VRIJDAG 11 DECEMBER 1936 HAARLEM'S DAGBLAD AAN ALLEN! Nu het 's avonds al zoo vroeg donker is en jullie dus lang bij vader en moeder in de door het electrisch licht zoo gezellig verlich te huiskamer rondom de tafel zitten, komt ae tijd van spelletjes doen weer aan en over één van die spellen wil ik met jullie een praatje maken en wel over het ganzenbord. Wie van jullie, neen wie van ons allen, klein en groot, heeft niet gespeeld op het ganzen bord? Dit spel is in den loop der eeuwen niet door andere spellen kunnen verdrongen worden;-wel zijn er veranderingen in aan gebracht, maar de grondgedachte van het oude spel is gebleven. Het ganzenspel is een heel oud spel. Men beweert, dat er in hét oude Rome al mee gespeeld werd en wel uit dank baarheid dat de ganzen indertijd door hun geschreeuw de stad Rome gered hebben. Mis schien hebben de Romeinen het spel wel be dacht. In 't midden der 14e eeuw werd er in ieder geval te Brussel mee gespeeld. Dit blijkt o.a. uit een verordening van het stads bestuur van 't jaar 1342. Groote mannen hebben zich niet geschaamd er mee te spe len. Van Hugo de Groot is bekend, dat hij in de dagen van zijn gevangenschap niet alleen met de drijftol speelde maar ook met het ganzenspel. Ja, hij heeft er zelfs een La- tijnsch gedicht opgemaakt, dat hij het spel der ganzen, „Ludus anseris" noemde. Jullie vindt 't ganzenspel natuurlijk ook een fijn spel en hebt misschien wel eens gedacht, dat de man, die dit spel heeft uitgedacht, je heel wat prettige avondjes heeft bezorgd. Maar daarom heeft de man het niet alleen bedacht. Hij heeft er ons ook wat mee willen leeren. Want dit eenvoudige kinderspel heeft een zeer diepe beteekenis. Het spel is eigenlijk bedoeld om ons een beeld te geven van 't menschelijk leven. Daarom is als hoogste ge tal aangenomen het getal 63. In oude tijden schatte men den ouderdom, dien iemand be reiken kon op 63 jaar. Dat was dus het einde.. Dit levensjaar noemde men het moordjaar en wie het goed doorkwam, had kans op een langer leven. En zoo is het immers ook met het spelwie zooveel oogen gooit, dat hij over de 63 komt, mag immers terug tellen en heeft nog de kans het een tijdje vol te houden. Waarom men juist 63 nam? Omdat 63 7X9 en deze beide getallen beschouwde men in dien tijd als ongeluksgetallen en het product van dit twee moest dus wel zeer ongelukkig wezen. Als we 't leven eenmaal ingaan, dan merken we in den regel al heel gauw dat het niet altijd zonder tegenspoed gaat. Welnu, hier herinnert ons de brug aan, waar we of we willen of niet tol moeten betalen. Zijn we een beetje verder in 't leven gekomen dan staan we vaak bloot aan allerlei verleiding d.w.z. we komen dikwijls in de verzoeking om iets verkeerds te doen. Deze verleiding wordt op het ganzenspel voorgesteld door de herberg op no. 19. Wie hier in komt, moet zijn schuld betalen en zijn beurt éénmaal voorbij laten gaan, daarmee bedoelde hij een deel van zijn geluk verliezen. Het einde der jonge lingsjaren rekende men toen bereikt te heb ben op 26,-jarigen leeftijd. Dan was men man. Het ganzenspel geeft dit aan door no. 26. Sommigen van de menschen bereiken dien mannelijken leeftijd heel gemakkelijk, zon der tegenspoed. Dat geeft het spel ook aan, want wie 3 en 6 gooit, komt dadelijk op 26 te staan. Waarom 3 en 6? Omdat 3 het eerste volmaakte oneven en 6 het eerste volmaakte even getal is. Volmaakt wil hier zeggen een getal met een begin, midden en einde. Wie eenmaal man geworden is, staat in 't leven ook aan allerlei gevaren bloot. Dit wordt in ons ganzenspel aangegeven door de nummers 31 (de put), 42 (den doolhof) en 52 (de ge vangenis). In alle drie kan men komen door eigen schuld of door dien van anderen. Zoo is 't in 't leven immers ook. Uit den eersten, de put, moet men door anderen geholpen worden. Komen we in den tweeden, dan moeten we op onzen weg terug en straks den Weg voorzichtiger afleggen. De Doolhof wil dus den menschen voorzichtigheid leeren. Uit de gevangenis kan men ook slechts ko men met behulp van anderen. Zoo bereiken We langzamerhand den aanvangsleeftijd van den ouderdom, dat wordt op 't spel aangege ven door 't getal 53. Ook dezen leeftijd berei ken sommigen zonder eenige moeilijkheid te hebben ondervonden. Dit kan in 't spel ook, Want wie 4 en 5 gooit, komt dadelijk op 53. Waarom 4 en 5? Omdat men deze beide ge tallen als geluksgetallen beschouwde. Niet iedereen bereikt den hoogst bereikbaren leef tijd. 63 jaar. Van sommigen wordt de levens draad eerder afgesneden. Dit maakt het gan zenbord aanschouwelijk door den dood op no. 58 te plaatsen. Wie hierop komt. maakt immers een eind aan zijn spel. Ziezoo! speel nu op deze avonden maar heerlijk op het ganzenspel en 'k wed dat je dit nu met veel meer aandacht zult doen dan vroeger. W. B.—Z. Men zegt: dat insecten, die duizenden ja ren in het Siberische ijs waren ingevroren, bij ontdooiing weer tot het leven terugge bracht kunnen worden dat een kanarie in Washington, zoolang het kwaken van eenden gehoord had, dat ze het ten slotte nadeed; dat Henry Ford. die miüioenen en millioe- nen auto's de wereld ingestuurd heeft, nooit anders dan per fiets den weg tussehen zijn woning en de fabriek aflegt, dat in Londen naast het Parlementsge- j bouw het grootste flat van heel Europa ge- j bouwd wordt en 1250 vertrekken zal bevat ten, waar 3000 bewoners onderdak zullen kunnen vinden; dat koemelk ongeveer 100 verschillende bestanddeelen bevat; dat iemand in Australië zich een gebit liet vervaardigen uit een stuk invoor, dat op een muziekinstrument zat, welk instrument reeds meer dan 100 jaar in 't bezit van zijn fami lie was; dat er in Amerika maar 600 wolkenkrab bers zijn met meer dan 20 verdiepingen; dat er in Shanghai een restaurant is waar lunches en diners voor katten worden uitge zonden en dat daar gemiddeld 3000 uitzen dingen per dag plaats hebben. I Blll!llilll!ll1li!!il3il!i!i!!!!'!ll!llll!;Piiillll!llll!l!!!l|llll!l!ll!llllllll!ll!llll!ll|llllll!ll!llllllli;!lill!l!ll!lllll!l|ll,||ll||l!lll|l||||ll|l| HET AVONTUUR DER PASSAGIERS VAN DE „DUROC". In onzen tijd van radio en telegrafie valt het moeilijk zich in te denken, wat het ge weest moest zijn voor de 70 menschen. offi cieren, bemanning en passagiers, die weken lang op een zandeiland, midden in de Stille Zuidzee, moesten verblijven. En toch is dat gebeurd en wel in het jaar 1856. In dat jaar verliet de stoomboot „Duroc" Nieuw-Cale- donië. De eerste dagen van de reis was het weer schitterend. Op zekeren nacht echter, toen de kapitein, La Vaissière was zijn naam, zijn gewone ronde gedaan had, trokken er dikke wolken voor de maan en de hemel werd duister. Plotseling kreeg het schip een geweldigen schok, die iedereen aan boord op schrikte. In weinige oogenblikken waren of ficieren en bemanning op hun post. Jam merend verschenen de passagiers op de brug om te vragen, wat er gebeurd was. Met krachtige woorden stelde de gezagvoerder hen echter gerust. „Gaat naar uw hutten, kleedt u aan en maakt uw bagage in orde. Er is geen onmid dellijk gevaar; wij hebben den tijd om het ongeluk onder de oogen te zien." Na aldus de passagiers gekalmeerd te heb ben, keerde hij naar zijn officieren terug. Bij het aanbreken van den ochtend bleek, dat de zeekaarten, volgens welke men gekoerst had. onjuist waren geweest; het schip was op een klip gloopen. Langzaam maar zeker liepen de ruimen vol water. Angstig vroeg men zich af, welk lot wachtte. Men was meer dan hon- DE SINT-NI COLAAS VIE RING IN DE KINDERBEWAARPLAATS VAN HAARLEM-N. Sint Nicolaas had mij verzocht in deze kin derbewaarplaats een verhaaltje voor de kleu ters te komen vertellen. Zoo heb ik met nog eenige Rubriekertjes daar vroolijk feest ge vierd. Er kwam een heel vriendelijke Sint- Nicolaas waar geen enkel kind bang voor was. Ze zongen voor hem uit volle borst en kwamen ten slotte om hem heen staan. Toen de goede bisschop ieder kind een stuk speelgoed had gegeven, mochten ze allen met hem mee naar een lokaal, waar de grond pas was gereinigd en waar Sint ging strooien. Of die kleutertjes grabbelen konden! Omdat St. Nicolaas haast had, mocht ik uitdeelen, wat ze van onze Tentoonstelling hadden ontvangen. Wat von den ze de poppen prachtig en wat werd er ge juicht, toen de mooie teddy-beer uit den zak kwam. De Rubriekertjes kregen wat lekkers mee naar huis en ik denk, dat zij het erg prettig hebben gevonden dit gezellige feest te mogen meemaken. Misschien hebben ze ook wel ge dacht: wat is 't fijn, dat wij, Rubriekertjes van Haarlem's Dagblad ook een steentje hebben bijgedragen om van dezen feestmiddag zoo iets prettigs te maken. W. B.—Z. Zeer Gachte Mevrouw Blomberg, Mede namens het personeel en alle kinde ren dank ik U hartelijk voor de mooie ca deautjes die U ons gezonden hebt. De kin deren waren er erg blij mee. Wilt U ook na mens ons allen de Rubriekertjes hartelijk danken? Hoogachtend, S. VERBRAECK, Besturend Zuster Haarl. Kindertehuis. Haarlem, 3 Dec. 1936. Zeer Geachte Mevrouw Blomberg, Hartelijk dank ik U en de kinderen van de Jeugdrubriek voor alle aardige geschenken die wij opnieuw voor onze patientjes gekre gen hebben. Het is heerlijk dat er steeds zoo veel kinderen zijn die bereid zijn om voor anderen iets te maken en te geven-, en het moet een groote voldoening voor hen zijn om te weten dat ze zooveel blijde hartjes maken. Met vriendelijke groeten, M. J. REBEL, Adj .-Directrice. Zeer geachte Mevrouw Blomberg-Zeeman, Bij dezen brengen we allereerst U onzen hartelijken dank voor alle Sinterklaasca deautjes, die we door Uw bemiddeling van de „Rubriekertjes" ontvingen. Wilt U zoo vriendelijk zijn, hen onzen dank over te brengen? Zou het mogelijk zijn, dat U het in de krant doet? De poppenkamers vielen bij de meiskes toch zoo in den smaak. De regenachtige Zondag was dezen keer zoo vlug om. 't Zou aardig zijn geweest, als ru briekertjes het feest hadden meegemaakt; maar Zandvoort is wel dichtbij, maar soms toch wel lastig veraf. Misschien komen er een volgend jaar enkele? Met de meeste Hoogachting, de Directrices, M. KUIJTERS. G. SCHOTANUS. MERKWAARDIGHEDEN. In Canada heeft men onlangs het aantal buffels, dat daar nog leeft, geteld. De com missie, die hiermee belast was, vloog met vliegtuigen over de uitgestrekte vlakten van dit land, met hondensleden trok ze naar de Noordelijke gebieden en met kano's voer ze langs de rivieren. Men telde 15.500 buffels; maar dit aantal is nog eenige honderden te weinig; want ondanks de nauwkeurige na sporingen, heeft men niet alle kudden kun nen ontdekken. EEN KAMERSCHERM VOOR HET POPPENHUIS. Ik denk, dat de meeste meisjes wel een poppenhuis zullen hebben. Van de een is het wat grooter, van den ander wat kleiner; maar de meesten van jullie zullen toch wel in het bezit zijn van een dergelijk stuk speel goed. Het is leuk, om voor het poppenhuis zelf allerlei meubeltjes te maken. Hier volgt de beschrijving van een kamerschermpje. Knip van niet te dik carton drie stukjes in de gewenschte grootte. Met behulp van een paar stukjes band verbind je deze stuk ken met elkaar. En dan volgt de decoratie. (Decoratie is een mooi en moeilijk woord voor versiering). Op het voorbeeld zie je een herderinnetje met schapen. Je teekent de verschillende vormen op papier, speldt deze schepen, die misschien voorbij varen, op merkzaam te maken. Gelukkig zijn de levens middelen overvloedig. Na den angst van den nacht heerscht er thans de grootste vroolijk- heid. Tegenwoordig zou een dergelijk ongeluk heelemaal een pleziertje zijn; want met de radio zou men hulp kunnen vragen. Toen echter wist nog niemand welk lot wachtte. De kapitein besloot van de overblijfselen van het wrak een sterke sloep te laten bou wen, waarmee een aantal mannen hulp zou kunnen halen. Maar daar deze onderneming volstrekt niet zonder gevaar was, durfde La Vaissière niet zelf beslissen wie er aan deel moesten nemen en hij riep vrijwilligers op. Het waren er zooveel, dat het lot moest be slissen. 35 menschen werden aangewezen. Op een helderen ochtend vertrokken de mannen naar het onbekende doel. Zij had den al hun energie en moed noodig geduren de de volgende dagen. Nu eens moesten ze tegen den storm op roeien, dan weer was de zee kalm en spiegel glad. Uitgeput van honger, dorst en ver moeidheid bereikten ze eindelijk het eiland Timor. Meer dan 28 dagen wachtte de kapitein te vergeefs op eenig bericht van de mannen. De levensmiddelen raakten uitgeput en weldra zou er gebrek heerschen. Toen besloot La Vaissière een nieuwe sloep te bouwen en met de overblïjvenden te probeeren land te berei ken. Dit keer troffen ze beter weer. dan de eerste groep. Vermoeid en uitgeput, maar ge zond en wel bereikten ze allen Timor. MALLE DRIES. door W. B. Z. (19de vervolg.) Zal Hans Wütz-en verder gaan? Dokter en Zuster schijnen het vertrek verlaten te heb ben. Zou hij den patient niet te veel op winden? Opeens klinkt het uit den mond van mal len Dries, die nu minder dan ooit Malle Dries is: „En toen zag ik jou bij Antwerpen, maar ik doodde je niet. Je was mijn vriend, Hans Wiitzen." „Dries! Dries de la Brêve Hans Wiitzen knielt bij het bed neer en met zijn beide handen, grijpt hij de gave hand van den patient. Er werd niet meer gespro ken. Daar achter het scherm keek de zuster met tranen in haar oogen naar den dokter. Moest er nu geen eind aan 't onderhoud ge maakt worden?" „Kerel, dat we elkaar hier terugvinden," begon de heer Wützen. Zijn stem klonk wat schor, toen hij vervolgde: „Toen redde je mij alleen, nu heb je ons allen gered. Hoe kan ik 't je vergelden?" „Nooit meer geld aan mij geven! Er zijn dingen in 't leven, die niets met geld te ma ken hebben. Hans!" ..Wat jij detL't. was met geen geld, met geen goud ce oei* jen. Tl: weet het Dries. Maar je begrijo'. toch wel. toen ik vernam, dat je je brood niet rs»uft runnen verdie nen, dat ik roeti gedrongen werd tot helpen." „Hans!" „Ja, Dries!" „Soms heb ik 't gevoel en nu heb ik het zelfs heel sterk, dat er een floers wegtrekt in die wondere hersens van mij. Dat sleuteltie hier om mijn hals dat niemand mij ma? af nemen. kan mijn geheime kastje onenen. Daar liggen de herinneringen van den we reldoorlog- Als ik me daarin verdiep, gaat er hier boven ook een kastje.open. Soms valt 't weer zoo gauw dicht. Nu. sinds gisteren, on der 't reddingswerk zag ik alles "klaar. (Wordt vervolgd). VERRASSING. DE BEURT IS AAN KLEINE TEEKENAARS. In Limburg en in vele Zuidelijke landen, als Frankrijk, Spanje, Italië, e.a. ziet men langs den weg overal kleine bidkapelletjes en kruisen staan. In het Zuiden van Frankrijk heeft men bo vendien huizen oude huizen waarin nissen gebouwd zijn met heiligenbeelden. Voor wie iets dergelijks nooit gezien heeft, is het een schilderachtig gezicht. De geven hier een paar voorbeelden om na te teekenen. Jullie ziet, dat de teekeningen in eenvoudige lijnen weergegeven zijn. Het nateekenen zal dus heelemaal geen moeilijk heden opleveren. Als je de plaatjes nagetee- kenö hebt en ze zijn naar je zin, dan kun je ze kleuren. Maar denk er aan, geen schelle kleuren gebruiken. derden mijlen van het land verwijderd. Ein delijk was het klaarlichte dag en toen zag men, op korten afstand van het schip een uitgestrekte zandplaat. De kapitein gaf be vel, dat alle sloepen gestreken moesten wor den. Onder zijn leiding werden toen de pas sagiers met hun bagage en alle levensmid delen van boord gehaald. Dat alles geschied de in volkomen rust. De kinderen, onbewust van den toestand zortq-pn en lachten weldra. het schip l c., ^icL kamp wordt de mast van het schip geplant, waar aan een wimpel geheschen wordt, om de op stof en knipt den vorm dan na. Als je verschillende lapjes to allerlei kleuren ge bruikt, kun je tot aardige resultaten komen. De schapen zijn wit; de boomen groen en oranje de vruchten. De hemel blauw, het herderinnetje draagt een groene rok, een geel blousje en een rood schortje; op het hoofd heeft ze een witte muts. De klompjes zijn geel. Het stokje teeken je natuurlijk op het scherm; maar de strik knip je weer van een lapje stof. Dat alles plak je op. Het spreekt vanzelf, dat je allerlei voor stellingen maken kunt en dat je niet gebon den bent aan dit voorbeeld. Er zijn tal van aardige dingen te bedenken. Inplaats van schapen kun je bijvoorbeeld eenden of gan zen kiezen, enz. enz. De hoofdzaak is ook hier weer, dat je netjes en zorgvuldig werkt. Slordig werken leidt nooit tot een gunstig re sultaat. Als je daar maar rekening mee houdt. En als je het scherm klaar hebt, zul je eens zien, hoe aardig het staat in je poppen huis. HET STRUISHOEN. De vreemde vogel, die jullie op boven staande afbeelding ziet, is een struishoen of kamisji. Het is een steltlooper en hij komt voor in de moerassen en aan de oevers der ondiepe rivieren van Guyana, Brazilië en Pa raguay. De vogels hebben de gestalte van een kalkoen, een heel korte gebogen snavel en lange, stevige pooten. De jonge vogels zijn geheel met dons begroeid, terwijl de oude exemplaren grijze veeren hebben, die op de rug in zwart en aan de buikzijde in wit over gaan. Het struishoen voedt zich met gras, graan en waterplanten. In de streken, waarin ze voorkomen, zijn het echte huisdieren. Ze leven in de hoen derhokken en beschermen de andere vogels tegen iederen indringer. Ze kunnen zeer ge hecht raken aan den mensch. Ik zou jullie aam-aden om dezen aardigen vogel in hout of carton na te maken. Daar voor teeken je eerst de deelen, die je op de afbeelding ziet en zaagt ze daarna uit. De plaatsen, waar je gaatjes moet boren voor de bevestiging van de onderdeelen. zijn op de teekentog duidelijk aangegeven. Voor je de deelen echter aan elkaar bevestigt, kleur of verf je ze eerst. Bek en .poot zijn geel, veeren grijs, zwart en wit. Je moet er aan denken, dat je alle zijkan ten goed glad vijlt, opdat er geen ruwe kantjes blijven, waaraan je je vingers kunt bezeeren. Het zou wel een heele knappert zijn, die met den eersten oogopslag kon zien, wat bo venstaand wirwar van lijntjes voorstelt. Dat is 'n onmogelijkheid. En toch is er een plaatje to verborgen. En dat kun je te voorschijn brengen, door ieder vakje, waarin je een punt ziet met potlood of tokt zwart te maken. Je krijgt dan een zoogenaamde silhouetteeke- ntog. Maar netjes werken hoor! De grooteren hielpen de mannen bij het in orde maken van het kamp. Alles wordt zoo comfortabel mogelijk Ingericht met behulp van de meubelen en bedden, die men van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 15