ten ttelc aan de êeê
fcf$evm
OUDE KRANTEN
SLAUERHOFF'S WERK.
PHILIPS'
„BI-ARL.ITA"
ZWANENBERG'S
Drukkerij Haarlem's Dagblaa
2 CENT PER K.G.
lorim
IFatura
w
A„
DINSDAG 13 OCTOBER 1936
H A A R E E M'S DAGBC'AD
T2
Slauerhoff, te jong gestorven, heeft ons
een uitgebreid en belangrijk oeuvre nage
laten. Het is waarschijnlijk, dat hij later nog
rijper en gaver werk zou hebben voortge
bracht. Er was een dergelijke tendenz in zijn
werk te bespeuren. Maar toch viel er in zijn
laatste bundel (Een eerlijk Zeemansgraf, 1936)
een zekere matheid van toon, een moege
streden-zijn, waar te nemen. Deze gedichten
misten het vurige élan, de bruisende passie
van zijn jonger werk. Misschien was het zijn
ziekte, die hem strijdensmoe maakte, die zijn
.gedichten dien diepen klank van weemoed en
berusting gaf. Dit werk was anders, niet min
der belangrijk en we waren nieuwsgierig, hoe
deze verandering zich in nieuw werk zou
uiten. Doch dat zullen we nimmer weten.
J. Slauerhoff (Uit: Gouden Aren)
Op betrekkelijk jeugdigen leeftijd publi
ceerde Slauerhoff zijn eerste bundel Archipel
(1923), welke onmiddellijk sterk de aan
dacht trok. De verzen, hoewel zelden gaaf
en glad van rijm en vorm, vertoonden een
on-Hollandsche wijdheid van blik, gepaard
gaande met een drang naar avontuur, een
grillige fantasie en als verdwaald daartus-
schen, soms een plotseling uitbarstende, on
verwachte teederheid. Eigenschappen, diev
ook zijn later werk zouden blijven beheer-
schen.
PASTORALE.
Ik weet het: een Zondag als deze
Gewekt in weemoed van wind door regen
Weet zij haar geluk geen wegen,
En zit aan een raam te lezen
Den vroegen morgen.
Om tien uur luidt het kerktijd,
Ze slaat een doek om, zij gaat
Loom met geloken gelaat
Den korten weg die naar de kerk leidt:
Hun hof grenst aan het kerkhof;
Haar vader spreekt zijn Amen.
Zij loopt weer in den tuin
Langs de smalle zwarte paden
Te huiveren. Door de dunne gewaden
Schendt haar wind. Haar smalle voetjes
waden
In het bloemenpuin.
's Middags geen uitweg dan een wandeling
Door de weiden. Zij moet ontmoeten
Zwermende boeren, die haar groeten*
In geheiligde handeling,
De dochter van hun herder.
's Avonds zit zij stil met haar ouders,
Hare moeder moe, haar vader dor
Zij mijmert over ouder worden
En trekt op de schouders.
Even trillen de borsten.
Later in het holle slaapvertrek
Maakt zij het haar los voor een donkere
spiegelbres
En brengt het lichaam over
Van het dag- in het nachtgewaad.
Even staat zij naakt.
En gelooft ergens een vage kramp
Te voelen, het gaat over.
Zij dooft de lage lamp.
(Uit: Archipel, 1923)
Zagen we in deze eerste bundel hier en
daar nog een poging tot mooi-schrijverij, een
neiging tot woordkunst, later wordt zijn vers
onregelmatiger en slordiger, niet gaaf van
vorm. maar geschreven uit het hart. Geen
woord te veel, grillig en fantastisch als zijn
gedachten, is ook de uiterlijke vorm van zijn
werk, maar eerlijk en zuiver is de inhoud.
„Ik ben er zeker van", schrijft Marsman
ergens, „en deze stelligheid grond ik op som
mige van zijn gedichten, dat hij soms bewust
slecht schrijft; niet dus, zooals wel eens ge
meend is, omdat hij niet beter zou kunnen,
hy kan het uitstekend, maar omdat hij niet
wil. Hij wil het volmaakte niet, hij schuwt
het als dezelfvoldane verzekerdheid, die
prat gaat op haar bereiken"
Zoo moeten we ook zijn prozawerk zien. In
1930 verschenen de beide novellen-bundels
„Schuim en Asch" en „Het Lente-eiland",
verhalen van het leven op zee en in het verre
Oosten. Bizonder scherp is de schets „Such is
life in China". China moest hem, romanticus,
wel bizonder trekken. Maar niet de banale
kitsch, die we kennen uit operette en film,
gaf hij ons. Geen maannachten met wuivende
palmen, maar de harde en vaak wreede wer
kelijkheid.
We citeeren een fragment uit „De onder
gang van de Nyborg". De doem van het doo-
denschip wordt hier meesterlijk beschreven.
De beklemming, welke zich meester heeft ge
maakt van de bemanning, om over te gaan in
een dof berusten, wordt hier scherp getee-
kend. Een niets-meer-verlangen komt over
hen, slechts één ding nog begeeren zij: rust,
ten koste van wat ook: „Stranden desnoods,
stilliggen, voor goed desnoods". Slechts de
dood kan de geweldige spanning opheffen, we
voelen het en weten hen tot den ondergang
gedoemd.
„Nog vele dagen gingen voorbij zonder zon
of sterren, de orkaan woei onverzwakt onder
de lage, zware wolken en dreef het schip voort
in zuidwestelijke richting, een driehonderd
mijl in het etmaal. Het laatste bestek was van
negen dagen geleden, vóór het breken van de
mast. Zij moesten tusschen de Zuidzee-
eilanden aankomen, heimelijk hoopte men
een groep aan te drijven en daar op verhaal
te komen. Dag aan dag ging voorbij zonder
een schim van land. Zij konden wel door alles
heen jagen en In de Poolzee te land komen,
Het bleef donker; de orkaan woei de zee
woester en woester, en zij die op het schip
door deze verlatenheden werden heengevoerd,
deden hun werk zonder een klacht, een zang,
een woord, als niet meer tot het leven be-
hoorend. Tevergeefs liet Fröbom twee glazen
rum per dag geven, de rantsoenen verhoo-
gen, zij bleven stil en onverschillig, groetten
nauwelijks wanneer hij de kampanje afkwam
en het lage dek opliep naar den gehavenden
boeg. Daar bleef hij staan, door een leegte
van een middenschip gescheiden, de groote
mast leek zoo ver en hoog, niet meer verbor
gen, als een donker scherm zich uitbreidend
over het achterschip, waar het leven zich had
teruggetrokken. Zoo onbeschut staande in de
ruimte verloor hij het besef van den tijd;
hoe lang zij dreven onder de lage wolken,
geteisterd door de hooge golven, zonder zon,
uit de koers, voor een steeds aanwakkerenden
wind die uit de hoeken van het heelal scheen
te komen.
Hij meende te voelen dat het al kouder
werd, heimelijk dronk hij. soms tegen de kilte.
De machinist bleef onzichtbaar, de matro
zen in het logies, voor zoover zij geen dek-
wacht moesten loopen, stonden druipend en
zwijgend in een hoek, hunkerend naar de af
lossing. dan werd heete koffie uit het kom
buis gebracht, de helft woei er uit, onderweg
naar hun monden. In het logies stond het
water op de vloer, soms tot de knieën, ze
sprongen van kist op kist naar de kooien om
daar toch doornat en kleumend te blijven
liggen tot de volgende wacht; ieder was in
eigen stilte en wanhoop teruggetrokken, maar
eenzelfde verlangen naar droogte en stillig
gen, niets dan dat. knaagde nog, het eenige
begrip. Voedsel, vrouwen, alles was ver achter
de grens geweken van wat zij nog als uit
komst konden hopen, een kust waar de wind
liggen ging en het schip ook en zij ook, een
baai om te ankeren, te stranden desnoods, en
stilliggen, voor goed desnoods".
(Uit: Schuim en Asch, 1930).
In 1934 werd de bundel „Soleares" (1933)
bekroond met den C. W. van der Hoogtprijs.
Volkomen verdiend, maar met een-wrangen
bijsmaak, door den verregaande pedanten toon
van het rapport de jury.
Ook in deze bundel vinden we weer voor
namelijk gestalten van avonturiers, boekaniers
en piraten, Oostersche décors, rusteloosheid
en zweiwenverlangen. Deze motieven zullen
zijn werk tot den laatsten blijven beheer-
schen.
In 1932 verscheen Slauerhoff's eerste groote
roman „Het verboden Rijk" voor een groot
deel spelende in de binnenlanden van China.
Het behandelt de geschiedenis van den Por-
tuseeschen dichter-soldaat Luis de Camoës.
(15251580) waaraan hij reeds in den bundel
„Oost-Azië" (1928) een gedicht wijdde:
CAMOëS.
Hij sleet zijn jeugd in 't afgelegen slot
En diende een hof, geestloos wuft en
verwaten.
Hij vlood, wild hunkrend naar een
grooter lot
Alleen naar de pas opgerichte Staten.
Om zijn stil zwijgen en onzeker schot
Geminacht door kooplieden en soldaten,
Aan boord, in 't ford ten prooi aan 't plomp
complot
Dat hij niet delgen kon, slechts
macht'loos haten.
Toch drong zijn droom tot haar
ver weez'lij king:
Toen hij geen vreemde wonderlanden ging
Veroveren met een machtige armade,
Wrocht hij 'in kille grotteschemering
gedoemd poëet, zwerver en banneling
De zware strophen van de Lusiade.
(Grotto)
(Uit: Oost-Azië, 1928.)
De compositie van het boek, fantastisch en
geniaal van conceptie, maakte een ietwat
rommeligen indruk' en lokte critiek uit. Doch
het bevatte uitmuntend geschreven passages
die ons verlangend deden uitzien naar ander
werk.
Men kan een waarlijk groot kunstenaar
nu eenmaal niet dezelfde maatstaven aan
leggen als den H. B. scholier, die een opstel
moet schrijven, Terecht zegt Constant van
Wessem: men moet wel een getrapte
schoolvos zijn om er zich tegenover te stellen'
met een vergrootglas en een dubbele deci
meter".
Het volgende proza-werk was de roman
„Het leven op aarde" (1934), alweer met
China als achtergrond waartegen de gebeur
tenissen zich afspelen. Ook dit boek is niet
volkomen gaaf van compositie. Doch het be
vat schitterende natuurbeschrijvingen en
telkens breekt zich door alle bitterheid en
hardheid een sterke en warme teederheid een
weg.
Nog duidelijker wordt die toon in de laatste
bundel „Een eerlijk Zeemansgraf" (1936),
waarin de wilde opstandigheid en norsche
verbittering hebben plaats gemaakt voor een
kalmer en wijsgeeriger toon. Wellicht betee-
kende dit een nieuwe phase in de ontwikke
ling van zijn talent, is een dichter ooit
volgroeid? We kunnen dit slechts gissen.
ZEEMANS HERFSTLIED.
't Geweld van de wervelende vlagen
Verwoest de weerlooze bloemen
En plundert de steunende hagen;
De blanke meren vertroeblen.
Had ik nu een needrige hoeve
En kinderen- spelende buiten
Om aan de beregende ruiten
Gedachtloos gelukkig te toeven.
Na 't zwerven en stuursche staren
Over de eeuwige zee,
Na 't eindloos tumult van gevaren;
De stilt' van een vredige stee.
Maar het is anders geworden,
Mijn makkers zijn vroeger gestorven
Of in ander alleeen-zijn verzworven.
Ik strandde in een doode stad,
Bewandel een eenzaam pad
Vertrouwd met vergeten graven
Omspeeld door zieltogende blaren.
(Uit: Een eerlijk zeemansgraf, 1936)
Slauerhoff was een der talentvolle jonge
ren en zijn werk hield nog vele beloften voor
schooner en rijper kunnen in zich. Deze be
loften zullen nimmer ingelost worden. De
zwerver heeft zijn thuis gevonden.
Eerst de tijd zal ons mogelijk maken, deze
figuur volkomen objectief te beoordeelen.
Doch dit oordeel zal hem ongetwijfeld onder
de besten van zijn generatie rangschikken,
Zw.
Goed licht en goede oogen gaan
onverbrekelijk samen. Oogen kun
nen geen iicht-tekort verdragen
zonder langzaam, maar zeker,
achteruit te gaan.
Dit gevaarlijk Iicht-tekort treedt op,
zoodra U een lamp van minder
dan 150 dekalumen in Uw midden
licht gebruikt. Controleert derhalve
scherp, of dit noodzakelijk minimum
wel aanwezig is. Vraagt Uw instal
lateur om een gratis
lichtmeting.
En zorgt bovendien
beslist voor een extra
lampje op de plaats
N. V. PHILIPS' GLOEI
waar gewerkt of gelezen wordt!
Wat dit U kost? Een Philips'
,„Bi-Arlifa"-lamp van 150 dekalu
men geeft (bij de meest-gebruike-
lijke.stroomtarieven) voor 1 a 2 cent
een heelen avond helder licht I - U
ziet, hoe uiterst goedkoop oogen-
gezondheid gekocht wordt!
Verzuimt niet ons werkje „Van het
Wondere Zien" aan te vragen. Hef
behelst een reeks uiterst belangrijke
gegevens. En het is gratisl
LAMPENFABRIEKEN, EINDHOVEN
INSTITUTE OF ENGLISH.
CORRESPONDENCE, CONVERSATION and GRAMMAR LESSONS
Clublessons ƒ4.- a month; max. 3 pers.
R. A. G. DAVIDSON M.O. (Englishman).
69 KONINGINNEWEG Telefoon 11596.
KINDERFEEST
"Hola! Hopsa! Niet allemaal tegelijk!"
zegt HANS. „Kinderen hebben liever iets
hartigs, dan snoepgoed. Geef hun
sandwiches met Zwanenberg's fijne
vleeschwaren, Zwanenberg's knak- of
hors d'oeuvre worstjes en tot besluit
een versnapering met Zwanenberg's
vruchten in blik. Dat smaakt kinderen
VLEESCH- en GR0ENTEC0NSERVEN
ZWANENBERG MAAKT WAT SMAAKT
't IS EEN UITGEMAAKTE ZAAK
't STOFZUIGER koopt U natuurlijk bij 'n sinds
jaren gevestigde specialist op dit gebied.
ALLE MERKEN TEGEN DE BEKENDE LAGE PRIJZEN
ALLEENVERKOOP van de beroemde „ELECTRO FORT'
stofzuiger (10 jaar gratis service). 100 Nederlandse)
fabrikaat. Rep. billijk en vakkundig. Onderdeelen van alli
merken voorradig. Laat U eens voorlichten bij het bekende
Stofzuigerhuis „ELECTRO FORT",
GROOTE HOUTSTRAAT 94, TELEF. 17077
vttctVKlJGBAAR BIJ:
(AFGEHAALD).
SPECIAALSC HOEN
IN PLAATS VAN MAATSCHOENEN
VOOR DAMES MET BREEDE GEVOELIGE VOETEN. I
GEMAAKT VAN CHROOMLEDER, HOOGE HIELEN,
METALEN VEEREN, BEKLEEDE HAKKEN. HOOGTE
3'/, cM. LEEST 116. BREED AAN DEN BAL.
zwx» I 8.75 f 9.75 I
FORMA NATURA SPECIAALZAAK: nabij hit stadon
KRUISWEG 42 haarlem
EN ONZE DEUREN GAAN VOOR U OPEN.
MANTELS, WINTERTASSEN, REGENJASSEN, REGEN
MANTELS, WOLLEN DEKENS, GESTIKTE DEKENS,
MOLTON DEKENS, KACHELS, HAARDEN.
Gemakkelijke betaling. Geen prijsverhooging.
GED. OUDE GRACHT 81 HAARLEM TELEF. 11152
Llleen wanneer iets bijzonder goed
is zal het publiek hel blijven koopen.