Blijft IFit! De Banff - Jasper - Highway BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD Van Monrovia naar huis T egen het bosch weerklinken E en afscheid wuift vaxx 't hek. Zie H oor, hoe de vxmchten vallen door de ZATERDAG 14 NOVEMBER 1936 H A 'A~ R E E M'S D A' G B E K 7 Pl Wilde natuur, bloemen weelde en vergezichten Lake Louise met den Mount Lefroy. Het is niet alleen de groote spoorweg Mij. idle algemeen bekend staat als de Canadian Pacific, die veel doet voor de bevordering van toerisme en algemeene welvaart in Canada, er is ook een Canadian National Railway en die bedient o.a. Jasper National Park, dat in schoonheid voor Banff en omgeving niet on derdoet. Als derde is er dan de dienst der Nationale parken in Canada en deze is nu bezig een 300 KM. langen weg, dwars door een Zwitsersch aandoend hooggebergte aan te leggen, om deze parken met elkaar'te verbinden en het zoo doende den wereldboemelaars mogelijk te ma ken, dit mooiste stuk bergland der aarde met minimum inspanning en maximum comfort te bereizen! En ik moest natuurlijk weer een der eersten zijn om dezen won der weg eens rustig te gaan opnemen. Er is aan weerszijden een goede 50 KM. klaar, net genoeg om in t hart van het bergland te komen en dan nemen we maar weer de beenen en loopen verder. Het verharde wegdek wordt 6 M. breed maar een karrespoor loopt al ettelijke kilometers door bosschen en over bergen. Totaalkosten onge veer een half nxillioeix gulden, dat is erg goed koop voor een dergelijk werk. Wij verlaten Banff net op tijd. Er is een groote boschbrand ergens in het westen en de rook ligt als een sluier over bergen en dalen. In de richting van Lake Louise, de eerste pleisterplaats, is het helder. Een Ford two- seater neemt onze bagage achterna en in snelle vaart gaat het voorwaarts. Niet lang echter. Vlak bij Banff liggen de Vermillioenmeeren, heerlijke ondiepe plasjes vol plantengroei. Aan den overkant een donkere rots met vor men jawel, gauw stoppen maar. Daar staat een wijfjes eland heel rustig te grazen; tot den buik toe in het water, dompelt ze telkens den kop zoowat heelemaal onder om dan met een druipenden wortelstok in den bek weer boven te komen. Leuk gezicht! Te ver om te kieken. Twee keer springt een hinde langs ons heen in de struiken, een vischarend zweeft boven onze hoofden enhet berglandschap wordt al mooier en mooier. Kalksteen nog altijd maar nu met dolomitischen inslag, zoodat overal rotsteenen en kanteelen oprijzen. Bo vendien komen wij nu dieper het bergland in. Eerst hangen aenkele gletschertongetjes om laag van den Noordkant der bergen, dan wor den de sneeuwvelden grooter en grooter en als wij ons kamp opslaan bij een der jachtopzie nerswoningen in Lake Louise, plaats ik mijn tent zoo, dat 's morgens mijn eerste slaperige blik in de vijandige wereld tusschen twee spar ren door juist de prachtige gletschers van den 4000 meter hooge Mount Temple zal treffen. De Ingenieur van den weg heeft zijn hoofd kwartier vlakbij ons kamp en de afspraak voor den volgenden morgen is gauw gemaakt. Zoo mogelijk met de auto en dan wandelen naar het verste kamp. Van Lake Louise af, dat aan de Canadian Pacific spoorlaan ligt is de weg al 45 mijl dus ongeveer 70 K.M. klaar, zoodat wij met een goed vaartje kunnen ver trekken. Het eerste gedeelte volgt heelemaal de vallei van de Bow-rivier en is dus betrek kelijk gemakkelijk. Over den Bow-pas gaat het dan omlaag langs de Saskatchewan rivier. Dat klinkt eenvoudig en het is het ook, want de berg gaat bijna overal door sparre- bosch. Maar verder is het één groote verras sing. Steeds nieuwe bergtoppen steeds grooter gletschers enhet eene meer na het andere De beer, die de restjes kwam halen. reit zich langs onzen weg. Hector-Lake, Bow- Lake, Peyto-Lake, smaragdgroene oogen te midden van het donkere bosch, door den stroom als een groen lint verbonden. Daarbij een plantengroei! De hellingen staan hier vol met een smalbladig wilgen roosje, dat hier Fireweed, vuurkruid, genoemd wordt, omdat het na boschbrand altijd zoo overvloedig optreedt, net als bij ons in kaal geslagen plekken op de hei. Naast die pracht planten staan dan herfstasters en Arnica, de wolverlei uit onze Oostelijke Provinciën, een bloem die hier tegelijk bloeit met zomer- en herfstbloemen. De zomer duurt hier immers maar drie maanden en daarin moet alles ge- beuren. Er zijn nog meer oude bekenden in den plantengroei Paraassia groeit overal in twee soorten, Piralo, ons wintergroen, kartelblad, duizend blad. Je kunt bijna alle planten hier dadelijk bij den naam noemen, al zijn het niet precies dezelfde soorten als bij ons, Alweer een gezel lig bewijs erbij, dat Europa en Amerika vroe ger één zijn geweest en pas in de laatste paar honderdduizend jaar van elkaar zijn afge dreven. En dat gaat nog steeds zoo door. IJs land en Groenland raken elk jaar een 20 meter van elkaar! En de kolossale overeen komst tusschen den plantengroei van Europa's en Amerika's gebergten is een der vele merk waardigheden, die haast op geen andere ma nier kan worden verklaard. Naar mate wij vex'der komen wordt het land schap grootscher. Op het hoogste punt van den weg. ongeveer 2300 meter, stoppen we om een heuvel te beklimmen en uit te zien naar Noord en Zuid over vele tientallen kilometers. Hier sluit een ketting den weg af voor toeris tenverkeer, maar het letterslot gaat voor ons open en voort gaat het, thans omlaag in het dal van de Saskatchewan rivier, die naar de Poolzee gaat. Overal wordt nu gewerkt aan den weg. Machinale grintgraverijboomen omtrekken met den tractor, versieepen van grond met groote schaven enz. tot we om 12 uur bij een wegwerkerskamp komen. Net op tijd voor de lunch. In een groote barak komen een vijftig man bij elkaar, meest flinke jonge kerels, werkloozen uit Calgary. Ze hebben hier wel zwaar werk, maar een zeer gezond leven en het eten is best. Vleesch, aardappelen en tomaten en appeltaart na. Daarbij heerlijke melk, thee of koffie naar keuze. Er wordt niet gepraat aan tafel. Beste middel om ruzie te vermijden. Als wij klaar zijn komt er nog iemand lunclxen. Een groote zwarte beer komt de restjes halen. Als ik hem tusschen twee den nen aan den weg zie, is hij bezig een groot stuk vleesch uit elkaar te trekken. Ik nader voorzichtig, tot 15, 12. 10 meter, dan wat schoorvoetend tot 8 en 6. Hij kijkt af en toe even op en kauwt dan rustig door. Op 6 meter staat hij op kijkt even om en wandelt rustig weg. Mét zijn buit natuurlijk. Wij rijden en loopen nog een paar mijl verder. Overal zwaar dennenbosch en steeds andere mooie met glet schers bedekte toppen langs ons heen. Dat wordt wat moois als deze weg klaar is. En toch! Je vraagt je af of het noodig is. Neem Lake Louise, je kunt er met trein en bus ko men. De Canadian Pacific heeft er een reuze hotel gebouwd, maar ook een Bungalow-eamp voor kleinere beurzen en zelfs een Camping- ground, een kampeerterrein met water en W.C.'s en stookplaatsen. Er is een prachtige wandeling, langs het meer, dat door donkere dennenbosschen om geven is en bijna geheel vlak. Een oude tan teswandelingetje. Maar ge kunt ook een uur klimmen naar Lake Mirror, nog een uur tje klauteren over de Beehive of wel bijen korf. dan een steile daling en je zit op een pracht alpenweitje te midden van zes glet schers. Er is een alpenclubhut op een der bergruggen. Er zijn Zwitsersche gidsen be schikbaar voor groote tochten over prachtige gletschers, paarden en gidsen voor kleinere tochten in de buurt, ge kunt er van alles doen, echt Elck wat wils. Nog beter kan men gaan naar Moraine-Lake, in de vallei van de tien pieken. Weer een smaragdgroen meer in het donkere dennenbosch, maar thans een col lectie steile bergtoppen er omheen, de een al mooier dan de ander. En hebt ge nog jonge beenen en een jong hart, neem dan het zig zagpad. dat achter de aardige bungalow om hoog gaat naar Sentivel-pass. Geniet van de bloemenweelde, het dennenbosch, de verge zichten op gletschers en rotswanden. Klauter omhoog langs de puinhellingen bij den pas, waar dolomietzuilen als schildwachten de eeuwige wacht houden. Bibber in den kouden paswind, laat u wannen door de echte hoogte- zon in de windschaduw van een rotsblok. En daal af in de Paradijsvallei. Gemeener rots helling ben ik zelden afgegaan. Gelukkig hier en daar een sneeuwheliing. En op 't oogenblik dat wij uit den Dolomietenketel treden, waar hanggletschers, voortdurend kleine ijslawines naar omlaag zenden.dadelijk weer dé volle bloe men weelde, een prachtig groote waaiervor mig uitgebreide gletscher en een prachtige waterval, bekend als de reuzentrap. En dan weer wandelen, wandelen, uren lang door het dennenbosch met zijn pracht flora. Tot wij den grooten weg bereiken, waar de boschwach ter al een paar uur heen en weer rijdt om ons op te pikken. Werkelijk dit deel van het rots gebergte is een paradijs voor ouden en jon gen, voor wandelaars en paardrijders, voor ieder die reizen heeft leeren genieten. Laten wij de CP.R. de Canadian-Pacific-Railway dankbaar zijn, dat ze d i t land voor. ons opende! Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN. „GAROEDAPRIJS", PRIJS VOOR HET BESTE KOLONIALE JEUGDBOEK 1937. Er verschijnen slechts zeer weinig boeken, welke onze jeugd op onderhoudende wijze over de Nederlandsche Overzeesche Gewesten vertellen. De behoefte aan zulke boeken is veel grooter dan blijkbaar wordt beseft. Teneinde het schrijven van dergelijke boe ken aan te moedigen, heeft de Raad van Beheer der Koninklijke Vereeniging „Kolo niaal Instituut" een prijs van f 100 uitge loofd voor den schrijver van het beste kolo niale jeugdboek, waarvan het verhaal speelt in één der Nederlandsche Overzeesche Ge westen. Die prijs krijgt den naam „Garoedaprijs", terwijl aan den winnaar tevens een diploma zal worden uitgereikt. De Keuringscommissie voor Koloniale Jeugdlectuur heeft zich bereid verklaard de ingekomen werken te beoordeelen. Manuscripten moeten vóór 1 April 1937 in geleverd worden bij den bibilothecaris van het Koloniaal Instituut en moeten zijn ge schreven in machineschrift <met 2 doorsla gen). Inzendingen moeten geschieden onder een motto en vergezeld zijn van een verzegel de enveloppe, welke naam en adres van de(n) schrijver (ster) bevat. Het gebruik van in- landsche woorden moet zooveel mogelijk worden vermeden; indien gebruikt, dient aan den voet van de bladzijde eene verkla ring van de woorden te worden gegeven. Bij elk manuscript zal door de Keurings commissie eene beoordeeling afgegeven wor den. De schrijvers blijven alle rechten op hunne manuscripten behouden. Zij moeten dus zelf een uitgever zoeken, hetgeen voor het be kroonde werk hoogstwaarsclxijnlijk in het geheel geen moeite zal kosten en ook voor de niet bekroonde manuscripten, welke een gunstige beoordeeling verwierven, vermoede lijk weinig bezwaar zal opleveren. De Raad van Beheer van het Koloniaal In stituut verwacht op deze wijze in samen werking met de bovengenoemde Keurings commissie voor Koloniale Jeugdlectuur er in te kunnen slagen hen, die daartoe de be gaafdheid bezitten en die Nederlandsch-In- dië, Suriname of Cux'acao goed kennen, er toe te brengen hunne gedachten op schrift te stellen en daarmede de kennis van onze overzeesche gewesten onder de Nederland sche jeugd te bevorderen. In liet Koloniaal Instituut is reeds sedert jaren gedurende de wintermaanden een kin- derboekerij gevestigd met uitleenbureau en leeszaal. Op 6 Augustus, in de vroege morgenuren, was de „Maaskerk' op de reede van Monrovia gekomen. We namen afscheid van onze Hoi- landsche vrienden der Oost Afrikaansche Com pagnie, waarmede wij zoovele genoeglijke uren hadden doorgebracht en andermaal ging het langs de zandbanken. Het was een prachtige dag. De zon bescheen de daken der Liberiaan- sche huizen, de vuurtoren glinsterde, de ha venwijk vertoonde de bekende bedrijvigheid, Vey-town was reeds ontwaakt. Met forsche slagen trokken de neger-roeiers ons door het rustige zeetje. De Nederlandsche vlag woei bij den achtersteven. Zoo bereikten we de „Maaskerk", uitgeleide gedaan door den heer v. Ee, waarnemend consul van ons land in Monrovia en den heer Slinger, oud-Haax-lem- mer, thans werkzaam bij de Oost-Afrikaaxx- sche Compagnie. Op dien Donderdag, om streeks twaalf uur, verlieten wij Monrovia, op weg naar Freetown en vandaar naar Dakar. Veel bijzonders is van die bootreis niet te ver tellen. Er werd gezellig geluierd, er werd voor treffelijk gegeten, van „remoux" hadden we gelukkig niet te veel last exi Zoxidagmorgen voor dag en dauw bereikten we Dakar, waar ik op de vlieg-aansluiting diende te wachten, 's Middags omstreeks vier uur nam ik af scheid. nadat wij in den morgen nog een auto tocht in Dakar's omgeving'hadden gemaakt. De vliegtocht Voor de tweede maal installeerde ik me in Hotel Metropble, gewapend met het radio- telegram van de Air France uit Dakar, het welk ik op de „Maaskerk" nog had ontvangen en waaruit bleek, dat de vliegverbinding Da kar-Parijs-Amsterdam, niettegenstaande de Spaansche strubbelingen, nog in tact was. Maandag, 10 Augustus, drentelde ik in Dakar rond, zonder een bepaald doel. Ik overtuigde mij bij de Air France nog eens van de zeker heid van mijn toekomstigen overtocht, doch vernam reeds, dat het vliegtuig niet op Dinsdagmorgen 5 uur zou vertrekken, doch later. Hoe laat, wist men nog niet te zeggen. In ieder geval zou ik dus Dinsdag nog in Da kar moeten doorbrengen. Gelukkig heb ik dien dag ten deele in gezelschap van lanögexiooten kunnen doorbrengen. De „Salabanka" oxx- der kapitein Klijn ook al weder een Haar lemmer lag in Dakar's haven en de vrien delijke ontvangst van hem en de andere loden der equipage deed mij mijn eenzaamheid ver geten. Dinsdagmiddag 11 Augustus, om 2 uur was ik weer present bij de Air France. Om 4 uur Per boot tot Dakar. terugkomen. Zoo geschiedde. Eerst om ruim zes uur, dus dertien uur na den aangegeven tijd vertrokken wij naar het vliegveld, waar we andermaal één uur moesten wachten op de post uit Zuid Amerika. Eindelijk, Dinsdagavond om 7 uur, stegen we op met vijf passagiers. Het begon al don ker te worden en ik begreep, dat wij 's nachts door zouden vliegen om Casablarfca te berei ken. We vlogen op groote hoogte; de maan en de sterren gaven een schitterend schouwspel. We deden de verlichting in de cabine uit, ten einde te kunnen slapen. Maar daarvan kwam niets. Het was ijzig koud, het tochtte in ons verblijf en dan gekleed te zijn in een luchtig tropencostuum! 's Nachts, omstreeks twaalf uur, maakten we een tusschenlanding in Spaansche Marokko, hetzelfde oord, waar ik op de heenreis was geweest. Mijn witte broek klapperde om mijn beenen. In dezelfde kooi, met gaas afgezet, in de vliegtuigenhangar, kre gen we iets te eten. Het smaakte niet, het was luguber. En binnen eexx half uur stegen we weder in. Dezelfde kou, hetzelfde ongemak in ons stoeltje. Zoo ging het verder, derx nacht door. Hoe aangenaam doet het aan, als dan de zon, het groote licht, opkomt. Hoe indruk- wekkend is dan het woestijngebied, hoe on metelijk do afstanden, die men kan overzien. Ik ben niet bij machte, dat onder woorden te brengen. Dat moet men zelf medegemaakt hebben. In den vroegen morgen van den 12den Augustus landden we in Casablanca. Het is omstreeks zeven uur. Tijd om ons te verfris- schen is er xaiet. Een kop ongenietbare koffie en wat brood. C'est tout. Want de nieuwe xxxa- chine staat al proef te draaien om ons zoo meteen naar Europa te brengen. En voort gaat het weer. Over de grillige bergcomplexen, langs kleine nederzettingen, nu eens langs de kuststrook, dan deze weder verlatend, in Noordelijke richting. Fez is onze eerste halte plaats, voor enkele oogenblikken slechts, want er is haast bij het werk. Van Fez naar Oran, tropische temperatuur, weinig service, een jeukende maag. En wat zou ons lot na Oran worden? Zouden wij verder doorvliegen, om later over te steken naar Marseille, waardoor wij Spanje Westelijk van ons zouden laten? Ik wist het niet. mijxi mede-passagiers wisten het ook niet. Afwachten was de boodschap. Enkele uren later ontdekte ik eexx kuststrook. De Spaansche? Inderdaad, mijn kaart wees het duidelijk aan. Wij vlogen het land in en geknetter in mijn ooren duidde aan, dat wij gingen dalen. Onder ons een vliegveld en weinige oogenblikken later stonden wij op het gebied om Alicante. Zwaar gewapende mili tairen met karabijnen en repeteer revolvers, buitenlandex-s met de kleux-en van hun land op hun jas, alle auto's voorzien van verschil lende vlagen, een zenuwachtige stemming. Voor het geixomen risico voelde ik al bitter wehiig. Korten tijd later stegen we weer op. Nu wellicht nog naar Marseille? Neen, we bleven boven Spaxxje vliegen; hoog van uit de lucht herkenden we de oorlogsvloot bij de ha ven van Alicante. Zoo siaelden we eenige uren voort, totdat we 's middags omstreeks twee uur weer daalden. We warexx boven Barcelona en op het vliegveld aangekomen heerschte daar dezelfde stemming als op het vliegveld van Alicante. Gelukkig duurde ons oponthoud niet lang. Cirkelend boven de naaste omge^ ving van Barcelona zagen we ook daar een deel der Spaansche vloot. Verder ging het, in de richtiixg van de Pyreneeën en langs de uit- loopers van dit geweldige gebergte. Eenige urexx later waren we weer boven Franschen bodem, op weg naar Toulouse. Van eten was niets gekomen, aan boord was niets te krij gen. Omstreeks vijf uur in den namiddag be reikten we het vliegveld van Toulouse. Nau welijks één uur later na een geheel over bodige bagagecontrole zat ik weer op mijn plaatsje ïxaar Parijs. Ik had in Toulouse nog eens uitdrukkelijk gevraagd, of ik in Parijs de avondaansluiting naar Amsterdam zou kunnen halen. In ieder geval, zoo luidde het antwoord. Welgemoed, alhoewel uiterst stijf, ging ik voor de zooveelste maal in mijn hoekje zitten. We vlogen zeer hoog, ver boven het wolkendek. De zon wierp haar laatste stralen over de grillige wolkenspitsen en dook ten slotte onder. De enkele uren vlogen voox-bij en omstreeks negen uur ontdekten we de lich ten van le Bourget. Om 9.15 stonden wij op den grond van de Parijsche vlieghaven. En nu nog Parijs-Amsterdam, dat was de eenige gedachte, die mij bezig hield. Waar staat de Hollandsche machixxe voor Amsterdam? „Pas de communication". Het was als een don derslag bij helderen hemel. En mijn kaartje geeft deze aan; op de dienstregeling is de ver binding vermeld. „Pas de communication". De grootste desillusie, die men mij had kun nen aandoen. Naar Parijs gaan om er te sla pen, geen zin; dan maar in de buurt van le Bourget een slaapplaats zoeken. Een vriendelijke chauffeur hielp mij terecht; geen kilometer van den hoofdingang van het vliegveld. Kamer 14 werd mij toegewezen, uiterst een voudig „a raison" van 16 heele francs. Mijn leege maag dreef mij naar beneden: „quel- que chose a manger". Geen kans; het hotel was alleen om er te slapen. En na een korte wandeling ging ik ter ruste. Circa 26 uur zon der voldoende eten. Donderdagmorgen, voor dag en dauw, ver schafte het restaurant, op le Bourget mij eieren met ham. Om half elf bracht de K. L. M- Adelaar mij naar honk. en omstreeks half één stond ik op Schiphol. De vliegreis was ten einde, een tocht, die mij te allen tijde zal blijven heugen. MOLLERUS najaarsschoten. Een vogelzwerm wendt en verschiet gezwind. De avondwind verstrooit de laatste rozen. in de tuinen De vreugde der chrysanten zacht vergaan En enkle onbewogen boonxen staan Voor blauwe verten, die zich gaan verruimen. TD e najaarsgeur is als de geur der haren, Waarin mijn hoofd eeixs diep gezonken was. blaren En ploffen iix het lang en vochtig gras. G. A. VAN KLINKENBERG (Uit: De Cactus). Oefening 13 is een zwaai-oefeixing, waarbij ■het geheele lichaam in actie is. De figuren l, 2, en 3 zijn slechts oxxderdeelen van de ge heele beweging; al deze oxxderdeelexx moeten ongedwongen ixxéénvloeiexx, zoodat alles rhyth- misch, zonder onderbreking verloopt. We be ginnen rechtop ïxxet de armen hoog (fig. 1), daarna zwaaiexx de armen naar beneden (fig. 2) en door ïxaar achteren (fig. 3). Het lichaam volgt, den zwaai der armen, buigt dus naar voren, en ook de knieen eix enkels worden licht veereixd gebogen. Terwijl de armen weer langs denzelfden weg terugzwaaien, richten we ons geleidelijk weer op. Om deze oefening goed te doexx verloopen is een eerste vereisch- te, dat geen enkele spiergroep gespaixixen is. Doe het heel losjes, luchtig, zoxxder veel in spanning, onverschillig zouden we haast zeg- gexx! Zóó uitgevoerd is het eexx uitstekende oefenixxg om deze week mee te beginnexx. Na twiixtig of dertig vaxx deze zwaaiexx zijxx we heerlijk warm exx daardoor in goede coxxditie om door te gaan «iet Oefening 14. Na dat we ons zoo hoog mogelijk hebben uitgestrekt, laten we den romp voor over vallen, tot de ■toppen van de vingers dicht bij den giond zijax. On middellijk daarna weer uitstrekken. Deze oefening vijf tien maal herha len in den tijd van dertig seconden. Het is mogelijk dat het u in het begin niet lukt, den grond te raken. Na eenige dagen regelmatig geoefend te hebben, zonder de vooraf gegane dertien oefeningen te ver waai-loozen, komt u er zeker. Mis schien lukt het u zelfs met platte handen en met den neus te gen de knieën. Het is niet onmogelijk! Nog één waarschuwing: de knieën blijven absoluut recht. Oefening 15. Staan met de beenen ge spreid. Nu den romp draaien buigen, en met der armen ver reiken, zooals de teekening (in den rug gezien) aangeeft. De beide handen beschrij ven een grooten ho rizontalen cirkel. Een heel goede, slank en lenig ma kende oefening! Oefening 16. beginstand is knield, met lichaam recht Nu langzaam De ge- het op. ach terover, tot u niet verder kunt; daar na weer terug trek ken. Bij deze oefe ning mag men niet op de hielen gaan zit teix. Deze buiten gewoon moexlijke oefening wordt wel iets gemakkelijker, wanneer men de knieën wat uit elkaar doet. Onx het zoo ver te brengen als de figuur hiernaast aangeeft, moet men wel slangenmensch-neigingen hebben' Het is gemakkelijker geteekend dan gedaan! En tochmet regelmatig oefenen is zoo veel te bereiken. Volhouden! Volhouden! JULES KAMMELJER Lich, Opv. M.Oy

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 13