ir
H.D. VERTELLING
De tuin van Allah
V RIJ D A" G 29 J A N UART 1937
H A" A R t E M'S DAGBLAD
Het is Philips IT. koning van Spanje ge
weest. die de Nederlanders er toe heeft ge
bracht zelf naar Indië te stevenen en de kolo
niale waren naar Europa te vervoeren. Voor
1585 haalden onze schippers de specerijen uit
de Spaanscne en Portugeesche havens, maar
toen schijnt Philips zich sterk genoeg ge
voeld te hebben het was na den dood van
Willem I en Parma stond op het punt Ant
werpen te bezetten den Nederlandschen
handel een slag toe te brengen. Onverwachts
werden al onze schepen in Spaansche en Por
tugeesche havens in beslag genomen en de
bemanningen naar de galeien gestuurd.
Nu was het zaak zelf den weg naar de rijke
gewesten te zoeken. Onbekend was die geens-
llns, maar het risico aan een tocht erheen
was zoo groot, dat men er tot dusverre voor
was teruggedeinsd. En dat wil voor onze 17e
eeuwsche zeelui heel wat zeggen. Vandaar
dat men aanvankelijk poogde een nieuwen
weg te vinden: Heemskerck en Barentsz
trachtten via de Noordelijke IJszee, China
en Japan de Molukken te bereiken, maar hun
poging strandde op Nova Zembla. De eerste
die langs de gewone route voer en bij Java
het anker uitwierp was Houtman, maar voor
spoedig was de reis niet. Vijftien maanden
was men onderweg geweest en vele opvaren
den waren aan de gevreesde scheurbuik over
leden.
Maar het doel van den tocht was bereikt en
het aantal schepen dat sinds 1596 door Ne-
derlandsche kooplieden wordt uitgezonden
groeit, ondanks tallooze teleurstellingen en
tegenslagen, gestadig aan.
Natuurlijk waren slechts enkele bevoorrech
ten in staat op eigen kosten een schip uit te
rusten. De meeste kooplui vormden reeders-
vereenigingen, Compagnieën van Verre (Lan
den) genaamd, die gezamenlijk de kosten
droegen en winst of verlies deelden.
Uiteraard deden deze Compagnieën elkaar
zooveel mogelijk concurrentie aan, waardoor
in Indië de prijzen stegen en in Europa de
winsten daalden. Het is de groote verdienste
van Johan van Oldenbernevelt geweest, dat
hij al die kleine maatschappijtjes in één groo
te heeft weten samen te smelten. Na ein-
delooze besprekingen, waarbij Prins Maurits
zelfs krachtige woorden heeft moeten bezi
gen, werd in 1602 door de Staten-Generaal
het recht van alleenhandel op Indië verleend
aan de „Verenigde Oostindische Compagnie".
Weldra kregen nu de Nederlanders vaste
voet in de Archipel en stichtten talrijke fac
torijen. Tusschen die handelskantoren ont
brak echter iedere band. Om in dat euvel te
voorzien, om de benoeming van ambtenaren
in één hand te kunnen brengen en een een
hoofdige leiding aan land- en zeemacht in de
verre Oost te geven, besloot het Dagelijksch
Bestuur van de V. O. I., gewoonlijk Heer en Ze
ventien genoemd, tot de benoeming van een
Gouverneur-Generaal, die door een Raad van
Indië gesteund en op de vingers gekeken
zou worden. De vierde in de rij van G.G.'s was
Jan Pieterszoon Coen.
Coen's leven is gauw genoeg verteld: Hoorn-
se burgerjongen, komt als dertienjarige knaap
te Rome in dienst van een oud-Hollands han
delshuis, repatrieert, gaat in 1607 voor het
eerst scheep naar Indië, keert in 1610 terug,
vaart in 1612 weer uit, maar nu vijf en
twintig jaar oud als commandant van twee
schepen, wordt een jaar later Directeur-Ge
neraal over „alle comptoiren van negotie" in
Indië, in 1618 Gouverneur-Generaal, sticht
Batavia, gaat in 1623 naar „patria" terug,
wordt nogmaals G. G. in 1627 en sterft, pas
twee-en-veertig jaar oud, in 1629.
Een dorre opsomming, maar welk een ge
weldige carrière voor iemand die dat alles
zonder protectie, alleen door eigen kracht be
reiken moest en van wien men allerminst
zeggen kan dat hij door vleierij of inschik
kelijkheid jegens zijn lastgevers heeft ge
probeerd op te klimmen. In tallooze brieven,
die hij tijdens zijn verblijf in de tropen aan
Heeren Zeventien heeft geschreven, laat hij
zich kennen als een man die nooit een blad
voor den mond nam, als 'n hard en vaak hard
vochtig bestuurder, een meedoogenloos vijand
van „Indianen" en Engelschen, een Water
geus zoo men wil, maar ook als een geweldig
organisator, een man met een blik die ver in
de toekomst zag, een bouwer aan het groote
Indische rijk langs den evenaar, een gods
dienstig, ja steil Calvinist.
Coen is zoozeer een man van zijn tijd, dat
hij niet het minste begrip van of respect voor
de rechten van den Inlander op zijn geboorte
grond heeft, dat hij de Engelschen. die toch
met. precies hetzelfde doel naar Indië kwa
men als de Hollanders, beschouwt als „arro
gante ondercruypers" die alleen beoogen „om-
me de vruchte van U.E. saden en den arbeit
uwer dienaeren te plocken". „Voorwaer, de
valsheit van dit volck is groot!" Dat de Ja
vaan een vrijheidsoorlog voerde voor zijn
grond en zijn geloof is nooit bij hem opgeko
men. Alle „Mooren" zijn ontrouw en ge
veinsd, moorddadig en wreed en het eenige
middel nog iets van dit volk terecht te bren
gen is de zending. Vandaar dat Coen herhaal
delijk en met klem aandringt op het zenden
van „goede leeraren, die cloeck, verstandigh,
nederich en vreedsaem van geeste zijn, ge-
lijck eenen diender Godts betaempt ende niet
alsulcke plompe idioten, gelijck hier vele
voorlesers zijn."
Willen de Inlanders van bekering niet weten
en velen „souden liever selffs haer kinderen
den hals afsnijden" „wenschen zij zich niet
onvoorwaardelijk aan het Nederlandsche ge
zag te onderwerpen, niet al hun waren aan
Nederlanders en aan hen alléén te verkoopen,
dan zal hij „overmits hij door Godts genade
het recht in handen heeft" met geweld op
treden tegen die „onwetende, hooveerdige,
dertele, trotse, ongeregelde en minne natie",
hij zal zooals in Banda geschiedde
„alle steden ende plaetsen innemen en ver-
destruweeren, overal de huysinge verbranden,
de resteerende vaertuyghen lichten of ver
nielen", om op die wijze „de handel op een
goeden voet te brengen".
Was dit de eenige zijde van Coen,
ik zou er niet over denken, een artikel te
zijner herinnering te schrijven. Maar er is ook
nog een andere Coen. Er is de Coen van wien
de eerste G.G. van Indië, Pieter Both, getuigt
dat hij is „seer modest, van leven, zedich, van
goeder aert, geen dronkaert, niet hoovaer-
dich, in raedt seer bequaem, int stuck van
coopmanschap ende boeckhouden hem wel
verstaende". Zesentwintig jaar oud is de man
over wien dit rapport wordt uitgebracht door
den hoogsten ambtenaar der Compagnie.
Maar toen Heeren Zeventien enkele jaren
later dienzelfden Coen tot Landvoogd be
noemden. bespeurden zij dat Pieter Both nog
één eigenschap had vergeten te noemen: de
nieuwe functionaris beschikte over een wel
versneden pen en een groote minachting voor
bureaucratie en schraperigheid. Gij wenscht
dat ik zal zorgen voor rijk geladen retourvlo
ten, zoo is ongeveer zijn redeneering, welaan,
laat .mij dan de vrije hand in Indië en geef
mij de middelen ons gezag hier te vestigen en
te bevestigen. Wil ik een goed bestuurder zijn,
dan moet ik beginnen een duur bestuurder te
zijn. Zend mij geld, zend mij wapenen, zend
goede dienaren en geef ze een behoorlijk
salaris. De Compagnie heeft geen grooter
vijanden dan „d'onwetendheit en onbedacht-
heyt,, die onder U.E. regeert en de verstandi-
gen overstempt", is een herhaalde klacht van
Coen in zijn brieven. Immers, Heeren Zeven
tien waren tuk op winst, maar doodsbenauwd
voor uitgaven. Hooge dividenden willen ze
graag ultkeeren, maar hooge loonen niet. Ze
vallen dood op een dubbeltje en eischen steeds
meer. Ze willen de baas worden in Indië, maar
tegelijk de Engelschen te vriend houden. Ze
willen hun recht van alleenhandel door alles
heen handhaven, maar schrikken terug voor
de oorlogen die van die politiek het onvermij
delijk gevolg zijn om de kosten.
Coen durft het den Heeren in het gezicht te
zeggen. „De eerste G.G. is ongewapent, de
tweede sonder geit uitgesonden. De schade die
de Compagnie geschiet is uitermate". Het is
een schande dat de ambtenaren „soo schaers
worden gehouden dat zij qualick de cost con-
nen becomen", het is schande dat men de
Engelschen niet kan verslaan bij gebrek aan
kruit: „d'armherticheyt van U.E." is ooi-zaak
dat men om een stuiver te winnen, millioenen
verliest. En als Heeren Zeventien opmerken
„dat niemant hooger vliegen mach als de
wiecken draegen meugen" en dat zuinigheid
dus noodig' is, antwoordt Coen: „Tis seer
wel geseyt, maer waerom connen de wiecken
door goet voedsel niet krachtiger worden?"
Intusschen, Coen klaagt niet alleen, hij
werkt ook. Van 's morgens tot 's avonds. Hij
is niet alleen .de vlootvoogd tegen de Engel
schen, de veldheer tegen de Bantammers en
Jacatranen, hij is ook de energieke bestuur
der, de man van tallooze regels en voorschriften
de rustige heerscher, die hst geheel overziet,
die weet te organiseeren en maatregelen te
treffen in het belang van de Compagnie, dat
voor hem het eenige belang is. Met volle toe
wijding heeft hij zich van die taak gekweten,
midden in de moeilijkheden is hij waarschijn
lijk aan dysenterie.) overleden.Nog in zijn
laatste uren nam hij talrijke beschikkingen
over het algemeen bestuur, benoemde zijn op
volger, teekende stukken
De 22 September 1629 droeg men hem met
groote plechtigheid ten grave. Heeren Zeven
tien vonden het later ongepast dat de be
grafenis op Compagnieskosten was geschied:
de dood had de verbintenis tusschen hen en
den G.G. verbroken en daarna konden geen
kosten meer ten laste van de Compagnie ge
bracht worden.
In 1824 verscheen een boekje: Het leven
en de daden van den doorluchtigen Zeeheld
J. Psz. Koen, waarin een vader aan zijn zoons
de lotgevallen van den Landvoogd verhaalt
De knapen leven geweldig mee met de geschie
denis, waarin alle Javanen en in het bijzonder
de Inlandsche Hoofden als afschuwelijke
snoodaards, alle Engelschen als trouwelooze
boosdoeners en door nijd verteerde schurken
en alle Nederlanders met Coen aan het
hoofd als rechtschapen, ronde, trouwhartige,
moedige, vergevensgezinde, kloekhartige zee
helden en Cristenen worden geschilderd.
De schrijver van het werkje is er diep van
overtuigd dat de Hollanders in de schepping
een streepje voor hebben en dat zij dat ver
dienen ook. En het is nog geen menschen-
leeftijd geleden dat het geschiedenisonderwijs
geheel op dezelfde wijze werd gegeven: met
weglating, desnoods met verdraaiing der his
torische feiten praatte men alles goed wat
onze voorouders gedaan, ja, liet ze dood
kalm oorlogen winnen die zij in feite verloren
hadden,
In de bovenstaande regels is dit systeem niet
gevolgd. Ik heb niet geaarzeld zwart ook
werkelijk zwart te noemen. Aan opgesierde
verhandelingen heeft niemand wat; men moet
de feiten nemen zooals zij zijn en de men
schen, zooals zij waren. In een historischen
Coen valt genoeg te waardeeren; 'n man van
zijn allure heeft het aureool der volmaaktheid
niet noodig.
P. H. SCHRÖDER.
Vermageringskruiden „Java"
bij CORPULENTIE en VETLIJVIGHEID.
DIEET ONNOODIG. Per doos 0.75,
Kruiden-Laboratorium „Java"
Garenkokerskade 82, Haarlem, Telefoon 12305
Gratis brochure Indische kruiden.
AdvIngez. Med.)
T e laat.
Heelemaal au sérieux had hij haar nooit ge
nomen. Jaren waren in gezellige vriendschap
voorbij gegaan en jaren had ze gehunkerd naar
inniger band. Ze zagen elkaar veel en ze ge
noten eikaars nabijheid. Hij ook wist te waar
deeren dat ze veel aan elkaar hadden, samen
konden werken en profiteeren in vrije uren
van natuur en van kunst. Het was bij het be
wonderen van een Botticelli dat ze elkaar het
eerst in de oogen gezien hadden, dat ze con
tact voelden. Het was lang geleden. Lang?
Kort? Wat waren deze begrippen in een men-
schenbestaan? Relatief zooals alles in dit
leven.
En nu? Oud voelde ze zich. Men zei haar
dat ze nog mooi was. Het kon haar niet meer
schelen. De eenige voor wien ze mooi had wil
len zijn, had het niet voldoende kunnen waar
deeren, al noemde hij haar in de warmste
oogenblikken van hun samenzijn vroeger z'n
Madonna della Robbia. Hoe had ze zich niet
altijd weer opnieuw voor hem gekleed, voor
hem gekozen de kleuren van alles wat ze
droeg. Hij had haar keus wel bewonderd en
geroemd, maar meer en meer was hij haar als
kameraad tegemoet getreden en ze had het
verdragen om hem niet |te-verliezen. Zelf was
hem die veranderde houding niet sterk opge
vallen. Hij had zooveel wat z'n leven vulde,
zijn werk nam hem bijna geheel in beslag.
Nu was eindelijk een groote vervulling voor
haar gekomen. Een die altijd een innige ver
eering voor haar gevoeld had en die nu alleen
gebleven was met zijn nog heel jong kind,
vroeg haar aandacht. Door zijn devote toena
dering legde hij beslag op haar denken en
haar tijd. Zijn kleine meisje zocht haar steun.
Toen wist ze haar weg
Heel verwonderd en met toenemenden onwil
onderging de ander de ommekeer in haar.
Toen was het dat hij langzaam begon te be
grijpen, dat niet ieder van zóó weinig kon
leven in vriendschap als hijzelf. Het werd hem
duidelijk hoe hij op den achtergrond van zijn
bestaan altijd zijn trouwe vriendin geweten
had en hoe zij eigenlijk zijn daden geregeld
had. Hij zag dat hij zich z'n leven niet zonder
haar denken kon en dit alles vertelde hij haar
nu in een rustig gesteld schrijven en hij vroeg
of de tijd misschien gekomen was, dat zijn
Madonna della Robbia voorgoed bij hem wilde
zijn in zijn huis.
Lang las en herlas ze deze woorden en in
gedachte doorliep ze de lange jaren waarin ze
gewacht, geleden gezwegen en weer gehoopt
had. Wat had ze hem lief gehad!. En nog?
Nee, het gevoel voor hem was gewijzigd. Op
dit oogenblik was er medelijden in haar om
de eenzaamheid die hij tegemoet ging, maar.
hij had immers zelf gemaakt dat het zoo ko
men moest! Haar hart ging uit naai- hem die
in zijn eenzaamheid impulsief haar steun ge
zocht had.
Voor hen beiden, die zoo heel lang samen
gegaan warenwas het nü te laat!
ELISABETH M. PALIES.
De troepen van Coen doen in den morgen van 30 Mei 1619 een aanval op
Jakatra, dat door den geringen tegenstand welken de inlanders boden, en „door
des Heeren bijzondere goedheid en genade, genoegzaam op een wonderbare wijze
wierd ingenomen, met het verlies van niet meer dan een man, en weinige
gequetsten van de onzen".
Nederlandsche Vereeniging
voor Sociale Tandheelkunde.
Oprichting van een Haarlemsch
Comité voor Schooltandheelkunde.
Bij ontstentenis van den heer A. G. Boes,
wethouder van Onderwijs, werd de vergade
ring van het voorloopig comité van school
tandheelkunde te Haarlem, die gisteravond
in Hotel „Lion d'Or" plaats vond, geopend
door Dr. W. B. Smit, Directeur G.G.D. te
Haarlem.
Zooals men weet is in 1934 om bezuini
gingsredenen de gemeentelijke schooltand-
heelkundige dienst opgeheven. Het doel van
dezen avond is om in deze leemte te voor
zien door te komen tot de oprichting van een
schooltandheelkundige vereeniging.
Hierop bedankte Dr. Smit Prof. Dr. G. C.
Heringa voor zijn bereidwilligheid om op
dezen avond een korte inleiding te willen
houden en den heer F. S. Noordhoff op
wiens initiatief dit voorloopig comité ge
vormd werd
Hierna nam Prof. Dr. G. C. Heringa het
woord. Spreker zou zijn rede in drie deelen
willen splitsen: lo. waarom is het noodzake
lijk dat de overheid voor mondhygiëne zorgt?
2o. Waarom moet dit op de school ge
beuren?
3o. Hoe is dit doel te bereiken?
Ofschoon Holland op sociaal medisch ge
bied een vooraanstaande plaats inneemt, is
het met de verzorging van het gebit droevig
gesteld. Spr. haalde hiervoor eenige voor
beelden aan o.m. van een enquête te Am
sterdam waar ruim 25 pet, van het aantal
onderzochte personen een kunstgebit noodig
hadden. Reeds bij kinderen van 13 jaar is
de helft der kiezen rot. In alle takken der
geneeskunde zorgt men tegenwoordig voor
preventie d.w.z. dat men niet met het naar
een dokter gaan wacht tot men ziek wordt,
doch reeds vooruit maatregelen treft om ge
zond te blijven. Er is practisch niemand die
niet minstens éénmaal per jaar zijn gebit
moet laten onderzoeken.
Niet alleen uit het oogpunt van gezondheid
is een goed gebit noodzakelijk, doch ook
dikwijls uit net oogpunt van maatschappe-
lijken welstand. Voor vele menschen is een
slecht gebit een handicap om in de maat
schappij een positie te veroveren. Hiermee is
deze vraag wel beantwoord.
Tandheelkunde op school is daarom zoo'
noodzakelijk, omdat in breede lagen van de
bevolking de waarde van een goed gebit nog
steeds niet ingezien wordt. Hier kan het on
derwijs dus een zeer nuttige taak verrichten.
Bovendien komen de getrokken kiezen nooit
meer terug en is dus een preventieve mond-
verzorging reeds vanaf jeugdigen leeftijd
noodzakelijk.
Dit doel is daarom zoo goed op school te
bereiken omdat men daar systematisch te
werk kan gaan o.a. in Den Haag heeft de
schooltandheelkundige vereeniging zeer veel
kunnen bereiken.
Spr. besloot zijn interessante rede met te
wijzen op het verheugende verschijnsel, dat
de tandartsen zich hoe langer hoe meer met
het particulier initiatief vereenigen om dit
doel te bereiken.
Na de pauze werden o.m. vragen gesteld
door den heer J. Rijkes namens den Bond
van Nederlandsohe Onderwijzers en door den
voorzitter van de afd. Haarlem van het Ned.
Onderwijzers Genootschap den heer Geerts,
die allen steun van de zijde der onderwijzers
toezegden.
Verschillende vragen over het bedrag dat
per kind betaald zal moeten worden (onge
veer f 1.80) en de wijze van mededeeling aan
de ouders werden door Prof. Heringa beant
woord.
Hierop stélde de heer F. S. Noordhoff voor
om tot oprichting van een definitief Haar
lemsch comité voor Schooltandheelkunde te
besluiten. De diverse candidaten zullen dan
schriftelijk bij dokter W. B. Smit worden in
gediend. Per vereeniging zal dan f 5 contri
butie per jaar betaald worden. De Haarlem-
sche tandartsenvereeniging, de Bond van
Ned. Onderwijzers en de afd. Haarlem van
het Ned. Onderwijzersgenootschap zegden
hun medewerking hiervoor reeds toe.
Dokter Smit sloot hierop dezen goed ge
slaagden avond en bedankte in het bijzon
der Prof. Heringa voor zijn interessante
voordracht.
62 jaar - doet mee aan
volksdans.
Oude dame verklapt het geheim van
haar levenskracht.
„Kruschen Salts werd mij aanbevolen door
een dame van 62 jaar, die nog aan volks
dansen meedoet als een jong meisje, en wan
neer men vraagt naar de oorzaak van haar
lenigheid, antwoordt ze altijd „Kruschen". Zij
adviseerde mij Kruschen Salts om van de
hevige hoofdpijnen, waaraan ik leed en de
rheumatische pijnen in mijn beide schouders,
af te komen. Kruschen volbracht het kunst
stuk mijn hoofdpijn verdween, evenals mijn
rheumatische pijnen." Mevr. F. B. W.
Kruschen Salts is een combinatie van 6
natuur-zouten, welke Uw lever, nieren en
spijsverteringsorganen aansporen tot gezonde
werking. De .dagelij ksche dosis'» zorgt voor
een geregelde inwendige schoonmaak en
houdt Uw bloed zuiver. Kruschen Salts is ver
krijgbaar bij alle apothekers en erkende dro
gisten a 0 40, 0.75 en 1.60 per flacon. Let
op. dat op het etiket op de flesch, zoowel als
op de buitenverpakking de naam Rowntree
Handels Mij., Amsterdam, voorkomt.
(Adv. Ingez. Med.)
Kerkelijk Hoogleeraar te
Groningen.
Dr. K. H. Miskotte te Haarlem op het drietal.
De Commissie van voordracht voor het op
maken van 'n 3-tal in de vacature van kerkelijke
hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Gro
ningen, ontstaan door het overlijden van
prof. dr. A. van Veldhuizen, heeft Donderdag
in haar vergadering te "s-Gravenhage op het
drietal geplaatst: dr. F. J. Fokkema, rector
van de Zendingsschool te Oegstgeest; dr. K. H.
Miskotte, predikant te Haarlem en dr. J. N.
Zevenster, predikant te Zuidbroek.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP ZATERDAG 30
JANUARI 1937
Programma I. Hilversum II
Programma II Hilversum I (Huizen)
Programma II: 8.00 Keulen. Concert door
het Saarbrucker pop. orkest o. 1. v. Edm. Kas-
per. 9.05 Keulen. Tijdsein, Nieuwsberichten,
Waterstandberichten. 9.20 Keulen. Program
ma van den Deutschland sender. 9.50 Keulen
Voor de kleintjes. 10.20 Keulen. Rich. Heine-
meyer: „Was ist los im Sport?"-10.30. 11,20
Keulen. Concert door het Silezische Philh.
orkest o. 1 v. L. Keufman. 12.05 London Re
gional B. B. C. dansorkest o. 1. v. Henry Hall.
12.20 Vlaamsch Brussel Gramofoonmuziek.
12.50 Vlaanisch Brussel Salonorkest o 1 v Wal
ter Feron. 1.20 Brussel Vlaamsch Gesproken
dagblad van het N. I. R. 1.35 Keulen. Gramo
foonmuziek. 2 35 Vlaamsch Brussel Gramo
foonmuziek. 3.20 Keulen „Bunte Melodien"
4.50 Fransch Brussel. Concert door het José
Schniiders-orkest. 5.15 Fransch Brussel Me-
dedeelingen 5.20 Fransch Brussel. Paul Struy-
Sécurlté collective - Neutralité. 5.35
Fransch Brussel Gramofoonmuziek, 6.20 Pa
rijs Radio Dansmuziek door het Georges Der-
vaux orkest. 7.05 Weenen „Glöcklerlauf", re
portage uit Bad Ischl. (gr.pl.) 7.30 Weenen
„Einst und jetzt" radiopotpourri door Dr.
Lother Roedinger o. 1. v. Josef Holzer. 9.10
London Regional. Het 2de bedrijf van „De
Barbier van Sevilla", Opera van Rossini. 9.55
Berlijn Programma van München (Münche-
ner Dansorkest). 11.20 Berlijn. Dansmuziek.
Progr. IV. 8.00 Vlaamsch Brussel: Gymnas
tiek. 8.20 Vlaamsch Brussel Gramofoonmu
ziek. 8.30 Vlaamsch Brussel Kroniek van den
dag. 8.40 Vlaamsch Brussel Gramofoonplaat.
8.45 Vlaamsch Brussel Gesproken dagblad
van het N. I. R. 9.00 Vlaamsch Brussel. Gra
mofoonmuziek. 9.20 Diversen. 10.35 London
Regional Korte Godsdienstoefening. 10.50
Tijdsein van Greenwich. Weerbericht. 11.05
Londen Regional B B. C. Northern orkest o.
1. v. Alfr. Barker. 11.20 Droitwich Orgelconcert
door Fred. Bayco. 11.50 Droitwich Het nieuwe
Engelsche trio, 12.50 Droitwich Gramofoon-
platen. Cole Porter. 1.20 London Regional.
Gramofoonmuziek. 2.20 London Regional Het
Birmingham Hippodrome orkest o. 1. v. Harry
Pell. 3.20 Droitwich Troise met zijn Mando-
liers en Don Carlos. 3.50 Droitwich Orgelcon
cert door H. Robinson Cleaver. 4.20"Droit
wich V. C. Clinton Baddeley leest uit „Vanity
Fair" van W. H. Tackeray. 5.35 Joe Loss en
zijn orkest. 6.20 Droitwich Nieuwsberichten
05 Droitwich Gallenders Senior orkest o.l.v.
Tom Morgan. 7.50 Droitwich A. W. Hanson
..In town tonight'. 8.20 Droitwich Het Boyd
Neel Strijkorkest o. 1. v. Boyd Neel. 9.20 Droit
wich Weer- en Nieuwsberichten. 9.40 Droit
wich „Music-Hail 10.40 Pauze. 10.45 London
Regional Henry Hall's Hour
Programma V. 8.00—7.00 Diversen, 7.00—
8.00 Eigen gramofoonplatenconcert: Verzoek
programma o.a. Cavalleria Rusticana van
Mascagni. BalletMusik zu Rosamunde. Don
Juan van Mozart. Die Zauberflöte van Mozart.
Wie speelt in Uw huis de eerste viool?
Wellicht„DICTATOR".
Het geestige boekengeschenk uit
de Gultuurserie
(Adv. Ingez. Med.)
FILMNIEUWS
Mariene Dietrich
en Charles Boyer
De tuin van Allah is de woestijn, waarheen
Domini Enfilden (Mariene Dietrich) trekt, om
in de eenzaameid daarvan, de verlatenheid
welke zij in zich voelt te vergeten en zich zelf
te hervinden.
Mariene Dietrich.
In Noord-Afrika ontmoet zij Boris Androwski
(Charles Boyer), een stille, teruggetrokken
figuur, die zij gaat liefhebben. Vader Roubier,
een warm-menschelijk gespeelde rol van
Aubrey Smith, waarschuwt haar voor den
vreemdeling, dien hij wantrouwt. Maar Domi-
ni's liefde voor Boris is sterker dan haar ver
trouwen in vader Roubier en tenslotte is deze
het zelf. die het huwelijk tusschen Domini en
Boris inzegent.
Tot zoo ver komt het scenario weinig boven
het gladde, alledaagsche maakwerk van vrijwel
alle films uit. Doch nu ontwikkelt zich een con
flict, dat de aanleiding wordt tot enkele heel
mooie spelmomenten, zoowel van Mariene als
van Boyer.
Domini voelt, dat Boris iets voor haar ver
bergt. Een gast van hen beiden, die Boris' ge
heim kent, weet hem tot een bekentenis te
brengen, een bekentenis, die het jonge geluk
onherstelbaar zal vernietigen.
Het blijkt, dat Boris het klooster der Trap
pisten waar hij sinds zijn jeugd verbleef, ont
vlucht is. De wroeging over het verbreken van
zijn heilige gelofte laat hem niet met rust.
Deze wroeging doet hem besluiten, te trachten
zijn fout ongedaan te maken en terug te kee-
ren naar het klooster, waarvan hij de kwel
lende eenzaamheid was ontvlucht voor een
wereld, waar hij achtervolgd werd door de
wroeging over dien daad.
Op prachtige wijze weet Boyer ons deze ge
martelde en gekwelde mensch uit te beel
den, wiens liefde in strijd komt met zijn eens
afgelegde belofte. Een liefde, die hij daaraan
ten slotte opoffert.
Ook het spel van Mariene Dietrich, staat op
hoog peil en is van een vaak groote zuiverheid.
Van de andere rollen noemen wij slechts
Joseph Schildkraut, die een prachtige vertol
king van de gids Batoud geeft-.
De regie, welke gevoerd werd door Richard
Boleslawski. heeft vaak heel goede momenten,
vooral wanneer de camera de kleurige bonte
markttafereeitjes der Noord-Afrikaansche
stadjes afgraast.
De kleur in deze film, welke werd opgenomen
volgens het Technicolor-systeem, is vrijwel
volmaakt, en doet ons soms denken aan en
kele van de beste prenten van Anton Pieck.
Zoo werd „De tuin van Allah" een film. die
behoort tot de beste speelfilms van dit seizoen,
en die men niet mag verzuimen te gaan zien,
e.n om het spel van de beide hoofdpersonen,
en om de wondermooie kleuren.