ir H.D. VERTELLING De tuin van Allah V RIJ D A" G 29 J A N UART 1937 H A" A R t E M'S DAGBLAD Het is Philips IT. koning van Spanje ge weest. die de Nederlanders er toe heeft ge bracht zelf naar Indië te stevenen en de kolo niale waren naar Europa te vervoeren. Voor 1585 haalden onze schippers de specerijen uit de Spaanscne en Portugeesche havens, maar toen schijnt Philips zich sterk genoeg ge voeld te hebben het was na den dood van Willem I en Parma stond op het punt Ant werpen te bezetten den Nederlandschen handel een slag toe te brengen. Onverwachts werden al onze schepen in Spaansche en Por tugeesche havens in beslag genomen en de bemanningen naar de galeien gestuurd. Nu was het zaak zelf den weg naar de rijke gewesten te zoeken. Onbekend was die geens- llns, maar het risico aan een tocht erheen was zoo groot, dat men er tot dusverre voor was teruggedeinsd. En dat wil voor onze 17e eeuwsche zeelui heel wat zeggen. Vandaar dat men aanvankelijk poogde een nieuwen weg te vinden: Heemskerck en Barentsz trachtten via de Noordelijke IJszee, China en Japan de Molukken te bereiken, maar hun poging strandde op Nova Zembla. De eerste die langs de gewone route voer en bij Java het anker uitwierp was Houtman, maar voor spoedig was de reis niet. Vijftien maanden was men onderweg geweest en vele opvaren den waren aan de gevreesde scheurbuik over leden. Maar het doel van den tocht was bereikt en het aantal schepen dat sinds 1596 door Ne- derlandsche kooplieden wordt uitgezonden groeit, ondanks tallooze teleurstellingen en tegenslagen, gestadig aan. Natuurlijk waren slechts enkele bevoorrech ten in staat op eigen kosten een schip uit te rusten. De meeste kooplui vormden reeders- vereenigingen, Compagnieën van Verre (Lan den) genaamd, die gezamenlijk de kosten droegen en winst of verlies deelden. Uiteraard deden deze Compagnieën elkaar zooveel mogelijk concurrentie aan, waardoor in Indië de prijzen stegen en in Europa de winsten daalden. Het is de groote verdienste van Johan van Oldenbernevelt geweest, dat hij al die kleine maatschappijtjes in één groo te heeft weten samen te smelten. Na ein- delooze besprekingen, waarbij Prins Maurits zelfs krachtige woorden heeft moeten bezi gen, werd in 1602 door de Staten-Generaal het recht van alleenhandel op Indië verleend aan de „Verenigde Oostindische Compagnie". Weldra kregen nu de Nederlanders vaste voet in de Archipel en stichtten talrijke fac torijen. Tusschen die handelskantoren ont brak echter iedere band. Om in dat euvel te voorzien, om de benoeming van ambtenaren in één hand te kunnen brengen en een een hoofdige leiding aan land- en zeemacht in de verre Oost te geven, besloot het Dagelijksch Bestuur van de V. O. I., gewoonlijk Heer en Ze ventien genoemd, tot de benoeming van een Gouverneur-Generaal, die door een Raad van Indië gesteund en op de vingers gekeken zou worden. De vierde in de rij van G.G.'s was Jan Pieterszoon Coen. Coen's leven is gauw genoeg verteld: Hoorn- se burgerjongen, komt als dertienjarige knaap te Rome in dienst van een oud-Hollands han delshuis, repatrieert, gaat in 1607 voor het eerst scheep naar Indië, keert in 1610 terug, vaart in 1612 weer uit, maar nu vijf en twintig jaar oud als commandant van twee schepen, wordt een jaar later Directeur-Ge neraal over „alle comptoiren van negotie" in Indië, in 1618 Gouverneur-Generaal, sticht Batavia, gaat in 1623 naar „patria" terug, wordt nogmaals G. G. in 1627 en sterft, pas twee-en-veertig jaar oud, in 1629. Een dorre opsomming, maar welk een ge weldige carrière voor iemand die dat alles zonder protectie, alleen door eigen kracht be reiken moest en van wien men allerminst zeggen kan dat hij door vleierij of inschik kelijkheid jegens zijn lastgevers heeft ge probeerd op te klimmen. In tallooze brieven, die hij tijdens zijn verblijf in de tropen aan Heeren Zeventien heeft geschreven, laat hij zich kennen als een man die nooit een blad voor den mond nam, als 'n hard en vaak hard vochtig bestuurder, een meedoogenloos vijand van „Indianen" en Engelschen, een Water geus zoo men wil, maar ook als een geweldig organisator, een man met een blik die ver in de toekomst zag, een bouwer aan het groote Indische rijk langs den evenaar, een gods dienstig, ja steil Calvinist. Coen is zoozeer een man van zijn tijd, dat hij niet het minste begrip van of respect voor de rechten van den Inlander op zijn geboorte grond heeft, dat hij de Engelschen. die toch met. precies hetzelfde doel naar Indië kwa men als de Hollanders, beschouwt als „arro gante ondercruypers" die alleen beoogen „om- me de vruchte van U.E. saden en den arbeit uwer dienaeren te plocken". „Voorwaer, de valsheit van dit volck is groot!" Dat de Ja vaan een vrijheidsoorlog voerde voor zijn grond en zijn geloof is nooit bij hem opgeko men. Alle „Mooren" zijn ontrouw en ge veinsd, moorddadig en wreed en het eenige middel nog iets van dit volk terecht te bren gen is de zending. Vandaar dat Coen herhaal delijk en met klem aandringt op het zenden van „goede leeraren, die cloeck, verstandigh, nederich en vreedsaem van geeste zijn, ge- lijck eenen diender Godts betaempt ende niet alsulcke plompe idioten, gelijck hier vele voorlesers zijn." Willen de Inlanders van bekering niet weten en velen „souden liever selffs haer kinderen den hals afsnijden" „wenschen zij zich niet onvoorwaardelijk aan het Nederlandsche ge zag te onderwerpen, niet al hun waren aan Nederlanders en aan hen alléén te verkoopen, dan zal hij „overmits hij door Godts genade het recht in handen heeft" met geweld op treden tegen die „onwetende, hooveerdige, dertele, trotse, ongeregelde en minne natie", hij zal zooals in Banda geschiedde „alle steden ende plaetsen innemen en ver- destruweeren, overal de huysinge verbranden, de resteerende vaertuyghen lichten of ver nielen", om op die wijze „de handel op een goeden voet te brengen". Was dit de eenige zijde van Coen, ik zou er niet over denken, een artikel te zijner herinnering te schrijven. Maar er is ook nog een andere Coen. Er is de Coen van wien de eerste G.G. van Indië, Pieter Both, getuigt dat hij is „seer modest, van leven, zedich, van goeder aert, geen dronkaert, niet hoovaer- dich, in raedt seer bequaem, int stuck van coopmanschap ende boeckhouden hem wel verstaende". Zesentwintig jaar oud is de man over wien dit rapport wordt uitgebracht door den hoogsten ambtenaar der Compagnie. Maar toen Heeren Zeventien enkele jaren later dienzelfden Coen tot Landvoogd be noemden. bespeurden zij dat Pieter Both nog één eigenschap had vergeten te noemen: de nieuwe functionaris beschikte over een wel versneden pen en een groote minachting voor bureaucratie en schraperigheid. Gij wenscht dat ik zal zorgen voor rijk geladen retourvlo ten, zoo is ongeveer zijn redeneering, welaan, laat .mij dan de vrije hand in Indië en geef mij de middelen ons gezag hier te vestigen en te bevestigen. Wil ik een goed bestuurder zijn, dan moet ik beginnen een duur bestuurder te zijn. Zend mij geld, zend mij wapenen, zend goede dienaren en geef ze een behoorlijk salaris. De Compagnie heeft geen grooter vijanden dan „d'onwetendheit en onbedacht- heyt,, die onder U.E. regeert en de verstandi- gen overstempt", is een herhaalde klacht van Coen in zijn brieven. Immers, Heeren Zeven tien waren tuk op winst, maar doodsbenauwd voor uitgaven. Hooge dividenden willen ze graag ultkeeren, maar hooge loonen niet. Ze vallen dood op een dubbeltje en eischen steeds meer. Ze willen de baas worden in Indië, maar tegelijk de Engelschen te vriend houden. Ze willen hun recht van alleenhandel door alles heen handhaven, maar schrikken terug voor de oorlogen die van die politiek het onvermij delijk gevolg zijn om de kosten. Coen durft het den Heeren in het gezicht te zeggen. „De eerste G.G. is ongewapent, de tweede sonder geit uitgesonden. De schade die de Compagnie geschiet is uitermate". Het is een schande dat de ambtenaren „soo schaers worden gehouden dat zij qualick de cost con- nen becomen", het is schande dat men de Engelschen niet kan verslaan bij gebrek aan kruit: „d'armherticheyt van U.E." is ooi-zaak dat men om een stuiver te winnen, millioenen verliest. En als Heeren Zeventien opmerken „dat niemant hooger vliegen mach als de wiecken draegen meugen" en dat zuinigheid dus noodig' is, antwoordt Coen: „Tis seer wel geseyt, maer waerom connen de wiecken door goet voedsel niet krachtiger worden?" Intusschen, Coen klaagt niet alleen, hij werkt ook. Van 's morgens tot 's avonds. Hij is niet alleen .de vlootvoogd tegen de Engel schen, de veldheer tegen de Bantammers en Jacatranen, hij is ook de energieke bestuur der, de man van tallooze regels en voorschriften de rustige heerscher, die hst geheel overziet, die weet te organiseeren en maatregelen te treffen in het belang van de Compagnie, dat voor hem het eenige belang is. Met volle toe wijding heeft hij zich van die taak gekweten, midden in de moeilijkheden is hij waarschijn lijk aan dysenterie.) overleden.Nog in zijn laatste uren nam hij talrijke beschikkingen over het algemeen bestuur, benoemde zijn op volger, teekende stukken De 22 September 1629 droeg men hem met groote plechtigheid ten grave. Heeren Zeven tien vonden het later ongepast dat de be grafenis op Compagnieskosten was geschied: de dood had de verbintenis tusschen hen en den G.G. verbroken en daarna konden geen kosten meer ten laste van de Compagnie ge bracht worden. In 1824 verscheen een boekje: Het leven en de daden van den doorluchtigen Zeeheld J. Psz. Koen, waarin een vader aan zijn zoons de lotgevallen van den Landvoogd verhaalt De knapen leven geweldig mee met de geschie denis, waarin alle Javanen en in het bijzonder de Inlandsche Hoofden als afschuwelijke snoodaards, alle Engelschen als trouwelooze boosdoeners en door nijd verteerde schurken en alle Nederlanders met Coen aan het hoofd als rechtschapen, ronde, trouwhartige, moedige, vergevensgezinde, kloekhartige zee helden en Cristenen worden geschilderd. De schrijver van het werkje is er diep van overtuigd dat de Hollanders in de schepping een streepje voor hebben en dat zij dat ver dienen ook. En het is nog geen menschen- leeftijd geleden dat het geschiedenisonderwijs geheel op dezelfde wijze werd gegeven: met weglating, desnoods met verdraaiing der his torische feiten praatte men alles goed wat onze voorouders gedaan, ja, liet ze dood kalm oorlogen winnen die zij in feite verloren hadden, In de bovenstaande regels is dit systeem niet gevolgd. Ik heb niet geaarzeld zwart ook werkelijk zwart te noemen. Aan opgesierde verhandelingen heeft niemand wat; men moet de feiten nemen zooals zij zijn en de men schen, zooals zij waren. In een historischen Coen valt genoeg te waardeeren; 'n man van zijn allure heeft het aureool der volmaaktheid niet noodig. P. H. SCHRÖDER. Vermageringskruiden „Java" bij CORPULENTIE en VETLIJVIGHEID. DIEET ONNOODIG. Per doos 0.75, Kruiden-Laboratorium „Java" Garenkokerskade 82, Haarlem, Telefoon 12305 Gratis brochure Indische kruiden. AdvIngez. Med.) T e laat. Heelemaal au sérieux had hij haar nooit ge nomen. Jaren waren in gezellige vriendschap voorbij gegaan en jaren had ze gehunkerd naar inniger band. Ze zagen elkaar veel en ze ge noten eikaars nabijheid. Hij ook wist te waar deeren dat ze veel aan elkaar hadden, samen konden werken en profiteeren in vrije uren van natuur en van kunst. Het was bij het be wonderen van een Botticelli dat ze elkaar het eerst in de oogen gezien hadden, dat ze con tact voelden. Het was lang geleden. Lang? Kort? Wat waren deze begrippen in een men- schenbestaan? Relatief zooals alles in dit leven. En nu? Oud voelde ze zich. Men zei haar dat ze nog mooi was. Het kon haar niet meer schelen. De eenige voor wien ze mooi had wil len zijn, had het niet voldoende kunnen waar deeren, al noemde hij haar in de warmste oogenblikken van hun samenzijn vroeger z'n Madonna della Robbia. Hoe had ze zich niet altijd weer opnieuw voor hem gekleed, voor hem gekozen de kleuren van alles wat ze droeg. Hij had haar keus wel bewonderd en geroemd, maar meer en meer was hij haar als kameraad tegemoet getreden en ze had het verdragen om hem niet |te-verliezen. Zelf was hem die veranderde houding niet sterk opge vallen. Hij had zooveel wat z'n leven vulde, zijn werk nam hem bijna geheel in beslag. Nu was eindelijk een groote vervulling voor haar gekomen. Een die altijd een innige ver eering voor haar gevoeld had en die nu alleen gebleven was met zijn nog heel jong kind, vroeg haar aandacht. Door zijn devote toena dering legde hij beslag op haar denken en haar tijd. Zijn kleine meisje zocht haar steun. Toen wist ze haar weg Heel verwonderd en met toenemenden onwil onderging de ander de ommekeer in haar. Toen was het dat hij langzaam begon te be grijpen, dat niet ieder van zóó weinig kon leven in vriendschap als hijzelf. Het werd hem duidelijk hoe hij op den achtergrond van zijn bestaan altijd zijn trouwe vriendin geweten had en hoe zij eigenlijk zijn daden geregeld had. Hij zag dat hij zich z'n leven niet zonder haar denken kon en dit alles vertelde hij haar nu in een rustig gesteld schrijven en hij vroeg of de tijd misschien gekomen was, dat zijn Madonna della Robbia voorgoed bij hem wilde zijn in zijn huis. Lang las en herlas ze deze woorden en in gedachte doorliep ze de lange jaren waarin ze gewacht, geleden gezwegen en weer gehoopt had. Wat had ze hem lief gehad!. En nog? Nee, het gevoel voor hem was gewijzigd. Op dit oogenblik was er medelijden in haar om de eenzaamheid die hij tegemoet ging, maar. hij had immers zelf gemaakt dat het zoo ko men moest! Haar hart ging uit naai- hem die in zijn eenzaamheid impulsief haar steun ge zocht had. Voor hen beiden, die zoo heel lang samen gegaan warenwas het nü te laat! ELISABETH M. PALIES. De troepen van Coen doen in den morgen van 30 Mei 1619 een aanval op Jakatra, dat door den geringen tegenstand welken de inlanders boden, en „door des Heeren bijzondere goedheid en genade, genoegzaam op een wonderbare wijze wierd ingenomen, met het verlies van niet meer dan een man, en weinige gequetsten van de onzen". Nederlandsche Vereeniging voor Sociale Tandheelkunde. Oprichting van een Haarlemsch Comité voor Schooltandheelkunde. Bij ontstentenis van den heer A. G. Boes, wethouder van Onderwijs, werd de vergade ring van het voorloopig comité van school tandheelkunde te Haarlem, die gisteravond in Hotel „Lion d'Or" plaats vond, geopend door Dr. W. B. Smit, Directeur G.G.D. te Haarlem. Zooals men weet is in 1934 om bezuini gingsredenen de gemeentelijke schooltand- heelkundige dienst opgeheven. Het doel van dezen avond is om in deze leemte te voor zien door te komen tot de oprichting van een schooltandheelkundige vereeniging. Hierop bedankte Dr. Smit Prof. Dr. G. C. Heringa voor zijn bereidwilligheid om op dezen avond een korte inleiding te willen houden en den heer F. S. Noordhoff op wiens initiatief dit voorloopig comité ge vormd werd Hierna nam Prof. Dr. G. C. Heringa het woord. Spreker zou zijn rede in drie deelen willen splitsen: lo. waarom is het noodzake lijk dat de overheid voor mondhygiëne zorgt? 2o. Waarom moet dit op de school ge beuren? 3o. Hoe is dit doel te bereiken? Ofschoon Holland op sociaal medisch ge bied een vooraanstaande plaats inneemt, is het met de verzorging van het gebit droevig gesteld. Spr. haalde hiervoor eenige voor beelden aan o.m. van een enquête te Am sterdam waar ruim 25 pet, van het aantal onderzochte personen een kunstgebit noodig hadden. Reeds bij kinderen van 13 jaar is de helft der kiezen rot. In alle takken der geneeskunde zorgt men tegenwoordig voor preventie d.w.z. dat men niet met het naar een dokter gaan wacht tot men ziek wordt, doch reeds vooruit maatregelen treft om ge zond te blijven. Er is practisch niemand die niet minstens éénmaal per jaar zijn gebit moet laten onderzoeken. Niet alleen uit het oogpunt van gezondheid is een goed gebit noodzakelijk, doch ook dikwijls uit net oogpunt van maatschappe- lijken welstand. Voor vele menschen is een slecht gebit een handicap om in de maat schappij een positie te veroveren. Hiermee is deze vraag wel beantwoord. Tandheelkunde op school is daarom zoo' noodzakelijk, omdat in breede lagen van de bevolking de waarde van een goed gebit nog steeds niet ingezien wordt. Hier kan het on derwijs dus een zeer nuttige taak verrichten. Bovendien komen de getrokken kiezen nooit meer terug en is dus een preventieve mond- verzorging reeds vanaf jeugdigen leeftijd noodzakelijk. Dit doel is daarom zoo goed op school te bereiken omdat men daar systematisch te werk kan gaan o.a. in Den Haag heeft de schooltandheelkundige vereeniging zeer veel kunnen bereiken. Spr. besloot zijn interessante rede met te wijzen op het verheugende verschijnsel, dat de tandartsen zich hoe langer hoe meer met het particulier initiatief vereenigen om dit doel te bereiken. Na de pauze werden o.m. vragen gesteld door den heer J. Rijkes namens den Bond van Nederlandsohe Onderwijzers en door den voorzitter van de afd. Haarlem van het Ned. Onderwijzers Genootschap den heer Geerts, die allen steun van de zijde der onderwijzers toezegden. Verschillende vragen over het bedrag dat per kind betaald zal moeten worden (onge veer f 1.80) en de wijze van mededeeling aan de ouders werden door Prof. Heringa beant woord. Hierop stélde de heer F. S. Noordhoff voor om tot oprichting van een definitief Haar lemsch comité voor Schooltandheelkunde te besluiten. De diverse candidaten zullen dan schriftelijk bij dokter W. B. Smit worden in gediend. Per vereeniging zal dan f 5 contri butie per jaar betaald worden. De Haarlem- sche tandartsenvereeniging, de Bond van Ned. Onderwijzers en de afd. Haarlem van het Ned. Onderwijzersgenootschap zegden hun medewerking hiervoor reeds toe. Dokter Smit sloot hierop dezen goed ge slaagden avond en bedankte in het bijzon der Prof. Heringa voor zijn interessante voordracht. 62 jaar - doet mee aan volksdans. Oude dame verklapt het geheim van haar levenskracht. „Kruschen Salts werd mij aanbevolen door een dame van 62 jaar, die nog aan volks dansen meedoet als een jong meisje, en wan neer men vraagt naar de oorzaak van haar lenigheid, antwoordt ze altijd „Kruschen". Zij adviseerde mij Kruschen Salts om van de hevige hoofdpijnen, waaraan ik leed en de rheumatische pijnen in mijn beide schouders, af te komen. Kruschen volbracht het kunst stuk mijn hoofdpijn verdween, evenals mijn rheumatische pijnen." Mevr. F. B. W. Kruschen Salts is een combinatie van 6 natuur-zouten, welke Uw lever, nieren en spijsverteringsorganen aansporen tot gezonde werking. De .dagelij ksche dosis'» zorgt voor een geregelde inwendige schoonmaak en houdt Uw bloed zuiver. Kruschen Salts is ver krijgbaar bij alle apothekers en erkende dro gisten a 0 40, 0.75 en 1.60 per flacon. Let op. dat op het etiket op de flesch, zoowel als op de buitenverpakking de naam Rowntree Handels Mij., Amsterdam, voorkomt. (Adv. Ingez. Med.) Kerkelijk Hoogleeraar te Groningen. Dr. K. H. Miskotte te Haarlem op het drietal. De Commissie van voordracht voor het op maken van 'n 3-tal in de vacature van kerkelijke hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Gro ningen, ontstaan door het overlijden van prof. dr. A. van Veldhuizen, heeft Donderdag in haar vergadering te "s-Gravenhage op het drietal geplaatst: dr. F. J. Fokkema, rector van de Zendingsschool te Oegstgeest; dr. K. H. Miskotte, predikant te Haarlem en dr. J. N. Zevenster, predikant te Zuidbroek. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP ZATERDAG 30 JANUARI 1937 Programma I. Hilversum II Programma II Hilversum I (Huizen) Programma II: 8.00 Keulen. Concert door het Saarbrucker pop. orkest o. 1. v. Edm. Kas- per. 9.05 Keulen. Tijdsein, Nieuwsberichten, Waterstandberichten. 9.20 Keulen. Program ma van den Deutschland sender. 9.50 Keulen Voor de kleintjes. 10.20 Keulen. Rich. Heine- meyer: „Was ist los im Sport?"-10.30. 11,20 Keulen. Concert door het Silezische Philh. orkest o. 1 v. L. Keufman. 12.05 London Re gional B. B. C. dansorkest o. 1. v. Henry Hall. 12.20 Vlaamsch Brussel Gramofoonmuziek. 12.50 Vlaanisch Brussel Salonorkest o 1 v Wal ter Feron. 1.20 Brussel Vlaamsch Gesproken dagblad van het N. I. R. 1.35 Keulen. Gramo foonmuziek. 2 35 Vlaamsch Brussel Gramo foonmuziek. 3.20 Keulen „Bunte Melodien" 4.50 Fransch Brussel. Concert door het José Schniiders-orkest. 5.15 Fransch Brussel Me- dedeelingen 5.20 Fransch Brussel. Paul Struy- Sécurlté collective - Neutralité. 5.35 Fransch Brussel Gramofoonmuziek, 6.20 Pa rijs Radio Dansmuziek door het Georges Der- vaux orkest. 7.05 Weenen „Glöcklerlauf", re portage uit Bad Ischl. (gr.pl.) 7.30 Weenen „Einst und jetzt" radiopotpourri door Dr. Lother Roedinger o. 1. v. Josef Holzer. 9.10 London Regional. Het 2de bedrijf van „De Barbier van Sevilla", Opera van Rossini. 9.55 Berlijn Programma van München (Münche- ner Dansorkest). 11.20 Berlijn. Dansmuziek. Progr. IV. 8.00 Vlaamsch Brussel: Gymnas tiek. 8.20 Vlaamsch Brussel Gramofoonmu ziek. 8.30 Vlaamsch Brussel Kroniek van den dag. 8.40 Vlaamsch Brussel Gramofoonplaat. 8.45 Vlaamsch Brussel Gesproken dagblad van het N. I. R. 9.00 Vlaamsch Brussel. Gra mofoonmuziek. 9.20 Diversen. 10.35 London Regional Korte Godsdienstoefening. 10.50 Tijdsein van Greenwich. Weerbericht. 11.05 Londen Regional B B. C. Northern orkest o. 1. v. Alfr. Barker. 11.20 Droitwich Orgelconcert door Fred. Bayco. 11.50 Droitwich Het nieuwe Engelsche trio, 12.50 Droitwich Gramofoon- platen. Cole Porter. 1.20 London Regional. Gramofoonmuziek. 2.20 London Regional Het Birmingham Hippodrome orkest o. 1. v. Harry Pell. 3.20 Droitwich Troise met zijn Mando- liers en Don Carlos. 3.50 Droitwich Orgelcon cert door H. Robinson Cleaver. 4.20"Droit wich V. C. Clinton Baddeley leest uit „Vanity Fair" van W. H. Tackeray. 5.35 Joe Loss en zijn orkest. 6.20 Droitwich Nieuwsberichten 05 Droitwich Gallenders Senior orkest o.l.v. Tom Morgan. 7.50 Droitwich A. W. Hanson ..In town tonight'. 8.20 Droitwich Het Boyd Neel Strijkorkest o. 1. v. Boyd Neel. 9.20 Droit wich Weer- en Nieuwsberichten. 9.40 Droit wich „Music-Hail 10.40 Pauze. 10.45 London Regional Henry Hall's Hour Programma V. 8.00—7.00 Diversen, 7.00— 8.00 Eigen gramofoonplatenconcert: Verzoek programma o.a. Cavalleria Rusticana van Mascagni. BalletMusik zu Rosamunde. Don Juan van Mozart. Die Zauberflöte van Mozart. Wie speelt in Uw huis de eerste viool? Wellicht„DICTATOR". Het geestige boekengeschenk uit de Gultuurserie (Adv. Ingez. Med.) FILMNIEUWS Mariene Dietrich en Charles Boyer De tuin van Allah is de woestijn, waarheen Domini Enfilden (Mariene Dietrich) trekt, om in de eenzaameid daarvan, de verlatenheid welke zij in zich voelt te vergeten en zich zelf te hervinden. Mariene Dietrich. In Noord-Afrika ontmoet zij Boris Androwski (Charles Boyer), een stille, teruggetrokken figuur, die zij gaat liefhebben. Vader Roubier, een warm-menschelijk gespeelde rol van Aubrey Smith, waarschuwt haar voor den vreemdeling, dien hij wantrouwt. Maar Domi- ni's liefde voor Boris is sterker dan haar ver trouwen in vader Roubier en tenslotte is deze het zelf. die het huwelijk tusschen Domini en Boris inzegent. Tot zoo ver komt het scenario weinig boven het gladde, alledaagsche maakwerk van vrijwel alle films uit. Doch nu ontwikkelt zich een con flict, dat de aanleiding wordt tot enkele heel mooie spelmomenten, zoowel van Mariene als van Boyer. Domini voelt, dat Boris iets voor haar ver bergt. Een gast van hen beiden, die Boris' ge heim kent, weet hem tot een bekentenis te brengen, een bekentenis, die het jonge geluk onherstelbaar zal vernietigen. Het blijkt, dat Boris het klooster der Trap pisten waar hij sinds zijn jeugd verbleef, ont vlucht is. De wroeging over het verbreken van zijn heilige gelofte laat hem niet met rust. Deze wroeging doet hem besluiten, te trachten zijn fout ongedaan te maken en terug te kee- ren naar het klooster, waarvan hij de kwel lende eenzaamheid was ontvlucht voor een wereld, waar hij achtervolgd werd door de wroeging over dien daad. Op prachtige wijze weet Boyer ons deze ge martelde en gekwelde mensch uit te beel den, wiens liefde in strijd komt met zijn eens afgelegde belofte. Een liefde, die hij daaraan ten slotte opoffert. Ook het spel van Mariene Dietrich, staat op hoog peil en is van een vaak groote zuiverheid. Van de andere rollen noemen wij slechts Joseph Schildkraut, die een prachtige vertol king van de gids Batoud geeft-. De regie, welke gevoerd werd door Richard Boleslawski. heeft vaak heel goede momenten, vooral wanneer de camera de kleurige bonte markttafereeitjes der Noord-Afrikaansche stadjes afgraast. De kleur in deze film, welke werd opgenomen volgens het Technicolor-systeem, is vrijwel volmaakt, en doet ons soms denken aan en kele van de beste prenten van Anton Pieck. Zoo werd „De tuin van Allah" een film. die behoort tot de beste speelfilms van dit seizoen, en die men niet mag verzuimen te gaan zien, e.n om het spel van de beide hoofdpersonen, en om de wondermooie kleuren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 7