog steeds was de romp van het vliegtuig intact. Al Wilson behoefde zijn bod niet te handha ven, want Balboni had ten slotte, nadat hij zijn vliegtuig in den ware zin des woords totaal uitgebeend had, de somma van 930 dollar ont vangen, terwijl hij de kist indertijd voor slechts 350 dollar gekocht had! Op deze wijze kwam Balboni in zijn nieuwe beroep. Al spoedig werd zijn naam in de Ver eenigde Staten bekend en hij kreeg den bijnaam van den „vliegenden afbreker".Wanneer ergens in Amerika een vlieger per ongeluk in tele graafdraden verzeild raakt of meer of minder gelukkig in een sloot terecht komt, verschijnt Balboni als eerste om het vliegtuigwrak te koopen. Hij is tot de ontdekkinig gekomen, dat vliegtuigen in een dergel ij ken toestand somwijlen meer waard zijn dan nieuwe. In de meeste gevallen zijn de bezitters van het vliegtuig maar al te blij een handjevol dol lars voor hun nu waardeloos geworden kist te krijgen. Zij hebben er geen flauw benul van, hoeveel Balboni er nog aan verdient. Zoodra ergens in de Vereenigde Staten een vliegtuig ongeluk gebeurd is, krijgt Balboni de tip van vrienden of bekenden. Eenige maanden nadat hij zijn zaak begon nen was, waren te San Diego bij een brand zeventien vliegtuigmotoren beschadigd. Bal boni werd eigenaar van de motoren voor 850 dollar. Te Los Angeles teruggekeerd maakte de ondernemende afbreker de motoren met soda schoon, gaf ze met aluminium verf een nieuw kleurtje en binnen enkele weken waren ze verkocht met een winst van 5000 dollar. Het belangrijkst voor Balboni blijven echter de naar beneden gestorte vliegtuigen, die in de courantenberichten een rol spelen. Zoo tracht hij ieder vliegtuig op te koopen, dat in het Westen der Vereenigde Staten verongelukt. Höe bekender de inzittenden zijn, des te meer is het vliegtuig voor hem waard, vooral in ver band met de souvenirjagers. Van het hout en de metalen deelen van een half dozijn verongelukte vliegtuigen, bouwt hij een nieuw. In den regel betaalt hij niet meer dan vijftien dollar voor een wrak. In Balboni's verzameling bevinden zich de onderdeelen van meer dan duizend vliegtuigen. Sommige ver ongelukte machines hebben slechts gebroken vleugels, andere daarentegen hebben niet veel meer over dan den stalen romp. In het archief van Balboni bevindt zich ook een stuk rood hout, afkomstig van het vliegtuig van Lind bergh, dat bij diens vlucht naar China be schadigd werd. Dit stuk ontving Balboni van een vriend van de overzijde van den Oceaan. Ook bezit Balboni een verbindingsstuk van het in 1925 in den Staat Ohio verongelukte lucht schip „Shenandoah". Tot een der merkwaardigste wrakstukken behoort nog de romp en staart van het Gee- Bee-vliegtuig, waarin drie vliegers verongeluk ten, toen zij een snelheidsrecord trachtten te verbeteren. Deze machine werd eerst bestuurd door Jimmie Doolittle. Kort daarop veronge lukte in hetzelfde toestel Lowell Bayless, toen deze trachtte Doolittle's record te verbeteren. Nogmaals werd de machine verbouwd en een jaar later was het Russell Boardman, die er in Indiana mee naar beneden stortte. Weer werd de kist verbouwd en thans waren het de gebroeders Granville, die er mede veronge lukten. Tenslotte werd het vliegtuig verbouwd door Cecil Allen, die er een non-stop-vlucht- record naar New York mee wilde maken. Ook hij viel naar beneden. Toen verscheen Bal- boni. Hij betaalde één dollar voor romp staart. bed eenjarige asters gelijk aan een afgebrand dorp; niets dan zwarte resten. Dan zal er van de bloemen van uw vaste planten ook niet veel over zijn en voor de knoppen kunt u dan gerust het ergste vreezen. Bij nadere inspectie blijkt, dat het afgeloopen is, wat we met een zucht kunnen constateeren. Deze late zomer is een meevallertje, maar een ongewis bezit. Wat we, met die heerlijke koesterende zon en die strakblauwe zomersche lucht, niet altijd beseffen. Intusschen zijn er de avonden, die alweer wintersch zijn met een beetje kleumerigheid en vroeg lamplicht. Er ligt een stapeltje cata logi klaar: bollen en knollen, en vaste planten en vruchtboomen. Bij het doorbladeren rijst het beeld Van den ideaal-tuin; onze tuin, zoo als hij had moeten worden, en niet is. en nim- men zijn zal want zoo gaat het nu eenmaal. We maken plannen: we strepen een heeleboel aan en maken schetsèn en sturen een bestel iing in zee, zooals altijd met de vaste bedoe ling, dit jaar voor het allerlaatst zooveel geld aan den tuin te besteden en nu één-voor-altijd onzen droom-tuin te verwezenlijken. En als dan een groote mand arriveert vol keurige zakjes met bollen en nog een kistje met een en ander, dat zetten we dat zoo ver mogelijk weg, vaag-verwonderd dat we zóó voorbarig konden zijn. Omdat het nog zulk heerlijk, echt-zomersch weer isZóó is September, de maand van goede voornemens, maar méér ook niet. L. S. Racewagens als huurauto's over de grens! Sensationeele smokkelzaak in Frankrijk aan het licht gekomen. Talrijke Coureurs er bij betrokken. NAJAAR IN DEN TUIN: GOEDE VOORNEMENS. Dit is de maand van de goede voornemens; waarschijnlijk niét van de uitvoering daarvan, tenminste als dit kostelijke zomerweer aan houdt Nu zijn de ochtenden koud en nevelig; zwaar-beöauwd ligt het grasveld en de zon heeft lang werk. om de glinsterende druppels te drogen. Als ragfijn kantwerk hangen over al de spinne webben, duizenden dauwdruppel tjes aan de dunne, taaie draden. Vroeg valt de avond en al heel kort na zonsondergang trek ken er nevels op, die alles klam en vochtig maken en ons rillend naar binnen jagen. Sep tember. Maar tusschen die koude ochtenden en voch tige avonden zijn de dagen warm en doorzond van een bleek-gouden licht, dat de meest ba nale hoeken van onzen tuin, de gewoonste bloemen een ongedachte schoonheid^geeft. De aarde en de planten geuren met dien eigen- aardigen prikkelenden geur van den herfst. De najaarsvlinders dwarrelen van bloem tot bloem. Onze campanula's bloeien voor de tweede maal; de Sedum spectabile atropurpureum 'n lange naam prijkt met groote, rose-roode schermen die heerlijk geuren en een druk be zoek hebben van allerlei insecten. Erboven vouwt de herftaster zijn eerste paarse bloe men open. Dik in knop staan de chrysanthen. Asters en zinnia's bloeien door. helrood kleurt de salvia en de leeuwebekken hebben besloten tot een tweeden bloei. Een echt herfstachtig geelbruin geven de afrikaantjes. Er bloeit wa rempel een roosje, er zijn nog violieren, prach tig roodbruin staat de late Helenium in bloei en in -alle kleuren gloeien de dahlia's in het lage, matte zonlicht, dat in de steeds wat ne velige atmosfeer poeder fijn verdeeld schijnt. Op een stil plekje staan de herfsttijloozen. de najaarscrocussen en het kleine witte na- jaarscyclaampje C. neapolitanum album te bloeien. Er is een enkele muurbloem die weer knoppen heeft gevormd. Eigenlijk is er veel. méér aan in den vollen zomer, en er zijn nog zooveel knoppen, en de zon is overdag zoo warm, de lijsters vliegen af en aan met wor men, het üjkt bijna of we nog aan 't begin van den zomer staan Jawel. Maar als de Bilt nachtvorsten voor spelt (en als ze dan kómen) dan is morgen uw (Van onzen Parijschen correspondent). Enkele dagen geleden verscheen in de pers het bericht, dat voortaan Italiaansche huur auto's Frankrijk niet meer mochten bin nen komen Als men nu weet. dat eiken dag honderden van deze wagens bij Vintimille over de grenzen komen, en duizenden toe risten voor een of meer dagen naar Monte- carlo, Nice of Cannes brengen, dan hoeft men er zich niet over te verwonderen, dat de hotelhouders, de plaatselijke bureaux van het Syndicat d'Initiative etc. de heftigste protesten hebben ingediend bij de autoritei ten om te klagen over zulke arbitraire maat regelen. De couranten in de Midi mengden zich er in, schreven woedende artikelen, vroegen of men dan persé het tourisme wilde dooden. De autoriteiten antwoordden er een voudig niet op, maar door een toeval hoe doet minder ter zake zijn we er achter gekomen wat de reden van dit schijnbaar zoo zonderlinge besluit is. Er kwamen eiken dag tallooze splin ternieuwe Italiaansche auto's, zóó versch afgeleverd van de fabrieken, als huurauto's over de grenzen. Men monteerde er een taxi-meter op, een paar oude lantaarns, smeerde over het lak van de carrosserie een laag waterverf en wat modder en zoo kwamen de wagens binnen. De Fran- sche douane gaf een entrée-biljet en de diverse nummers van wagen, mo tor etc. werden genoteerd. Maar deze wagen kwam nimmer terug. In zijn plaats zond men een oer-oud karre tje, dat nog geen honderd francs waard was. maar waarop men alle nummers van den gecamoufleerden wagen had gemonteerd. Vooral de handel in race-wagens was bui tengewoon groot. De man, die zich hier mede bezig hield en die zoo den Franschen Staat voor honderd duizenden heeft bestolen, is de hoofd-agent in Parijs van een van de meest bekende Italiaansche fabrieken, die zich uit sluitend toelegt op het bouwen van race wagens. Hier had hij echter de papieren noo dig van een renner, die in wedstrijden uit komt en er blijkt nu. dat hij zich op. tot dus verre onopgehelderde wijze, heeft weten meester te maken van de papieren van den ongelukkigen renner Chambost, die verleden jaar op het circuit van Deauville veronge lukte. De weduwe van Chambost heeft echter kunnen bewijzen, dat haar man zich nooit met deze practijken heeft opgehouden, doch dat de papieren hem dadelijk na zijn tra- gischen dood zijn ontfutseld. Het is een waar bioscoop-drama; de affaire voor den hoofd agent wordt er niet fraaier op. We weten nog. dat de hoofd-inspecteur van de Fran- sche douane des nachts naar Parijs Is geko men en dat de recherche en het parket bij zons-opgang reeds bij den hoofd-agent wa ren om zijn heele boekhouding in beslag te nemen. Aan de grenzen wisten de douane beambten natuurlijk niet dat de ..eigenaar" Chambost dezelfde was die gedood werd op het circuit van Deauville, Dezelfde truc is ook gelukt voor een bekende renner, die kort geleden nog met zoo'n gesmokke'den wagen, waarvoor de invoerrechten niet zijn betaald, een eclatante overwinning behaalde in een wedstrijd, waarvoor hij hartelijk door de hoogste autoriteiten werd geiukgewenscht, terwijl het volkslied werd gespeeld! Deze renner bevindt zich op het oogenblik in de Vereenigde Staten om daar de nationale kleuren te verdedigen. Hoe meer men zoekt in deze affaire, hoe meer sensationeel e ont dekkingen men doet. Zoo weten we met de grootste zekerheid, dat de recherhce thans reeds twee-cn-vijftig namen heeft genoteerd van bekende auto-renners, o.w talrijke kam pioenen. die betrokken zijn bij deze affaire. Zoo ze niet allen er financieel voordeel bij hebben gehad waren ze toch wel degelijk op de hoogte van het onrechtmatige van deze practijken en als er geen occulte krachten tusschenbeide komen zullen ze zich in het openbaar voor de rechtbank hebben te ver tegenwoordigen. H. A. Th. L. VERTELLING ■ilflilliilil De Luidspreker. Er waren nieuwe buren gekomen naast de familie Smit. Eens op een zonnigen Julimor gen was in het.stille laantje een enorme verhuisauto gekomen en waren stoere man nen begonnen met het uitladen van tallooze meubelstukken, die ze naar binnen droegen in het snoezige landhuisje, waar eens de oude mevrouw Langelaan had gewoond en dat sinds dien twee jaar leeg had gestaan. Toen de mannen verdwenen waren in een wolk van vettige benzinedamp, was de familie in een taxi gearriveerd, tenminste dat vertelde Ma rie. de werkster, die tweemaal in de week bij mevrouw Smit kwam en een nimmer opdro gende bron van nieuwtjes was. Het was een echtpaar van tegen de vijftig, zonder kinde ren. zonder meid. Meneer had zijn werk in de stad. vertelde Marie, en hij kwam 's avonds tegen vijf uur thuis. Neen. ze wist niet wat voor menschen het waren. En zoo werd de nieuwsgierigheid van me vrouw Smit nog eenigen tijd op de proef ge steld Want het huisje van mevrouw Lange laan. nu van den heer en mevrouw Heyl, lag verscholen in een dicht begroeiden tuin, ach ter heesters en hoog opslag, dat alle leven aan het oog onttrok. Reeds enkele malen had mevrouw getracht een blik te slaan in dat onbekende leven van de Heyl-lieden, doch het welig groen van den zomer belette haar het uitzicht en ze moest berusten in wat zij van de nieuwe buren merk te, die wel aan haar oog. maar heelemaal niet aan haar oor onttrokken leefden. Het was reeds den eersten dag den besten begonnen. Nauwelijks was het echtpaar zijn nieuwe woonstee binnengegaan, of door de stilte van het anders zoo rustige laantje klonk een stem. Een stem, die sprak en sprak, kwar tier achter kwartier. Om zeven uur keerde de stilte 's avonds terug en meteen zag men meneer Heyl de huisdeur achter zich sluiten en gehaast den weg afgaan. Dien avond was het stil en bleef het stil. Doch iederen volgen den dag. als meneer om vijf uur thuis kwam, begon het burengerucht en duurde dan door tot twee uur later de Heyi-man het huis ver liet. Het werd meneer Smit te erg. Jaar in. jaar uit hadden zij rustig en stil gewoond in de stilte van het laantje. Achter hun huis stond het stille water van het kleine meertje, naast hen woonde eens de stille mevrouw Lange laan, en verder was er slechts de stilte, die alom woonde. En nu dit. Niet dat meneer Smit er iets tegen had, dat de familie Heyl leefde zooals dat haar zinde, noch ook dat de diepe stilte verstoord zou worden door zoo nu en dan eens een geluidje, een huisgeluid, het schuren van pannen en potten of het kloppen van een kleedje. Doch meneer Smit had zich altijd gelukkig geprezen, dat hij hier in deze landelijke omgeving, gespaard was gebleven voor de bezoekingen der moderne techniek. En nu kwamen deze Heyl-menschen, plant ten de ergste aller uitvindingen te midden van zijn ongestoorde rust. En meneer Smit nam een kloek besluit. Het moest uit zijn, de heer Heyl mocht luisteren naar alle lezingen, naar alle nieuwsberichten en alle hoorspelen van de wereld, maar hij had daar zijn ramen bij te sluiten en niet de geheele buurt (in casu de Smits) te vergiftigen met dat bijna ver staanbare stemmengeruisch. nèt te zacht om het te verstaan, nèt te hard om er aan te wennen. Meneer Smit had zijn Juli- en Augustusavonden lief en liet die niet storen door juffrouwen die door luidsprekers lezin- ;en of kookpraatjees hielden. De Smits vroegen belet. Zij zouden welkom zijn, aanstaanden Zondag deelde mevrouw Heyl mede aan Marie, die dadelijk bij me vrouw Smit kwam om te vertellen, wat voor een mensch mevrouw Heyl eigenlijk was. En dien Zondag togen de Smits, netjes aangedaan op zijn landelijken Zondags, naar den heer en mevrouw Heyl. Ze werden er ontvangen, ze dronken er een kopje thee en nóg een kopje thee, ze aten er „een koekje" bij en nóg een koekje en meneer Smit voelde zich alles be halve op zijn gemak. Hij had zich voorgeno men. of liever mevrouw Smit had zich voor genomen, dat hij het nu eens zeggen zou. dat hij nu eens zijn verzoek heel vriendelijk maar beslist zou uitbrengen. En meneer Smit had gehoopt op een goede aanleiding, om dit te doen. Hij had gehoopt, dat de Heyls nu ten minste die ellendige radio zouden de- monstreeren, zij die er toch zoo kennelijk op gesteld bleken te zijn. Weliswaar gaf het geen pas, je gasten te trakteeren op radiomuziek, maar menschen die de omgeving bedierven met dat ding, zouden dat andere ook wel niet weten. Doch er kwam maar niets en meneer con cludeerde. dat het instrument in de andere kamer stond. Dies wachtte hij maar af. en toen het gebruikelijke verzoek van mevrouw Heyl kwam, of mevrouw Smit het huis niet eens wilde zien, bleven de heeren alleen ach ter. „Die vonden daar toch niet zooveel aan", decreteerde mevrouw Smit. Meneer Smits oogenblik was gekomen. Nu kon hij als man tot man spreken. En hij sprak. En terwijl hij meneer Heyl rustig onderhield dat een radio en groot plezier was. en zeker een uitkomst in deze stilte, maar dat meneer Heyl toch moest bedenken, dat hij meneer Smit géén radio had en er geen wilde heb ben. en dat hij het toch wel erg prettig zou vinden, als meneer Heyl tussschen vijf en zeven uur zijn ramen dicht hield, als hij naar al die lezingen en kookuurtjes wilde luisteren natuurlijk wilde hij hem zijn pleziertje die paar uren dat hij thuis was niet bederven toen teekende zich op het gelaat van meneer Heyl pijnlijke verbazing af, en toen meneé/ Smit zweeg, kuchte meneer Heyl en zei voor zichtig. met een blik op de deur naar de gang: „Ja ziet u, ik heb heelemaal geen radio. Dat gepraat dat u hoort.. Maar op dat oogenblik ging de deur weer open en kwamen de dames binnen en meneer Heyl kuchte, me neer Smit kreeg een kleur en de familie Smit stapte heel gauw op.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 15