BUUT
Veertien dooden te Schiedam
De doodenlijst.
Gewonden.
MOOIE FOTO'S
Een schip staat in
vlammen.
MAANDAG 2 NOVEMBER 1936
HA ARE EM'S DAGBEAD
3
Petrakis Nomikos.
Oorzaak van de ramp nog onbekend.
Na de ontploffingen a, n an de „Petrak.s Nomikos" stegen zware
rookwolken uit het achterschip op.
De lijst van hen, die bij de ramp op het Grieksche schip „Petrakis
Nomikos", dat bij de werf WiltonFeijenoord ligt, om het leven zijn
gekomen, telt niet minder dan veertien namen. Veertien menschen zijn
gedood bij de drie ontploffingen, welke op het schip hebben plaats
gehad. Het zijn arbeiders van Wilton, twee functionarissen van de
Schiedamsche brandweer, een politieagent en eenige Grieksche
schepelingen. De meesten van hen zijn het slachtoffer geworden van
de tweede ontploffing, welke kort na de eerste is gevolgd, en welke
zulke ernstige gevolgen had, omdat juist de reddingsploegen aan
boord waren gekomen. Een derde ontploffing volgde nog en deze zal
ongetwijfeld een einde gemaakt hebben aan het leven van enkelen,
die bij de tweede explosie gewond aan boord waren blijven liggen.
Toen durfde men, uit vrees voor nieuwe uitbarstingen, het schip voor-
loopig niet meer betreden en het heeft uren geduurd, voordat de
brandweer en de reddingsploegen het schip betraden. Het was toen
echter nog niet mogelijk alle slachtoffers te bergen, omdat verschil
lende deelen van het schip nog geheel ontoegankelijk waren.
Omtrent de oorzaak van het gebeurde zijn verschillende veronder
stellingen geopperd, o.a. dat de inrichting van het schip niet geheel
aan de veiligheidsvoorschriften zou voldoen, maar zekerheid heeft
men nog niet. Deze zal men alleen door een later onderzoek misschien
kunnen verkrijgen.
In een verklaring, welke de directie van de
werf Zaterdagmiddag gaf, werd o.m. gezegd:
Voor zoover te overzien valt, kan de oorzaak
van den brand niet gelegen zijn, dat door Wil-
ton-Fijenoord-personeel gewerkt is op plaat
sen of met materiaal, waardoor de explosie
verklaarbaar wordt. In het ketelruim is brand
uitgebroken, waardoor een explosie in dit
ketelruim is ontstaan. De ladingtanks waren
niet gevuld, het schip had dan ook het certi
ficaat, dat het gasvrij was, alleen de brand-
stoffentanks waren niet leeg. Volgens een
verklaring van den eersten machinist van het
Grieksche schip, zou daar ongeveer 8 ton
brandstof hebben ingezeten.
Na de tweede explosie heeft de directie van
Wilton-Fijenoord getracht, met toestemming
van den rijkshavenmeester, het schip te doen
versieepen naar een minder gevaarlijke plaats.
Aangezien de rijkshavenmeester ambtshalve
uitstedig was, en geen toestemming daarvoor
kon worden verkregen, besloot de directie van
Wilton-Fijenoord alle belendende werkplaat
sen te doen ontruimen.
Bij de eerste explosie is een kleine tank
ontploft, maar door welke oorzaak is onbe
kend.
Men was met snijbranders aan het werk
en natuurlijk blijft de mogelijkheid, dat de
gassen, die zich ondanks ontgassing in
de tanks verzameld kunnen hebben, door de
verwarming tot explosie zijn gekomen.
Groote stukken ijzer vlogen hoog in de lucht
en zware buizen en stangen werden vernield.
Bij de tweede ontploffing, toen een groote
tank explodeerde, was de ravage echter veel
grooter.
Menschen, die zich aan boord bevonden en
ongedeerd op de wal kwamen, vertelden ons
naderhand, dat een regen van stukken ijzer
rondom en bij hen neerdaalde.
Het geheele dek ging omhoog, het
achterdek spleet open, de schoorsteen
sloeg stuk en eenige luiken vlogen
omhoog. Vele nieuwe gewonden zag
men hier en daar verspreid op het dek
en in de ruimen liggen.
Een groote kraan op de kade tegen
over het schip boog dubbel en het
groote tandwiel ervan vloog ongeveer
500 Meter ver weg over de loodsen
heen het veld in.
Stukken ijzer sloegen door het dak in de
ketelloods, doch veroorzaakten daar gelukkig
geen persoonlijke ongevallen.
Wie zich nog aan boord bevond en de be
schikking had over ledematen, ijlde van boord,
waarbij gezegd moet worden, dat degenen, die
gewonden in hun buurt zagen, niet van
boord gingen dan nadat zij deze gewonden
op de kade hadden kunnen dragen.
Hoe gaarne men ook aan boord een nader
onderzoek naar de slachtoffers had ingesteld,
de veiligheid van de reddingsploeg gedoogde
niet een nog langer verblijf aan boord toe te
staan. Iedereen verliet dan ook het schip in
de zekerheid, dat er nog slachtoffers aan
boord waren, doch zelfs de kade en de naaste
omgeving van de haven moesten ontruimd
worden, omdat men niet kon voorzien, welken
omvang een volgende ontploffing zou hebben
Inderdaad volgde te ongeveer half 11 een
derde ontploffing, minder hevig dan de
tweede.
Toen tot ontruiming van de werf werd be
sloten, werden de naast het Grieksche schip
gemeerde vrachtschepen van de Rotterdam-
sche Lloyd, de „Kertosowo" en „Modjokarto"
verhaald en naar de Lloydkade gesleept.
Ook het tankschip „Rotterdam" van de A.
P. C. dat in reparatie aan den overkant van
de haven lag, is verhaald. Alle bemanningen
van de nog in de buurt liggende schepen en
dokken enz., waren van boord gegaan.
Toen eindelijk weer een reddingsploeg aan
boord durfde gaan, bracht men drie gevallen
kameraden aan den wal.
Zondag heeft men aan boord van het
schip nog de lijken gevonden van twee slacht
offers, terwijl dien dag in het Ziekenhuis de
heeren van der Plas, plaasvervangend com
mandant van de Schiedamsche brandweer
en J. van Galen, lid van het werfpersoneel
van Wilton-Feijenoord, overleden. Daardoor
was het aantal dooden tot 14 gestegen.
Bij het verleenen van bijstand aan de ge
wonden bleef Kapelaan Haselaar ook na de
tweede ontploffing rustig met zijn werk door
gaan.
De oorzaak.
De commandant van de Amsterdamsche
brandweer, de heer C. Gordijn Jr., die Zater
dagmiddag al een onderzoek naar de oorzaak
van het gebeurde heeft ingesteld, heeft in een
verklaring o.m. gezegd, dat het uiterst moeilijk
zou zijn, de oorzaak van de eerste ontploffing
in het ketelruim op te sporen. Zoo vele fac
toren kunnen daartoe hebben bijgedragen.
Hoewel men niet met volkomen zekerheid
kan spreken, achtte de heer Gordijn het toch
wel zeer waarschijnlijk, dat de tweede ont
ploffing als indirect gevolg van de eerste moet
worden beschouwd.
Dit is temeer mogelijk, doordat een nood
zakelijk geachte constructie voor tankschepen
in de „Petrakis Nomikos" niet geheel aan de
voorschriften voldeed. De heer Gordijn doelde
op de z.g. „cofferdam", bestaande uit twee
zware ijzeren schotten, welker tusschenruimte
met water is gevuld, zoodat er een waterschot
ontstaat, dat van de kiel tot het dek loopt.
Aan weerskanten van de groote tankruimte,
die het geheele middenschip van een tankboot
ER MOEDER'S
PARAPLUIE
loopt Zus als een
groote meid
Stevige schoen
tjes - warm inge
pakt - haar deert
geen regen! Geen
vrees voor kou
vatten.
Moeder gaf haar
Wybert tabletten.
50 - 35 - 20 ct.
(Adv. Ingez. Med.)
vult, bevindt zich een dergelijke „cofferdam",
waardoor dus zoowel vóór- als achterschip
van de tankruimte worden gescheiden. Welnu,
de cofferdam van het achterschip der „Petra
kis Nomikos" liep niet geheel tot het dek
door en op de hoogte waar zich de ontplofte*"
kleine stuurboordstank bevond, niet zoover
onder het dek, werd deze slechts door een
enkelen ijzeren wand van het achterschip ge
scheiden. Het ligt derhalve voor de hand, dat
de warmte-ontwikkeling tengevolge van den
aanvankelijken brand en de eerste ontploffing
tot explosie van de kleine tank heeft geleid.
Wij wezen den heer Gordijn er op, dat het
schip, alvorens in reparatie te zijn genomen,
het certificaat had verkregen, gasvrij te zijn,
terwijl de heer Gordijn zelf aanwezig was ge
weest bij de verklaring van den kapitein, dat
de beide kleine tanks in weken niet meer ge
bruikt waren.
De heer Gordijn sprak als zijn overtuiging
uit, dat het certificaat was uitgereikt na een
zorgvuldig onderzoek, dat inderdaad op vol
komen afwezigheid van gas had gewezen. Dik
wijls blijven er echter aan de wanden der
tanks met hun vele oneffenheden, klinkbouten
enz., dikke korsten opgedroogde olie kleven. Bij
warmte-ontwikkeling kunnen de meest vluch
tige deelen van deze oliën gassen vormen, die
in verbinding met lucht explosief kunnen zijn
en als er ook wel eens benzine in deze tanks
heeft gezeten, wat aan boord van het Griek
sche schip wel eens het geval schijnt te zijn
geweest, zelfs hoogst gevaarlijk kunnen zijn.
De namen der slachtoffers zijn:
K. L. Schellenberg, werkzaam bij Wilton.
M. Nieuwstraten, arbeider bij Wilton.
G. J. H. P. Schulz, arbeider bij Wilton.
W. B. de Jong, arbeider bij Wilton.
P. Mohn. arbeider bij Wilton.
J. Wolters, arbeider bij Wilton
C. Verweijs,, arbeider bij Wilton.
C. Nieuwerihuijse, hoofdopzichter bij de
bestratingen en kringcommandant bij de
brandweer, Schiedam.
J. J. Hoek, rechercheur van politie te
Schiedam.
A. Alafouzus. Grieksch donkeyman.
C. Evangelos, Grieksch vierde machinist,
J. van der Plas. Schiedam, hoofdopzichter
van gemeentewerken en plaatsvervangend
brandweercommandant.
J. van Galen, Rotterdam, arbeider bij
Wilton.
Het lijk van Verweijs is Zondagmorgen ge
heel verkoold in het schip teruggevonden:
vermist wordt nog het overschot van den
Griekschen donkeyman A. Alafouzus.
Daar de mogelijkheid bestaat, dat hij bij
de ontploffing over boord is geslingerd, wordt
in de omgeving van het schip gedregd, doch
hierbij ondervindt men veel last van het
hooge water.
In het Gemeente Ziekenhuis te Schiedam
zijn opgenomen:
H. J. Foort, Schiedam:
J P. Verboom. Rotterdam;
I. v. d. Broek, Rotterdam;
C. Paesschen, Rotterdam;
J. Onderdelinden, Schiedam;
W. den Broeder, Rotterdam;
C. van Pelt, Schiedam;
A. de Krom. Rotterdam;
M. Kionlekas. Griek;
Th. Leonardos. Griek;
In het R. K. Ziekenhuis te Schiedam zijn
opgenomen
P de Smit, Rotterdam:
N. van Genderen, Schiedam;
C. van Baarle. (brandweerman). Schiedam.
D. van der Hoeven (Roode Kruisman)
Schiedam.
De toestand van de gewonden Foort en On
derdelinden is zeer ernstig.
Vakkundige Afwerking en gebruik
van prima materiaal geven
Laat ons 1 maal Ihv Film ontw. en
afdrukken en U BLIJFT klant
N.V. Fotohandel v-h. R. v. d. Werl
Groote Houtstraat 102. Grootste keuze
Camera's enz- Camera's vanaf f 2.50
i Adv Ingez. Med.i
Echtpaar door auto overreden
en gedood.
Noodlottig ongeluk te Oegstgeest.
Zondagmiddag omstreeks kwart
voor vijf is op den Rijksstraatweg
nabij Oegstgeest een ernstige aanrij
ding gebeurd, welke een echtpaar het
leven heeft gekost. De slachtoffers
zijn de ongeveer 55-jarige heer en
mevrouw Nachtegaal uit Oegstgeest.
Zij wilden den weg oversteken juist op
het oogenblik, dat een personenauto,
bestuurd door de heer A. P. uit Over-
schie naderde.
Deze kon niet meer uitwijken met
het noodlottig gevolg, dat het echt-
paar onder den wagen kwam en op
slag werd gedood.
Drie vrouwen met moeite bij
brand gered.
Café te Tegelen werd geheel door het vuur
vernield.
In den nacht tvan Zaterdag op Zon
dag heeft te Tegelen een hevige
brand gewoed in een café met woon
huis. Bij dezen brand konden de
bewoners zich slechts met groote
moeite redden.
Om vier uur in den ochtend ontdekte het
dienstmeisje van den caféhouder, den heer
Peute, eigenaar van het café „Buitenkist" te
Tegelen, dat in het huis brand was uitgebro
ken. Zij waarschuwde onmiddellijk alle ge
zinsleden. De eigenaar en drie kinderen kon
den zich onmiddellijk in veiligheid brengen,
doch mevrouw Peute. haar moeder en het
dienstmeisje konden het huis niet meer lang*
den gewonen weg verlaten, omdat de trap van
de bovenverdieping, waar de slaapkamers ge
legen zijn, in brand stond. De drie vrouwen
vluchtten naar een afdakje vanwaar zij door
te hulp geschoten buren en politie gered wer
den.
Het woonhuis en het café brandden geheel
uit. De in hetzelfde huis gelegen kappers
zaak van den heer Hekkens werd door het
vuur aangetast, doch kon grootendeels be
houden blijven. De oorzaak van den brand is
onbekend. De schade wordt slechts gedeel
telijk door verzekering gedekt.
Weer een onverantwoordelijke
Na aanrijding niet gestopt.
Later gearresteerd.
Zaterdagavond is op den Rijksweg
te Driebergen een 26-jarige jongeman
door een auto aangereden en op slag
gedood. De automobilist, die doorreed,
is later in Amsterdam gearresteerd.
Zijn wagen was zwaar beschadigd,
doch volgens zijn zeggen zou dit
reeds van langen tijd geleden zijn.
Getuigen verklaren daarentegen, dat
de auto Zaterdagmorgen nog geheel
onbeschadigd was.
Roofovervaller in arrest?
Een van de vermoedelijke daders van den
roofoverval op het landbouwersechtpaar V. te
Kloosterzande, zekere B. P., is Zaterdag te
Apeldoorn gearresteerd.
De justitie had de opsporing verzocht van
den 37-jarigen letterzetter J. H. L., afkomstig
uit Den Haag, en den 24-jarigen timmerman
B. P., afkomstig uit Zutfen. Zij bevonden zich
voor de misdaad herhaaldelijk in Zeeuwsch-
Vlaanderen, waar zij ventende langs de huizen
den kost trachtten te verdienen. Een hunner
moet op den avond vóór den roofoverval nog
ten huize van den reeds gearresteerden J. de
W. zijn geweest.
Monopolieheffing op granen
niet verlaagd.
Naar wij van bevoegde zijde vernemen, be
staat bij de regeering niet het voornemen
vooralsnog tot verlaging van de monopolie
rechten op granen over te gaan.
Uitvoering van de wet tegen
prijsopdrijving.
Vaststelling der zekerheid bij inbezitneming.
Hoe groot de ravage op de werf Wilton-Feijenoord was na de ontploffingen aan
boord van de „Petrakis Nomikos" blijkt zeer duidelijk uit deze foto.
In Stsbl. 681 is afgekondigd het Kon. Besl
van 28 October j.l. tot vaststelling van regelen,
als bedoeld in art, 5 der wet van 30 September
1936. houdende tijdelijke maatregelen tot het
tegengaan van prijsopdrijving. In genoemd ar
tikel wordt o.a. gezegd, dat tot inbezitneming
van goederen, ten aanzien waarvan prijsop
drijving heeft plaats gehad, slechts wordt over
gegaan. indien de daarvoor door de gemeente
te betalen schadeloosstelling vooraf is geno
ten, óf voor deze schadeloosstelling, volgens
door de Regeering vast te stellen regelen, voor
af persoonlijke of zakelijke zekerheid is gesteld.
Het thans afgekondigd Kon. Besl. bepaalt,
dat het bedrag, waartoe zekerheid moet wor
den gesteld, 50 pet. méér moet bedragen dan
de, voor de in bezit te nemen goederen, ver
moedelijk te betalen schadeloosstelling. Deze
schadeloosstelling wordt bepaald door den
schatter, die door B. en W. der betrokken ge
meente wordt aangewezen. De schatter houdt
slechts rekening met de feiten en omstandig
heden, die hij kent of vermoedt ten tijde, dat
hij tot de schatting opdracht ontvangt.
Tenzij met een andere wijze van zekerheid
stelling genoegen is genomen, wordt zekerheid,
gesteld door inpandgeving. hetzij van een bij
de consignatiekas in bewaring gegeven geld
som, welke ten minste gelijk is aan het bedrag,
waarvoor zekerheid moet worden gesteld, het
zij van bij het Rijk in bewaring gegeven schuld
brieven, welke schuldbrieven ten dage der
inpandgeving een waarde moeten hebben, wel
ke ten minste 10 pet. méér bedraagt dan het
bedrag, waarvoor zekerheid moet worden ge
steld.
Dit besluit is 1 November in werking ge
treden.
Een speciale verslaggever meldt ons:
Dikke, donkere rookwolken stijgen op uit
het schip, dat in de haven van Wilton-Feijen
oord ligt en bij duizenden staan de bewoners
van de omgeving het angstwekkende schouw
spel gade te slaan. Hier. op den straatweg,
zeshonderd of meer meter verwijderd van de
plaats, waar zich reeds twee maal een cata
strofe heeft voltrokken, heerscht angstige on
zekerheid over wat daar ginds toch gebeurt.
Men ziet hier slechts dat niemand een hand
uitsteekt, om iets te doen, iets te voorkomen,
iets of iemand te redden.
Wat doet men daar ginds dan? Er brandt
een schip, in den loop van den morgen is de
brandweer toch gekomen, de Eerste Hulp, de
overvalwagen van de Rotterdamsche politie!
Doch het schip ligt verlaten, er is niemand op
de werf te zien! Het gerucht heeft zich hier
verspreid, dat alle werkplaatsen ontruimd
zijn.
Er is gevaar!
Alle werkplaatsen, die aan het water lig
gen, zijn ontruimd. Als wij op het terrein
aankomen, worden wij beleefd maar nadruk
kelijk langs een omweg gestuurd. Er is gevaar,
zegt de wachter.
Inderdaad, er is gevaar. Zij, die dadelijk
na de eerste explosie aan boord zijn gegaan,
om te blusschen en te redden, weten het maar
al te goed. Om kwart voor tien 's morgens
vond de eerste explosie plaats, die een regen
van stukken ijzer deed neervallen. Alles snelde
toe. Er waren veel menschen aan boord ge
weest, er moesten dus wel veel gewonden zijn.
Doch met deze eene explosie was de ra:np
van de „Petrakis Nomikos" niet voltooid en op
het oogenblik, dat brandweerlieden en roode-
kruis-helpers aan boord waren, vond een
tweede uitbarsting plaats, heviger nog dan de
eerste. Zij wierp de kleine ketel ..donkey" ge
naamd. vijftig meter van het schip neer, deed
een blok ijzer van honderden kilo's door de
lucht suizen en reet de wand van het schip
open. Twee explosies, twee olietanks gespron
gen. Doch dit schip heeft vier olietanks, ge
vuld met stookolie, op dit oogenblik kokende
stookolie! Nog twee tanks zijn intact, doch
het schip brandt als een fakkel. En in aller ijl
worden allen van het schip gestuurd, weg van
het schip en weg van de werkplaatsen. Ieder
oogenblik kan een volgende uitbarsting een
nieuwe regen van ijzer veroorzaken, opnieuw
dooden doen vallen.
Werkeloos toezien.
Werkeloos moeten zij toezien, honderden
meters verwijderd van dé „Petrakis Nomikos",
waar woest de vlammen slaan uit het achter
dek. „Tsjioe!" klinkt het in de verte, een
venijnig klinkend geluid, heel even maar. Doch
zij. die het weten, knikken elkaar veelbetee-
kenend toe.
„Dat is een zuurstofflesch", vertelt men ons.
Een oogenblik later verdubbelt de hevigheid
van het vuur.
De onzekerheid is martelend. Niemand
weet. hoeveel dooden er zijn. wie in het zie
kenhuis zijn. wie gestorven zijn aan hrm won
den en wie nog daar ginds, op het schip, ach
ter zijn gebleven. Men spreekt van elf dooden,
doch anderen loochenen het. Er moeten er
nog ongeveer vijftien op het schip zijn. Wie?
Niemand weet het. Enkele namen kent men,
doch voor het overige weet men niets. Als men
slechts aan boord mocht, om dé achtergeble
ven kameraden te halen. Doch de orders van
den hoofdcommissaris zijn volstrekt. Niemand
naar het schip.
„Maar als wij nu zelf willen!" De
man, die dit vraagt, draagt een ke
telpak. Tegenover hem staat een in
specteur van politie. Om beiden heen
heeft zich een kring van belangstel
lenden gevormd. „Als wij ze nu wil
len halen, moeten we dat toch zelf
weten."
„Ik kan er ook niets aan doen. Het
zijn orders van den commissaris. Ik
wou dat ik jullie mocht laten gaan,
maar het mag niet". De inspecteur
voelt mee met deze menschen, maar
hij kan niet anders.
„Laten we dan de directie opbellen". Deze
woorden worden door anderen overgenomen.
Er broeit bijna verzet onder deze mannen, die
hun makkers niet achter willen laten op de
„Petrakis Nomikos".
Doch de directie moet niets hebben van een
derde catastrofe en verbiedt allen, naar het
schip te gaan.
Later op den middag trachten sommigen
nog, in strijd met de orders, toch het schip te
betreden, doch de poging mislukt. Later, tegen
vier uur, kan men, volgens de meening der
deskundigen den aanval op het vuur wagen.
Eindelijk aan boord.
Het oogenblik is gekomen, dat men het vuur
zal aantasten. Nog bestaat er gevaar maar dit
is niet meer zóó groot, dat men langer wil
toezien.
Brandweer en roode kruis begeven zich naar
het schip, de overige aanwezigen worden ech
ter nog steeds op een afstand gehouden. Uit
de verte kunnen zij toezien.
Daar geven de slangen water. Dikke stoom
wolken stijgen op, de roode-kruishelpers gaan
aan boord met brancards, een lange rij draag
baren. Voor hen. die achter moeten blijven,
blijft de onzekerheid. Men weet nog niets. Zelfs
Zaterdagavond, als omstreeks half elf de
brandweer inrukt, weet men nog niets zekers.
Steeds blijven de geruchten vaag. Een ver
koold lijk herkend, een vermiste terecht. Doch
een juist overzicht moet nog gevormd worden.
Eindelijk is het vuur gedoofd. Om half elf
rukt de brandweer in, slechts wat klein ma
teriaal blijft voor alle veiligheid opgesteld
nabij het schip.
Men verlaat het terrein, traag, een loome,
sombere stoet. Schiedam is door een zwaren
slag getroffen. Dit is de boodschap, die men
leest op al deze gezichten, die men hoort in
hun gemompelde woorden.
InbraaE in een villa van
H. M. de Koningin.
Zaterdagavond hebben werklieden ontdekt
dat er ingebroken was in een villa op den hoek
van de Waldeck Piermontlaan en den Loo-
scheweg te Apeldoorn, welke het eigendom is
van de Koningin.
Deze villa is reeds vele jaren onbewoond
doch zij was wel gemeubileerd. Voor zoover
•hans kan worden nagegaan, zijn eenige voor
werpen van waarde ontvreemd.
De marechaussee te Apeldoorn heeft het
onderzoek in handen.