Duizenden groeten de „De Ruyter" Perry en Vines. Schilderkunst in Haarlem en daarbuiten PUROL WOENSDAG 13 JANUARI 1937 HAASLE M'S DAGBLAD 3 Bij vertrek uit Den Helder Ongekende belangstelling. De belangstelling-, welke er getoond is voor het vertrek van Hr. Ms. „De Ruyter" stelt wel al het vorige wat men op dit gebied in Den Helder heetf meegemaakt, in de schaduw. Reeds vroeg in den morgen viel er in Neer- land's eerste marinestad een bedrijvigheid te bespeuren, welke op een belangrijke ge beurtenis wees. De treinen brachten een zeer groot aantal belangstellenden aan, waarvan wij er verscheidenen zagen, wiens revers ge tooid was met marine-eereteekenen. De wind was Zuid-Oost en hoewel het licht vroor, was het in het stralende zonnetje toch niet onaangenaam aan den buitenkant. In dit opzicht had Hr. Ms. „De Ruyter" geen schoo ner dag kunnen uitkiezen. Tegen elf uur, toen er reeds vele honderden aan de haven bijeengroepten, maakten de sleépbooten „Utrecht" en „Nestor" zich klaar om het schip te assisteeren. Te ruim half twaalf kwam schout-bij- J. J. Dikkers, vergezeld van den adjudant van den marine-commandant, luitenant ter zee eerste klasse I. W. Reinierse, aan boord van de „De Ruyter", aan de valreep verwel komd door kolonel A. C. van de Sande Lac.oste commandant van het schip. Aanstonds werd den opvarenden het sein: „verzamelen op het achterdek" gegeven, welk bevel vlot werd uitgevoerd. Toen de équipage op het achter dek vereenigd was. sprak schout-bij-nacht. Dikkers haar toe en zeide, dat hij afscheid kwam nemen namens den marine-comman dant, den vice-admiraal T. L, Kruys, die door ziekte verhinderd was persoonlijk „goede reis" te komen wenschen. De schout-bij-nacht sprak daarna een persoonlijk woord tot de opvarenden. „Houdt het weerzien voor oogen", zeide hij, „en zorgt er voor, zoover dat van u afhangt, dat het een gelukkig weer zien zal zijn." Vervolgens wees spreker op den onverbre- kelijken band, welke er tusschen Nederland en Nederlandsch Oost-Indië bestaat. De marine vormt één van de factoren, welke tot instandhouding van dien band dient. Dit is een taak, haar in het staatsbestel opgedragen, waarvan men zich met volle toewijding dient te kwijten. Onze groote ad miraal De Ruyter heeft voor zijn laatste reis gezegd: „De Heeren hebben mij niet te ver zoeken, maar te bevelen. Als ik slechts met één schip zou moeten uitvaren, dan zou ik zee kiezen. Waar de Heeren Staten hun vlag betrouwen, daar zal ik mijn plicht niet ver zuimen." Spreker wees de opvarenden op dit groot- sche staal van plichtsbesef van den admiraal en hoopt, dat, als het eens noodig mocht zijn. men daarnaar zou handelen „De omstandig heden zijn thans gewijzigd. Gij dient op een goed schip, op een volwaardigen kruiser, Gij allen zijt er trotsch op, daarop geplaatst te zijn. Zorgt er voor, dat gij allen een geheel vormt en dat het geheel volkomen sluit. Doet uw plicht tot heil van ons vorstenhuis en van ons land. Leve de Koningin." Met de pet in de hand brachten allen een driewerf „hoezee" uit, waarna schout-bij nacht Dikkers den officieren en den chef d'équipage voor onderofficieren en minderen een goede reis toewenschte. De belangstelling bleek vooral tegen twaalf uur enorm te zijn. Duizenden hadden zich opgesteld op de wit beijzelde steigers van het wierhoofd en langs den geheelen zeedijk. Even over twaalven verliet de schout-bij- nacht het schip. Nauwelijks was hij van de valreep gestapt, of daar donderden elf scho ten. Enkele minuten over half een werd er ge floten: een paar signalen klonken en met een plons vielen de uithouwers in het water. Tegelijkertijd werden de laatste verbindingen met den wal verbroken en meteen was er be weging in het schip. Langzaam, statig dreef het naar het- midden van de haven, gehou den door twee sleepbooten, een voor en een achter. De duizenden trachtten mee te loopen maar het was onmogelijk. Het was een com pacte menschenmassa, die zich uitte op een buitengewoon enthousiaste wijze. Overal gingen de petten de hoogte in. Overal riep men den vertrekkenden een laatste vaarwel toe, De marinekapel, onder leiding van den kapelmeester L. L. Leistikow speelde het Wilhelmus. Het was een zeer plechtig mo ment, de klanken van de nationale hymne te hooren, terwijl de kruiser wegvoer.Stram stond alles in het gelid aan stuurboord. Ter wijl de marinekapel een paar marschen in zette, als eerste waarvan het „In een blauw geruiten kiel", wendde de kruiser zijn neus zeewaarts en begon zijn reis. Lof in België voor nieuw Oslo-plan. Critiek in Duitschland. In Belgische handels- en financieele krin gen wordt alle mogelijke aandacht geschon ken aan het nieuwe Oslo-plan van dr. Colijn. De „Agence Economique et Financière" schrijft te hopen, dat de eerste minister van Nederland volkomen zal slagen in zijn onder neming. De kleine landen van Europa zouden volgens het blad een groote rol kunnen spelen in den economischen wederopbouw van Europa Duitsche critiek. Het „Berliner Tageblatt" meent, dat dr. Colijn's interview een pointe had tegen de Duitsche handelspolitiek. Het blad heeft deze gevonden in de volgende zinsneden van het interview, welke in „Svenska Dagbladet" voor komen: „Een ideale oplossing der Europeesche pro blemen, politiek zoowel als economisch, kan slechts bereikt worden, wanneer West-Euro pa en in het bijzonder Duitschland tot een gezonde economische samenwerking genoopt zouden worden. Duitschiands be teekenis is verbruiker en producent is tot nog toe zoo groot geweest, dat men slechts met diepe teleurstelling in de eerste plaats voor Duitschland zelf en dan ook voor alle andere naties mee kan aanzien, hoe het zich van de economische samenwerking met het overige Europa afzondert. Want, nu het er naar uitziet, alsof Duitschland bezig is een economische politiek te volgen, die wij met het woord autarkie plegen aan te duiden, bestaat ér klaarblijkelijk weinig hoop op een economische samenwerking, welke allen om vat, en daarom zien wij ons gedwongen den een na besten weg in te slaan. Volgens de Tel. valt te Berlijn in politieke zoowel als in economische kringen te con- stateeren. dat in afwachting van een even- tueele uitvoering der door dr. Colijn voor gestelde plannen, deze te Berlijn op zijn minst genomen bevreemding hebben gewekt. Men meent in genoemde kringen nl. reden te hebben te veronderstellen, dat een verwe zenlijking van minister Colijn's project den toch al zwaar belasten Duitschen handel nog moeilijker zou maken. DE BRAND BIJ DEN SLEUTELKONING Naar men ons mededeelt, wordt het bedrijf van den heer G. B. ALDERS, in Sleutels, Sloten en Reparatie JANSSTRAAT 15 op volle kracht voortgezet. (Adv. Ingez. Med.) Geschenk van den Paus. Voor Prinses Juliana en Prins Bernhard. Naar de Msb. meldt heeft de Internuntius te 's Gravenhage, Mgr. Paolo Giobbe, aan Prinses Juliana e"n Prins Bernhard bij gelegenheid van hun huwelijk als geschenk van den Paus een gouden medaille van de Katholieke Wereld perstentoonstelling, welke te Rome gehouden wordt, overhandigd. 9000 felicitatie-telegrammen voor Koninklijk Huis. Door den Nederlandschen telegraafdienst zijn ter gelegenheid van het huwelijk van Prinses Juliana en Prins Bernhard rond 9000 felicitatietelegrammen aan het Konink lijk Huis afgeleverd. Hierbij waren verschei dene zeer lange telegrammen. Het langste bevatte niet minder dan 3000 woorden. Van het totale aantal waren ongeveer 2000 telegrammen uit Indië afkomstig en 7000 uit Nederland Van deze laatsten waren onge veer 5000 st.uks o-p het bijzondere daarvoor ontworpen formulier aangeboden de overige waren deels gewone telegrammen, deels wer den deze aangeboden op een der bestaande 5 soorten van gelukstelegrammen. Van de 5000 speciale huwelijkstelegram- men van welke men, zooals bekend, op het zelfde formulier een afschrift kon krijgen, zijn ruim 2500 van deze afschriften ver strekt. Aanvragen daartoe komen nog steeds binnen, hieraan zal zoolang de voorraad for mulieren toereikend is, worden voldaan. GENERAAL-MAJOOR W. D. A. OPHORST f Op 75-jarigen leeftijd is te Huis ter Heide overleden de generaal-majoor b.d, W. D. A. Ophorst, oud-inspecteur der infanterie, oud commandant van de Stelling van Amsterdam. JAPANSCH HOOFDAMBTENAAR BEZOEKT INDIë. BATAVIA, 12 Januari. (Aneta-A.N.P.) Met de „Perkoetoet" arriveerde van Singapore de heer Tanichiro Yoshida, hoofdambtenaar aan het Dep. van buitenlandsche zaken in Japan. De heer Tanichiro Yoshida had te voren bezoeken gebracht aan Indo-China, de straits settlements en Medan. Morgen zal hij dooi den Gouverneur-generaal in audiëntie wor den ontvangen. Op 16 Januari a.s. vangt de heer Tanichiro Yoshida zijn tournee door den archipel aan. waarbij o.a. Bandjermasin, Soerabaja, Sema- rang en Djokja worden aangedaan. Hij is voornemens op 23 Januari a.s. van Batavia via Singapore naar Japan terug te keeren. Het doel van de reis van den heer Tanichiro Yoshida is algemeene oriëntatie. Een zware verkoudheid D geneest enen spoedig door inwrijving en inademing van Dampo. Pot 50, Doos 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten, ampo daar lucht Je van opf (Adv. Ingez. Med.) lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliw Tentoonstelling van den Holland- schen Kunstenaarskring te Am sterdam. De tentoonstelling van den Hollandschen Kunstenaarskring is Zaterdagmiddag met de gebruikelijke plechtigheid en in bijzijn van Amsterdam's burgemeester in het Stedelijk Museum der hoofdstad geopend Nog één jaar en deze vereeniging van Hollandsche schil ders en beeldhouwers, die zich tot de belang rijksten onder de jongeren blijvend wist te be perken. zal alweer een kwart eeuw bestaan hebben. Wij mogen misschien voor 1938 op een belangrijke retrospectieve van dit artistenge- nootschap rekenen. De over de honderd kunstwerken, die dit jaar vertoond worden, profiteeren alvast van de nieuwe aankleeding der zalen in het Ge meente-museum, die een frisschen, helderen achtergrond achter de ruim gehangen schilde rijen aanbiedt en de groepsgewijze plaatsing der werken zelf maakt weer voor iederen in zender zijn of haar inzending tot een prettig te overschouwen geheel. Het is'niet om zijn voorzitterschap van dit college, dat wij de eerste van enkele aanteekeningen, over deze expositie te maken, met die over Piet van Wijngaardt aanvangen. De officieele baantjes in kunstenaarsgenootschappen worden niet als regel door de belangrijkste artistieke fi guren waargenomen. Maar Van Wijngaerdt is dit jaar ook door eenig werk al zeer opmer kelijk en verdient den voorrang. Met zijn por tret van Ds. Brussaard, dat wij hierbij repro- duceeren, komt de schilder in een qualiteit tot ons die wij. eerlijk gezegd, niet meer van hem verwacht hadden. Niet dat wij aan een ver mindering van zijn potentie getwijfeld zou den hebben is daar de oorzaak van, maar het verraste ons hem plots te zien terugkeeren uit een sfeer van gewilde deformatie naar het zich aan een gegeven gebonden-voelen, en dat op een wijze die een waardeering zonder voor behoud mógelijk maakt. Van Wijngaerdt, die tot de aanstichters van den Kunstenaarskring behoorde en nu zoo langzamerhand de zestig gepasseerd zal zijn of ze angstvallig gaat na deren, handhaaft zich in zijn werk als de sterke schilder met het klankrijk palet, waar voor wij altijd bewondering zijn blijven voe len ook als hij bii tijden wel eens op onge motiveerde wijze buiten zijn eigen proporties ging staan. Dat hij de hem aangeboren schil- derqualiteiten ook thans nog weet te dwingen tot veel meer dan de soms wel eens oppervlak- Tennis op den langen afstand. Ik heb te' doen met Perry (Engeland) en Vines (Vereenigde Staten). Zij moeten een serie van veertig wedstrijden tegen elkaar spelen in veertig verschillende steden van Amerika. Denk u dat eens in. En ze zijn al begonnen. Te New York won Perry in vier sets, zonder veel moeite. Madison S.quare Gardens zaten propvol menschen, die teleurgesteld waren omdat zij veel geld voor hun plaatsen hadden betaald en bovendien hun algemeene verwachting, dat Vines (V.S.) zou winnen niet bewaarheid zagen. Maar Perry en Vines haalden beiden een sloot geld binnen. De tweede wedstrijd was in Cleveland. Er waren maar 3000 toeschouwers voor de 4500 plaatsen. Weer won Perry (Eng.) gemakkelijk, ditmaal met 11—9, 6—3, want er werd „best of three sets" gespeeld. Met nog 38 ontmoetingen voor den boeg heeft Vines thans griep gekregen en ligt ziek in bed, hetgeen de Amerikaansche sportjour nalisten de gelegenheid geeft om te schrij ven: „Hij zal in New-York en Cleveland ook al wel niet fit geweest zijn", hetgeen het ge lukkige gevolg kan hebben dat de derde ont moeting weer in een uitverkocht huis plaats heeft. Maar ik heb niet met hen te doen omdat het financiëel op den duur wel eens kon te genvaller,. Het lijkt mij alleen maar erg om maandenlang samen te reizen met geen an der doel dan veertigmaal tegen elkaar te ten nissen. Dit moet mateloos vervelend zijn. Al tijd diezelfde tegenstander weer, in dezelfde flannels, met denzelfden glimlach op zijn ka ken die na het eerste dozijn ontmoetingen wel tot een grijns zal zijn verworden en altijd weer dezelfde menschenmassaas die tel kens weer in de domme verwachting zullen verkeeren, dat beiden hun uiterste best zullen doen om te winnen. Is dit mogelijk? Neen! De Engelsche bladen zeggen nu al dat Perry op den duur zal gaan verliezen, omdat zijn lichtelijk prikkelbaar humeur de verveling niet zal kunnen door staan. Nu, tenzij Vines een Uebermensch is en dat zijn zelfs de beste beroeps-tennissers niet, anders deden ze wel wat anders moet hij aan hetzelfde euvel ten prooi vallen. Wel dra zullen beiden alleen nog maar geïnteres seerd zijn in de recettes. Ën aangezien die re gelmatig dalen zouden, als Perry bleef win nen, moet er wel wat op gevonden worden. Er moet wat afwisseling in de zegepralen worden gebracht. Ik zeg dat zonder onvriendelijke be doelingen: ik geloof dat dat niet te verhoeden is. Anders spelen ze den veertigsten wedstrijd ten overstaan van 1 umpire, 4 ballenjongens en hun impresario, die op de tribune zou snur ken. Waarschijnlijk zal hij toch wel snurken gedurende de laatste 35 ontmoetingen De eenige kans die het „latere publiek" nog op feilen strijd heeft ligt in de waarschijnlijk heid, dat de beide jongelui zulk een diepen af keer van eikaars uiterlijk en eikaars tennis zullen krijgen dat zij boos op elkaar worden. Konderden uren zullen zij samen in treinen doorbrengen.... dat is te zeggen: samen met een spuilebaas, die de contracten in zijn zak heeft en hen voortjaagt door achtenveertig Vereenigde Staten. Maanden lang zullen zij driemaal daags tegenover elkaar zitten aan de slechte maaltijden in de restauratiewagens, besproeid met dooreengehotste goedkoope glaasjes wijn (een enkel jnag wel, ook in trai ning). Zij zullen vermoedelijk niet alleen el kaar en den spuilebaas gaan haten maar ook de nagedachtenis van den man, die het tennis spel uitvond. Maar" in zijn ouderwetsche on schuld speelde die het op een grasveld, in- plaats van in een volgerookte zaal met een loeiende menigte die apenootjes en ice cream-soda's zwelgt. Hij kan nooit zulk een verwording voorzien hebben. Arme Perry (Eng.). Arme Vines (V.S.). Waaraan hebben ze dit verdiend? In zegen het Lot, dat mij tot een eenvoudig kranten man in het kleine Nederland heeft gemaakt inplaats van tot een wereldkampioen in het slaan van balletjes over netjes binnen lijn tjes. Ik voel aanvechting het tweetal een kaartje te sturen met iets bemoedigends erop: „Keep smiling" of „Look for the silver lining" of zooiets. Maar wat zal het den armen knapen baten? De spuilebaas zal onverbiddelijk zijn en zij zullen door moeten driven, smashen, lobben tegen elkaar nooit eens tegen een ander tot het bittere einde, het einde van de veertigste ontmoeting. En het zou mij niet verwonderen als dan beiden hun rackets weg smijten, met den spuilebaas afrekenen en nooit van hun leven meer een voet op een tennisbaan zetten. Dat zou ik doen, als het Noodlot mij zulk een tennistalent bezorgd had en ze mij in een contract-val gevangen hadden. Misschien zou ik kool gaan planten. Of rentenier worden Maar vast geen journalist zoo'n hekel zou ik ongetwijfeld aan het Publiek gekregen hebben. Gelukkig dus maar dat het mij bespaard is. Want ik ben zoo graag journalist. R. P. Twee voetgangsters steken onvoorzichtig over. Eén van hen op slag gedood. Op den Bezuidenhoutschen weg te 's Gravenhage ter hoogte van het Emmapark zijn Dinsdagmiddag om streeks 5 uur twee voetgangsters door een personenauto aangereden en tegen den grond gesmakt, met het gevolg dat een van haar de 25-jarige mej, M. v. d. L. aan de bekomen verwondingen is overleden. De andere de 39-jarige W. M. D. bleef ongedeerd. De dames, beiden woonachtig te 's Graven hage, stonden op een vluchtheuvel in het midden van den weg en wilden gearmd over steken. Zij hebben daartoe niet voldoende aandacht aan het verkeer geschonken en be merkten niet, dat uit de richting van de stad een personenauto, bestuurd door den 45-jari- gen H. M. B. uit Amsterdam, naderde. Door krachtig remmen trachtte de bestuurder een aanrijding te voorkomen, doch de dames had den zich zoo plotseling op den rijweg bege ven, dat dit niet meer mogelijk was. Beiden werden tegen den grond geslingerd, waarbij mej. v. d. L. een schedelbasisfractuur kreeg, waaraan zij vrijwel onmiddellijk overleed. De andere dame kwam met den schrik vrij. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van ItkSti 13 Januari: Uit Aalsmeer wordt gemeld Sedert veertien dagen is de vaart op Amsterdam gesloten. Maandag j.l. heb ben de stoombooten van Carsjens een poging gedaan om door het ijs te bre ken, maar zij konden het niet verder brengen dan tot de Nieuwe Meer. Beter gelukte dit een paar dagen later in de richting Leiden, zoodat men thans toch van hier kan komen. Het is te begrijpen, dat er verlangend uitgezien wordt naar het tot stand ko men der tramverbinding met Amster dam; in het hartje van Holland gelegen, is Aalsmeer, in een tijd als deze, van de wereld afgesloten. Vrachtauto op groep kinderen ingereden. Meisje op slag gedood. Dinsdagochtend te elf uur is te Haaren nabij Oisterwijk (N.-Br.), een vrachtauto op een gx-oep schoolkinderen ingereden. Het ne genjarige dochtertje van de familie W. Ver stij nen te Haaren kwam onder de wielen te recht en werd vrijwel op slag gedood. Ook het- tweelingzusje van het kind werd door den wagen gegrepen, doch werd slechts licht gewond. Tegen den bestuurder van de auto is pro ces-verbaal opgemaakt kig-wellustige schilderdrift, waaraan hij offer de bewijst mijns inziens dit portret van den Bloemendaalschen predikant, waarmee Van Wijngaerdt onder de „jongeren" prachtig voor den dag komt wat aangaat kracht van expres sie en belle peinture. .Beide zijn in den kop van den voorgestelde waar te nemen en de laatste zal niemand bestrijden, die ziet hoe vlot en rijk de zwarte toga geschilderd is en hoe zwierig-sterk daartegen het rood-pluche ooekbandje, dat de theoloog in de hand houdt, afsteekt. Ik geloof dat dit portret voor Van Wijngaerdt in velerlei opzicht een succes zal blijken. Er zullen er misschien zijn die er een „terug naar de oude paden" in zien en zich dan vergissen. Want zooals ik mij een enkel portret door hem, van jaren geleden, herin ner dat van zijn moeder o.a. ligt tusschen dat en dit niet alleen een afstand van tijd, maar een groote periode van vrijen groei en geworden rijpheid. Goede landschappen van den schilder, als hier, vooral, Brabant en Oogsttijd, die het portret flankeeren, bevatten per slot van rekening de elementen waaruit dit domineesportret in zijn breede gebonden heid koix worden geschilderd. Dat een sterk schilder als Vijn Wijngaerdt die gebondenheid van vormgeving niet behoeft uit den weg te gaan is verblijdend voor den schilder maar ook voor hen die zijn begaafdheid waar- deeren. 9 Een tweede belangrijkheid dezer expositie is het groote doek van Matthieu Wiegman, Martha en Maria voorstellend, toevend bij Je- Ijsvermaak geeft ruwe huid verzacht - geneest (Adv. Ingez. Med.) in muil:mui iiiu'ïiu! imni; Ds. J. C. Brussaard, te Bloemendaal. zus, in een vertrek waarin van links het licht valt door een open vensternis, waarin bloe men zijn opgesteld. Mattyxieu Wiegman's palet heeft in den loop der laatste jaren een over wegende combinatie van paarsen en roest- bruin-roode kleur opgeleverd, waardoor het werk weliswaar een gansch eigendommelijk karakter verkreeg en onmiddellijk als het zij ne te hei-kennen is, doch waardoor iets van de jeugdige fleurigheid zijner Bergensche jeugd jaren te loor ging. Nu is het eigenaai-dige van dit groote doek, dat wij in de linkerhelft ervan, in de partij waar, achter de Christusfiguur, die bloemen in de nis staan, aan dien Bergen- schen tijd herinnerd worden. Wat mij betreft, zeer tot mijn vreugde.... maar aan den an deren kant is er daardoor misschien eenige tweespalt in den samenklank ontstaan, een tweezijdigheid die het werk, als een geheel ge zien, een weinig onrustig maakt. Overigens is heeft men zich eenmaal met Wiegman's do- mineerende kleurverhouding vertrouwd ge maakt, juist in de houding der drie figuren een groote rust, een resignatie tot uitdruk king gebracht, die dit werk tot de zeer opmer kelijke en belangrijke schilderijen dezer ex positie doet behooren. Opmerkelijk is hier voorts de verschijning eener schilderes, mevrouw Sorella, met een groep van zeven werken, die veler bewonde ring wekken en inderdaad de daartoe benoo- digde qualiteiten in zekere mate bezitten. Het curieuse van de verschijning zelve draagt daar evenwel ook toe bij, Een secret de Polichinelle te verklappen kan geen onbescheidenheid zijn en de lezer moge daarom weten dat Sorella het „zusje" is van Lizzy Ansingh en de echtge- noote van Bart Peizel en eerst op haar veer tigste jaar ongeveer er toe gekomen is, in het gilde der familie zich te doen opnemen. Is het al niet te verwondei-en, dat in het werk familie traditie en verwantschap zich zouden doen kennen, nog sterker treft het juist daarom, dat desondanks een zekere eigenheid, die mis schien met de late ontluiking dezer capaciteit samenhangt, te voorschijn komt. Het werk is kan het anders, bij wat uit dezen bron komt charmeerend. Van onderwerp, van kleur, van behandeling. Loshangende bloemen tegen lichten, dun-geschilderden achtergrond Tuinbloemen in een entourage van blaren en planten, zoo verzorgd en voornaam geschil derd, dat de oude Allebé er plezier in zou ge had hebben: een damesportret (Charlotte van Mexico) dat voor iemand die laat begon een opmerkelijke routine verraadt, een portret eener „roepende", met guirlandes omhangen, dat daarentegen sommige zwakheden der di lettanten heeft.alles bij elkaar een boeien de verschijning toch, dit zusje, nichtje, echt- genoote van wie met verf omgingen ener door gegrepen werd Schilderende families zijn in de Hollandsche kunst geen uitzondering. De traditie wordt voortgezet. Over enkele andere kunstwerken nog iets in een volgend stuk. I J. H. DE BOIS I Prinselijk Echtpaar dankt Haagsche politie. De burgemeester van 's-Gravenhage heeft onder dagteekening van 11 Januari j.l. van den kamerheer van Pi-inses Juliana den volgenden biief ontvangen: „Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana heeft mij voor haar vertrek opgedragen U Hoogedelachtbare te vex-zoeken den zeer opi-echten dank van H.K.H. en van Z.K.H. Prins Bernhard over te brengen aan het politiepersoneel, dat gedurende de bruidsdagen en op den huwelijksdag op zoo voortreffelijke wijze de orde - heeft gehandhaafd en bij tal van gelegenheden zich tot het uiterste in gespannen heeft, om een vlot ver loop der feestelijkheden te bevorde ren. Hunne Koninklijke Hoogheden zijn daarvoor ten zeerste erkentelijk en zullen het op prijs stellen indien U aan den .hoofdcommissaris van po litie en het overige politiepersoneel van Hoogstderzelver groote ingeno menheid hiermede zoudt willen doen blijken". De burgemeester heeft den hoofd commissaris verzocht, den inhoud van dien brief ter kennis van het politie personeel te brengen. Dienstbode wilde zich op haar mevrouw wreken. Vergif in een flesch wijn gedaan. Zes maanden gevangenisstraf geëischt. De Arnhemsche rechtbank heeft Dinsdag de strafzaak behandeld tegen de 23-jarige dienst bode W. B. te De Steeg, die op 25 September het bejaarde echtpaar H. aldaar, bij wie zij in dienst was, heeft willen vergiftigen. Het meisje werd herhaaldelijk door mevrouw H. berispt en uit verbolgenheid daarover had zij uit een fleschje vloeibare nicotine welke diende voor bestrijding van plantenziekte, eenige druppels in een flesch wijn gedaan, waarvan bij het diner zou worden gedronken. Bijna tegelijkertijd hadden de heer en me vrouw H. des avonds bij het diner een slok van den vergiftigden wijn gedi-onken. Me- vi'ouw II. had tijdig den bijsmaak beproefd en den wijn uitgespuwd. De heer H. daarentegen had den slok wijn doorgeslikt en ondervond tei-stond de gevolgen. Hij verloor het bewust zijn, vrijwel onmiddellijk. Terstond werd dr. Bloemers te De Steeg gewaarschuwd, die dade lijk tegengif toediende en daardoor den heer H. van een wissen dood redde. De verdachte verklaarde dat zij zich de standjes van mevrouw altijd erg aantrok. Ten einde zich op mevrouw H. te wreken, had zij de vloeistof in den wijn gedaan. Het O.M. eischte zes maanden gevangenis straf met aftrek der pi-eventieve hechtenis. Uitspraak 26 Januari. Lijster-ramp gevolg van den mist. Oordeel der Engelsche jury. Het gerechtelijk onderzoek naar de ramp van de „Lijster" is Dinsdag' voor den coroner van East-Surrey afgesloten. Majoor J. P. C. Cooper, inspecteur voor on gevallen bij het Britsche ministerie van de Luchtvaart, heeft verklaard, dat, omdat het zicht zeer slecht was dit werd door hem op dertig yards geschat, het toestel bij het verti'ek de witte lijn moest volgen die speciaal is aangebracth om de veiligheid bij het op stijgen tijdens mistig weer te verzekeren. Deze lijn loopt van Oost naar West terwijl Hillcrestroad, waar het vliegtuig neerstortte, ten Zuiden van het vliegveld is gelegen. De koers der wielsporen welke door majoor Cooper op een plaat was vastgelegd, toont volgens de Tel. aan, dat het vliegtuig de witte lijn volgde over een afstand van iets meer dan tweehonderd yards, daarna over de lijn heen reed en zich allengs naar het Zuiden keerde. Het bakboord-wiel bleef hierbij langer op den grond dan het stuurboordwiel, dat nog over een afstand van plus minus 450 yards den grond bleef raken, daarbij tevens verder als gevolg van de terrein-glooiïng 'afslippend. Een licht getimmerte werd hierbij geraakt. Ten slotte verliet het vliegtuig den grond. Tachtig yards verder troffen beide wielen het ijzeren hek aan de Zuidelijke grens van het vliegveld. De wielen lieten op dit hek hun sporen achter zoodat kon worden vastgesteld, dat het vliegtuig toen 1.20 tot. 1.50 meter van den grond was. Na het hek te hebben gepas seerd nam het vliegtuig een deel mede van het net rond het hierachter gelegen tenniscourt. Daarna zijn geen sporen meer te vinden, doch de verdere koers van het toestel kon nu wor den vastgesteld uit de verklaringen van getui gen, die het vlak boven hun hoofd zagen pas- seeren. Uit het onderzoek is volgens majoor Cooper verder gebleken, dat de richtinginstrumenten volkomen in orde waren. De motojcèn van het toestel waren te zeer vernield om eenigerlei conclusie te rechtvaardigen, De jury gaf als haar oordeel te kennen, dat het ongeluk aan den mist te wijten is ge weest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 5