De Landverrader Nieuwjaarsreceptie ten hove. Leden van het corps diplomatique hebben Vrijdag bij H. M. de Koningin ten paleize Noordeinde te den Haag hun opwachting gemaakt voor het aanbieden van hun Nieuwjaarswenschen De Rotterdammers kunnen nu hun handen warmen. Van gemeentewege zijn op verschillende punten in de stad vuurpotten geplaatst De .Ibis" is Donderdag met de Nieuwjaarspost uit Ned. Indië op Schiphol teruggekeerd. De commandant van de Indische landmacht, luit.-generaal M. Boerstra (links) kwam met het toestel mee Ook in Amsterdam zijn verschillende gebouwen's avonds feestelijk verlicht. Het door floodlight beschenen beken de .Huis met de hoofden" aan de Keizersgrachtbiedt een fraaien aanblik «r Tegelijk over de hindernis tijdens de groote steeplechase, welke deze week te Newbury gereden werd Bij de traditioneele opvoering van .De bruiloft van Kloris en Roosje* door het Amster- damsch tooneelgezelschap werden de rollen van Thomasvaer en Pieternel vertolkt door Paul Huf en Wilhelmina Duymaer van Twist Albert van Dalsum als Gysbrecht van Aemstel en M. van Warmelo als vader Willibrord in de .Gysbrecht", waarvan traditiegetrouw in den Stadsschouw burg te Amsterdam bij de Amsterdamsche Tooneelvereeniging op Nieuwjaars dag de opvoering ging FEUILLETON Naar het Engelsch bewerkt door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 39) In gedachten streelde Ronald haar donker haar. Zoo stonden zij eenige minuten) ieder van zijn eigen gedachten vervuld. Toen klonken er opnieuw haastige stappen in de gang. Daar zal Blashmere zijn, schrok Gladys hardop. Wie zeg je? Gauw, gauw, verberg je achter het gor dijn, of nee, onder het bed. Vlug. Ronald, lieveling, hij is vlakbij. Ik denk er niet over, was het eenige bescheid van den ingenieur. Maar hü zal je willen dooden. O jnaak je niet ongerust. Daar ben ik zelf bij. Ik smeek je, Ronald. Het was te laat, de deur werd open gewor pen en Jone stond, in de houding, aan de deurpost. Neem mij niet kwalijk, gravin, dat ik zonder kloppen binnenkom, maar u had mis schien niet open gedaan en dan had ik uitleg op de gang moeten geven en met het oog op het overige personeel is dat misschien onge- wenscht Ik kom u meedeelen, vervolgde hij in één adem, zonder iemand gelegenheid te geven iets op of aan te merken, dat ik zoo even een schot heb gehoord, dat vermoede lijk in een van de kelders van "het kasteel is gelost. Ik was er niet gerust op en daarom. Ja, dank je, viel Ronald hem nu ln de rede. Wat zal dat kunnen zijn, denk je? wendde hij zich tot Gladys. Een vreeselijk vermoeden maakte zioh op eens van het meisje meester. Kom mee, zeide zij. Kom beiden mee, o, wat zal ons nu weer te waohten staan? Zonder talmen ging zij de kamer uit, de gangen door (ze vloog meer dan ze liep) en de beide mannen volgden haar. Zonder op of om te zien liep ze naar het middenge bouw naar de hoofdingang en ging regel recht op den muur af, die een geheime deur verborgen hield. Ze draaide deze nu open, zooals ze het Blashmere had zien doen en ging hen beiden voor, de gewelven in. In de folterkamer gekomen, begaf Jones echter den moed, hij keerde om en liep terug naar de gang. Laten wij samen verder gaan, stelde Gladys voor. Montleven knikte zwijgend en verder ging de tocht. Zij gingen de bekende gangen door, aan welker einde een licht schemerde. Ik zal voorgaan, besliste Montleven zachtjes. We moeten zeker naar dat licht toe? Ja, maar wees voorzichtig; ben je ge wapend? vroeg Gladys, bij wie het echte Boroughbridge-karakter boven kwam en die het gevaar niet onderschatte, maar het even min uit den weg zou gaan. Montleven ant woordde niet. In gebukte houding slopen ze naderbij tot vlak bij de deur. Door de kier trof een afgrijselijk schouw spel hun oogen. Daar lag met doorboorden schedel graaf Edward Boroughbridge op den grond uitgestrekt. Gladys kon een gil niet onderdrukken Op dat geluid werd de deur opengeworpen en zij stonden tegenover Blashmere die lijkwit zag en een revolver in de hand hield. Wat was gebeurd. De journalist had zich, gelijk hij aan Gladys had medegedeeld, naar den ouden graaf be geven. Althans hij had dat willen doen. Maar inplaats van regelrecht naar de ver blijfplaats van den ouden man te gaan, was het plan bij hem opgekomen, om eerst het gangendoolhof nog eens verder te doorzoe ken. Dit was veel uitgebreider dan hij had verwacht en een paar maal was hij den weg reeds kwijt geraakt. In een zeer prikkelbare stemming kwam hij na verloop van tijd in de kamer, waar graaf Edward zich na zijn laaste gesprek met Gladys weer had teruggetrokken, in afwach ting van hetgeen er over hem zou worden beslist. Zonder te groeten trok hij met zijn voet een der houten stoelen bij en begon: Luister goed naar wat ik je zeg. De edelman had hem den rug toegekeerd en was tegen de tafel gaan staan. Doe nu maar niet zoo trotsch, want daar heb je heusch geen reden voor. Ik ben een Boroughbridge en u bent een vlegel. Maar ik ben geen landverrader, had de journalist scherp geantwoord. Waarom komt u hier? Om geld te halen. Geld, bij mij? Juist. Kijk eens. ik heb speelschulden en nog andere ook. Ik trouw je kleindochter, die geld heeft, maar voor dien datum kan ik ook nog best, wat gebruiken. Wees dus zoo vriendelijk en schrijf even een briefje, dat Peacock mij vijfduizend pond uitbetaalt. Want Je bent weer de rechtmatige bezitter geworden, nu we zoo gelukkig waren je le vend aan te treffen, grinnikte Blashmere ve nijnig. Ik geef u geen geld Zoo? En waarom niet als ik vragen mag? Uit eerbied voor mijn zoon niet, die eens speelschulden voor een ander vrijwillig heeft betaald. Ja, wat dat er mee te maken heeft, weet lk niet en het kan me ook niets sche len. Ga daar nu maar zitten en schrijf een briefje en gauw wat. Ik doe het niet. Na, laten we dan maar over wat anders praten. Wat denkt mijnheer de graaf te doen als zijn kleindochter en ik in den echt zullen zijn verbonden? Ik ga naar Australië, een nieuw leven beginnen. Geen slecht idee. Een nieuw leven! Ja mijnheer, vindt u dat zoo belache lijk? O, volstrekt niet, integendeel. Maar u zult toch niet denken, dat u uit dit aardige vertrekje vandaan komt, voordat u mij in het bezit hebt gesteld van het geld, waarom ik u zoo juist vroeg en vóór de noodige maat regelen zijn getroffen, waarbij de erfenis aan mij komt en niet aan uw kleindochter? De journalist had op zeer bedaarden toon gesproken, als behandelde hij een eenvoudig gevalletje. Deze toon en dit optreden brachten den grijsaard buiten zich zelf van drift. Mijnheer, u maakt misbruik van mijn ongeluk, snauwde hij Blashmere toe. Deze werd nu eveneens kwaad en schreeuw de: Van uw ongeluk? Neen, van mijn eigen geluk maak ik gebruik en dat zul jij me niet verbieden. Zoo spreekt men niet tegen een Bo roughbridge. Houd op met je praatje en doe wat ik je gezegd heb. Razend vloog de oude man op. tot het uiterste getergd, pakte een stoel, die binnen zijn bereik stond, zwaaide hem boven zijn hoofd en wilde hem naar zijn vijand smij ten. In een oogwenk had Blashmere zijn revol ver getrokken, gericht, gevuurd en den man vlak boven den slaap getroffen. Met een smak was de graaf neergekomen. Hij was op slag dood. Ontzet zag Blashmere neer op hetgeen hij had gedaan. Dat wilde ik niet, prevelden zijn dunne, witte lippen. Hij zonk op een stoel neer, steeds herha lende: Dat wilde ik niet, dat wilde ik niet. Hoelang hij zoo gezeten had wist hi] niet. Uit zijn verdooving ontwaakte hij eerst, toen Gladys een schreeuw van afgrijzen gaf, bij. het aanschouwen van het lijk van haar. grootvader. Gladys was de eerste, die na een ondeel-' bare seconde stilte sprak. Jij bent de moordenaar wees ze naar Blashmere. Neen, hij zelf, protesteerde de journa list. Ronald Montleven duwde Gladys met zacht geweld opzij, drong Blashmere de kamer in,' plaatste zich recht voor hem en zei volmaakt kalm: Zóó, wou jij beweren, dat deze man zich; zelf had doodgeschoten? Daarom komt de revolver zeker in jouw handen terecht, hé? Met een onverhoedsche beweging greep hij de rechterpols van Blashmere, draaide deze zoo snel rond, da£ Blashmere met een kreet van pijn het wapen losliet. Montleven liet hem los en wilde zich over het lijk buigen. Maar hij kreeg geen gelegen heid; want Blashmere. in blinde woede ont stoken. gaf hem een schop ln den rug en wilde zich op hem werpen. Binnen een oogenbllk waren de beide mannen slaags. Vol angst en afgrijzen stond Gladys toe te zien. Maar de vechtpartij duurde niet lang Montleven was onbetwistbaar de sterkste. Hij diende zijn tegenstander een paar harde vuistslagen toe op zijn linker- en rechter- kaak. Blashmere wankelde Zoo scheen het tenminste. Hij scheen te vallen, maar toen met een bliksemsnelle beweging, raapte hij den revolver weer op en vuurde. Ronald sprong op zij en de kogel kwam in den muur terecht. Opnieuw schoot, Blash mere. maar opnieuw miste hij. Met een woesten sprong wierp Montleven zich boven op hem. Vergeefs trachtte de journalist zich te verweren of het wapen tw behouden. De ijzeren greep van den Ingenieur had het hem spoedig ontwrongen. '(Slot volgt).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 16