Duizenden groeten
de „De Ruyter"
Perry en Vines.
Schilderkunst in
Haarlem en daarbuiten
PUROL
WOENSDAG 13 JANUARI 1937
HAASLE M'S DAGBLAD
3
Bij vertrek uit Den Helder
Ongekende belangstelling.
De belangstelling-, welke er getoond
is voor het vertrek van Hr. Ms. „De
Ruyter" stelt wel al het vorige wat
men op dit gebied in Den Helder heetf
meegemaakt, in de schaduw.
Reeds vroeg in den morgen viel er in Neer-
land's eerste marinestad een bedrijvigheid
te bespeuren, welke op een belangrijke ge
beurtenis wees. De treinen brachten een zeer
groot aantal belangstellenden aan, waarvan
wij er verscheidenen zagen, wiens revers ge
tooid was met marine-eereteekenen.
De wind was Zuid-Oost en hoewel het licht
vroor, was het in het stralende zonnetje toch
niet onaangenaam aan den buitenkant. In dit
opzicht had Hr. Ms. „De Ruyter" geen schoo
ner dag kunnen uitkiezen.
Tegen elf uur, toen er reeds vele honderden
aan de haven bijeengroepten, maakten de
sleépbooten „Utrecht" en „Nestor" zich
klaar om het schip te assisteeren.
Te ruim half twaalf kwam schout-bij-
J. J. Dikkers, vergezeld van den adjudant
van den marine-commandant, luitenant ter
zee eerste klasse I. W. Reinierse, aan boord
van de „De Ruyter", aan de valreep verwel
komd door kolonel A. C. van de Sande Lac.oste
commandant van het schip. Aanstonds werd
den opvarenden het sein: „verzamelen op
het achterdek" gegeven, welk bevel vlot werd
uitgevoerd. Toen de équipage op het achter
dek vereenigd was. sprak schout-bij-nacht.
Dikkers haar toe en zeide, dat hij afscheid
kwam nemen namens den marine-comman
dant, den vice-admiraal T. L, Kruys, die door
ziekte verhinderd was persoonlijk „goede
reis" te komen wenschen. De schout-bij-nacht
sprak daarna een persoonlijk woord tot de
opvarenden. „Houdt het weerzien voor
oogen", zeide hij, „en zorgt er voor, zoover
dat van u afhangt, dat het een gelukkig weer
zien zal zijn."
Vervolgens wees spreker op den onverbre-
kelijken band, welke er tusschen Nederland
en Nederlandsch Oost-Indië bestaat. De
marine vormt één van de factoren, welke tot
instandhouding van dien band dient.
Dit is een taak, haar in het staatsbestel
opgedragen, waarvan men zich met volle
toewijding dient te kwijten. Onze groote ad
miraal De Ruyter heeft voor zijn laatste reis
gezegd: „De Heeren hebben mij niet te ver
zoeken, maar te bevelen. Als ik slechts met
één schip zou moeten uitvaren, dan zou ik
zee kiezen. Waar de Heeren Staten hun vlag
betrouwen, daar zal ik mijn plicht niet ver
zuimen."
Spreker wees de opvarenden op dit groot-
sche staal van plichtsbesef van den admiraal
en hoopt, dat, als het eens noodig mocht zijn.
men daarnaar zou handelen „De omstandig
heden zijn thans gewijzigd. Gij dient op een
goed schip, op een volwaardigen kruiser, Gij
allen zijt er trotsch op, daarop geplaatst te
zijn. Zorgt er voor, dat gij allen een geheel
vormt en dat het geheel volkomen sluit. Doet
uw plicht tot heil van ons vorstenhuis en
van ons land. Leve de Koningin."
Met de pet in de hand brachten allen een
driewerf „hoezee" uit, waarna schout-bij
nacht Dikkers den officieren en den chef
d'équipage voor onderofficieren en minderen
een goede reis toewenschte.
De belangstelling bleek vooral tegen twaalf
uur enorm te zijn. Duizenden hadden zich
opgesteld op de wit beijzelde steigers van het
wierhoofd en langs den geheelen zeedijk.
Even over twaalven verliet de schout-bij-
nacht het schip. Nauwelijks was hij van de
valreep gestapt, of daar donderden elf scho
ten.
Enkele minuten over half een werd er ge
floten: een paar signalen klonken en met
een plons vielen de uithouwers in het water.
Tegelijkertijd werden de laatste verbindingen
met den wal verbroken en meteen was er be
weging in het schip. Langzaam, statig dreef
het naar het- midden van de haven, gehou
den door twee sleepbooten, een voor en een
achter. De duizenden trachtten mee te loopen
maar het was onmogelijk. Het was een com
pacte menschenmassa, die zich uitte op een
buitengewoon enthousiaste wijze. Overal
gingen de petten de hoogte in. Overal riep
men den vertrekkenden een laatste vaarwel
toe, De marinekapel, onder leiding van den
kapelmeester L. L. Leistikow speelde het
Wilhelmus. Het was een zeer plechtig mo
ment, de klanken van de nationale hymne
te hooren, terwijl de kruiser wegvoer.Stram
stond alles in het gelid aan stuurboord. Ter
wijl de marinekapel een paar marschen in
zette, als eerste waarvan het „In een blauw
geruiten kiel", wendde de kruiser zijn neus
zeewaarts en begon zijn reis.
Lof in België voor nieuw
Oslo-plan.
Critiek in Duitschland.
In Belgische handels- en financieele krin
gen wordt alle mogelijke aandacht geschon
ken aan het nieuwe Oslo-plan van dr. Colijn.
De „Agence Economique et Financière"
schrijft te hopen, dat de eerste minister van
Nederland volkomen zal slagen in zijn onder
neming. De kleine landen van Europa zouden
volgens het blad een groote rol kunnen spelen
in den economischen wederopbouw van
Europa
Duitsche critiek.
Het „Berliner Tageblatt" meent, dat dr.
Colijn's interview een pointe had tegen de
Duitsche handelspolitiek. Het blad heeft deze
gevonden in de volgende zinsneden van het
interview, welke in „Svenska Dagbladet" voor
komen:
„Een ideale oplossing der Europeesche pro
blemen, politiek zoowel als economisch, kan
slechts bereikt worden, wanneer West-Euro
pa en in het bijzonder Duitschland tot een
gezonde economische samenwerking genoopt
zouden worden.
Duitschiands be teekenis is verbruiker en
producent is tot nog toe zoo groot geweest, dat
men slechts met diepe teleurstelling in de
eerste plaats voor Duitschland zelf en dan ook
voor alle andere naties mee kan aanzien, hoe
het zich van de economische samenwerking
met het overige Europa afzondert. Want, nu
het er naar uitziet, alsof Duitschland bezig is
een economische politiek te volgen, die wij
met het woord autarkie plegen aan te duiden,
bestaat ér klaarblijkelijk weinig hoop op een
economische samenwerking, welke allen om
vat, en daarom zien wij ons gedwongen den
een na besten weg in te slaan.
Volgens de Tel. valt te Berlijn in politieke
zoowel als in economische kringen te con-
stateeren. dat in afwachting van een even-
tueele uitvoering der door dr. Colijn voor
gestelde plannen, deze te Berlijn op zijn
minst genomen bevreemding hebben gewekt.
Men meent in genoemde kringen nl. reden te
hebben te veronderstellen, dat een verwe
zenlijking van minister Colijn's project den
toch al zwaar belasten Duitschen handel nog
moeilijker zou maken.
DE BRAND BIJ DEN
SLEUTELKONING
Naar men ons mededeelt, wordt het bedrijf
van den heer G. B. ALDERS, in Sleutels,
Sloten en Reparatie
JANSSTRAAT 15
op volle kracht voortgezet.
(Adv. Ingez. Med.)
Geschenk van den Paus.
Voor Prinses Juliana en Prins Bernhard.
Naar de Msb. meldt heeft de Internuntius te
's Gravenhage, Mgr. Paolo Giobbe, aan Prinses
Juliana e"n Prins Bernhard bij gelegenheid van
hun huwelijk als geschenk van den Paus een
gouden medaille van de Katholieke Wereld
perstentoonstelling, welke te Rome gehouden
wordt, overhandigd.
9000 felicitatie-telegrammen
voor Koninklijk Huis.
Door den Nederlandschen telegraafdienst
zijn ter gelegenheid van het huwelijk van
Prinses Juliana en Prins Bernhard rond
9000 felicitatietelegrammen aan het Konink
lijk Huis afgeleverd. Hierbij waren verschei
dene zeer lange telegrammen. Het langste
bevatte niet minder dan 3000 woorden.
Van het totale aantal waren ongeveer 2000
telegrammen uit Indië afkomstig en 7000 uit
Nederland Van deze laatsten waren onge
veer 5000 st.uks o-p het bijzondere daarvoor
ontworpen formulier aangeboden de overige
waren deels gewone telegrammen, deels wer
den deze aangeboden op een der bestaande 5
soorten van gelukstelegrammen.
Van de 5000 speciale huwelijkstelegram-
men van welke men, zooals bekend, op het
zelfde formulier een afschrift kon krijgen,
zijn ruim 2500 van deze afschriften ver
strekt. Aanvragen daartoe komen nog steeds
binnen, hieraan zal zoolang de voorraad for
mulieren toereikend is, worden voldaan.
GENERAAL-MAJOOR W. D. A. OPHORST f
Op 75-jarigen leeftijd is te Huis ter Heide
overleden de generaal-majoor b.d, W. D. A.
Ophorst, oud-inspecteur der infanterie, oud
commandant van de Stelling van Amsterdam.
JAPANSCH HOOFDAMBTENAAR BEZOEKT
INDIë.
BATAVIA, 12 Januari. (Aneta-A.N.P.)
Met de „Perkoetoet" arriveerde van Singapore
de heer Tanichiro Yoshida, hoofdambtenaar
aan het Dep. van buitenlandsche zaken in
Japan.
De heer Tanichiro Yoshida had te voren
bezoeken gebracht aan Indo-China, de straits
settlements en Medan. Morgen zal hij dooi
den Gouverneur-generaal in audiëntie wor
den ontvangen.
Op 16 Januari a.s. vangt de heer Tanichiro
Yoshida zijn tournee door den archipel aan.
waarbij o.a. Bandjermasin, Soerabaja, Sema-
rang en Djokja worden aangedaan. Hij is
voornemens op 23 Januari a.s. van Batavia
via Singapore naar Japan terug te keeren.
Het doel van de reis van den heer Tanichiro
Yoshida is algemeene oriëntatie.
Een zware verkoudheid
D geneest enen spoedig door inwrijving
en inademing van Dampo.
Pot 50, Doos 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten,
ampo daar lucht Je van opf
(Adv. Ingez. Med.)
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliw
Tentoonstelling van den Holland-
schen Kunstenaarskring te Am
sterdam.
De tentoonstelling van den Hollandschen
Kunstenaarskring is Zaterdagmiddag met de
gebruikelijke plechtigheid en in bijzijn van
Amsterdam's burgemeester in het Stedelijk
Museum der hoofdstad geopend Nog één jaar
en deze vereeniging van Hollandsche schil
ders en beeldhouwers, die zich tot de belang
rijksten onder de jongeren blijvend wist te be
perken. zal alweer een kwart eeuw bestaan
hebben. Wij mogen misschien voor 1938 op een
belangrijke retrospectieve van dit artistenge-
nootschap rekenen.
De over de honderd kunstwerken, die dit
jaar vertoond worden, profiteeren alvast van
de nieuwe aankleeding der zalen in het Ge
meente-museum, die een frisschen, helderen
achtergrond achter de ruim gehangen schilde
rijen aanbiedt en de groepsgewijze plaatsing
der werken zelf maakt weer voor iederen in
zender zijn of haar inzending tot een prettig
te overschouwen geheel. Het is'niet om zijn
voorzitterschap van dit college, dat wij de
eerste van enkele aanteekeningen, over deze
expositie te maken, met die over Piet van
Wijngaardt aanvangen. De officieele baantjes
in kunstenaarsgenootschappen worden niet
als regel door de belangrijkste artistieke fi
guren waargenomen. Maar Van Wijngaerdt is
dit jaar ook door eenig werk al zeer opmer
kelijk en verdient den voorrang. Met zijn por
tret van Ds. Brussaard, dat wij hierbij repro-
duceeren, komt de schilder in een qualiteit tot
ons die wij. eerlijk gezegd, niet meer van hem
verwacht hadden. Niet dat wij aan een ver
mindering van zijn potentie getwijfeld zou
den hebben is daar de oorzaak van, maar het
verraste ons hem plots te zien terugkeeren uit
een sfeer van gewilde deformatie naar het
zich aan een gegeven gebonden-voelen, en dat
op een wijze die een waardeering zonder voor
behoud mógelijk maakt. Van Wijngaerdt, die
tot de aanstichters van den Kunstenaarskring
behoorde en nu zoo langzamerhand de zestig
gepasseerd zal zijn of ze angstvallig gaat na
deren, handhaaft zich in zijn werk als de
sterke schilder met het klankrijk palet, waar
voor wij altijd bewondering zijn blijven voe
len ook als hij bii tijden wel eens op onge
motiveerde wijze buiten zijn eigen proporties
ging staan. Dat hij de hem aangeboren schil-
derqualiteiten ook thans nog weet te dwingen
tot veel meer dan de soms wel eens oppervlak-
Tennis op den langen afstand.
Ik heb te' doen met Perry (Engeland) en
Vines (Vereenigde Staten).
Zij moeten een serie van veertig wedstrijden
tegen elkaar spelen in veertig verschillende
steden van Amerika. Denk u dat eens in. En
ze zijn al begonnen. Te New York won Perry
in vier sets, zonder veel moeite. Madison
S.quare Gardens zaten propvol menschen, die
teleurgesteld waren omdat zij veel geld voor
hun plaatsen hadden betaald en bovendien
hun algemeene verwachting, dat Vines (V.S.)
zou winnen niet bewaarheid zagen. Maar
Perry en Vines haalden beiden een sloot geld
binnen.
De tweede wedstrijd was in Cleveland. Er
waren maar 3000 toeschouwers voor de 4500
plaatsen. Weer won Perry (Eng.) gemakkelijk,
ditmaal met 11—9, 6—3, want er werd „best of
three sets" gespeeld.
Met nog 38 ontmoetingen voor den boeg
heeft Vines thans griep gekregen en ligt ziek
in bed, hetgeen de Amerikaansche sportjour
nalisten de gelegenheid geeft om te schrij
ven: „Hij zal in New-York en Cleveland ook
al wel niet fit geweest zijn", hetgeen het ge
lukkige gevolg kan hebben dat de derde ont
moeting weer in een uitverkocht huis plaats
heeft.
Maar ik heb niet met hen te doen omdat
het financiëel op den duur wel eens kon te
genvaller,. Het lijkt mij alleen maar erg om
maandenlang samen te reizen met geen an
der doel dan veertigmaal tegen elkaar te ten
nissen. Dit moet mateloos vervelend zijn. Al
tijd diezelfde tegenstander weer, in dezelfde
flannels, met denzelfden glimlach op zijn ka
ken die na het eerste dozijn ontmoetingen
wel tot een grijns zal zijn verworden en
altijd weer dezelfde menschenmassaas die tel
kens weer in de domme verwachting zullen
verkeeren, dat beiden hun uiterste best zullen
doen om te winnen.
Is dit mogelijk? Neen! De Engelsche bladen
zeggen nu al dat Perry op den duur zal gaan
verliezen, omdat zijn lichtelijk prikkelbaar
humeur de verveling niet zal kunnen door
staan. Nu, tenzij Vines een Uebermensch is
en dat zijn zelfs de beste beroeps-tennissers
niet, anders deden ze wel wat anders moet
hij aan hetzelfde euvel ten prooi vallen. Wel
dra zullen beiden alleen nog maar geïnteres
seerd zijn in de recettes. Ën aangezien die re
gelmatig dalen zouden, als Perry bleef win
nen, moet er wel wat op gevonden worden. Er
moet wat afwisseling in de zegepralen worden
gebracht. Ik zeg dat zonder onvriendelijke be
doelingen: ik geloof dat dat niet te verhoeden
is. Anders spelen ze den veertigsten wedstrijd
ten overstaan van 1 umpire, 4 ballenjongens
en hun impresario, die op de tribune zou snur
ken. Waarschijnlijk zal hij toch wel snurken
gedurende de laatste 35 ontmoetingen
De eenige kans die het „latere publiek" nog
op feilen strijd heeft ligt in de waarschijnlijk
heid, dat de beide jongelui zulk een diepen af
keer van eikaars uiterlijk en eikaars tennis
zullen krijgen dat zij boos op elkaar worden.
Konderden uren zullen zij samen in treinen
doorbrengen.... dat is te zeggen: samen met
een spuilebaas, die de contracten in zijn zak
heeft en hen voortjaagt door achtenveertig
Vereenigde Staten. Maanden lang zullen zij
driemaal daags tegenover elkaar zitten aan de
slechte maaltijden in de restauratiewagens,
besproeid met dooreengehotste goedkoope
glaasjes wijn (een enkel jnag wel, ook in trai
ning). Zij zullen vermoedelijk niet alleen el
kaar en den spuilebaas gaan haten maar ook
de nagedachtenis van den man, die het tennis
spel uitvond. Maar" in zijn ouderwetsche on
schuld speelde die het op een grasveld, in-
plaats van in een volgerookte zaal met een
loeiende menigte die apenootjes en ice
cream-soda's zwelgt. Hij kan nooit zulk een
verwording voorzien hebben.
Arme Perry (Eng.).
Arme Vines (V.S.).
Waaraan hebben ze dit verdiend? In zegen
het Lot, dat mij tot een eenvoudig kranten
man in het kleine Nederland heeft gemaakt
inplaats van tot een wereldkampioen in het
slaan van balletjes over netjes binnen lijn
tjes. Ik voel aanvechting het tweetal een
kaartje te sturen met iets bemoedigends erop:
„Keep smiling" of „Look for the silver lining"
of zooiets. Maar wat zal het den armen knapen
baten? De spuilebaas zal onverbiddelijk zijn
en zij zullen door moeten driven, smashen,
lobben tegen elkaar nooit eens tegen een
ander tot het bittere einde, het einde van
de veertigste ontmoeting. En het zou mij niet
verwonderen als dan beiden hun rackets weg
smijten, met den spuilebaas afrekenen en
nooit van hun leven meer een voet op een
tennisbaan zetten.
Dat zou ik doen, als het Noodlot mij zulk
een tennistalent bezorgd had en ze mij in een
contract-val gevangen hadden. Misschien zou
ik kool gaan planten. Of rentenier worden
Maar vast geen journalist zoo'n hekel zou ik
ongetwijfeld aan het Publiek gekregen hebben.
Gelukkig dus maar dat het mij bespaard is.
Want ik ben zoo graag journalist.
R. P.
Twee voetgangsters steken
onvoorzichtig over.
Eén van hen op slag gedood.
Op den Bezuidenhoutschen weg te
's Gravenhage ter hoogte van het
Emmapark zijn Dinsdagmiddag om
streeks 5 uur twee voetgangsters door
een personenauto aangereden en tegen
den grond gesmakt, met het gevolg dat
een van haar de 25-jarige mej, M. v.
d. L. aan de bekomen verwondingen is
overleden. De andere de 39-jarige W.
M. D. bleef ongedeerd.
De dames, beiden woonachtig te 's Graven
hage, stonden op een vluchtheuvel in het
midden van den weg en wilden gearmd over
steken. Zij hebben daartoe niet voldoende
aandacht aan het verkeer geschonken en be
merkten niet, dat uit de richting van de stad
een personenauto, bestuurd door den 45-jari-
gen H. M. B. uit Amsterdam, naderde. Door
krachtig remmen trachtte de bestuurder een
aanrijding te voorkomen, doch de dames had
den zich zoo plotseling op den rijweg bege
ven, dat dit niet meer mogelijk was. Beiden
werden tegen den grond geslingerd, waarbij
mej. v. d. L. een schedelbasisfractuur kreeg,
waaraan zij vrijwel onmiddellijk overleed. De
andere dame kwam met den schrik vrij.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van ItkSti
13 Januari:
Uit Aalsmeer wordt gemeld
Sedert veertien dagen is de vaart op
Amsterdam gesloten. Maandag j.l. heb
ben de stoombooten van Carsjens een
poging gedaan om door het ijs te bre
ken, maar zij konden het niet verder
brengen dan tot de Nieuwe Meer. Beter
gelukte dit een paar dagen later in de
richting Leiden, zoodat men thans toch
van hier kan komen.
Het is te begrijpen, dat er verlangend
uitgezien wordt naar het tot stand ko
men der tramverbinding met Amster
dam; in het hartje van Holland gelegen,
is Aalsmeer, in een tijd als deze, van de
wereld afgesloten.
Vrachtauto op groep kinderen
ingereden.
Meisje op slag gedood.
Dinsdagochtend te elf uur is te Haaren
nabij Oisterwijk (N.-Br.), een vrachtauto op
een gx-oep schoolkinderen ingereden. Het ne
genjarige dochtertje van de familie W. Ver
stij nen te Haaren kwam onder de wielen te
recht en werd vrijwel op slag gedood. Ook
het- tweelingzusje van het kind werd door
den wagen gegrepen, doch werd slechts licht
gewond.
Tegen den bestuurder van de auto is pro
ces-verbaal opgemaakt
kig-wellustige schilderdrift, waaraan hij offer
de bewijst mijns inziens dit portret van den
Bloemendaalschen predikant, waarmee Van
Wijngaerdt onder de „jongeren" prachtig voor
den dag komt wat aangaat kracht van expres
sie en belle peinture. .Beide zijn in den kop
van den voorgestelde waar te nemen en de
laatste zal niemand bestrijden, die ziet hoe
vlot en rijk de zwarte toga geschilderd is en
hoe zwierig-sterk daartegen het rood-pluche
ooekbandje, dat de theoloog in de hand houdt,
afsteekt. Ik geloof dat dit portret voor Van
Wijngaerdt in velerlei opzicht een succes zal
blijken. Er zullen er misschien zijn die er een
„terug naar de oude paden" in zien en zich
dan vergissen. Want zooals ik mij een enkel
portret door hem, van jaren geleden, herin
ner dat van zijn moeder o.a. ligt tusschen
dat en dit niet alleen een afstand van tijd,
maar een groote periode van vrijen groei en
geworden rijpheid. Goede landschappen van
den schilder, als hier, vooral, Brabant en
Oogsttijd, die het portret flankeeren, bevatten
per slot van rekening de elementen waaruit
dit domineesportret in zijn breede gebonden
heid koix worden geschilderd. Dat een sterk
schilder als Vijn Wijngaerdt die gebondenheid
van vormgeving niet behoeft uit den weg te
gaan is verblijdend voor den schilder
maar ook voor hen die zijn begaafdheid waar-
deeren. 9
Een tweede belangrijkheid dezer expositie
is het groote doek van Matthieu Wiegman,
Martha en Maria voorstellend, toevend bij Je-
Ijsvermaak
geeft ruwe huid
verzacht - geneest
(Adv. Ingez. Med.)
in muil:mui iiiu'ïiu! imni;
Ds. J. C. Brussaard, te Bloemendaal.
zus, in een vertrek waarin van links het licht
valt door een open vensternis, waarin bloe
men zijn opgesteld. Mattyxieu Wiegman's palet
heeft in den loop der laatste jaren een over
wegende combinatie van paarsen en roest-
bruin-roode kleur opgeleverd, waardoor het
werk weliswaar een gansch eigendommelijk
karakter verkreeg en onmiddellijk als het zij
ne te hei-kennen is, doch waardoor iets van de
jeugdige fleurigheid zijner Bergensche jeugd
jaren te loor ging. Nu is het eigenaai-dige van
dit groote doek, dat wij in de linkerhelft ervan,
in de partij waar, achter de Christusfiguur, die
bloemen in de nis staan, aan dien Bergen-
schen tijd herinnerd worden. Wat mij betreft,
zeer tot mijn vreugde.... maar aan den an
deren kant is er daardoor misschien eenige
tweespalt in den samenklank ontstaan, een
tweezijdigheid die het werk, als een geheel ge
zien, een weinig onrustig maakt. Overigens is
heeft men zich eenmaal met Wiegman's do-
mineerende kleurverhouding vertrouwd ge
maakt, juist in de houding der drie figuren
een groote rust, een resignatie tot uitdruk
king gebracht, die dit werk tot de zeer opmer
kelijke en belangrijke schilderijen dezer ex
positie doet behooren.
Opmerkelijk is hier voorts de verschijning
eener schilderes, mevrouw Sorella, met een
groep van zeven werken, die veler bewonde
ring wekken en inderdaad de daartoe benoo-
digde qualiteiten in zekere mate bezitten. Het
curieuse van de verschijning zelve draagt daar
evenwel ook toe bij, Een secret de Polichinelle
te verklappen kan geen onbescheidenheid zijn
en de lezer moge daarom weten dat Sorella het
„zusje" is van Lizzy Ansingh en de echtge-
noote van Bart Peizel en eerst op haar veer
tigste jaar ongeveer er toe gekomen is, in het
gilde der familie zich te doen opnemen. Is het
al niet te verwondei-en, dat in het werk familie
traditie en verwantschap zich zouden doen
kennen, nog sterker treft het juist daarom,
dat desondanks een zekere eigenheid, die mis
schien met de late ontluiking dezer capaciteit
samenhangt, te voorschijn komt. Het werk is
kan het anders, bij wat uit dezen bron
komt charmeerend. Van onderwerp, van
kleur, van behandeling. Loshangende bloemen
tegen lichten, dun-geschilderden achtergrond
Tuinbloemen in een entourage van blaren en
planten, zoo verzorgd en voornaam geschil
derd, dat de oude Allebé er plezier in zou ge
had hebben: een damesportret (Charlotte van
Mexico) dat voor iemand die laat begon een
opmerkelijke routine verraadt, een portret
eener „roepende", met guirlandes omhangen,
dat daarentegen sommige zwakheden der di
lettanten heeft.alles bij elkaar een boeien
de verschijning toch, dit zusje, nichtje, echt-
genoote van wie met verf omgingen ener
door gegrepen werd Schilderende families zijn
in de Hollandsche kunst geen uitzondering. De
traditie wordt voortgezet. Over enkele andere
kunstwerken nog iets in een volgend stuk. I
J. H. DE BOIS I
Prinselijk Echtpaar dankt
Haagsche politie.
De burgemeester van 's-Gravenhage
heeft onder dagteekening van 11
Januari j.l. van den kamerheer van
Pi-inses Juliana den volgenden biief
ontvangen:
„Hare Koninklijke Hoogheid Prinses
Juliana heeft mij voor haar vertrek
opgedragen U Hoogedelachtbare te
vex-zoeken den zeer opi-echten dank
van H.K.H. en van Z.K.H. Prins
Bernhard over te brengen aan het
politiepersoneel, dat gedurende de
bruidsdagen en op den huwelijksdag
op zoo voortreffelijke wijze de orde
- heeft gehandhaafd en bij tal van
gelegenheden zich tot het uiterste in
gespannen heeft, om een vlot ver
loop der feestelijkheden te bevorde
ren. Hunne Koninklijke Hoogheden
zijn daarvoor ten zeerste erkentelijk
en zullen het op prijs stellen indien
U aan den .hoofdcommissaris van po
litie en het overige politiepersoneel
van Hoogstderzelver groote ingeno
menheid hiermede zoudt willen doen
blijken".
De burgemeester heeft den hoofd
commissaris verzocht, den inhoud van
dien brief ter kennis van het politie
personeel te brengen.
Dienstbode wilde zich op haar
mevrouw wreken.
Vergif in een flesch wijn
gedaan.
Zes maanden gevangenisstraf geëischt.
De Arnhemsche rechtbank heeft Dinsdag de
strafzaak behandeld tegen de 23-jarige dienst
bode W. B. te De Steeg, die op 25 September
het bejaarde echtpaar H. aldaar, bij wie zij in
dienst was, heeft willen vergiftigen.
Het meisje werd herhaaldelijk door mevrouw
H. berispt en uit verbolgenheid daarover had
zij uit een fleschje vloeibare nicotine welke
diende voor bestrijding van plantenziekte,
eenige druppels in een flesch wijn gedaan,
waarvan bij het diner zou worden gedronken.
Bijna tegelijkertijd hadden de heer en me
vrouw H. des avonds bij het diner een slok
van den vergiftigden wijn gedi-onken. Me-
vi'ouw II. had tijdig den bijsmaak beproefd en
den wijn uitgespuwd. De heer H. daarentegen
had den slok wijn doorgeslikt en ondervond
tei-stond de gevolgen. Hij verloor het bewust
zijn, vrijwel onmiddellijk. Terstond werd dr.
Bloemers te De Steeg gewaarschuwd, die dade
lijk tegengif toediende en daardoor den heer
H. van een wissen dood redde.
De verdachte verklaarde dat zij zich de
standjes van mevrouw altijd erg aantrok. Ten
einde zich op mevrouw H. te wreken, had zij
de vloeistof in den wijn gedaan.
Het O.M. eischte zes maanden gevangenis
straf met aftrek der pi-eventieve hechtenis.
Uitspraak 26 Januari.
Lijster-ramp gevolg van den
mist.
Oordeel der Engelsche jury.
Het gerechtelijk onderzoek naar de ramp
van de „Lijster" is Dinsdag' voor den coroner
van East-Surrey afgesloten.
Majoor J. P. C. Cooper, inspecteur voor on
gevallen bij het Britsche ministerie van de
Luchtvaart, heeft verklaard, dat, omdat het
zicht zeer slecht was dit werd door hem
op dertig yards geschat, het toestel bij het
verti'ek de witte lijn moest volgen die speciaal
is aangebracth om de veiligheid bij het op
stijgen tijdens mistig weer te verzekeren.
Deze lijn loopt van Oost naar West terwijl
Hillcrestroad, waar het vliegtuig neerstortte,
ten Zuiden van het vliegveld is gelegen.
De koers der wielsporen welke door majoor
Cooper op een plaat was vastgelegd, toont
volgens de Tel. aan, dat het vliegtuig de witte
lijn volgde over een afstand van iets meer dan
tweehonderd yards, daarna over de lijn heen
reed en zich allengs naar het Zuiden keerde.
Het bakboord-wiel bleef hierbij langer op den
grond dan het stuurboordwiel, dat nog over
een afstand van plus minus 450 yards den
grond bleef raken, daarbij tevens verder als
gevolg van de terrein-glooiïng 'afslippend.
Een licht getimmerte werd hierbij geraakt.
Ten slotte verliet het vliegtuig den grond.
Tachtig yards verder troffen beide wielen het
ijzeren hek aan de Zuidelijke grens van het
vliegveld. De wielen lieten op dit hek hun
sporen achter zoodat kon worden vastgesteld,
dat het vliegtuig toen 1.20 tot. 1.50 meter van
den grond was. Na het hek te hebben gepas
seerd nam het vliegtuig een deel mede van het
net rond het hierachter gelegen tenniscourt.
Daarna zijn geen sporen meer te vinden, doch
de verdere koers van het toestel kon nu wor
den vastgesteld uit de verklaringen van getui
gen, die het vlak boven hun hoofd zagen pas-
seeren.
Uit het onderzoek is volgens majoor Cooper
verder gebleken, dat de richtinginstrumenten
volkomen in orde waren. De motojcèn van het
toestel waren te zeer vernield om eenigerlei
conclusie te rechtvaardigen,
De jury gaf als haar oordeel te kennen, dat
het ongeluk aan den mist te wijten is ge
weest.