HSAREE M'S DAGBT'A D"
BUVOECSa
AAN ALLEN.
Als jullie deze courant ontvangt is het nog
Januari, doch Februari staat voor de deur.
Februari nu de 2e maand van 't jaar, bij de
oude Romeinen de laatste. Al in dien ouden
tijd werden er in deze maand tal van feesten
gevierd, die bekend stonden onder den naam
van Spurkel; in deze lage landen aan de zee
heette dit feest Sporkel en Februari kreeg
daarnaar den naam van Sporkelmaand, wat
later Sprokkelmaand werd. Een van de pret
jes voor de jeugd was met een levenden ber-
kentak de vruchtboomen te slaan. Men ver
beeldde zich dan dat tengevolge daarvan de
oogst van de appels en peren in 't najaar
zooveel te grooter zou zijn. Iets van dit slaan
met een roede heeft men nog overgehouden
in Denemarken, waar op een der eerste avon
den in Februari de jeugd met versierde stok
ken, waar boven op een haantje gestoken is,
rondloopt en af en toe den stok zwaait bo
ven de hoofden der voorbijgangers; echter
niet om deze werkelijk te slaan, maar in de
hoop, dat deze den slag zullen afkoopen met
't een of ander, 't zij een tractatie of iets
lekkers, 't zij een grootere of kleinere-gelde
lijke gift. In de Middeleeuwen was het ge
woonte om dien tijd rond te trekken met een
schip op wielen ter eere van de godin der
scheepvaart, Neholennia of Nerthus. Ook bij
de oude Egyptenaren -bestond deze gewoonte.
Een eigenaardig overblijfsel van dit rond
trekken ter eere van die oude godin vindt
men in het stra- of strandrijden op het
eiland Schouwen. Het gebeurt alleen nog op
dit eiland en wel op verschillende dagen voor
de dorpen. Renesse, Haamstede met Burgh,
Noordwelle en Serooskerke en Ellemeel en
Eikerzee. Niet alleen de boerenbevolking doet
aan deze tochten mee. doch ook de dokter, de
burgemeester en de veearts, als ze ten minste
in 't bezit van een paard zijn, wat meestal
wel het geval is. Op één der mooie dagen van
Februari dan, worden de paarden van stal
gehaald, flink gekamd, geborsteld en sierlijk
opgetuigd. De staarten en manen wroden n.l.
gevlochten en versierd met gekleurde linten
en papieren rozen. Tegen tienen wordt het
dorp uitgereden naar het strand, waarlangs
een lange tocht gemaakt wrodt. Na ook een
eind door het water gewaad te hebben poot
spoeling heet dit wordt de tocht in rijen
van twee naar het dorp aanvaard en het
stra-rijden is weer afgeloopen. Heel den dag
heersoht er in 't dorp echter een feestelijke
stemming en de schooljeugd heeft dien dag
natuurlijk vac.antie. Een paar merkwaardige
dagen in Februari zijn 2 en 22 Februari. De
eerste bekend onder' den haam van Maria
Lichtmis of Vrouwendag. De eerste naam
herinnert natuurlijk aan Maria, de moeder
van Jezus, die op dien dag weer voor het
eerst na de geboorte van Jezus naar den tem
pel ging en Lichtmis omdat op dezen dag
dan de kaarsen werden gewijd voor het hou
den van een processie. Vrouwendag werd ze
genoemd en men zegt dan dat dien eenen
dag de vrouwen de baas zijn. Het zou dan
gebeurd zijn in 't jaar 1140 dat de Duitsche
Keizer een stad in Wurtemburg zou hebben
ingenomen en wel de stad Weinsberg. De kei
zer verstoord over het langdurig verzet, ver
klaarde dat niemand der verdedigers in 't le
ven gelaten zou worden, doch dat de vrouwen
niet alleen ongehinderd konden vertrekken,
maar bovendien mochten meenemen wat ze
dragen konden. En ziedaar de vrouwen droe
gen haar mannen mee de stad uit. De keizer
was hierdoor zoo getroffen, dat hij den man
nen vergiffenis schonk.
In tal van rijmpjes, clle met de weersge
steldheid in betrekking staan en min of meer
een voorspelling inhouden komt het woord
Lichtmis voor; Zooals bijv.:
Lichtmis donker, de boer een jonker,
Lichtmis helder, de boer in den kelder,
of
Lichtmis donker. Aschdag klaar
Geeft een vruchtbaar jaar
of
Lichtmis in klaver
Paschen in sneeuw.
of
Lichtmis klaar en rein zal een lange
winter zijn
Lichtmis donker, maakt den boer tot
pronker.
Voor de schipperswereld heeft 2 Februari
nog een bijzondere beteekenis, want dan ko
men de knechten, die met Kerstmis huA
dienst verlaten hebben, weer in hun nieuwe
betrekking. 22 Februari, Sint. Petersdag, is in
't boerenleven een dag van belang. Vooral op
de Veluwe begon de boer op dien dag zijn land
te bewerken; de rogge moest, meende hij,
wilde hij een goede oogst krijgen, op dien
dag voor den middag gezaaid zijn. Ook de
gehuurde landerijen werden op dien dag
aanvaard. Ook het weer stond met dezen
dag in verband. Vroor het in den nacht voor
Sint Peter, dan zou de kou 40 dagen aanhou
den en was het daarentegen mooi weer, dan
zou het ook niet in Mei vriezen zoodat men
van Sint Peter zei: „Sint Peter maakt een
brug of breekt ze."
Ook de ooievaar moest op dezen dag ver
schijnen en de pachtboer moest op dezen dag.
wanneer hij de huur had opgezegd of wan
neer die hem was opgezegd, zorgen voor 12
uur in den middag het erf met al de have
verlaten te hebben om den nieuwen pach
ter gelegenheid te geven de boerderij te be
trekken. Vooral in den Achterhoek kon men
vooral vroeger heeie karavanen van verhuis
wagens zien voorbij trekken.
W. B.—Z.
HET DOUANEKANTOOR VOOR VLIEG
MACHINES
Een klein jongetje, dat bij zijn vader ach
terop de fiets zat, passeerde de Duitsche
gron® en zijn vader moe°t afstappen.
Juist, vloog er een vliegmachine voorbij.
„Vader," vroeg de kleine baas, ..gaan ze nu
voor de vliegmachines zoo'n huisje in de lucht
bouwen?."
EEN POPJE AANKLEiEDEN
Laat groote broer of zus nu eens voor klei
nen broer of zus dit leuke kereltje aankleeden
We zullen hem eens goed bekijken. Hij heeft
een soort zwempakje aan, dat je b.v. wit en
rood kunt kleuren. Het broekje geheel rood.
Het trainingspak met de matrozenmuts don
kerblauw met witte koordgarneering. Het uit-
gaanspakje kun je b.v. beige kleuren en het
jasje, met slobbroek en muts bruin. Knip alles
heel precies uit en plak de deelen op brief
kaarten. Beschadig vooral de uitsteeksels
niet, waarmee de kleertjes aan het jongetje
worden vastgemaakt.
Wat een motor van bloed
en spieren presteert.
Dieren kunnen ontzettend veel spierar
beid verrichten, zóóveel, dat het haast fan
tastisch lijkt. Het is natuurlijk de harde le-
vensnoodzakelijikheid. de dagelijksche strijd
tegen honger en dood, die er hen toe dringt,
maar wij staan dan toch vol eerbied voor het
vernuft van de scheppende Natuur, die haar
kinderen met zulke eenvoudige middelen zoo
perfect uitrust voor den strijd om het be
staan. Van de resultaten der allernieuwste
onderzoekingen, die dezer dagen in een bui-
tenlandsch blad werden gepubliceerd zullen
wij hieronder wat vertellen.
Een torenzwaluw, die je over de daken on
zer steden kunt zien scheren, is van het eer
ste morgenkrieken tof de schemering bezig
met het vangen van insecten en legt daarbij,
al vliegend, dagelijks een afstand van 900
K.M.!900 K.M.!Zonder rust af!Als
normale dagtaak! Dat wordt in een maand
27000 K.M. in een jaar 324.0000 K.M, d.w.z.
acht maal den aardomtrek. De lengte van den
vliegweg, dien zij in de ongeveer 15 jaren van
haar bestaan aflegt, moet al bijna, althans
in meters uitgedrukt, met een astronomisch
getal worden weergegeven
Een zuidaziatisch zwaluwsoort stelde bij
een dergelijke dagprestatie, terloops nog
even het snelheidsrecord voor levende orga
nismen op haar naam door een topsnelheid
te ontwikkelen van 144 K.M. per uur. dat is
400 m. per seconde. Ja, in één geval werd on
langs bij deze zwaluw over een afstand van
3.2 KLM. de werkelijk ongelooflijke snelheid
van 273 K.M. per uur gemeten, dat is dus 760
m. per seconde.
In het licht van zulke prestaties in het ge
wone, dagelijksche vogelleven moeten we ook
de krachtproeven zien van de trekvogels bij
hun jaarlijkschen trek en bij de verrichtin
gen van zulke athleten verzinken de succes
sen van onze Olympische Marathonloopers
in het niet. Luister maar eens even.
De Noordamerikaansche Goudpluvier trekt
in den herfst van Alaska naar de Hawaii-
eilander., dat is meer dan 3000 K.M. Hij legt
dezen afstand af in ongeveer 35 vlieguren,
dat wil dus zeggen dat hij, zonder te rusten,
met een snelheid van 93 K.M. per uur vliegt
en dit tempo dan 35 uren lang volhoudt. Hij
maakt daarbij rond252.000 vleugelslagen!
Als je nu vergelijkingen gaat maken tus-
schen de prestatie van de techniek en die van
het levend organisme, dan is, wat het uit
houdingsvermogen betreft, de motor natuur
lijk in het voordeel, maar je moet toch goed
in het oog houden, dat ook een motor wereld
recordsnelheden slechts gedurende korten
tijd lean volhouden.
De snelste loopers zijn de Steppedieren
De dieren, die in de steppen van de nog
ten deele onbeschaafde werelddeelen leven,
zijn buitengewoon snel. Dat moet ook wel.
omdat het schaars begroeide terrein weinig
gelegenheid biedt een prooi ongemerkt tot op
korten afstand te besluipen, en ook omdat het
door verschillende oorzaken periodiek optre
dende voedselgebrek, hen noodzaakt zich in
korten tijd over groote afstanden te verplaat
sen. De snelste onder deze steppebewoners
zijn de hoefdieren en van deze zijn de klei
nere in den regel sneller dan de groote. De
leeuw en de giraffe kunnen, zoo noodig, in
10 seconden meer dan 100 meter afleggen. In
denzelfden tijd, loopt de struisvogel 250 jn. en
WAAROM IS ER RUIMTE TUSSCHEN DE
SPOORSTAVEN?
Spoorstaven liggen nooit stijf tegen elkaar
maar tusschen de afzonderlijke deelen is een
beetje ruimte overgelaten. Waarom is dat?
Omdat alle metalen uitzetten, wanneer de
temperatuur stijgt en krimpen als de tempe
ratuur daalt. Zelfs de in onze streken be
trekkelijk kleine verschillen in de tempera
tuur van dag en nacht zijn toch in staat
belangrijke veranderingen in het volume
van de metalen te veroorzaken. Dit uitzet
tingsverschijnsel is voor ingenieurs en archi
tecten van enorm practisch belang. Als de
spoorstaven werden gelegd zonder tusschen
de afzonderlijke stukken ruimte over te la
ten, dan zou de onweerstaanbare kracht van
uitzeting de stalen staven eenvoudig doen
omkrullen en er zouden natuurlijk verschrik
kelijke treinontsporingen plaats hebben.
Een kostbaar huwelijkscadeau. Er zal te
genwoordig wel niemand wezen, die een bruid
als cadeautje een paar handschoenen geeft,
maar een paar eeuwen geleden was dit een
vaak gegeven cadeau. Men gaf dan een paar
handschoenen van kostbaar leer vervaardigd
en versierd met allerlei gouden munten.
DE MUTS VAN TRUUS.
door W. B.Z.
KALIS ONTBIJT. EEN PAAR DUIZEND
JAAR GELEDEN.
Als je 's morgens klaar bent bij de wasch-
tafel en je stapt met een jeukende maag' naar
de lekker warme huiskamer, waar de ver
leidelijke boterhammen met honing, koek,
kaas en al wat bij een ontbijttafel hoort, je
vertrouwelijk toelachen, zoodat je niets hebt
te doen, dan maar bij te schuiven en toe te
tasten dan lijkt je dat alles heel gewoon en
dan heb je er meestal geen flauw idee van,
hoe enorm gemakkelijk je eigenlijk aan den
kost komt! Wat zou je ervan zeggen, als je er
iederen morgen 'n paar uur vroeger uit moest
om zelf je ontbijt bij elkaar te scharrelen?
En dat was nu precies wat de kleine Kali, een
collega van je, die alleen een beetje vroeger
dan wij b.v. eenige duizenden jaren gele
den in Europa leefde, eiken nieuwen dag had
te doen. Maar Kali beschouwde dat heelemaal
niet als een straf, integendeel, hij vond het
wel leuk zoo'n beetje jagen voor het ontbijt.
Soms zocht hij noten, zaden en bessen en
een anderen keer school hij met zijn kleine
pijl en boog een paar vogels of konijnen. Als
hij met z'n vader mee mocht en zij kwamen
een grooter dier tegen, een oeral, een eland,
een beer of een wild zwijn, dan kon Kali met
zijn pijl en' boog niets beginnen, maar dan ge
bruikte vader zijn zware boog met kolos
sale pijlen, die hij haarfijn kon richten, of
de lange speer met de scherpe, vuursteenen
punt. Af en toe aten ze voor de verandering
ook vlsch; ze moesten dan heel wat kilome
ters ver loopen om ze te vangen.
Truus was naar de schoolvoorstelling
geweest,
Jongens, dat was een heerlijk feest.
En toen ze weer naar huis zou gaan,
Trok ze haar regenjasje aan.
Maar die hoed, die was toch niet van haaf,
Haar regenmutsje, hing straks daar.
De vriendinnen zochten overal,
Maar 't was en bleef een gek geval.
De hoed was over dat stond vast.
Een ander had zeker de muts gepast
Toen is Truus maar naar huis gegaan
Ze kon toch zoo niet blijven staan.
Omdat het regende daarnet,
Heeft ze den hoed maar opgezet.
Maar toen ze thuis kwam, zei haar moes:
„Die hoed, die is van zusje Toes.
Je mutsje hangt hier aan den knop,
Het was voor Toes een heele strop.
Toen lachte Truus en zei maar gauw:
„Hoe vindt U die - verstrooidheid nou?
Ik kende zusjes hoed niet meer.
Maar dat gebeurt geen tweede keer."
Waarom heet de tram „tram"?
Meer dan een eeuw geleden moet zekere
Outram de eerste geweest zijn, die voorstelde
om wagens op gladde rails of sporen te plaat
sen. waardoor ze sneller vooruit zouden kun
nen komen. Deze rails of sporen werden wel
dra bekend als Outram Way. later afgekort
tot tram-way en tenslotte tot tram.
EEN GOEDKOOP MIDDAGMAAL.
5 Eens op een zonndgen lentedag ontdekte
Kali, dat er op het open plekje grond voor
de hut waar hij woonde, een heele boel kleine
groene sprietjes uitgeloopen waren. Hij brak
er zijn hoofd over hoe die daar kwamen en
toen ineens wist hij het: toen hij verleden
herfst zaad in huis ha,d gebracht voor den
wintervoorraad, had hij op dit plekje een
handvol laten vallen. Den heelen zomer zagen
Kali en zijn vader en moeder met de grootste
belangstelling toe. hoe de kleine sprietjes uit
groeiden tot groote planten, waaruit ze ten
slotte weer zaad konden winnen. Toen kreeg
Kali's vader een schitterend idee: waarom
zou hij niet een heele massa zaadkorrels ne
men en die verspreiden over al de open plek
ken in de nabijheid van de hut? Dan zouden
ze 't volgend jaar een grooten voorraad zaad
hebben, zonder dat ze iederen dag het bosch
hoefden in te gaan om het te zoeken. Zoo
bracht Kali lange dagen door met het verza
melen van alle zaden, die hij maar vinden
kon. terwijl zijn moeder de harde oppervlakte
van den grond met een steenen schoffel op
brak en bewerkte. Daarop strooide vader de
zaden en toen de volgende zomer kwam.
stond het veld vol met.koren. Want het
was het zaad van het wilde koren, dat Kali
op weg naar de hut had laten vallen. Nu ze
zooveel zaad hadden, begon Kali's moeder er
eens over te denken, hoe ze dit wat makke
lijker zou kunnen maken, want de korrels
met hun sterke bolsters waren wel erg droog
en hard om te eten. Ze zocht twee platte
steenen en wreef de korrels daartusschen
ze nam niet alleen de meelkern, maar ook
de bolsters of zemelen en het meel, dat ze
op die wijze verkreeg, was dan ook niet zacht
en blank als het onze, maar erg donker en
grof. Toch was het beter dan de heele zaden.
Ze mengde het met wilde honing, kneedde
er deeg van en bakte het op gloeiende stee
nen in de asch van 't houtvuur. Kali vond dit
grove zoete brood veel lekkerder dan de
droge zaden.
Vandaag zie je op de ontbijttafels knappen
de wittebrooden met fijne bruine korsten,
roggebrood, luxe broodjes, kadetjes en be
schuit, maar dat begon toch allemaal met
een houtvuur en twee steenen en koren, met
de hand gezaaid in bijna onbewerkten grond,
vele, vele duizenden jaren geleden
Een leuk onderwerp om eens over te pein
zen als je aan de ontbijttafel zitl
Gijs Smits was nu al twee jaar in betrek
king bij den heer Weiter om het kleermakers
vak to leeren; hij was een handige jongen en
al een heele steun voor zijn baas.
Op zekeren dag zei de heer Weiter echter
tot hem: „Jongen, het spijt me wel, maar het
is zóó slap met het werk, ik kan je diensten
heusch niet langer gebruiken. Zie dus dat je
een andere betrekking krijgt; deze en de vol
gende maand zal ik je nog betalen, maar dan
is het uit.
Dat was een groote tegenslag! Gijs scheen
pech te hebben, want waar hij ook vroeg, nie
mand scheen een hulp noodig te hebben. Toen
besloot hij zijn geluk elders te gaan beproeven.
Hij maakte zich reisvaardig veel bezittin
gen had hij niet en ging heel vroeg op weg.
Hij legde een heelen marsch af en voelde zich
tegen den middag dan ook vrij vermoeid en
vooral heel erg hongerig! Als je ongeveer zes
uur geloopen hebt, begint je maag wel te jeu
ken! Maar hoe haar te voeden, als je geen geld
op zak hebt?
Er was geen denken aan om onderweg een
logement binnen te gaan, want hij moest de
paar centen die hij bezat, bewaren voor nacht
verblijf. Wie weet, hoe lang of het duren zou
eer hij werk vond!
Daar ontdekte hij in de verte een boeren
woning. „Daar zal ik heen gaan en vragen of
ik een oogenblikje mag uitrusten", dacht Gijs.
Bij het openen van de deur drong een heer
lijke geur van gebakken pannekoeken tot hem
door. Hè, als hij nu eens geluk had, en de
vrouw hem vroeg om mee te eten!
„Ik heb een lange reis achter den rug", zei
hij tot de vrouw, „mag ik hier soms een beetje
rusten?" „Ga je gang", was het antwoord,
terwijl de vrouw door ging met bakken.
Gijs keek oplettend toe en dacht er intus-
schen over na, hoe hij het moest aanleggen
om een paar van die heerlijke pannekoeken
machtig te worden zonder dat hij er voor be
hoefde te betalen, want de vrouw bood er hem
geen aan.
Plotseling kwam hy op een goed denkbeeld!
Hij lachte stil voor zich heen en zei: „Zeg
vrouw, ik wil er een dubbeltje om verwedden,
dat ik achter elkaar vijftien van die panne
koeken opeet!" „Loop heen. dat is onmoge
lijk!" riep de vrouw ongeloovig. „Toch is het
zoo", hernam Gijs, „durf je de weddenschap
aan?" „Natuurlijk, je bent je dubbeltje glad
kwijt, hoor!" lachte de vrouw. „Vooruit dan
'maar, ik begin en jij moet tellen". Gij ging aan
de tafel zitten, de vrouw zette een schoten vol
pannelcoeken voor hem neer en Gijs begon!
Hè, dat smaakte! In dagen had hij niet zoo
gesmuld. Vier pannekoeken had hij nu al ver
orberd, maar het waren dikke en dus ging het
met de vijfde en de zesde al wat langzamer en
na de zevende was het hem onmogelijk, er nog
meer te eten.
„Ik kan niet meer, vrouw," zei hij eindelijk,
„ik heb mijn maag toch grooter geschat. Ik
heb de weddenschap eerlijk verloren; hier heb
je mijn dubbeltje!"
„Dat wist ik wel!" antwoordde devrouw
triomfantelijk.
Gijs stond op, zei haar vriendelijk goeden
dag en stapte de deur uit.
Toen hij buiten het gezicht van de woning
was, lachte hij eens hartelijk uit en zei tegen
zich zelf:
„Gijs, dat was razend slim van je; zoo'n
maaltijd voor één dubbeltje krijg je nergens
LUCKY STAR,
oud 15 Jaar, Haarlem
WAAR MOET DIE DOOS NAAR TOE?
De letters, die in de doos liggen, moeten er
boven op geplakt worden, maar zoo. dat ze
een stad noemen, waar de doos naar toe moet
gezonden worden. Wie kan mij die stad noe
men. Onder de 10 eerste goede oplossers loof
ik een prijsje uit.
W. B.
Sommige vlinders sneller
dan een sneltrein!
Ei- zijn vogels (zwaluwen), die met een
vluchtsnelheid van 760 m. in 10 seconden,
den snelsten bliksemtrein van onzen tijd
(500 m. 10 seconden) overtreffen. Maar dat
er vlindersoorten bestaan, die met een vlieg-
snelheid van 300 m. in 10 seconden, een met
90 K.M. uursnelheid voortrazenden sneltrein
op korten afstand gemakkelijk kunnen in
halen dat had je toch zeer waarschijnlijk
nooit gedacht. Wilde ganzen vliegen onge
veer even snel als een struisvogel loopen kan.
Wie is sneller; de
„Queen Mary" of de haas?
De snelste oceaanreus ooit door menschen-
handen geschapen, de „Queen Mary", legt
150 m. af in 10 seconden. De haas echter kan
in denzelfden tijd in. vollen ren220 m.
afleggen.
de gazelle 270 m. De snelste looper van de
Olymp. Spelen in 1936, Jesse Owens, die de
100 m. in rond 10 seconden liep, is met dezen
tijd in snelheid ongeveer de evenkie van den
olifant en de rhinoceros, maar hij zou dooi
den leeuw reeds ingehaald worden. De
struisvogel zou een sneltrein die met een
vaart van 90 K.M, per uur voortijlt, net kun
nen bijhouden en de gazelle zou den trein
zelfs kunnen voorblijven.
Wie is de snelste in het water?
Het langzaamst zwemt de mensch, want
het wereldsnelheidsrecord vrije slag, waar
van op het oogenblik de Amerikaan Fick hou-
de is, staat op 18 m. in 10 seconden. De snel
ste moderne onderzeeboot legt onder water
in 10 seconden ongeveer 60 m. af. De snoek
is ongeveer even snel, terwijl de vermaarde
„vlugge forel" met deze beiden toch heele
maal niet kan meekomen. De pinguin die op
het land zoo traag is. en de dolfijn halen in
10 seconden 100 m.; de zwaardvisch en de to
nijn zijn nog sneler.