Vroeger functie, thans eere-titel.
Kijkerdiefstal.
Minister van Staat:
Het fetoyjbte
54e Jaargang No. 16432
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Maandag 18 Januari 1937
HAARLEM S DAGBLAD
Directie: P. W. PEEREBOOM
en ROBERT PEEREBOOM.
ABONNEMENTEN: per week ƒ0.25, per maand ƒ1.10, per 3 maanden
3.25, franco per post ƒ3.55, losse nrs. 0.06. Geïllustreerd Zondagsblad:
per week 0.05, p. maand f 0.22, p. 3 mnd. 0 65, franco p. post f 0.72$4
UITGAVE IA) U KENS COSTER MAATSCHAPPIJ VOOR
COURANT-UITGAVEN EN ALGEMEENE DRUKKERIJ N.V.
Bureaux: Groote Houtstraat 93 Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12
Telefoon No»-: Directie 13082 Hoofdredactie 15054 v Redactie 10600
Drukkerij10132, 12713 Administratie: 10724, 14825 Postgiro 38810
Bijkantoor: Soendaplein 37, Haarlem-Noord, Telefoon 12230.
Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM.
ADVERTENTlëN 15 regels f 1.75, elke regel meer 0.35. Reclames
ƒ0.60 per regeL Tarieven regelabonnementen op aanvraag. Vraag en
aanbod 1—4 regels 0.60. elke regel meer ƒ0.15. Onze Groentjes zie
hoofd rubriek.
Gratis Ongevallenverzekering voor betalende abonnés. Levenslange ongeschiktheid 600.-, Overlijden 600.-. Verlies van Hand, Voet of Oog 400.-, Duim ƒ250.-. Wijsvinger 150.-, Elke andere vinger 50-, Arm-of Beenbreuk 30.^,
Idem voor Abonnés op het Geïllustreerd Zondagsblad: Levenslange ongeschiktheid ƒ2000.-, Overlijden f600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog f400-. Verlies Duim f 75.- Verlies Wijsvinger f 75.-. Verlies andere vinger f 30.-.
Alles indien het gevolg van een ongeval en volgens gratis ten kantore van dit blad verkrijgbare voorwaarden
v. Hogendorp's afzetting als Minister van Staat.
Het woord is aan
Masson
Door het spreken verheit
zich de mensch boven de die
ren, door het zicijgen boven
zichzelven.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
VEERTIEN BLADZIJDEN
Onze zelfstandigheid in de
internationale rechtsorde.
Rede van prof. Van Hamel.
Het gevaar van „het incident".
Regeling van de verhouding tot Rusland
noodig geacht.
In de jaarlijksche vergadering der Neder-
landsche vereeniging voor internationaal
recht, welke Zaterdagmiddag gehouden is in
de zittingzaal van den Hoogen Raad te
's Oxavenhage, heeft de voorzitter, prof. Mr.
J. A. van Hamel, zijn jaarrede uitgesproken
niet als titel: „Nederland's zelfstandigheid in
de internationale rechtsorde."
Over het geheel, aldus spr., is in 1936 de
kracht van verbintenissen, internationale
toezeggingen en verzekeringen, bij voortdu
ring getaand. Opportunisme, eigen belang en
oogenbliksmacht dringen ze op zij. Waarheid
en betrouwbaarheid leggen het af. Op wat
valt nog te rekenen?
Geen tijdelijk succes doet het feit te niet.
dat aldus een giftstof onder de menschheid
•wordt verspreid. Allen, die daarvoor verant
woordelijk zijn. mogen dit bedenken: als de
volken seen geloof meer overhouden in het
gegeven'woord, in orde, regel en rechtsbesef
wordt de maatschappij ongemerkt tot den
ondergang gebracht.
Aan de opkomst van willekeur en avon
tuur, in plaats van de legaliteit, is ook een
maal het Romeinsche rijk ten gronde ge
gaan. De machtigste en onmisbare factor
voor het instand houden der menschelijke
samenleving is: het naleven van den regel,
ook als dié u nadeel brengt, en het ontzag
voor de' rechten en belangen van anderen,
ook als deze u kwellen. Het blijft bij alle
heerschende ontwrichting een dienst onder
de volken, deze grondwaarheden voor te
houden.
Ook nog een andere taak is ten dezen in
Nederland Weggelegd. De tijd noopt de natie
tot zelfverdediging en zorg voor haar zelf
standigheid. Verbonden met staatkunde en
diplomatie kan daartoe ook het recht hulp
middelen bieden. Daarom wilde spr. tegen
over ruimeren kring op eenige hoofdpunten
wijzen.
In de eerste plaats beleeft men, bij de
heerschende stemmingen en nervositeit, we
der in bijzonder hooge mate de beteekenis
van het incident, daardoor komt ook op de
particulierste particulieren soms verant
woordelijkheid te rusten voor 's lands ver
houdingen met andere staten. De wetenschap
leert, dat slechts de regeeringen aansprake
lijk zijn. In werkelijkheid spoelen echter de
hartstochten thans gemakkelijk over de te
genstelling tusschen staat en burger heen.
De koopman in zijn handel, de journalist, de
opgewonden partijganger, het sportcomité,
dat een vlag 'hijscht, ja, elke privé-burger
kan afdoen aan de goede verhoudingen, en
door onverstand of nonchalance het land in
last brengen. Voorzichtigheid van ieder in
dividueel, is niet blooheid of onwaardigheid.
Elk hoede zich voor spelen met vuur. Men
vergete ook niet, dat sommigen, zelfs binnen
onze grenzen, er gretig op kunnen zijn inci
denten op de spits te voeren.
Het is een der eerste landsbelangen en een
grondslag onzer staatkunde, met alle omlig
gende en verder afliggende landen op goe
den voet te blijven verkeeren.
Zoo wordt ook het beginsel der onzijdig
heid weer richtsnoer. De theoretische stel
ling, dat door den Volkenbond een neutrale
positie voortaan uitgesloten zou zijn, is niet
meer van kracht. Geamputeerd als de Vol
kenbond thans is, hebben de overgebleven
leden op dit punt vrijheid van beslissing. Het
is waarschijnlijk ook de beste bijdrage, die
Nederland aan de internationale statenge
meenschap leveren kan: in algemeene vreed
zame verhouding te blijven en niet over zich
heen te laten loopen.
Het neutraliteitsrecht moet derhalve op
nieuw onder de oogen worden gezien. Vra
gen als de luchtoorlog en de levering van
oorlogsbehoeften e.a. verlangen vernieuwd
onderzoek. Dit is op het oogenblik geen stof
voor internationaal overleg. Hoofdzaak is.
dat ons land voor zich zelf de internale
eisc-hen en mogelijkheden onder de oogen
ziet.
Ook op het oorlogsrecht moet opnieuw en
nauwkeurig de aandacht gevestigd. Het ka
rakter van den oorlog, waarop ook wij ons
helaas niet, onvoorbereid kunnen houden,
verandert geheel. De natie kan den kop niet
steken in het zand van verouderde regels.
Wat het lidmaatschap in den Volkenbond
aangaat, deze behoudt zijn nut als interna
tionaal punt, van samenwerking en als uiting
van het hoogste rechtsideaal. Rechtsbescher
ming verleent hij echter weinig. De ervaring
leert zelfs, dat voortgezette Volkenbondsbe
sprekingen voor den aanvaller een dekmiddel
kunnen zijn. om de uitvoering van zijn plan
nen voor te bereiden. Ook kan de Volken
bond door te zeer doorgevoerde juridische
procedures, onze verhouding met andere
staten noodeloos benadeelen. Dit is o.a. het
geval geweest met de stemming over de toe
lating van de Abessynische delegatie, Zulke
lastige situaties behoort de diplomatie der
mogendheden weten te voorkomen.
Anders zal een land als het onze, bij ver
gaderingen waar zulke netelige puzzles aan
de orde'komen, af en toe eens niet aanwezig
kunnen zijn.
Dit doet niet af aan ons vol aanhangers-
schap aan den Volkenbond. Deze heeft ook
de beteekenis ons te houden in den kring,
waarbij wij in ons volkswezen het meest be-
hooren al willen wij ook daaraan ons in
(In verscheidene Londensche
schouidburgen kan men tooneel-
kijkers huren. Gemiddeld 1500
dezer kijkers worden per jaar dooi
de huurders niet teruggegeven na
gebruik.)
Het leven is een schouwtooneel,
Zoo wist een oud poëet te leeren,
Elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel,
Nou, daaraan kan soms iets mankeeren
Maar daar in Londen blijkbaar wel,
Daar la-ijgt per jaar toch menig kijker,
Al speelt hij zelf geen rol in 't spel,
Zijn deel, hij wordt een kijker rijker.
Zijn rol is slechts een amdre soort,
Waarvoor geen toeschouwer zal klappen,
Op dit gerol past maar één woord,
Dit is een laffe vorm van gappen.
De schouwburg leent hem 't instrument,
Waarmee hij beter nog kan schouwen,
Inplaats dat hij hier dank bekent,
Maakt hij een misbruik van vertrouwen.
Daar hij niet in den kijker loopt.
Kan hij wel met den kijker loopen,
Wat hem, den kijker, dan niet noopt,
Een kijker voor zichzelf te koopen.
Het is wel een heel droevig beeld,
Het kan het voetlicht niet verduren,
Maar wordt in 't duister slechts gespeeld,
Verduistring binnen duistre muren.
Zoo'n diefstal snappen, dat gaat slecht,
Men moet het als verliespost boeken,
In zoo'n geval moest men met recht,
Den dief met een vergrootglas zoeken.
P. GASUS.
geenerlei opzicht bijzonder binden Groot-
Britannië en de Skandinavlsche staten.
Over onze verhouding met sovjet-Rusland
zeide spr. dat deze nog ongeregeld is. Een
toestand, die ons op zeker oogenblik bitter
zou kunnen opbreken. Rusland is met name
in Oost-Azië een machtsfactor van betee
kenis.
Ei- ontwikkelen zich daar allerlei combi
naties en een staatkundig" spel, dat zich ook,
tegen onzen zin, tot ons kan uitstrekken. Wij
moeten met alle partijen behoorlijke ver
houdingen hebben. In het bijzonder met Rus
land kan het nuttig zijn, op een kritiek oogen
blik elkaar niet vreemd te hoeven aankijken
als „O, ik dacht dat we elkaar eigenlijk niet
kennen wilden". Diplomatieke erkenning be-
teekent geenszins het aangaan van eenige
bijzondere vriendschap, evenmin eenige
waardeering voor de in het betrokken land
gehuldigde opvattingen, en laat volkomen
vrijheid propaganda van de andere zijde af
te weren.
PERSONALIA
Mejuffrouw J. C. van Putten te Haarlem be
haalde het diploma in Engelsche handelscor
respondentie van de Vereeniging van Leeraren
in de Handelswetenschappen.
VAN BOOM TOT KRANT.
Lezing Ir. F. Mees.
Donderdag 28 Januari zal ir. F. Mees een
lezing met lichtbeelden houden over het on
derwerp „Van boom tot krant". Deze lezing
wordt georganiseerd door de H. H. V. en ge
houden in de Aula van de H. B. S. a, Zijlvest
25a, des avonds om acht uur.
VOOR DEN KANTONRECHTER
De inbeslaggenomen zegels.
Een 60-jarige sigarenhandelaar te Haarlem
verscheen voor den kantonrechter, beschul
digd van het verspreiden en in bezit hebben
van drukwerken, welke door hun uitvoering
op postzegels zouden gelijken. Deze zegels wer
den in November j.l. in beslag genomen, aan
gezien het verspreiden van dergelijke zegels
verboden is bij art. 440.
De verdediger, mr. W. de Rijke verwees naai
de memorie van Toelichting bij art. 440.
waarin wordt gezegd, dat dergelijke naboot
singen bedrog vergemakkelijken en het ver
trouwen dat het publiek in postzegels en
bankpapier stelt, ondermijnen. Bij een arrest
van den Hoogen Raad van 1931 werden de-
j zelfde argumenten aangevoerd.
De verd, betoogde vervolgens, dat de ken
merken van een postzegel voornl. bestaan uit
het waardecijfer en de vermelding van de na
tionaliteit (uitgezonderd Engeland). In ons
land zijn verschillende zegels in omloop, wel
ke ook dat waardecijfer vermelden, hetgeen
de verded. met enkele voorbee lden aantoonde.
Bij de „Mussert-zegels" waar het hier om
gaat, zal niemand in de veronderstelling ko
men. dat het hier om postzegels gaat, aldus
verdediger. Want niet- alleen vertoonen de
betrokken zegels de beeltenis van iemand, die
met de regeering niets uitstaande heeft, doch
bovendien zal de huidige regeering nimmer
den slagzin „Mussert wint", welke op deze ze
gels voorkomt, propageeren. Pleiter conclu
deerde dan ook. dat er van eenige gelijkenis
met de officieele postzegels geen sprake is, en
dat deze dus ook nimmer tot verwarring aan
leiding zal kunnen geven. Verd. vroeg dan
ook ontslag van rechtsvervolging en teruggave
van de inbeslaggenomen zegels.
De ambtenaar van het O. M. achtte het ten
laste gelegde bewezen, omdat de zegels z.i. wel
degelijk gelijkenis met postzegels vertoonen
door hun uitvoering, en eischte een boete van
f 10 sub. 10 dagen hechtenis, benevens ver
nietiging van het inbeslaggenomen materiaal.
Schriftelijk vonnis over veertien dagen.
Ter gelegenheid van het huwelijk onzer
kroonprinses is aan den oud-Minister, Jhr.
Mr, F. Beelaerts van Blokland, nu al weer
sinds een kleine zes jaar vioe-President van
den Raad van State, den titel van Minister
van Staat verleend.
Menigeen in ons land blijkt nog steeds niet
precies te weten, wat zulk een titel eigenlijk
beteekent. Wij hebben zelfs wel eens de
meening ontmoet, dat men hier met een ech
ten Minister te doen zou hebben, die in te
genstelling met de meeste zijner amfotgenoo-
ten geen Departement zou hoeven te be-
heeren. Dus een z.g.n. Minister zonder por
tefeuille. Zoodoende kon ook het verhaal de
ronde doen, dat een Minister van Staat als
zoodanig salaris geniet.
Van dit alles is reeds sinds jaar en dag
geen woord waar. Eens was het anders, ge
lijk de historie leert, die tevens te zien geeft,
dat er eigenlijk nooit eenig Koninklijk be
sluit is geweest (laat staan een wet)waar
bij het Ministerschap van Staat is inge
steld.
De eerste benoemingen tot Minister van
Staat hebben plaats gevonden bij Kon. be
sluit van 16 September 1815. teen de Koning
de verschillende hoofden der departemen
ten van algemeen bestuur aanstelde en bo
vendien de Graven van Hogendorp en de
Thiennes zich tot Staatsminister benoemd
zagen, wat hetzelfde was als Minister van
Staat.
Niet onvermakelijk is zeker, dat Gysbert
Karei later in zijn gedenkschriften naar
aanleiding dezer benoeming schreef: ,.Wat
een Minister van Staat eigenlijk was, begreep
ik toen, noch naderhand. Nu moet men
hierbij wel bedenken, dat het tusschen den
grooten man onzer in November 1813 her-
worven onafhankelijkheid en Willem I helaas
al spoedig slecht boterde, zoodat hij er in
zijn gedenkschriften ook geenszins afkeerig
van is geweest ietwat ironische kritiseerende
opmerkingen ten beste te geven met betrek
king tot de wijze, waarop de Koning bij de
inrichting van het bestuur somwijlen te werk
is gegaan.
Uit het zooeven vermelde Kon. besluit,
waarin na de benoeming van v. Hogendorp
en de Thiennes (een der voornaamste figu
ren uit het met het Noorden vereenige Zui
den) volgt: „Tevens zijn tot ministers be
noemdwaarop men dan de namen van
de ministers met portefeuille leest, terwijl
het tenslotte eindigt met de woorden: ..Voor
melde staatsambtenaren formeeren des Ko-
nings Kabinetsraad", valt op te maken, dat
de Koning zich de Ministers van Staat als
een soort Ministers zonder portefeuille dacht,
die wel degelijk in de Regeering een woordje
konden meepraten voor zoover dat dan in
de dagen van het persoonlijk bewind van
Willem I mogelijk was dank zij het feit.
dat zij (wat- geenszins met alle departements
hoofden het geval was) deel uitmaakten van
den Kabinetsraad.
Prac'tisch bestond dit overigens ook al weer
niet in een bijzonder reglement geregelde
college uit die Ministers, wien daarin bij hun
benoeming speciaal zitting werd gegeven.
Terwijl tevens de vice-President van den
Raad van State er deel van placht uit te ma
ken. Als voorzitter trad de koning zelf op.
Eerst in 1823 ontstaat, naast den Kabinets
raad, de Ministerraad, zijnde de bijeenkomst
der bewindslieden buiten tegenwoordigheid
van het staatshoofd. Hierin kregen de Mi
nisters van Staat geen toegang, met uitzon
dering echter t.a.v. het tijdperk 18421850,
toen het Reglement van Orde voor den Mi
nisterraad o,m. inhield een artikel, luidende:
„Wij (d.i. de Koning) behouden ons voor,
om. ter behandeling van een bepaald onder
werp. alsmede een tijdelijke zitting in den
Raad der Ministers te geven aan één of
meerdere Ministers van Staat, die geen hoof
den van departement van algemeen bestuur
zijn." Hier kwam dus nog eens even de ge
dachte om den hoek kijken, dat er aan het
Ministerschap van Staat zekere actieve staat
kundige werkzaamheden of bevoegdheden
konden verbonden worden, doch tengevolge
van de invoering der volledige ministerleele
verantwoordelijkheid in 1848 kon men dit
niet langer handhaven. Zoo is sedert het
midden van de vorige eeuw de Minister van
Staat, in tegenstelling met wat vóór dien
wel het geval is geweest, louter een eere-
titel, waaraan ook geen enkele bezoldiging
vast zit.
Uit achiefonderzoek is niet alleen geble
ken, dat inderdaad in den, al dan niet goeden
ouden tijd de Ministers van Staat soms een
aardig tractement genoten. Zoo nu en dan
heeft men deze waardigheidsbekleeders
trouwens wel voor bepaalde werkzaamheden
gebruikt. Het duidelijkst kwam de gedachte
die bij Willem I met betrekking tot het Mi
nisterschap van Staat voorzat, tot uiting in
een eigenhandig schriftuurtje, dat de Ko
ning, toen hij in 1818 een geheele reorga
nisatie in de verdeeling der departementen
op touw zette, op de schrijftafel van den
Algemeen Secretaris van Staat. Falck. liet
leggen, waarin hij een omschrijving der ver
schillende wijzigingen en nieuwe instellingen
gaf.
In dat schriftuurtje leest men: ..Ministers
van Staat: Deze titel is te bepalen voor mi
nisters. welke geene Departementen hebben,
doch als in actieven dienst beschouwd wor
den. Zij houden zich op in een der twee re-
sidentieën dit waren" Den Haag en Brussel
en wonen den Kabinetsraad bij. alwaar zij
zitting kunnen hebben als gelijk in rang
zijnde met de overige met portefeuille belas
te ministers. Zij worden naar omstandighe
den gebruikt tot temporaire commissies, zoo
binnen- als buitenslands, adviseeren den ko
ning daartoe bijzonder geroepen zijnde, en
worden benoemd tot presidenten van com
missies van gewicht, evenals dezelve geza-
mentlijk een consultatieve commissie for
meeren, wanneer meerdere zich ophouden
in dezelfde residentie. Him tractement wordt
bepaald op 10000 gulden, doch wanneer zij
uit andere hoofden tractementen genieten,
komt zulks in competitie in welk geval de te
maken bepaling hiernaar bij iedere benoe
ming zal gewijzigd worden
Overeenkomstig deze aanwijzing is, in den
tijd van Koning Willem I, meermalen gehan
deld, gelijk trouwens ook al was geschied
ten opzichte van Van Hogendorp, toen deze
op zijn verzoek (wegens zijn slechten ge
zondheidstoestand. waar nog bij kwam, dat
Gijsbert Karei, aangezien de verstandhou
ding tot den vorst er niet beter op wa& ge
worden. zich gaarne terug trok) ontslag uit
zijn functie van vice-President van den
Raad van State vroeg. Bij Kon. besluit van
7 November 1816 zag hij zich dit verleend,
onder de bepaling: „dat hij den titel en rang
van Staats-Mi nister zal behouden; ons reser-
veerende om hem tot onzen Kabinetsraad of
andere Raadsvergaderingen te doen roepen".
Lang zou v. Hogendorp deze waardigheid
echter niet meer behouden. Meer en meer
kwam hij tegen het beleid van den Koning
openlijk in verzet. En wanneer G. K. dan
in 1819 tegen 's Konings verlangen in. tot
lid der Tweede Kamer herkozen wordt, komt
Willem I bij Kon. besluit van 22 Mei van dat
jaar terug, op hetgeen het Kon. besluit van
7 November 1816 met betrekking tot het Mi
nisterschap van Staat inhield, „omdat er
redenen en omstandigheden bestaan, die ons
verhinderen aan het bepaalde van dat be
sluit eenig gevolg te geven".
Het is niet onbegrijpelijk, dat v. Hogen
dorp door deze behandeling al bijzondei' ver
bitterd was. Als hij dan ook in 1828 een of
ficieele uitnoodiging krijgt tot het bijwonen
eener plechtigheid, en dit in zijn hoedanig
heid van Minister van Staat, drukt hij in een
antwoord-schrijven er zijn verwondering
over uit, dat de Minister, welke hem die uit
noodiging deed toekomen, niet bekend was
met het Kon. besluit van 22 Mei, dat hij. v.
Hogendorp, zooals hij dat noemt, indertijd
„thuis gestuurd had gekregen".
In onze dagen mag men, gelukkig, herha
ling van een dergelijk „drama" voor uitge
sloten houden. Thans is trouwens, naar reeds
werd aangestipt, Minister van Staat alleen
een titel, zij het ook een zeer bijzondere.
Dr. E. VAN RAALTE.
De Haarlemsche autobussen.
Over de plannen der Brockway.
Onze lezers weten dat de Haarlemsche ge
meenteraad in zijn laatste zitting besloten
heeft de concessie voor de drie autobuslijnen
der Brockway (die 1 Juli 1938 afloopt) te ver
nieuwen tot 1945, onder beding dat de ven
nootschap voor 1 December 1937 ten minste
nog 11 nieuwe bussen aanschaft.
Wij vernemen van de directie der
Brockway dat het in de bedoeling ligt
aan de voorwaarden van dit raads
besluit te voldoen. De nieuwe bussen
zullen zoo spoedig mogelijk aange
schaft worden.
Daarmee zal evenwel eenigei tijd moeten
verloopen want eerst moeten de verschillende
aanbiedingen, die van fabrikanten zijn inge
komen worden onderzocht. Daarover moet ook
overleg met het gemeentebestuur geschieden,
want de nieuwe bussen zijn aan de goedkeu
ring van het college van B. en W. onderwor
pen. Als de beslissing eenmaal gevallen is moe
ten de bussen nog gebouwd worden. Maar in
elk geval komen zij voor 1 December 1937.
Het is nog niet met zekerheid te zeggen of
de nieuwe bussen met benzine of olie gedre
ven zullen worden.
In afwachting van de komst van de 11
nieuwe bussen zal het materiaal reeds nu ver
beterd worden. Drie of vier busseen zullen door
betere vervangen worden. Dit staat evenwel
buiten die 11 nieuwe bussen.
KORPS MOTORDIENST.
Bij Kon. besluit zijn bij het korps Motor-
dienst te Haarlem benoemd tot reserve tweede
luitenant de vaandrigs G. W. Baron v. Dedem,
G. E. Euwe, J. Stap, J, H. W. H. A. ter Horst,
B. L. W. Bossong, J. Cleijndert, I-I. J. Buttinger,
G. den Hertog, J. P. Grootes, D. A. P. Koning,
J. C W. Segboer, B. A. Tönis. M. J. Noordhoek,
J. Dalmeijer, D. Pot, J. J. L. Gielisse, J. H. Hel
weg. R. A. W. Slicher, C. Hofkamp, G. J, Go-
vaars, J, W. Peters, B. H. A. Schmeink, J. H.
Sijdzes, W. H. Vroom en T. J. A. W. Dreesmann
allen van het korps.
CONCERT ORGEL EN HARP.
Het Concertbureau Alphenaar deelt ons me
de. dat mevr. Rosa Spier (harp) en George
Robert (orgel). Maandag 25 Januari a.s. zul
len concerteeren in de Gem. Concertzaal.
Daar Rosa Spier als harpiste een interna
tionale reputatie geniet en dezen avond be
geleid zal worden door onzen stadgenoot Geor
ge Robert, wiens orgelspel reeds velen een
genotvollen avond heeft bereid, durven wij
voorspellen, dat dit concert in de volle belang
stelling zal staan van het muziekminnend
Haarlemsch publiek.
OPWEKKINGSSAMENKOMSTEN.
Deze bijeenkomsten, die gedurende eenige
weken waren stopgezet, zullen van Donderdag
21 Januari af weer iederen Donderdagavond
in de Kerk der Broedergemeente aan de Park
laan worden gehouden. Op den eersten avond
zal als spreker optreden de heer J. Kits, evan
gelist te Leeuwarden, bekend door zijn mede
werking aan de Maranatha-conferenties. Het
zangkoor „Dient den Heer" zal enkele liede
ren ten gehoore brengen.
Den 28sten Januari zal Ds. B. E. J. Bik, Lu-
thersch predikant te Enkhuizen, spreken. Het
ligt in de bedoeling van het Comité de samen
komsten tot half Mei voort te zetten.
Aan het front van Madrid blijft de strijd fel
voortwoeden. pag. 4
Buitenlandsche oorlogsschepen hebben in het
vervolg toestemming noodig voor doorvaart
in het Kielerkanaal. pag. 4
De Koningin is Zaterdag te Igls aangekomen.
pag. 3
Bij Stompivijk is Zaterdagmiddag een sport-
vliegtuig neergestort; één der bestuur
ders is gedood. pag. 3
Zondag is bij een auto-ongeluk tusschen Ede
en Arnhem een dame verbrand. pag. 3
Naar het oordeel van den Raad voor de
Scheepvaart zijn de SCH 68 en SCII 179
door grondezeën overweldigd. pag. 3
De heer Frits Schuurman heeft een lezing
gehouden over de beteekenis en de muzikale
waarde der jazz. pag. 3
De Haarlemsche Brockwaybus-Maatschappij
zal zoo spoedig mogelijk nieuw materiaal
aanschaffen. pag. l
ARTIKELENENZ.
Dr. E. van Raalte: Minister van Staat vroeger
functie, thans eeretitel. pag. 1
A. v. d. Mast: De internationale Christen Stu
denten Conferentie te Birmingham, pag. 4
Financicel-Economisch weekoverzicht: Gul
den wil voortdurend stijgen. pag. 13
J. B. Schuil: Hij, Zij, en Hottentot. pag. 2
J. B. Schuil over „Menschen van 3 pet.".
pag. 2
K. de Jong: Concert der H. O. V. pag. 2
K. de Jong over „Prinzenhochzeit". pag. 2
H. D. Vertelling: Vodden. pag. 11
Criticus over den wedstrijd T. H. B.Spaar-
nevogels. pag. 7
Damrubriek. pag. 13
De Burgerlijke Stand van Haarlem is opge
nomen op pag. 12.
De aankomst te Napels van Ras Imroe en Dedjaz Taje Gulalatte, de laatste
Abessynische hoofden, die weerstand aan de Italianen boden. Zij zijn beide naar
het eiland Ponza in de Golf van Napels overgebracht.