Tweede Kamer beoordeelt het
regeeringsbeleid.
Een Hondenleven
Familiedrama te Venlo
De Pachtwet wordt gemetamorfoseerd
DONDERDAG 29 OCTOBER 1936
HAASIEM'S DAGBCAD
zijnde Fragmenten
uit het Dagboek
van een Teckel,
den Baas toegeblaft,
Vlieuwe.
Suie.
Bezoek bij Donar.
De Baas en ik hebben samen een bezoek
aan Donar gebracht. Het was geen succes en
ze zeggen allemaal dat dat mijn schuld is.
Toch hebben ze moeten lachen
Donar is een groot. dik. jong compromis
tusschen een herdershond en een boxer. Dat
zijn althans de hoofdtypen die hij in zich
vereenigt. Er komen er nog een stuk of wat
bij, maar het zou vervelend worden die alle
maal op te sommen.
Ik had hem al eens eerder bezocht en toen
ging het goed. Hij toonde zich wel niet slim,
maar tenminste beleefd. Ook heeft zijn Baas
een kolossaien tuin, met veel heesters en
struiken. We renden er een half uurtje door,
vlak naast elkaar, en hij liet mij de volière
zien.... een groot hok vol vogels. Jammer
genoeg was de deur dicht. Maar Donar ging
tegen het rasterwerk liggen en toen kwam er
een nijdige vogel met een hoerastaart die
hem net. zoo lang in zijn rug pikte, uit
kwaadheid, tot Donar's lijf-vloo er aan stierf.
Hij was dus in elk geval slimmer dan die
vogel, een goudfazant of zooiets. en we lach
ten samen den nijdas hartelijk uit.
Dat was het eerste bezoek, dat zooals ge
zegd slaagde. Donar toonde gepaste defe
rentie jegens den adel, in mijn persoontje
vertegenwoordigd.
De tweede visite begon al dadelijk heel
anders. Wij gingen het huis binnen, de
Baas deed een kamerdeur open en zei: er is
niemand. Hij lette slecht op. Eer hij uitge
sproken was stormde ik al naar een grooten
stoel, waarop drie katten zaten, die een trio
bliezen zoodra ze mij ontwaarden. De mid
delste zag er al heel raar uit: die leek veeren
Inplaats van haren te hebben. Zonder aar
zeling, onmiddellijk bezield door den prachti-
gen Moed die ons geslacht kenmerkt
heette mijn grootvader niet Karei de Stoute?
wierp ik mij met éen koenen sprong plus
daverenden blaf op den stoel, midden tus
schen hen in. De heele bende krijschte en
sloeg al haar nagels naar mij uit. Het zou een
onvergetelijk gevecht geworden zijn als de
Baas mij niet haastig in mijn nekvel gegre
pen had. Meteen .zag ik Donar, die op zijn
achterpooten tegen de tuindeuren stond,
naar binnen keek en blafte als een razende.
„Ha", dacht ik. „dan wij maar!"
Het werd blijkbaar een teleurstelling voor
den Baas. Die had nieuwe vriendschapsuitin
gen verwacht. Maar waarom zouden wij con
sequenter dan menschen zijn? Die beginnen
ook wel eens als vrienden en eindigen als
vijanden.
De Baas deed de tuindeuren open en ter-
vijl de katten achter ons aankrijschten sto
ven Donar en ik het grasveld op. Middenin
bleven wij beiden staan.
..Stomme krompoot". zei hij. „waarom terg
jij onze katten? Dat zullen ze op mij wre
ken
„Ellendige herderboxdikzak", antwoordde
ik. „die scheldwoorden zul jij bezuren!" En
ik beet hem flink in zijn fricandeau. Het
kunnen ook zijn kalfsoesters geweest zijn.
Meteen waren wij slaags. Bazen snelden
toe en plukten ons van elkaar. Donar was
heelemaal wild van opwinding en stond te
trillen als een espenblad. Aan zijn riem
moesten ze hem vasthouden. „Blijf je toch
bedaard", zei ik. „Toon toch wat zelfbeheer-
sching! Verraad je afkomst niet ook nog op
deze wijze! Het uiterlijk is heusch al genoeg".
Iedere kef was als een striemende zweep
slag en hij blafte dus als een razende en
werd steeds nerveuzer.
„Weet je wat", zei zijn Baas. „laten we
Donar's meisje halen. Daar zal Tom het wel
mee kunnen vinden". En hij stuurde een van
zijn kinderen er op uit. Ik zette me alvast
schrap.
Al gauw kwam het kleine meisje terug met
een groote sloome herder, die Hera bleek te
heeten. Na den dondergod de oppergodin
Ik stoof met een woedenden grauw op haar
los en zij gaf een gilletje, maakte rechtsom
keert en nam de beenen. In volle snelheid
joeg ik haar den heelen tuin door tot zij hij
gend van angst door een gat in de schut
ting verdween. Waarop mijn triomfantelijke
en waardige terugkeer, met opgeheven hoof
de en een ironischen glimlach op mijn fijn-
besneden snuit, door alle aanwezigen met
een hoeraatje werd begroet. Alleen Donar
vond het niet aardig. Integendeel: hij was
nu helscher dan ooit en blafte als een wilde.
Echtpaar en drie kinderen overleden.
Oorzaak van het gebeurde onbekend
„Tom", zei mijn Baas, „het is nu genoeg.
Meer dan genoeg. Ga mee!"
Ik moest wel. Door het schutting-gat blafte
de angstige Hera mij na. Op het grasveld
bulkte Donar. Door het glas van de tuindeu
ren keken drie venijnig-krijschende katten-
koppen.
En de eenige die rustig bleef, statig en
kalm, welbewust van zijn superioriteit bo
ven al dit vulgus profanum, was Ik! Zonder
riem schreed ik heen, achter mijn Baas aan.
Mijn hoofd droeg ik in den nek, mij welbe
wust van de zege.
„Je hebt je slecht gedragen. Tom", zei de
Baas toen we in de auto zaten.
Ik keek naar het huis en snoof lang en
minachtend.
..Opschepperij", zei de Baas. „Anders niet".
Hij had natuurlijk weer gelijk. Maar het is
zoo aangenaam den boel eens wat op te
scheppen
Vermoedelijk hebben Donar en de kat
ten en Donar's meisje er allemaal een slape-
loozen nacht van gehad. Ik niet Ik sliep als
een roos. Geen roosje zonder doornen, moe
ten ze maar denken
Woensdagavond heeft zich te Venlo
een zeer ernstig familiedrama afge
speeld. Het dienstmeisje van den heer
G. werd omstreeks acht uur uitgezon
den voor een boodschap naar den
dokter. Bij haar terugkeer vond zij de
deur van de woning gesloten. Op haar
herhaaldelijk bellen werd opengedaan
door de schoonmoeder van den heer
G. In huis kwam zij tot de ontstellen
de ontdekking, dat de drie kinderen
door revolverschoten waren gedood,
terwijl men ook de ontzielde licha
men van mevrouw G. en haar echt
genoot aantrof. De schoonmoeder was
ook gewond.
De commissaris van politie stelde, na ge
waarschuwd te zijn, onmiddellijk met enkele
rechercheurs een onderzoek in de woning van
den heer G. in. Op de eerste verdieping vond
men in de badkamer het lijk van den heer G.
met een schotwonde in het hoofd. Naast hem
lag een revolver, welke nog patronen bevatte.
In de nabijheid vond men ook de echtgenoote
van den heer G. Zij had twee doodelijke
schotwonden in het hoofd, doch vertoonde nog
teekenen van leven.
Verder onderzoek wees uit, dat in de ka
mer boven de salon de drie kinderen van
het echtpaar G. door schotwonden in het
hoofd ernstig getroffen waren. De twaalfja
rige Piet was reeds overleden. De twee ande
re kinderen, de vijfjarige Jan en de zes maan
den oude Klaas waren eveneens doodelijk ge
wond en overleden vrij spoedig.
De toestand van mevr. G. was intusschen
zoo ernstig geworden, dat deze hopeloos werd
geacht. Kort na tien uur is ook zij overleden.
Omtrent de motieven, welke tot dit ver
schrikkelijk drama hebben geleid, tast men
volkomen in het duister. Van eenige oneenig-
heid in het gezin van den heer G. was geen
sprake. Om ruim acht uur had de familie zich
aan tafel begeven voor den avondmaaltijd.
Tijdens het eten van de soep werd de moeder
van mevr. G. plotseling onwel. Dit werd zoo
ernstig, dat het dienstmeisje werd weggezon
den om doktershulp te halen. Toen zij terug
keerde met den huisarts van de familie G„
bleek de woning gesloten te zijn. Ook aan de
achterzijde kon men niet binnenkomen. Door
kloppen en bellen kreeg men tenslotte gehoor
en werd de deur geopend door de moeder van
mevrouw G. Zij was bloedend aan het hoofd
gewond, hetgeen terstond het vermoeden deed
rijzen, dat er iets niet in orde moest zijn. Zij
was zeer ontsteld en uit haar verklaringen
kon worden afgeleid, dat de heer G. gescho
ten had. De toestand van de schoonmoeder
van den heer G. was niet onmiddellijk ernstig.
Onder den indruk van het gebeurde kon zij
echter niet veel inlichtingen verstrekken.
Tot laat in den nacht heeft de politie het
onderzoek voortgezet. Het parket te Roer
mond is gewaarschuwd.
Aantal service-stations aan
groote wegen beperkt?
De oprichting van auto-servicestations aan
roote wegen zou volgens de Tel. voortaan door
het rijk slechts worden toegelaten onder be
paalde omstandigheden en onder zekere voor
waarden of in een bepaalde zone op zekeren
afstand van den weg.
De vestiging van servicestations aan groote
wegen is een aangelegenheid geworden van zoo
ingrijpend verkeersbelang, dat het rijk meent
zich in dezen niet afzijdig te kunnen houden.
De bedoeling der regeering is een regeling te
treffen om in de eerste plaats te voorkomen,
dat op hoofd verkeerswegen meer uitgangen
zullen uitkomen, dan thans reeds het geval is.
Devaluatie schiep onzekerheid.
Tekort op begrooting-1937
grooter dan Al millioen.
Verschenen is het voorloopig verslag over
het hoofdstuk 1 der rijksbegrooting 1937. (Al-
gemeene beschouwingen)
Daaraan is ontleend:
Zeer vele leden meenden hun be
schouwingen ditmaal te moeten aan
vangen met uiting te geven aan hun
blijdschap over de verloving van
Prinses Juliana.
Men verklaarde zeer te zijn getrof
fen door het bijzondere, hartelijke
karakter van de hulde, die het ge-
heele Nederlandsche volk bij die ge
legenheid aan de koninklijke familie
heeft gebracht.
Voor zoover dit nog noodig was, is thans
wel overtuigend gebleken, dat het Neder
landsche volk geen nieuwe vormen in zijn
staatsbestel behoeft om zich een eenheid te
gevoelen.
De oorspronkelijke begrootingsstukken
kunnen thans, naar vele leden meenden, niet
meer dienen als grondslag voor een gedach-
tenwisseling met de regeering over haar
huidig en toekomstig economisch en finan
cieel beleid. De wijziging in de monetaire
politiek heeft tot gevolg, dat de begrootings-
positie een andere wordt.
In de hier bedoelde omstandigheden vond
een belangrijk deel dezer leden aanleiding
als zijn oordeel uit te spreken, dat op dit
oogenblik van een min of meer breede theo
retische bespreking van de economische en
financieele politiek, welke de regeering tot
26 September heeft gevoerd en voornemens
was ook daarna nog te voeren, behoort te
worden afgezien.
Positie van het Kabinet
verbeterd.
De positie van het kabinet schijnt voor het
oogenblik belangrijk verbeterd te zijn. Men
zou kunnen zeggën dat thans voor de tweede
maal de gulden het kabinet-Colijn heeft ge
red. In 1935 deed hij dat door zich te laten
herstellen in 1936 door zich te laten depre-
oieeren,
Intusschen was het voor deze leden zeer
de vraag, of de positie van het kabinet in
derdaad voor langer dan zeer korten tijd
versterkt zal blijken te zijn.
Een aantal leden, die wezen op het Plan
van den Arbeid voor het voeren van een
krachtige conjunctuur-stimuleerende poli
tiek. stelden er prijs op uitdrukkelijk te ver
klaren. dat zij in geen enkel opzicht bereid
zijn tot het aangaan van eenige politieke
verbintenis met de links-extremistische
groep, ondanks de uitnoodigingen tot sa
menwerking in een eenheidsfront of een
volksfront, die deze groep telkens weer tot
hen richt.
Verscheidene andere leden zich aansluitend
aan hetgeen door het lid der Kamer, den
heer Goseling, werd gezegd, stelden er prijs
op, de thans te volgen richtlijnen aldus sa
men te vatten:
a. De regeering zal met het verleden moe
ten breken. Zij zal de door haar noodgedwon
gen op monetair gebied genomen maatregelen
niet alleen monetair-technisch moeten uit-
HANDELSINSTITUUT
BALTUSSEN
JANSWEG 42 HAARLEM TELEF. 15548
OPLEIDING TOT ALLE
PRAKTIJK-EXAMENS
Lessen in Fransch, Duitsch en Engelsch; Steno „Groote" (Ned. en de
Mod. Talen) en Machine schrijven. Vraagt gratis prospectus.
Uitsluitend GEDIPLOMEERDE KRACHTEN.
(Adv. Ingez. Med.)
voeren, maar doelbewust economisch en so
ciaal moeten richten, tot versterking van de
positie van ons land naar binnen en naar
buiten.
b. Er zal een bewuste, typische politiek van
conjunctuur-stimuleering moeten worden ge
volgd. Daarin ligt ook de beste, maar dan
ook de afdoende waarborg, dat sociale af
takeling en sociale afbraak worden beëindigd
en voorkomen.
Op deze basis waren de leden, hier aan het
woord, bereid aan dit kabinet een slot-ver-
trouwenscrediet te geven.
Mocht het gebeurde op monetair
gebied er toe leiden, dat de samen
werking tusschen de politieke par
tijen in ons land wordt vergemakke
lijkt. dan zouden sommige leden dat
toejuichen. Een reden om het tegen
woordige kabinet thans hun vertrou
wen op te zeggen, zagen zij niet. Wat
de toekomst betreft, achtten zij een
zoo breed mogelijke samenwerking,
met uitsluiting nochtans van de ex
tremistische partijen, zeer gewenscht.
Andere leden waren van meening, dat, als
de balans van het regeeringsbeleid in de af-
geloopen jaren wordt opgemaakt, allerminst
een zoo scherpe critiek gerechtvaardigd
blijkt, als op dat beleid van verschillende zij
den werd geoefend.
De oorzaak van de crisis lag buiten be
reik van de regeering. De gevolgen heeft zij
naar beste weten getemperd en verzacht.
In dit verband meenden deze leden er ook
op te moeten wijzen, hoe wij in deze moeilijke
tijden hebben ervaren, welke waarde de con-
stitutioneele monarchie heeft voor ons volk
Dank zij onze grondwet, die den koning on
schendbaar verklaart en de verantwoordelijk
heid bij de ministers legt. staat de Kroon
boven de partijen. Het strekt tot verheuge
nis. dat ook groepen, die vroeger de waarde
en beteekenis daarvan nauwelijks of niet
erkenden, deze meer en meer zijn gaan be
seffen en thans blijk geven mede te willen
werken, het geheele volk zich in eenheid om
de Kroon te doen scharen.
Voorts meenden deze leden erop te moe
ten wijzen, dat wel in het oog zal dienen te
worden gehouden, dat de depreciatie nu een
maal voor- en nadeelen met zich brengt en
dat het onmogelijk is de voordeelen te be
houden. indien men in alle gevallen, waar
in nadeelen optreden, daarvoor compensatie
wil bieden.
Dat de regeering gedeeltelijk is teruggeko
men op de kort te voren door haar aange
brachte wijzigingen in den werkloozensteun.
had de onverdeelde instemming van een
deel dezer leden niet.
Samenwerking tusschen
rechtsche partijen.
Deze leden zagen in het herstel van de
vroegere samenwerking tusschen de partijen
ter rechterzijde den besten waarborg voor een
juiste toepassing en goede werking van ons
parlementaire stelsel. Of dit mogelijk is kan
thans nier worden beoordeeld. Opneming van
de sociaal-democraten in een regeeringscom-
binatie zou. afgezien van principieele bezwa
ren daartegen, naar hun meening slechts be
vorderlijk zijn aan den groei van de N.S.B.
Sociaal-democratische ministers zouden dan
mede soortgelijke maatregelen moeten nemen,
als het kabinet-Colijn heeft genomen. Dat
zou bovendien den communisten wind in de
zeilen geven en de groei van de communis
tische beweging zou op zijn beurt weer de
N. S. B. versterken.
Tekort van f 93 millioen
geraamd.
Vele leden, die erop wezen, dat vroe
ger met betrekking tot de dekking
van een tekort wel eens is gespi'oken
van en „noodverband", meenden,
dat de wijze, waarop ditmaal een
groot deel van het tekort is wegge
werkt, doet denken aan een „doekje
voor het bloeden".
Er wordt een tekort geraamd van 47 mil
lioen, waarvoor dan een dekkingsplan is aan
gegeven. Maar om tot dit tekort van 47 mil
TWEEDE KAMER
Vele amendementen aangenomen.
DEN HAAG Woensdag.
Minister v. Sc ha ik moest vandaag z'n oor
deel geven over een aantal amendementen.
Daar was het voorstel-d e Geer om den rech
ter bevoegd te doen zijn een pas gesloten
overeenkomst te vernietigen maar niet te
wijzigen wegens „buitensporigheid" van het
bedongene of omdat z.i. de pachter geen rede
lijk bestaan vindt onder het aanvankelijk aan
gegane contract. De heer v. d. Heuvel (a.r.)
wilde in art. 9 laten vastleggen, dat de rechter
in geval van een pachtcontract met „buiten
sporige" bepalingen het contract moet ver
nietigen. En voorts wilde hij art. 25 zoo redi-
geeren, dat een z.g.n. erfpachter niet tusschen-
tijds verandering der overeenkomst n.l. ver
laging van den pachtprijs, zal kunnen vorde
ren, zelfs zonder dat er veranderde omstandig
heden zijn ingetreden, alleen al omdat anders
de pachter geen redelijk bestaan meer zou
hebben. Tenslotte lag er 't amendement-
Hiemstra, om te eischen, dat niet 2 doch
slechts 1 jaar te voren een vor
dering tot pachtverlaging moet worden inge
diend, eer een door den rechter toegewezen
verlaging gaat werken.
Minister v. S c h a i k mocht er op wijzen, dat
zoover de rechter iets in het contract zou kun
nen veranderen, dit alleen t.a.v. de „buiten
sporige" bepalingen mogelijk zou wezen, deze
verdediging baatte hem al evenmin als zijn
kritiek op het systeem-de Geer. waardoor
nam de Kamer diens amendement op art 8
aan de kantonrechter alle contracten zou
moeten toetsen aan de vraag of de pachter
een redelijk bestaan zal vinden.
Het minst bezwaarlijk scheen de Minister
het amendement-Hiemstra te vinden, dat er
z. h. st. doorging wat ook het geval was met
het amendement-de Geer.
De heer v. d. Heuvel kwam eveneens als
overwinnaar uit den strijd, maar hij zege
vierde wat minder gemakkelijk.
Met 6023 vereenigde zich de Kamer met
zijn amendement op art. 9, waartegen zich met
de socialisten en de communisten, ook de hee-
ren IJsselmuiden (R.K.), v. Houten (chr.
dem.) en Mr. Arts (R.K.D.) keerden. Nog ge
ringer was de meerderheid, die het amende
ment-v. d. Heuvel op art. 25 hielp aannemen,
want tegenover 45 voorstanders lieten 38 af
gevaardigden het „tegen" looren; nu was de
R.K. oppositie tot liefst 14 van de 25 aanwe
zige leden dezer fractie uitgegroeid.
Hierna volgde een vrij lange discussie naar
aanleiding van het streven van den heer v.
d. Heuvel (a.-r.) om een aantal omslach
tige voorschriften van de wet niet van toe
passing te doen zijn op zeer kleine stukjes
pachtgrond, die als regel elk jaar opnieuw
verhuurd worden en wel aan landarbeiders
om er aardappelen of groenten op te telen.
Al die rompslomp zou er anders maar toe
leiden, dat vele verpachters dergelijke kleine
terreintjes niet zouden willen verhuren, wat
voor de arbeiders in kwestie te betreuren
ware. Terwijl de a.-r. afgevaardigde het oog
had op stukjes grond kleiner dan een halve
H.A. en met een pachtprijs lager dan f 100
oer jaar bepleitte de heer Bakker <c-h/>
■^en verlaging van deze cijfers hij wilde het
amendement laten slaan op grond van een
geringere oppervlakte dan 25 Are en een
jaarlij ksche pachtsom beneden f 50.
De heer v. d. Sluis (s.-d.) vreesde moei
lijkheden en misbruiken, als men het ont
werp aldus zou wijzigen, terwijl de heer v.
Koever den (r.-k.) het denkbeeld-Bakker
steunde en bovendien voor dergelijke kleine
stukjes grond het vereischte van een schrif
telijk contract gehandhaafd wilde zien.
Nadat o.m. de heeren Loerakker (r.-k.)
Louwes (lib.) en Eb els (v.-d.) in soort
gelijken zin hadden gesproken, brak de Mi
nister een lans voor het schriftelijk contract,
waaraan men z.i. diende vast te houden ter
wijl hij verder nog een tusschenoplossing aan
de hand deed. zonder deze echter zelf voor
te stellen. Bij zitten en opstaan nam de Ka
mer het in den geest van wat de heer v.
Koe ver den aanbevolen had. gewijzigde
amendement v a. Heuvel aan. Dit Kamerlid
had ook succes met zijn voorstel, waardoor
slechts met machtiging van den rechter tot
het op kosten van den verpachter doen ver
richten van de noodzakelijke reparaties zal
kunnen worden overgegaan.
Minister v. Sc ha ik bleek later op den
middag wat toeschietelijker te zijn tegenover
den ijverig amendeerenden heer v. d. Heuvel.
Diens voorstel om met betrekking tot het
z.g.n. „remissie-recht" den rechter in te
schakelen, ten einde t,e voorkomen, dat de
pachter eigenmachtig een aftrek van de
door hem te betalen pachtsom toepast „we
gens buitengewone omstandigheden", nam
hij over.
Art. 28 van het wetsontwerp verbiedt den
pachter de bestemming van het gepachte ge
heel of ten deele te veranderen
De heer Droes en (r.-k.) was tegen zulk
een absoluut verbod, mede met 't oog op het
scheuren var; grasland. Daarom wenschte hij
hiervoor eer, machtiging van den rechter
nadat deze eerst den verpachter gehoord
heeft terwijl de rechter dan aan die mach
tiging voorwaarden zou kunnen verbinden.
Met 4544 nam de Kamer dit amendement
aan. Zfj bleef vervolgens steken in het arti
kel 'en de daarop ingediende amendemen
ten i dat looot over al of niet laten voort
duren van de pacht. Hierop komen we mor- i
gen terug.
E. v. R
lioen te komen is eerst ruim 14 millioen van
den gewonen dienst naar den kapitaaldienst
overgebracht en zijn de middelen naar ma
tige schatting 6 millioen hoog er geraamd
dan, naar de uitkomsten van het loopende
jaar te oordeelen, gerechtvaardigd is. Het
eigenlijke tekort bedraagt dus 67 millioen.
Hiermede is men er intusschen nog niet. De
regeering deelt mede. dat, indien men de
rijksuitkeering aan het werkloosheidssubsidie-
fonds op de thans geldende basis had ge
raamd. het aan dat fonds uit te keeren bedrag
van 53 millioen met 20 a 25 millioen had moe
ten zijn verhoogd. Daar hiervoor geen dekking
was te vinden, heeft men dit niet gedaan,
maar in de eerste plaats de normen, waarnaar
in 1937 de uitkeeringen aan de gemeenten
zullen worden gedaan, verlaagd, en in de twee
de plaats het tekort van 7.5 millioen, dat ook
dan nog in het fonds zal resteeren, als zooda
nig, dus als een ongedekt tekort van het
werkloc-sheidssubsidiefonds, aanvaard. Het
spreekt vanzelf, dat dit laatste materieel een
tekort op de rijksbegrooting is en derhalve
nog bij het boven becijferde tekort van 67
millioen moet worden opgeteld. Ditzelfde
geldt trouwens ook van het overige gedeelte
van de „20 a 25 millioen" waarmede bij solide
raming de storting in het werkloosheids-
subsidiefonds had moeten zijn verhoogd. De
regeering onderstelt en terecht de mo
gelijkheid. dat de gemeenten de korting op de
rijksuitkeering voor de werkloosheidsuitgaven
niet zullen kunnen dragen, en stelt daarom In
uitzicht, dat het rijk de betreffende gel
den aan de gemeenten zal leenen tegen een
rente van 3 pet. Dit komt hierop neer, dat ook
deze uitgaven uitmakende het verschil tus
schen .,.20 a 25 millioen" en 7,5 millioen, zeg
15 millioen zullen overgebracht worden
van den gewonen dienst naar den kapitaal-
dienst, hetzij dan dien van de gemeenten of
van het rijk. Bij een reëel opgezette begroo
ting vormt zonder twijfel ook deze 15 mil
lioen een deel van het tekort. Tenslotte moet
ook nog hetzelfde gezegd worden van de 3,5
millioen. welke de regeering blijkens de mil-
lioenennota te laag raamt voor uitkeering aan
noodlijdende gemeenten, met de toezegging
dat cok dit in orde zal komen door aan de
daartoe getroffen gemeenten geld te leenen
tegen 3 pet. rente. Ook hier is sprake van een
overboeking van wat van nature een gewone
uitgaaf is. naar den kapitaaldienst van ryk
of van gemeenten. Alles bijeengenomen,
kwamen deze leden tot de conclusie, dat het
eigenlijke tekort op de begrooting voor 1937
niet 47 millioen bedraagt, doch 47 plus 20
plus 7.5 plus 15 plus 3,5 is 93 millioen.
Enkele leden, die zich mede aansloten bij
de opvatting, dat het tekort in werkelijkheid
aanzienlijk grooter is dan in de millioenen-
nota is aangegeven, meenden, dat bij het
in de boven weergegeven beschouwingen ge
noemde aanwijsbare tekort nog moet worden
opgeteld het bedrag, dat reeds tevoren op
de uitgaven is bespaard door middel van het
stopzetten van de stortingen in sociale fond
sen, de uittrekking van aflossingen, het ach
terwege laten van afschrijvingen en het
overbrengen van verschillende posten naar
den kapitaaldienst.
Ernstig bezwaar bestond bij vele leden in
het. algemeen tegen die bezuinigings- en
dekkingsmaatregelen der regeering. welke
daarop neerkomen, dat steeds meer lasten
op de gemeenten worden afgeschoven. Te
onjuister achtten zij een zoodanige afschui
ving, wijl een groot deel der gemeenten sinds
lang reeds meer dan overbelast ls.
Van verschillende zijden werd er op aan
gedrongen, dat de regeering van de hierbe-
doe'.de maatregelen zal afzien.
Verscheidene leden waren van oordeel, dat
bij de liquidatie van de landbouwcrisismaat
regelen de uiterste behoedzaamheid behoort
te worden betracht.
Concentratie bij het
onderwijs.
Verscheidene leden, behoorende tot ver-
1 schillende politieke groepen gaven uitdruk
king aan hun ernstige teelurstelling met be
trekking tot den gang van zaken bij het on
derwijs. Deze leden erkenden, dat er bij het
openbaar lager onderwijs vele dwergscholen
voorkwamen, die zonder al te groot bezwaar
konden worden opgeheven. Daarnaast zijn
echter veel openbare scholen opgeheven, die
naar hun oordeel volkomen reden van be
staan hadden en wier verdwijning leidt tot
een geestelijke verarming in vele dorpsge
meenschappen. waarin zij een plaats van be
teekenis vervulden.
Verschillende der hier aan het
woord zijnde leden hadden destijds
de concentratieplannen van den vo-
rigen minister van onderwijs loyaal
gesteund, in de verwachting, dat een
concentratie van scholen ook bij het
bijzonder onderwijs niet achterwege
zou blijven. Zij betreurden het. dat
thans deze verwachting nog niet is
vervuld en dat de ingestelde staats
commissie nog niet met haar rapport
is gereed gekomen.
Gevraagd werd. of de regeering in den
onbevredigenden gang van zaken geen aanlei
ding kan vinden, thans zelfstandig met
maatregelen te komen, gelijk zij had toege
zegd te zullen doen voor het geval de staats
commissie er niet in mocht slagen op korten
termijn met de noodige voorstellen gereed te
komen.
Verscheidene leden drongen aan op ver
der gaande ver«levV1ng van 's rijks defensie.
Onze Volkenbondsplicht,
Verscheidene leden gingen uit van
de overtuiging, dat in het Nederland
sche volk een dieue gehechtheid aan
den vrede leeft. Zij meenden dat Ne
derland. zoowel ter wille van den
vrede als voor het behoud van zijn
eigen onafhankelijkheid, al het mo
gelijke moet doen om den Volken
bond in stand te houden en te ver
sterken Ons !and moet daarom be
reid zijn ten volle ziln Volkenbonds
plichten te vervullen De defensie
politiek van ons land behoort naar
het gevoelen dezer leden op de bevor
dering van de collectieve veiligheid
waarvan ook het lot van ons volk af
hangt. te zijn eericht
Katholieken in benoemingen
achteruitgezet.
Sommige leden meenden een woord te
moeten wijden aan het aandeel, dat bij be
noemingen aan het katholieke volksdeel te
beurt valt. De natuurlijke en geschiedkun
dige oorzaken welke in dezen tot een ach
terstand hebben geleid en gedeeltelijk nog
leiden, waren hun bekend. Zij hielden daar
mede ten volle rekening. Ook wenschten zij
de goede trouw bij het doen van benoemin
gen niet in twijfel te trekken. Zij meenden
er echter wel de aandacht op te moeten ves
tigen, dat indien men bewust den toestand
op dit gebied zou handhaven, van welks be
staan uit de in den laatsten tijd gepubli
ceerde gegevens is gebleken, er een moment
zou kunnen komen, waarop het geloof in de
goede trouw zijn volkomenheid zou moeten
verliezen