Winstmarge voor kolenhandel te groot? Een Hondenleven Prins Bernhard Grootkruis Nederlandsche Leeuw. DINSDAG 27 OCTOBER 1936 HAARDE M'S D A G B E A D zijnde Fragmenten, het Dagboek Geraakt. Vijf dagen van smart heb ik achter den rug. Gelukkig achter den rug. De schuldige is auto GZ nr. 6378965. Het kunnen ook meer of minder cijfers zijn. In elk geval raakte hij me, Eigenlijk dacht ik zoo langzamerhand, dat geen van die brommende monsters mij ooit te pakken zou krijgen. Drieënhalf jaar lang had den ze mij gemist. Zooiets leidt tot overmoed. Dus zette ik een lang, laag motorbeest na, zon der op te letten wat er van den anderen kant kwam aanstormen. Het duurde kort. Plots schoot het bord GZ 72148679, of hoeveel het dan ook was, als een dolle op me los. Het gaf me een geweldigen opstopper en ik steeg recht omhoog. Door mijn suizebollenden kop flitste nog net even de gedachte, dat ik nooit ver moed had dat je zoo in het openbaar ten hon- denhemel kon stijgen en het ook nooit een anderen hond had zien doen. Maar 'toen voelde ik dat ik ging dalen en een nieuwe geweldige klap, ditmaal op het asfalt, hielp me heele- maal buiten westen. Ik kwam bij in een garage. In de omstan digheden dacht i:k eerst dat het de hondenhei was, Liggend op een vuil kleedje, kon i'k me niet verroeren zonder te janken van pijn, voelde warm bloed om me heen en keek gla zig naar auto's dié brulden, loeiden en knars ten. Sommige reden vlak langs mij. Een po ging tot blaffen mislukte hopeloos en een man in een blauwe kiel, die zich over me heen boog, zei: „Hij is waarachtig nog niet eens dood! Snapt u dat nou? Alle vier de wielen zijn toch over hem heer. gegaan". „Dat liegt-ie", dacht ik. „Zoo'n smalle auto bestaat niet". „Bel z'n baas maar op", zei een andere stem. Tien minuten later kwam de Baas met mijn ouden kennis, den dierenarts, die me inder tijd opgaf toen ik de hondenziekte had. Hij bleek nu voorzichtiger geworden in zijn voor spellingen. Nadat-ie me eerst nog wat meer pijn gedaan had dan ik al had, door een soort naald in me te prikken zeker om te zien of ik soms van hout was en na een onplezie rig onderzoek.zei hij: „Hm. Nierbloeding. Goeie kans dat ie d'r bovenop komt". „Gelukkig" zei de Baas, die erg bezorgd keek. Daarop droegen ze me met vuil kleedje en al in zijn auto. Graag had ik geblaft: „Naar huis, chauffeur", maar het blafvermogen ontbrak. Jammer dat mijn humoristische inval, opko mend zelfs in zulke tragische omstandigheden, hem daardoor onbekend bleef. Thuis beklaagden ze mij allemaal. Ik voelde me ellendig en lag als een blok in mijn mand, "naar de belangstelling en sympathie bleken jen heele troost. Het is heel aardig beklaagd te worden, vooral als je er in je hart van over tuigd bent dat het wel los zal loopen. Maar eetlust had ik niet en drinken wou ik even min. Dat duurde vijf dagen. Ik voelde me af vallen en als eens even de slaap intrad kwel den mij nachtmerries, beter gezegd nacht auto's, die in reeksen over me heen reden en allemaal krijschten en loeiden. Gelukkig kwa men de Baas, de Vrouw, de kleine jongen, Ankïe, Lotte, Kees-van-Lotte, familieleden en kennissen mij allemaal op hun beurt bekla gen en vriendelijk toespreken. Hoe meer ik op knapte, hoe minder het mij aanlokte dit in den vervolge te moeten missen. Ze probeerden tel kens weer of ik nu niet eens wat drinken wou, maar ik wendde den kop vol afkeer af, zelfs toen ze een bakje water in mijn mand zetten. Het was moeilijk genoeg eraf te blijven. Toen ging Lotte even de keuken uit, haastig nam ik een paar slokkenen meteen was er luid gelach achter de deur. Die vloog open en daar stonden ze allemaal en riepen: „Ha, ha Tom, we hoorden je slobberen! Je hebt gedronken, Tom! Je wordt beter, Tom! Kijk maar niet zoo zielig, het water druipt nog van je bek af!" Nu, daar was ik dus ingefladderd, Het alge- meene medelijden zakte meteen, 's Avonds droegen ze me nog wel naar mijn lieveiings- stoel in de zitkamer, omdat ik nog niet loopen kon. Maar ineens hoorde ik iemand buiten. Hij liep over mijn brug! Dat werd me te machtig. Ik sprong van den stoel af, rende naar de tuindeuren en hief een woedend ge blaf aan Ze lachten allemaal, maar ze waren ook al lemaal blij. Ik kreeg een groote kluif en gaf het toen met de zieligheid maar heelemaal op. Niemand geloofde er meer in. En den volgen den morgen, voor het eerst weer op straat, heb ik me daar toch even een auto aangeblaft en nagezet! Mijn mooiste spurt. „Tom, Tom," zei de Baas. „Heb je nou niets geleerd en niets vergeten? Je lijkt de Bour bons wel!" Ik weet niet wie dat zijn, maar als ze ook graag achter auto's aanzitten kunnen ze de volgende maal meerennen. Het is en blijft goede sport. OECUMENISCHE VEREENIGING OPGERICHT. In een bijeenkomst van vertegenwoordi gers van den Wereldbond der kerken, den Raad der kerken voor practisch christendom en het Nederlandsch Lausanne Comité, is Maandagmidag besloten tot oprichting van een Oecumenische Vereenigïng. DE RAMP VAN DE „VAN DER WIJCK" Aneta meldt uit Soerabaja: Hier zijn acht lijken aangebracht van slacht offers van de ramp van de Van der Wijck, die allen in verregaanden staat van ontbinding verkeerden. Slechts een kon worden geïdentifi_ ceerd, n,l. dat van den heer S. Raaff. Verkleining in rapport-Verschuur aanbevolen. In September 1935 heeft oud-minister Verschuur een rapport op gesteld over den toestand in den Nederlandschen mijnbouw en de pogingen om daarin verbetering te brengen. Thans is een uittreksel van dit rapport gepubliceerd, en hoewel sedert den dag der indiening in den toestand wel eenige verandering is gekomen, bevat het rapport toch een aantal conclusies, welke ook nu nog waardevolle aanwijzin gen kunnen geven. De voornaamste conclusie is, de eisch aan de Kolenconventie en Huisbrandcommissie om de groothandel- en detailhandelsmarge te verminderen met resp. vijftig cent per ton (25 cent voor eierkolen) ten gunste van de mijnen en importeurs, die aldus hun prijzen zouden kunnen verhoogen. Een centraal verkoopbureau acht de rapporteur slechts noodig, indien sprake zou zijn van een hevigen concurrentiestrijd tusschen de mijnen. Op korten termijn kan z.i. slechts een verdere contingen- teering den binnenlandschen afzet vergrooten. Mogelijkheden om het mijn bedrijf te helpen. In zijn begeleidend schrijven wijst de mi nister er op. dat sinds 17 September 1935 de toestand niet onbelangrijk is gewijzigd en in verschillend opzicht zich minder ongunstig laat aanzien, waardoor verschillende opmer kingen in het rapport thans niet meer ter zake dienende zijn. Zooals bekend, zijn onderhandelingen tus schen de kolenconventie en den handel gaan de ter regeling van de distributie van steen kolen. De strekking van het rapport van mr. Verschuur is, daarin verbetering te brengen, zoodat ook in dit opzicht de denkbeelden van het rapport door de feiten achterhaald zijn. Hangende deze onderhandelingen scheen publicatie van dit verkort uittreksel minder gewenscht. Het eerste deel van het rapport is gewijd aan de voorgeschiedenis van het conflict in de mijnen. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de economische beteekenis van den mijnbouw voor ons land. waarbij op de volgende twee feiten wordt gewezen: le. hetgeen door de Nederlandsche mijnen op concurreerende wijze wordt geproduceerd, voorkomt, dat het jaarlijks groeiende deficit op de betalingsbalans nog grooter wordt dan het reeds is; 2e. meer in het bijzonder heeft de mijn industrie een zoodanige beteekenis voor de provincie Limburg, dat dit gewest bij verval van deze industrie calamiteus zou worden In dit verband wordt in het bijzonder gewezen op het feit, dat op 31 December 1933 de mijn werkersgezinnen 41 pet. van de bevolking in de Limburgsche mijnstreek uitmaakten (tegen 43 pet. een jaar te voren). Bij de particuliere mijnen is sedert 1931 een gestadige achteruitgang waar te nemen, terwijl in den greoi der staatsmijnen sinds October 1934 eveneens een omkeer is gekomen. De groote prijsdaling der steenkolen dwong de mijnen tot een steeds verder gaande rationalisatie, zoo zelfs, dat met haar effect per man de Neder landsche mijnindustrie thans boven aan staat. Dit beteekent echter, dat bij een eenigszins verminderde productie, een belangrijke achteruitgang in de werk gelegenheid en wel in die mate, dat het aantal verzuim diensten in 1934 (naar schatting 700.000) belangrijk meer bedroeg dan het aantal diensten, dat noodig zou zijn geweest om de productie in dat jaar op het peil van 1931 te handhaven (ongeveer 364.000 diensten), met andere woorden, dat een opvoering van de productie in 1934 tot het peil van 1931 had kun nen geschieden met een deel van de verzuimdiensten van .het aanwezige personeel. Ook dit jaar gaan de ontslagen nog steeds voort. Er openbaart zich een streven om het aantal arbeiders sneller te verminderen dan het aantal diensten. Daarbij wordt men ge leid door het verlangen om zooveel mogelijk te komen tot een arbeidsweek van tenminste 5 dagen; dus een arbeidsweek met slechts één verzuimdienst. Dit brengt in de mijnstreek een dui delijke malaise teweeg. In dit verband acht de rapporteur het wenschelijk, dat, zoo eenigszins mogelijk, achteruitgang van het kolenverbruik langs den weg van be lasting van zware olie wordt tegen gegaan. Wel is waar is slechts belas ting van stookolie voor de mijnen van belang, de Dieselolie zou evenwel, om douane-technische redenen, ook onder deze maatregel moeten worden be trokken. Voorts is de rapporteur van meening, dat weinig bedrijven zoozeer geschikt zijn v;9or invoering van een bedrijfsraad als het mijn bedrijf, hoewel .de behoefte minder wordt ge voeld door het bestaan der contactcommissie. Inwendige toestand der ondernemingen. Het onderzoek naar den inwendigen toe stand der particuliere mijnondernemingen werd ingesteld door ir. A. Groothoff, te Amers foort, die op verzoek der mijndirecteuren daarbij werd bijgestaan door den hoofdinge nieur der mijnen mr. dr. W. A. J. M. Water schoot van der Gracht. Uit hun onderzoek concludeerden de opstel lers van het rapport dat het de Limburgsche mijnindustrie, en met name de particuliere mijnen, slecht gaat. Aan de mijnbouwinstal- laties kan dit niet worden geweten, daar de Limburgsche mijnen tot de meest moderne inrichtingen op dit gebied mogen worden ge rekend. Onze delfstofafzettingen nemen slechts een middelmatige plaats in Toch is de qualiteit van het product, door zorgvuldige nabehan deling. zoo goed, dat dit, ondanks alle belem meringen. een markt kan vinden in het bui tenland. De productie per arbeider staat, in verge lijking met de omliggende, gelijksoortige mijn- districten, bovenaan. De tegenwoordige crisis bij de kolenmijn- bouw is slechts een verscherping van een malaise-toestand, die reeds geruimen tijd in de omstandigheid, dat aan de sterk gestegen vraag naar energie in steeds mindere mate uitsluitend door verbranding van steenkool wordt voldaan, zoodat het wereldverbruik van kolen van 1913 tot 1928 practisch niet is toe genomen (slechts met circa 4 pet.), zulks in tegenstelling tot de wereldvraag naar de andere voortbrengselen der nijverheid, welke in dat tijdvak gemiddeld met circa 20 pc steeg. Daarentegen had de oorlogsbehoefte allerwegen overcapaciteit doen ontstaan. Voorkomen dient nu te worden, dat bij het onvermijdelijk hieruit voortvloeiende aanpas singsproces goed geoutilleerde mijnen als de Limburgsche. welke gedurende de afgeloopen crisisjaren niet zijn beschermd tegen de zeer harde en vaak door exportpremies gesteunde buitenlandsche concurrentie, in het gedrang zouden komen Besparing op transportkosten. Een van de meest voor de hand liggende middelen om den particulieren mijnen tege moet te komen, is gelyegen in verlaging der spoorwegvrachten, zoowel voor lange als korte afstanden (met name tot aan de grens, in verband met den export). Met het oog op de mogelijkheid van dichtvriezen der waterwegen in den winter zijn behoorlijke spoorweg vrachten van zeer veel belang, daar hierdoor het geheele jaar door een emplooi zal zijn voor een voldoend aantal wagons. Bovendien moet men voor het transport der huisbrandkolen het belang der nieuwgeschapen water wegen niet overschatten. De afne mers die deze kolensoort in heele scheepsladingen doen komen, zijn zeer schaarsch. De vrachten te water verdienen eveneens de aandacht, daar deze; door den drang om de grootere orders over meerdere kleine schepen te verdeelen, een neiging tot stijgen vertoonen. Met het oog hierop zou een betere vertegen woordiging der mijnbouwbelangen in de be vrachtingscommissie wel gewenscht zijn. Wat betreft de wenschelijkheid van een centrale verkoops-organisatie wordt opge merkt, dat de centrale organisatie eenige verlaging der verkoopkosten mede zou kunnen brengen en een saneering van den brandstof- fenhandel zou kunnen vergemakkelijken doch men moet de hierdoor te verkrijgen bespa ringen niet overschatten. Op korten termijn kan slechts een ver hooging van den binnenlandschen afzet door middel van verscherpte contingenteering hel pen. De opstellers zijn echter niet optimis tisch ten aanzien van de mogelijkheid om aan dit desideratum inderdaad uitvoering te ge ven. De distributie van steenkolen. Een bestudeering der cijfers gaf den indruk, dat het door een beperking der groothandels- en tussc henhandelsmarges mogelijk zou zijn om, zonder verhooging der consumenten prijzen, de verliezen voor de mijnen weg te werken. Om een beter inzicht in dit vraagstuk te kunnen verkrijgen, werd aan dr. J. A. Wever, te Tilburg, opgedragen om een onderzoek naar het distributievraagstuk in te stellen. Aan de nand van dit rapport maakt mi Verschuur de volgende gevolgtrekkingen. Het is voor onze mijnindustrie van groot belang, dat voor de afgeleverde kolen een passende prijs gemaakt kan worden, Derhalve moet de regeling van de kolenconventie in samenwerking met den kleinhandel in het leven geroepen, worden geschraagd waarbij evenwel gewaakt moet worden tegen opdrij ving van den prijs voor den consument Dit moet de overheid doen door met behulp der contingenteering alle importeurs te dwin gen tot de conventieregeling in haar geheel of in haar hoofdzaken toe te treden. De rapporteur stelt voor om van de Conventie en de Huisbrandcommissie te eisclien, dat de commissie voor de groothandel en de detailhandelsmarge met resp. 50 pet. en 50 ct. per ton (25 ct. voor eierenkolen) worde ver minderd. De prijzen voor de mijnen en de importeurs zouden met de aldus vrijkomende bedragen moeten worden verhoogd. De eenvoudigste oplossing is deze, dat de prijzencommissies voortgaan met de detail prijzen vast te stellen, welke niet hooger mogen zijn dan in 1935. De marges worden niet afzonderlijk be paald, doch kunnen worden afgeleid uit het verschil tusschen detailprijs en den verhoog den verkoopprijs der mijnen of importeurs. Eventueel zou dan nog voor bepaalde dis tricten kunnen worden nagegaan, of daar de prijzen voor den consument niet kunnen wor den verlaagd, dan wel de winstmarge voor den detaillist verder kan worden ingekrompen. BUITENGEWOON HOOGLEERAAR KOLONLALE VOLKENKUNDE. B. en W. van Amsterdam stellen den raad dier gemeente voor, in de vacature ontstaan door het overlijden van prof. J. C. van Eerde, te benoemen tot buitengewoon hoogleeraar in de koloniale volkenkunde: prof. dr. B. J O. Schrieke, te 's-Gravenhage. Nieuwe Nederlandsche onder zeeboot in dienst gesteld. De grootste der Kon. Marine. VLISSINGEN, 26 October. Hr. Ms. O. 16. de nieuwe onderzeeboot der Koninklijke Ma rine, die op de werf van de Kon. Mij. „De Schelde" werd gebouwd naar het ontwerp van hoofdingenieur G, de Rooy, is hedenmorgen in dienst gesteld. De onderzeeboot was hiertoe gemeerd nabij de Schipbrug, terwijl de omgeving voor het publiek was afgezet en de Marinekapel op den wal stond opgesteld. De plechtigheid werd door verschillende autoriteiten bijge woond. Nadat vice-admiraal A. Vos. hoofd van de afdeeling materieel der Kon. Marine, de O. 16 had geïnspecteerd en in de beste orde be vonden. werd het schip van de Kon. Mij. De Schelde overgenomen en gaf de vice-admiraal den commandant luitenant ter zee le klasse C. J. W. van Waning opdracht de O. 16 in dienst te stellen. Terwijl de Marinekapel het Wilhelmus en de parademarsch speelde, werden vlag. geus en wimpel geheschen, waai-mede de O. 16 tot oorlogsschip was verklaard. Luitenant Van Waning hield daarop een rede. De onderzeeboot O. 16 is thans de grootste onderzeeboot der Kon. Marine, 130 ton grooter en 3,5 meter langer dan de onderzeebooten ui- de vorige serie waarvan Hr. Nis, K. 18 de laat ste was. Zoowel bij den bouw van de romp, als bij de inrichting zijn vele nieuwe constructies toe gepast, Wanneer men zich realiseert dat een onderzeeboot vrijwel een groote machinerie is. waarbij ontzaglijk veel van de beschik bare ruimte moet worden gebruikt voor de zware bewapening, de krachtige dubbele voortstuwingsinrichtingen voor boven- en onderwatervaart en voor de velerlei techni sche hulpmiddelen, is het verwonderlijk, dat nog zooveel ruimte kon overblijven voor de verblijven der bemanning waaraan eveneens veel zorg is besteed. De waterverplaatsing bedraagt boven wa ter 950 ton en onder water 1190 ton. De lengte over alles: 77.50 meter, breedte: 6.5 M. en diepgang 4 meter. Twee Dieselmachines van 1600 P.K. voor bovenwatervaart geven het schip eer. snelheid van 18 mijl en 2 electromo- fcoren van 500 P.K. leveren onder water een vaarsnelheid van 9 mijl. De bewapening bestaat uit 8 torpedolanceer- buizen voor torpedo's van 53 c.M., 1 kanon van 8.3 c.M., en 2 mitrailleurs van 40 m.M., De be manning bestaat uit 36 koppen, waarvan 5 officieren. De laffe roofoverval te Kloosterzande. Betreffende den laffen roofoverval te Kloos terzande vernemen wij nog het volgende: De 84-jai-ige landbouwer P. A. Verschueren woont met zijn 75-jarige vrouw in een woning in de Lepelstraat. In het holst van den nacht werd er gebeld. De oude lieden deden echter niet open en betrekkelijk korten tijd later slie pen zij weer. De inbrekpr 'he p°"«t ^-u ia.tl weg had aangebeld, wist echter toch binnen te komen, aan de achterzijde van de woning forceerde hij een raam. Langs een ladder, die hij uit een schuurtie had gehaald, klom hij naar binnen. Grondig doorzocht hij het huis Alle laden en kasten werden overhoop ge haald. Een gering bedrag aan geld en eenige sieraden maakte hij buit. De oude vrouw werd echter wakker, opende haar slaapkamerdeur en zag tot haar schrik een man in een laken gehuld op haar afko men. Hij drong de slaapkamer binnen en los te eenige schoten. De man werd in de zijde gewond. De inbreker vluchtte. Pas vele uren later, in den vroegen ochtend. Pas vele uren de politie te waarschuwen. Onmiddellijk is een uitvoerig onderzoek ingesteld. Men heeft drie broers. W. geheeten, in verband met deze zaak aangehouden, van wie er 2 weer in vrij heid zijn gesteld. Vergadering door N. S. B.-ers verstoord. Hevige vechtpartij in N. V.* gebouw te Utrecht Meubilair kort en klein geslagen. De afdeeling Utrecht van de Vrijdenkers Vereeniging „De Dageraad" had voor Maan dagavond een vergadering belegd in het N.V. gebouw aan de Oude Gracht te Utrecht. Drie sprekers zouden in deze bijeenkomst het woord voeren Het is echter anders geloopen. In 't begin was alles rustig. De eerste spre ker kon ongehinderd zijn betoog beëindigen. De tweede spreker was mr. Simon de Jong. die, zooals bekend is, deel uitmaakt van de Communistische Partij Nederland. Mr. de Jong was nog maar kort aan het woord, toen plotseling een h.evig tumult ontstond Eenige tientallen N. S. B.-ers. die zich onder de ver gaderden hadden gemengd, begonnen opeens te werpen met rotte eieren, tomaten, voetzoe kers en andere projectielen, om tenslotte het podium, waar het bestuur der afdeeling en de sprekers hadden plaats genomen. te^ be stormen en er alles kort en klein te slaan. Met de onderdeelen van de vernielde meu belen keerden de aanvallers zich toen tegen de vergaderden en in de zaal werd daarop 'n hevige strijd gevochten, waarbij enkele per sonen danig werden toegetakeld. De politie, die in burgerkleeding in de zaal aanwezig was, trachtte eerst nog de or de te herstellen, doch toen spoedig bleek, dat dit onmogelijk was, werd de geheele vergade ring uiteengejaagd en de zaal ontruimd. De N. S B.-ers trokken in de autobus, waar mede zij uit Amsterdam gekomen waren weer naar de hoofdstad terug. De Utrecht- sche politie had inmiddels haar Amsterdam- sche collega gewaarschuwd en het gevolg was, dat de bus met dertig personen in de Linnaeusstraat te Amsterdam werd aange houden en de inzittenden met het rood-zwarte insigne het politiebureau aan genoemde straat werden binnengebracht. Daar zijn hun namen genoteerd en vervolgens zijn zij heen gezonden. De Utrechtsche politie zal van deze namen op de hoogte worden gebracht, zoodat deze den aanvallers een verhoor za! kunnen afnemen. CA. N. P.) Naar wij vernemen heeft de Ko ningin Prins Bernhard van Lippe- Biesterfeld benoemd tot grootkruis in de orde van den Nederlandschen Leeuw. KRANSLEGGING OP HET GRAF VAN DE RUYTEll. Maandagmiddag heeft in de Nieuwe Kerk. te Amsterdam een korte en eenvoudige plech tigheid plaats gehad. De bemanning van den kruiser „de Ruyter". die in de hoofdstedelijke haven ligt, heeft een krans gelegd op het praalgraf van onzen admiraal Michlel Adriaanszoon de Ruyter, wiens stoffelijk over schot rust in de devote stilte van het koor in de Nieuwe Kerk. DE HEER HEYMANS EN SLUITER TE BELGRADO. BELGRADO, 26 October. (A.N.P.) De heeren Heymans en Sluyter zijn op hun vlucht naar Nederlandsch-Inaië vanmiddag om 12.35 uit Weenen vertrokken en om 14.10 te Belgrado geland. Op hun vlucht hadden zij last van mist. Morgen zullen zij verder vliegen. NEDERLANDSCH MOTORSCHIP GEZONKEN. Reuter meldt uit Londen: Het Engelsche stoomschip Dewsbury heeft de uit drie personen bestaande bemanning van het Nederlandsche motorschip Albion, thuisbe- hoorend te Hoogkerk, dat op weg was van Rot terdam naar Boston, ten zuidwesten van Cro mer gered. Deze mannen zijn later te Huil af gezet en in het zeemanshuis opgenomen. De kapitein verklaarde dat het schip bij hevige zeeën vol water was geloopen. Het was Zater dag onbestuurbaar geworden en had lichtsei nen gegeven om de aandacht te trekken. De motorboot is later op 6 mijl Z.Z.W. van het Cromer lichtschip in 10 a 11 vadem water ge zonken. De Albion, die was geladen met boonen en erwten, leverde gevaar voor de scheepvaart op. ZWARE VARKENS WORDEN OPGEKOCHT. Om prijsdaling op de varkensmarkt te voor komen heeft de minister besloten de Veehou derijcentrale weer in de gelegenheid te stel len varkens boven het bacongewicht op te koopen. Geen R.A.l.-tentoonstelling in 1937. Naar wij vernemen, is in de Maan dag in het American Hotel te Amster dam gehouden ledenvergadering der vereeniging „Rijwiel- en Automo biel Industrie" besloten, geen ten toonstelling in 1937 te organiseeren. TECHNISCH SCHIJN BUREAU AMSTERDAM Sinds Zaterdag 24 October is in een der lokalen van de Jozefgezellenvereer.iging Stad houderskade 55 gevestigd het het technisch schijnbureau Amsterdam. Het doel van dit bureau is de werklooze technici in de gele genheid te stellen door het uitwerken van gefingeerde opdrachten hun teekenvaardig heid en vakbekwaamheid te behouden. Een commissie, gevormd uit verschillende te Amsterdam gevestigde bonden van technici heeft zich met het oprichten en in stand houden van dit bureau belast. DE REIS VAN DE „HUYGENS" De Stoomvaart Mij. .Nederland'deelt mede, dat het m.s. .Christiaan Huygens'31 Octo ber omstreeks vijf uur des middags te Genua zal arriveeren. In verband hiermede zal, naar nader wordt gemeld, de boottrein Zaterdag 31 October op de gewone tijden vertrekken. De .Christiaan Huygens'zal 1 November twee uur namiddag van Genua vertrekken en de reis met vermin derde vaart voortzetten. Verwacht wordt, dat het schip 2? November te Batavia zal arri veeren. DE JOHAN VAN OLDENBARNEVELT TE LAAT. De directie der Stoomvaart Maatschappij „Nederland" heeft van den gezagvoerder van het m.s. „Johan van Oldenbarnevelt" bericht ontvangen, dat het schip vertraging heeft ten gevolge van het stormachtige weer. Omtrent het uur van aankomst te Amster dam valt niets met zekerheid te zeggen. OVERDRAGING VAN EEN HANDELSNAAM. Mej. C H. M. L. O. te Heemstede heeft zich te verantwoorden gehad voor de rechtbank te Rotterdam terzake dat zij als koopman in den zin van de handelsregisterwet een te Rot terdam gevestigde handelszaak als bedrijf heeft gedreven onder den handelsnaam Jan Graus en Co.. terwijl zij uitsluitend de eige nares was van deze zaak. welke noch in den vorm van een vennootschap onder firma, noch in den vorm van een vennootschap bij wijze van geldschieting gedreven werd. De rechtbank verklaarde dit ten laste gelegde bewezen maar niet strafbaar op grond, dat de eigenares het bewijs kon leveren, dat zij den naam Jan Graus en Co. mocht voeren omdat die met haar zaak afkomstig was van de vennootschap en commandite Jan Graus en Co. Hiertegen was opgemerkt, dat de oude zaak slechts gedeeltelijk was overgenomen. De rechtbank oordeelde echter, dat nergens staat, dat zulk een zich toeleggen van een naam slechts geoorloofd is bij overneming van de geheele zaak. De rechtbank ontsloeg dus de eigenaresse van rechtsvervolging, De officier van justitie te Rotterdam kwa'm van deze uitspraak in cassatie. Wanneer de uitspraak van de rcehtbank juist ware aldus merkte hij op dan zou de conse quentie daarvan moeten zijn. dat zaken met veel filialen als de Gruyter. Jamin enz. elk dezer filialen zou kunnen overdoen met het recht om den naam de Gruyter. Jamin enz. te voeren, hetgeen nimmer de bedoeling der wet kan zijn geweest. De Hooge Raad heeft heden in deze ^aak uitspraak gedaan en het cassatiemidde! van den officier van justitie juist geoordeeld. Nu de rechtbank nadrukkelijk heeft ver klaard. dat de oude zaak, zij het in kleineren omvang, is blijven bestaan, heeft de Hooge Raad het bewezen verklaarde strafbaar ge oordeeld. het vonnis van de rechtbank ver nietigd en de gerequireerde veroordeeld tot f 15 boete subs. 15 dagen hechtenis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5