Het Geluk ligt in de Sneeuw
In Hyde Park te Londen worden reusachtige tribunes gebouwd, waar duizenden
een plaatsje zullen vinden om Koning George VI op den dag zijner kroning
te zien
Het paleis Noordeinde te den Haag, dat gedurende de afgeloopen weken het
middelpunt der belangstelling vormde, wordt van zijn versiering ontdaan
Hr. Ms. .Hertog Hendrik" (rechts) verliet
Maandag de haven van Nieuwediep voor een
reis naar de Middellandsche Zee. Links Hr. Ms.
kruiser .De Ruyter", die heden naar Ned. Indië
is vertrokken
In de St. Jacobsstraat te Rotterdam heeft een ontploffing van rioolgas plaats gehad, waar
door buizen van gas-, water- en telefoonleiding en electriciteitskabels defect geraakten. Een
kijkje op de plaats der ontploffing
De voorzitter van den ministerraad heeft Maandagavond aan het geheele kabinet, de Indische vorstelijke
gasten en verschillende autoriteiten een diner aangeboden in de Ridderzaal te den Haag. Een kijkje
aan een der tafels
.Zangers* voor de jury op de groote
kanarie-tentoonstelling, welke te Parijs
heeft plaats gehad
De muzikant der Fran-
sche volksdansers op het
folkloristisch feest te Lon
den
Een groet ten afscheid van prof. dr.
F. A. Vening Meinesz, die Maandag
met de O. 16 uit den Helder vertrok
voor een tocht op den Atlantischen
Oceaan tot het doen van zwaarte
krachtmetingen
FEUILLETON
Een Wintersportroman,
van
PETER KRAYENBÜHL.
(Nadruk verboden.)
20)
Deze deur geeft zeker toegang tot de
hooischuur, veronderstelt Dieter en zoo is het
inderdaad. Hij vindt er zelfs bovendien nog
een aanzienlijke hoeveelheid hakhout.
Wie A zegt, moet ook B zeggen, meent
Dieter, Ingebroken hebben we al en der
halve zal zoo'n klein beetje stelen ons gewe
ten wel niet zwaarder belasten.
Eenige oogenblikken later knetteren de
houtblokken in den haard, een weldoende
warmte vult het vertrek en in den ketel smelt
de sneeuw, die weliswaar niet als drinkwater,
maar voor warme omslagen dienst moest
doen.
Jullie geweten zal je niet langer plagen
begint de vreemdeling, nadat zijn ontwrichte
schouder met warme compressen behandeld
is. Hier zijn vooriooplg twee bankbiljetten
van twintig mark. Weest u zoo goed, zoo ver
volgt hij zich meer in het bijzonder tot Grace
wendend, naar de burgemeester te gaan. U
kunt hem het allernoodzakelijkste meedeelen
maar alstublieft niet meer dan dat en
brengt u hem dan aan zijn verstand, dat alle?
betaald wordt, onder één voorwaarde even
wel: dat men mij hierboven niet lastig valt en
ik volkomen met rust wordt gelaten.
Dat zal nog niet meevallen, antwoordt
Grace na een korte pauze. Maar ik zal
m'n best doen. U moet u er echter niet over
verwonderen, als men uw handelwijze
eenigszins zonderling vindt.
Ik beloof u me over niets te zullen ver
wonderen, maar ik twijfel er niet aan of het
zal u wel gelukken. Voor alle zekerheid zal ik
u nog maar vijf bankbiljetten van twintig
mark geven
Dat geld kunt u gerust bij u houden; u
gaat er wel wat heel lichtzinnig mee om,
meent Dieter zich thans in het gesprek te
moeten mengen. Dat begint bedenkelijk op
omkooperij te lijken. Waar ziet u ons eigen
lijk voor aan?
Uw vertrouwen kan ik u nu eenmaal niet
koopenHet verwondert me overigens niet.
dat u eenigszins wantrouwend bent. Mis
schien ben ik inderdaad een misdadiger
Ik weet het zelf niet!
Dieter en Grace schrikken werkelijk even
van de uitdrukking van diepe wanhoop op het
gelaat van den man tegenover hen.
Gaat u maar naar beneden, vervolgt hij
met pijnlijk sarcasme, laat me maar arres-
teeren, dan hebt u uw plicht als trouwe
staatsburgers gedaan
Zijn stem slaat over van opwinding. Hij
tracht zich op te richten, maar laat zich met
een kreet van pijn weer achterover vallen.
Windt u niet zoo op, zegt Grace gerust
stellend, terwijl ze de compressen op den ont-
wrichten schouder vernieuwt. U bent nog
niet in staat om rustig na te denken, anders
zoudt u niet zoo onrechtvaardig zijn. U wilt,
dat u met rust gelaten wordt, dat hebben we
tenslotte wel begrepen, maar wij verlangen
dat ook, beste vriend! Als u niets verkeerds
hebt gedaan, behoeven we ook nergens bang
voor te zijn.
Ik ben even onschuldig als u, antwoordt
de vreemdeling, en ik kan dat met eiken
eed, dien u van me verlangt, bevestigen
Zoudt u ons nu eindelijk niet eens uw
laam willen noemen? vraagt Dieter.
Mijn naam Ach ja,.Ik heet
Walter.
^n hoe nog meer?
Dat is toch voldoende? Noemt u mij ge
rust Walter.
U maakt het ons niet gemakkelijk, zegt
Dieter schouderophalend.
Je hebt gelijk, Dieter, doch laat hem maar
aan mij over, dien zonderlingen Walter, meent
Grace haar bemiddeling te moeten aanbie
den. Ik ben bereid hem volkomen te ver
trouwen, zoolang hij mij zelf niet tot het te
gendeel dwingtWij zullen u niet langer
plagen, meneer Walter Zonderling.... en jij
Dieter moet naar de skilessen. Voor Walter
zorg ik geen discussies, Dieter alsjeblieft.
De hut ligt bovendien veel dichter bij Antons-
wil dan bij St. Valentin!
Een brief en een briefje.
Buiten voor de hut overleggen Grace en
Dieter nogmaals wat hun nu direct te doen
staat. Dieter vindt het een zonderlinge en bo
vendien vrij onverkwikkelijke geschiedenis,
Hij heeft een schier kinderlijk respect voor
overheidspersonen en alles wat uniform
draagt. Die ter vermijdt daarom, voorzoover
hij daar zelf althans iets aan kan doen, steeds
elk contact met autoriteiten. Vooral dit iet
wat pijnlijke minderwaardigheidscomplex,
dat Grace zeer goed kent en waarom ze har
telijk pleegt te lachen, is oorzaak dat hij deze
geschiedenis met „Walter", die zooveel waar
de aan zijn incognito schijnt te hechten, zeer
onaangenaam vindt.
Maar. hij capituleert tenslotte, als Grace
Deslist, dat Walter haar zaak is en zij Die
ter in elk opzicht ontlast, voor zoover deze
niet uit eigen beweging in de verantwoording
wensch te deelen. Zij zeggen beiden ronduit
hun meening, maar de toon waarop dat' ge
schiedt, blijft kameraadschappelijk.
Goed dan. Grace als je niet anders wilt
maar wat beteekent dat eigenlijk: de ver
antwoording afwijzen? We zijn tenslotte geen
diplomaten! In werkelijkheid zijn we borg
voor .elkaar. Daar helpt geen lieve vader of
moeder aan.
Je hebt gelijk, Dieter. Als je er zoo over
denkt, zijn we het volkomen eens. Denk om
je les addio!
Grace zet af en met den wind in den rug
blijdt zij snel de zwakke helling af naar om
laag in de richting van Antonswil.
Als zij geheel aan zijn blik onttrokken is,
begeeft ook Dieter zich op weg. Terwijl hij
het merkwaardige onderhoud met den veron
gelukten aviateur nog eens in zijn herinne
ring terugroept, moet hij weer aan Petra den
ken, wier naam hij reeds op de lippen had tij
dens het twistgesprek met Grace.
Wie anders dan Petra is beter geschikt
voor een dergelijk geval? Heeft Dieter het
niet zelf ondervonden, toen de lawine daar
boven bij den Blauen Wand een succesvollen
aanval deed op zijn door honger veroorzaakte
lichamelijke zwakheid?
Als hij in snelle vaart de Rothornalm af
daalt en met een technisch volmaakten rem-
boog Petra's hut nadert, dringt van den Rau-
penpas beneden hem het hinniken van een
paard tot hem door. Het dier blijkt voor een
slede te staan, waarin een boer, die op weg is
naar Petra. Dieter komt naderbij en wacht.
Het duurt niet lang, of de man treedt weer
naar buiten, op den voet gevolgd door Petra
die bij buiten op den drempel hoort zeggen:
Vertel dus maar in het dorp, dat ik voor
loopig niemand kan bezoeken en dat ze maar
naar dr. Belzner moeten gaan. Als je zegt, dat
ik je gestuurd heb, zal hij jullie het vel niet
over de ooren halen. Voor mijn part kan je
ze vertellen, dat ik ziek ben, maar zeg er
dan met een bij, dat ik geen bezoek wensch te
ontvangen, Ik heb rust noodig
De boer blijft nog een poosje voor de deur
staan, als of Petra's boodschap eigenlijk niet
geheel tot hem doordringt en dan haast hij
zich met groote stappen en gebogen rug naar
zijn slede.
Dieter overlegt een oogenblik wat hem te
doen staat, maar dan neemt hij een kloek be
sluit: hij bindt zijn ski's af, klopt op de deur
van de hut en treedt binnen.
Petra zit op een tabouret je bij den haard,
haar voeten onder Bollman's warme vacht ge
schoven. Zij kijkt niet op en beantwoordt
nauwelijks Dieter's groet. Deze laatste durft
niet goed naderbij te komen en blijft der
halve bij de deur staan.
Ook Bollmann beweegt zich niet. Hij spitst
slechte zijn ooren en verraadt op geen enkele
wijze, dat hij. ondanks hun wederzijdsche be
kendheid op zijn qui vive is.
Ik heb op de „Steinigen Halde" een veronge
lukte gevonden, begint Dieter aarzelend. Het
dunkt hem beter niet meer te zeggen dan noo
dig is, zoolang hij niet weet, of Petra aan zijn
verzoek gevolg zal geven.
Hij ligt nu in de hut bij de „Krieger-
höhe" en kan vooriooplg niet naar het dorp.
Toen schoot het me te binnen, dat niemand
beter dan jij hem zou kunnen helpen, Petra.
Het blijft lang stil in de hut. maar eindelijk
schijnt Petra dan toch met haar antwoord
gereed te zijn.
Neen, Dieter, het spijt me, maar je zult
een ander moeten zoeken. Ga maar naar Gra
ce Arlen. die is juist een goeie er voor. Ik
heb rust, noodig
Grace wil den man wel verplegen, we
hebben hem samen gevonden, maar jij kunt
zooiets toch veel beter
Zij zal het ook best kunnenbesluit
Petra kort. Adieu Dieter en kom voortaan
niet eerder hierheen, dan wanneer ik je laat
roepen
Dieter verdwijnt en als hij buiten voor de
deur staat, ziet hij er niet veel intelligenter
uit dan het boertje, dat hij kort te voren heeft
gadegeslagen.
.(Wordt vervolgd.).