De Prinses Julianatentoonstelling De Landverrader Ter gelegenheid van het Vorstelijk Huwelijk hebben de leerlingen van het Instituut voor Nijverheidsonderwijs te Amsterdam, onder toezicht der leeraren, als huwelijksgeschenk voor H. K. H. Prinses Juliana en Z. D. H. Prins Bern- hard, voor ieder een reisboek vervaar digd, het eene in indigo-blauw, het andere in herfst-rood safiaanleder ge bonden, met de initialen in goud op gedrukt Door de Gereformeerde Jeugdbonden wordt aan het vorstelijk bruidspaar een Statenbijbel met lessenaar aangeboden Het begin der estafette van de Amsterdamsche studenten naar den Haag voor het overbrengen der gelukwenschen van den Academischen Senaat aan het vorstelijk Bruidspaar. De eerste fooper neemt den koker met gelukwensch van den pedel der Amsterdamsche Universiteit In entvangst De fontein, welke in den hofvijver te den Haag is aangelegd in verband met de feestelijkheden, heeft Woensdagavond proefgespoten. De 20 meter hooge door floodlight belichte fontein in actie FEUILLETON Naar het Engelsch. Ve werkt door THEA BLOEMERS. (NaiÖruk verboden)- 33) Was dat Gladys. Was dat het meisje, dat Sij een dag geleden nog stralend van ge- feondheid en levenslust voor zich had zien staan? Onmogelijk! De trekken waren veranderd. Gladys was onmiskenbaar ouder geworden. Om de oogen lagen doffe kringen, langs den neus naar den mond toe liepen lijnen, die daar vroeger niet waren geweest, in het voorhoofd, eens zoo smetteloos blank, waren ■twee diepe, breede voren gekomen, Gladys, kindlief, wat is er met je ge beurd? Het is niets tante Clare, het is niets. Ik gevoel me alleen niet goed. Vanavond is ihet over. Ik ben te veel vermoeid. Ik heb, vervolgde ze met zwakke stem, maar één wenseh op het oogenblik, dat is met rust gelaten te worden. Ik moet over iets na denken. Maar lieveling, zeg dan toch, wat er aan de hand is. Wil ik den dokter laten ko men? Dank u tante. Heusch, gelooft me, het heeft niets te beteekenen. Mary, wendde ze zich tot haar vriendin, vul je den majoor vragen mij bij onze gas ten 'te verontschuldigen en geef Jones last dat niemand mij stoort voor ik heb ge scheld. Ze deed een zwakke poging om te glimla Chen en wenkte toen met de hard dat, r' yerder alleen gela'en wenseh te te worden Tante Clare ging, met tranen in de oogen. Dat kon onmogelijk alleen vermoeidheid zijn. Glady was ziek. Ze besloot bij zich zelf om nog een middag af te wachten en als er dan geen verbetering te bespeuren was, den dokter te laten komen. Mary dacht er wat luchthartiger over. Ze bracht tante Clare weer naar haar kamer en ging zingend naar de ontbijtzaal Vrijwel alle gasten waren aanwezig en men begin zich reeds te verwonderen over het wegblijven van de gravin. Mary werd aan den ingang der zaal „goe de morgen" geheeten door den jongen Ran dall en dat verheugde haar zóó, dat ze haar boodschap aan Peacock en aan Jones totaal vergat. Toen de majoor echter op haar toekwam en op zijn grofsten toon vroeg: „Zeg, weet jij misschien, waar de gravin uithangt?" herkreeg ze haar geheugen en antwoordde voor iedereen verstaanbaar: Gravin Boroughbridge laat zich veront schuldigen. Ze gevoelt zich een weinig on gesteld en zal niet voor vanavond kunnen verschijnen. Zij verzoekt majoor Peacock de leiding van de vossenjacht op zich te willen nemen en wenseht u allen veel genoegen. en algemeen gemompel van teleurstelling ging op. Ook de majoor keek somber. Hij vreesde, dat tijdens zijn afwezigheid Gladys haar pogingen om het geheim te ontraadse len zou voortzetten, in het geheel niet ver moedend, dat alles al was ontdekt en nog minder, tot welke gevolgen deze ontdekking had geleid. Maar er zat niets anders voor hem op dan de leiding inderdaad op zich te nemen. Zoo iets deed hij wel graag en hij was dan ook vrij spoedig weer in zijn gewone humeur. Al leen vond hij het noodig Mary een bestraf- fenden blik toe te werpen, doch deze be merkte daar niets van. Ze was in druk gesprek met Richard Ran dall. die haar het opwindend genot van een jachtpartij in welsprekende bewoordingen afschilderde Gladys had niet geslapen. Zij had na het vertrek van tante Clare in een soort ver- dooving geleefd, zonder zich bewust te zijn van wat er om haar heen gebeurde. Zij ontwaakte eerst uit haar bewusteloos heid, toen de jachthorens op het binnen plein schalden. Was dit de thuiskomst of de uitrit? Ze dacht een oogenblik na, zag naar buiten, waar het reeds begon donker te worden. Neen, men moest reeds thuis komen. Ze hoorde vaag het vroolijk geroep en gepraat der gasten, het getrappel en het gehinnik der paarden, het blaffen der talrijke honden. Plotseling greep ze naar den brief. Nu was ze weer helder en herinnerde zich scherp wat er gebeurd was. Ze stond op van den divan en trok driemaal aan het schelkoord. Terwijl ze wachtte op de komst van den buttler, voelde ze hoe zwak ze was. Het leek wel of haar beenen en haar knieën van was waren, of ze er ieder oogenblik door heen kon zakken. Jones verscheen. Toen hij binnentrad, ver scheen op zijn anders zoo onbewogen gelaat een glimp van medelijden. Mevrouw heeft gescheld? Jones, ik heb een belangrijke opdracht voor je. Neem dezen brief, breng hem in de auto zoo snel mogelijk naar Ashford, naar de spoorwerken en overhandig hem persoon lijk aan ingenieur Montleven. Maar voor je weggaat, moet je mij ook voor vanavond bij majoor Peacock verontschuldigen. De buttler boog en ging. Jones temperde de vaart en de auto schoot het binnenplein op. Met een handi- gen draai hield hij stil en verzocht Mont leven uit te stijgen. Ik veronderstel, dat de gravin zich naar haar vertrekken heeft begeven. Mag ik u maar voortgaan? Montleven knikte. De buttler wees hem den weg tot aan de gang, waaraan de kamers van Gladys lagen. De tweede deur links, deelde hij mede. Mocht u mij noodig hebben, dan ben ik op de per- soneelskamer te bereiken. Ronald liep haastig naar de aangewezen deur. Het waren zijn voetstappen, welke Gladys wekten. Hij hield een oogenblik stil. bedacht, dat hij hier eigenlijk niets te makèn had, nu hij niet geroepen bleek te zijn. Binnen hoorde Gladys iemand voor haar kamerdeur stilstaan, ze voelde als het ware, hoe de persoon achter de deur aarzelde. Ze richtte zich snel op, sloop onhoorbaar over het tapijt naar de deur en drukte zich zelf tegen den wand. Ronald echter overwon zijn bezwaren bin nen een halve minuut, hij had haar immers lief, het was mogelijk, dat haar een of an der gevaar bedreigde, hij behoorde dus hier bij haar te zijn, al was ze ook honderd maal met een ander verloofd. Hij klopte. Ik wenseh niet gestoord te worden, klonk het beslist. Gladys, doe open ik ben het, antwoordde hij met gedempte stem. Er volgde op deze woorden een lichte kreet. Nu duwde Ronald de deur open en stond in het vertrek. Ter zijde van de deur stond Gladys ze zag doodsbleek. Waarom, waarom heb je dat gedaan? bracht ze er zacht verwijtend uit. Gladys, ik houd van je en jij hebt mij Immers lief, moet ik dan nu niet bij je zijn? Bij mij zijn? Je moet juist nooit meer bij me komen, verweerde ze zich zwak. Gladys, zoo mag je niet spreken. Er volgde een oogenblik van stilte. Hij stond nu vlak bij haar en hij begreep zelf niet, waarom hij wachtte met haar aan zijn borst te drukken. Ronald, begon de schuchtere meisjes stem weder. Ronald, je moet hier niet blij ven. Dat is beter. Ik stel alle mogelijke moei te in bet werk om om te bewijzen, dat ik toch wel rt»oeiijk heel veel van. je lieud, maar je moet geduld hebben, misschien komt alles nog goed. Als je hier blijft komt mis schien je leven in gevaar, want de man, dien ik.... haar stem stokte r— dien ik trouwen moetmoet.... versta je, is in staat om je te dooden. Maar wat is dat dan voor iemand? Ik kan het je niet zeggen. Wat geeft •het of ik je zijn naam al noem, daar zijn we niets verder mee. Gladys, ik weet maar één ding en dat is voor mij van het grootste belang. Wij heb-: ben elkander lief en daarvoor moet al het; andere wijken. Zoolang je me niet zegt, wat de reden is, van je afwijzen van mijn liefde, zal ik niet kunnen gelooven, dat je het recht had zoo te doen. Hij had hard en beslist gesproken en Gladys hoorde in zijn stem gewonde liefde en gewonde trots. Ronald, je moet niet hard tegen me zijn,1 als ik je alles zou kunnen uitleggen dan Ze kwam niet verder, ze sloeg de handen voor het gezicht en brak in schreien uit. Haar lichaam schokte heftig. Ontzet legde Ronald zijn arm om haar heen en teeder trok hij haar naar zich toe. Lieveling, Gladys, wees maar stil. Ik geloof in je, ik weet, dat je me lief hebt, maar. och het is zoo zwaar op deze manier te moeten leven. Kan ik je dan niet helpen? Kan ik je dan niet bevrijden van dien man? Kun je me onmogelijk zeggen, wie het is? Stil maar, zoo, huil maar uit, ik heb je geen verwijten wil- len doen. Ik zou je gelukkig willen zien, mijn liefste, mijn Gladys. Het meisje bedaarde en veegde haar tra nen weg. O, hoe oneindig groot was nu haar verlangen om haar armen om zijn sterken hals te kunnen slaan, om hem een kus op het van zorgen reeds zoo zwaar gerimpelde voorhoofd te kunnen drukken, maar ook nu nog hield het besef verraad te zullen plegen aan de nagedachtenis van haar onvergete- lijken vader, haar terug. .Wordt vervolgd!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9