FORMAMINT
Uit het Huis der Habsburgers.
De Russische theecultuur.
ra
op-
De installatie van den nieuwen
burgemeester.
Voorloopig wordt Rusland nog geen concurrent
op de wereldmarkt.
DIXS DAG 16 FEBRUARI 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
Het bewogen regime van
keizer Frans Joseph.
De veronderstelling, dat de Oos-
tenrijksche regeering op het her
stel der Habsburgsche monarchie
aandringt, neemt vaster vormen
aan. De verwachting is geioettigd,
dat dit herstel nog slechts een
kioestie van tijd is.
Uit het leven der laatste Habs
burgers volgen in onderstaand
artikel enkele interessante bijzon
derheden.
Van een bijzonderen medewerker).
Dezer dagen is weer eens treffend
gebleken, dat de Oostenrijksche re
geering het wenschelijik en noodza
kelijk acht om het opperste staats
gezag te stabiliseeren en de verwach
ting, dat eerlang een herstel der
Habsburgsche monarchie zal volgen,
wordt allengs meer gegrond.
Nog geen jaar geleden richtte Otto van
Habsburg een proclamatie tot zijn volk. 17
Juni 1936), waarin hij verklaarde slechts op
een oproep van het volk te wachten om op
den troon terug te keeren.
„Evenals mijn vader", zeide hij. ..ben ik
bereid mij opofferingen te getroosten. Mijn
volk gaat mii boven alles; dat is mijn vaste
overtuiging, zoo helpe mij God".
En aan deze bereidheid tot zijn land te
rug te keeren. waren al vroegere verklarin
gen in dezen zin voorafgegaan. Reeds in
October van het jaar 1935, toen enkele Oos
tenrijksche gemeenten hem het eere-burger-
schap hadden aangeboden, had Aartshertog
Otto verklaard, niets liever te wenschen dan
met inzet van zijn geheele persoon zijn land
door de bestaande moeilijkheden heen te
helpen en hij t zou dat stellig al eerder ge
daan hebben, aldus zijn toenmalige verkla
ringen. zoo niet enkele successie-staten zich
tegen restauratie der Habsburgers hadden
verzet.
Door dit alles treden de figuren uit
het Habsburgsche Huis weer meer op
den voorgrond en het is ongetwij
feld interessant de laatsten van hen
nog eens de revue te laten passeeren.
Het beroemde Huis der Habsburgers dan
verliest zich in zijn oorsrpong in een ver
verleden. Opmerkelijk is een uitgesproken
gevoel van groote plichtsbetrachting, dat de
opvolgers in het Habsburgsche Huis altijd
heeft gekenmerkt.
Leopold I van Oostenrijk, aanvankelijk ko
ning van Oostenrijk en Hongarije, later in
1658 zijn vader als Keizer van Oostenrijk
opvolgend, was een vredelievend vorst, van
wien bekend Is dat hij liever zijn tijd in de
bibliotheek doorbracht dan op het slagveld.
Maar de plicht, die hij aan zijn land ver
schuldigd was, dwong hem regelmatig tot
het voeren van oorlogen, tegen Zweden,
Hongarije. Frankrijk en Turkije.
En hoe zwaar die plicht hem viel. daarvan
getuigen o.m. de vele brieven die hij wisselde
met den monnik en boete-prediker Marco
d'Aviono. die hem voortdurend moed insprak
en aan wien hij eens beleed: „Waarlijk, ik
leefde liever in de eenzaamheid der woestijn,
dan in mijn Hofburg". Diep menschelijk en
aangrijpend is die correspondentie, waaruit
blijkt, hoezeer de keizer onder zijn plicht
gebukt ging. De plicht bleef in de familie do
mineer en.
Met bezorgdheid schreef Ferdinand I aan
zijn zoon. Maxmiliaan om hem aan zijn
plicht, ook in het dagelijksche leven te her
inneren. Vooral ook de brieven van Maria
Theresia aan haar zoon Joseph, den lateren
keizer Joseph II zijn niet meer dan overpein
zingen en gedachten over de plichten van
den heerscher en de keizerin herinnert tel
kens weer aan de noodzakelijkheid te trach
ten een oorlog te ontwijken en daarmede het
lijden der bevolking te beperken.
Ook de wijze lessen, die zij haar dochter
Marie Antoinette gaf, toekenden haar als
het lichtende voorbeeld van een vorstin, die
evenzeer moeder was. Het droevig lot van
haar dochter, die onder de guillotine het le
ven liet, beleefde zij niet meer; deze ramp
werd haar bespaard.
Ook van Joseph n weten wij, dat hij zijn
zuster Marie Antoinette van Frankrijk steeds
op haar plicht wees en eens voorspelde hij:
„De revolutie zal vreeselijk zijn. wanneer jij
die niet weet te voorkomen". Leed en be
zorgdheid bleken voortdurend het Huis
Habsburg deelachtig zijn.
Frans Joseph.
Een der allergrootste figuren uit
het Habsburgsche Huis was voor
zeker Keizer Franz Joseph, die in
1848 op 18-jarigen leeftijd den troon
besteeg, waar hij tot 1917 zou zete
len. Velen bewaren het beeld van
den grijzen keizer nog levend in hun
herinnering.
Hij was een man, niet slechts van plichts
besef, maar ook van ijzeren plichtsbetrach
ting; een man, die in zijn lang leven zwaar
werd beproefd en wien niets bespaard bleef.
Hij moest oorlogen voeren, die hij niet gewild
had, terwijl zijn broeder Keizer Maximiliaan
van Mexico gefusilleerd werd. Zijn echtge-
noote, keizerin Elisabeth werd het slachtoffer
van een laffen aanslag te Genève. Zijn oudste
zoon kwam om in het drama van Mayerling.
In 1914 werd de latere troonopvolger Aarts
hertog Ferdinand in Serajewo vermoord.
Dat waren de schoten, die het sein tot den
wereldoorlog vormden, den vreeselijken krijg
waarvan de oude keizer het einde niet be
leefd heeft, gelukkig, omdat dit tegelijkertijd
het einde beteekende van de Donau-Mo-
narchie. Toen keizer Frans Joseph den troon
besteeg, bleek uit zijn woorden, dat hij ten
volle de zwaarte van zijn plicht besefte, toen
hij zeide: „Vaarwel, mijn jeugd!"
Naast zijn ministers, in het bijzonder naast
ziji-1 minister van buitenlandschp zaken, was
df k: - f in '"'1
leider van de buitenlandsche politiek. Om
zijn zending als Duitsch vorst voort te zet
ten offerde hij de eenheid der monarchie op
en schiep de Oostenrijksch-Hongaarsche mo
narchie en het eigenlijke „Keizerrijk Oosten
rijk" bestond niet meer.
Zijn voornaamste zorg gold altijd het leger,
dat hem voorkwam het zekerste instrument
van den Staat te zijn. Keizer Franz Joseph
was een echte soldatenkeizer.
Toen in den aanvang van de 20ste eeuw
de internationale moeilijkheden in het door
nationaliteitsstrijd verscheurde rijk steeds
grooter werden, voelde de keizer, dat er een
oorlog dreigde. De moordaanslag te Serajewo
gaf daartoe den stoot. Steeds bleef de keizer
zich tegen den oorlog verzetten, totdat die
onvermijdelijk bleek en hij verzuchtte:
„Moet de monarchie ten gronde gaan, dat het
dan tenminste fatsoenlijk gebeure".
Ongeluk op ongeluk trof het gezin van den
keizer. De tragische dood van zijn zoon,
Kroonprins Rudolph drukte hem zwaar, ook
al was de verstandhouding' tusschen vader
en zoon niet goed. Daarna volgde de aanslag
op zijn echtgenoote Keizerin Elisabeth te
Genève en hierop trok de oude keizer zich
steeds meer terug en zocht de eenzaamheid
Hij bleef het voorbeeld van den volmaakten
gentleman, maar ook een getrouw dienaar
van den staat.
Van veel woorden hield hij niet, maar zijn
bevelen klonken altijd als wenschen en ka
rakteristiek voor zijn persoonlijkheid was het
stereotiepe begin van al zijn bevelen: „Ich
bitte
De keizer, die altijd een regelmatige en ge
zonde levenswijze had voorgestaan, bezat
stalen zenuwen. Tot zijn dood toe ging hij
iederen avond om half negen naar bed. Zelf
een goed Katholiek, achtte hij alle religieuze
menschen van ander geloof.
Op een somberen Novemberdag van het
jaar 1916 stierf Keizer Frans Joseph.
Enkele uren voor zijn dood zat hij nog ge
bogen over zijn schrijftafel
Hij stierf als een plichtsgetrouw soldaat,
die tot zijn dood toe dag in dag uit geijverd
had om zijn rijk bijeen te houden. Hij heeft
niet kunnen voorkomen dat het twee jaar
later ineenstortte.
W.
(Nadruk, ook in gedeelten, verboden).
DR. H. J. LOVINK KEERT NIET IN DE
TWEEDE KAMER TERUG.
Naar wij vernemen, heeft dr. H. J. Lovink.
oud burgemeester van Alphen a.d. Rijn en
sinds kort directeur der Nederl. Heide Maat
schappij, aan het hoofdbestuur der Chr. Hist.
Unie doen weten, dat hij voor de a.s. verkie
zingen geen Kamercandidatuur meer wenscht
te aanvaarden.
^ADEREN
Als er een in Uw omgeving
is, die deze ziekte heeft, neem
dan Formamint. Ge bespaart
U daardoor zelf deze kwaal
en voorkomt, dat de besmet
ting op anderen overgaat.
BIJ ALLE APOTH. DROG. a FL. 1.- PER FLACON
(Adv. Ingez. Med.)
De Mangkoe Nagoro verlaat
ons land.
Maandag heeft Z. H. Mangkoe Nagoro VII,
die' met de zijnen twee en een halve maand
op het kasteel Oud-Wassenaar heeft gelo
geerd. 's-Gravenhage verlaten. De Indische
Vorstenfamilie is naar Helmond vertrokken,
waar een bezoek is gebracht aan Van Vlissin-
gen's Textielfabrieken, terwijl heden een be
zoek zou worden gebracht aan de Philipsfa-
brieken, waarna de reis naar Brussel zou
worden voortgezet.
DE 70ste VERJAARDAG VAN DS. C. A.
LINGBEEK.
Vrienden en geestverwanten van den 70-
jarigen Ds. C. A. Lingbeek. afgevaardigde
van de Hervormde (Gereformeerde) Staats
partij in de Tweede Kamer, waren Maandag
avond in de aula van- het lyceum aan den
Parkweg te 's-Gravenhage samengekomen,
om den jarige hun aanhankelijkheid te be
tuigen op eenvoudige doch ongedwongen
wijze.
Ds. Lingbeek heeft, op de hem eigen gees
tig e wij ze, de aanwezigen toegesproken, daar
bij allen dankend, die hem veel grooter heb
ben gemaakt dan hij is, en zijn werk beter
hebben gezien en beoordeeld dan het was.
Hij overzag in het kort zijn levensweg, welke
naar zijn inzicht niet naar het parlement
leidde, waarin hij tenslotte toch terecht is
gekomen, en zeide zich naar Paulus' woord
slechts te willen beschouwen als het aarden
vat. dat broos en breekbaar is, doch zoovele
geestelijke schabten kan bevatten, wanneer
het openstaat voor Gods woord en gebod.
CASTRICUM.
Hartelijke verwelkoming door de bevolking.
Op zeer hartelijke wijze is de Castricumsche 1
bevolking haar nieuwen burgemeestter tege
moet getreden. Dit kwam vooral nok tot uiting
bij de receptie, die des namiddags ten raad-
huize werd gehouden, van welke gelegenheid
zeer vele ingezetenen gebruik hebben gemaakt
om hun opwachting bij den nieuwen burge
meester te maken.
De installatie.
Na aankomst van den stoet voor het raad
huis werd de nieuwe burgemeester toegezon
gen door de schooljeugd, die een welkomstlied
van Zuster B. Bots ten gehoore bracht. Namens
alle scholen werden bloemen aangeboden. Het
fanfarecorps speelde nog een vroolijke marsch,
daarna betrad de burgemeester het huis der
gemeente, dat prijkte met een vlaggentooi en
met een versiering van groen en bloemen.
Te ongeveer 12 uur begon de installatiever
gadering van den gemeenteraad.
Nadat de loco-burgemeester, de heer Hem-
mer, het Kon. Besluit van de benoeming had
voorgelezen, werd de burgemeester door wet
houder P. de Vries en den gemeentesecretaris,
den heer A. van Lunen binnengeleid. Op zijn
plaats vond hij een tuil prachtige roode
anjers.
De heer Hemmer hield vervolgens een rede,
waarin hij er in de eerste plaats op wees. dat
van den burgemeester in de tegenwoordige
omstandigheden groote activiteit wordt ge
vraagd. Er zijn in deze gemeente problemen,
die een gedegen bestudeering en voorbereiding
vragen. Een der grootste en belangrijkste za
ken. die naar spreker hoopte, spoedig tot uit
voering zal komen, is het rioleeringsvraagstuk,
dat als gevolg van de snel toenemende bebou
wing geen uitstel kan gedoogen.
Een bemoediging voor den burgemeester is,
zoo zei de heer Hemmer. dat Castricum nog be
hoort tot het aantal Nederlandsche gemeenten,
die financieel onafhankelijk zijn van het Rijk.
Bij deze installatie, zoo vervolgde de loco
burgemeester, draag ik u het bestuur over van
een gemeente, die verkeert in een stadium van
snellen groei. Aan de overheid met den burge
meester aan het hoofd is de taak, dezen groei
behoedzaam te leiden. Daarvoor heeft het ge
meentebestuur een uitbreidingsplan gereed,
waarop binnenkort de goedkeuring van Ged.
Staten kan worden tegemoet gezien. „Moge
het u gegeven zijn," zoo besloot de heer Hem
mer, „met Gods hulp, steunende op den bij
stand van den raad, de ambtenaren en de be
volking, uw gezag zoodanig uit te oefenen, dat
het u voldoening schenkt en de bevolking tot
zegen strekt. Moge Castricums bevolking in u
zien niet alleen een burgemeester, maar meer
Op de schoolbanken leert men reeds,
dat de Preangerregentscliappen in N.O.-Indië
het gebied bij uitnemendheid vormen voor
de thee-cultuur. Wanneer men dan op lateren
leeftijd de kans krijgt, dat prachtige gedeelte
van Java eenss te doorkruisen, komt onwille
keurig die school-period e in onze herinnering
terug. Zoo verging het mij. toen ik enkele
jaren geleden een der belangrijkste thee
ondernemingen in onze Oost mocht bezoeken.
Het was een genot. De fraai aangelegde
tuinen, de modern ingerichte thee-fabriek, de
goed onderhouden aanplant konden slechts
den indruk achterlaten, dat daar het sum
mum op cultuurgebied was bereikt.
Ongeveer een jaar later trokken wij de
Russische Kaukasus over en bereikten na een
verblijf in Tiflis ten slotte Batoem aan de
Zwarte Zee. Het In tourist-bureau stelde ons
o.m. in de gelegenheid een. Russische thee
plantage te bezoeken. Welke een hemelsbreed
verschil. Armoedige theestruiken, slecht on
der houden wegen, een op het eerste gezicht
weinig economisch werkend bedrijf.
Toch zou het onjuist zijn, daaruit de con
clusie te trekken, dat Rusland binnen afzien-
baren tijd geen concurrent zou kunnen wor
den op de internationale theemarkt. De voort
varendheid. waarmede dit land zijn productie
bronnen in explotatie wil brengen, is een
zekere aanwijzing, dat men ook t.o.v. deze
cultuur den ontwikkelingsgang nauwkeurig
moet volgen. Voor ons land bestaat daarvoor
te meer aanleiding, omdat \v> zelf groot
belang hebben bij een flinken afzet van onze
Indische theesoorten.
De Oost Europa-Markt heeft enkele gege
vens verzameld over de thee-cultuur in Rus
land, er op wijzend dat vóór den wereld
oorlog de thee, welke over land uit China
in Rusland werd geïmporteerd, in West-
Europa als Russisch product werd beschouwd.
De aanleiding daartoe lag in het feit, dat de
sorteering in Rusland geschiedde, terwijl
bovendien de verjakkingen met Rus
sische opschriften en etiketten voorzien, door
bekende Russische theefirma's in den handel
werden gebracht. Deze thee was van zuiver
Chineeschen oorsprong; de groote Russische
theefirma's hadden in China hun eigen plan
tages, alhoewel zij hun product ook nog wel
betrokken uit Brits'ch-Indië, Ceylon en N.O.-
Indië.
De thee-productie in de omgeving van
Batoem kon toen, zoowel kwalitatief als
kwantitatief, worden verwaarloosd. Intus-
schen hadden de Russische theefirma's zich
geleidelijk een groote vakkennis toegeëigend.
De wereldoorlog en de bolsjewistische revo
lutie hebben dien handel ongunstig beïnvloed
Dat blijkt o.m. uit de importcijfers. In 1913
voerde Rusland uit China nog 75.300 t. thee
in. welke import in 1927 tot 26.500 t. was ge
slonken. Het theeverbruik per hoofd daalde in
die'jaren van 420-op 180 gram.
De Russische theecultuur dateert van het
einde der 19de eeuw. Een zekere Solowzoff
-'-■- te oir l •°0-K m v cpïmp^
teerde theestruiken in de omgeving van
Batoem. In 1898 kwaen een tweede aan
plant tot stand, in de nabijheid van Tschakwa
waarvoor een vakman uit China was overge
komen. Dank zij regeeringshulp breidde het
aantal plantages zich daarna sterk uit. In
1905 was een oppervlakte van 425 H.A. met
theestruiken beplant. De bladoogst bedroeg
255.600 K.G., of 601 K.G. per H.A. Hieruit
werd 63.410 K.G. marktklaar product bereid.
Het beplante oppervlak bedroeg in 1907 circa
508 H.A. Toch was de bladoogst en de hoe
veelheid marktklaar product geringer dan
in 1905, wat uitsluitend een gevolg was van
het zorgvuldiger plukken en het verwerken
op betere kwaliteiten.
Na de revolutie werd onderzocht, of het
subtropische Georgië verdere mogelijkheden
bood voor thee-aanplant. De gevolgen waren
belangrijk. In 1925 was de met theestruiken
beplante oppervlakte ongeveer 1000 H.A., in
1926 reeds 1325 H.A. De beste resultaten
werden verkregen met Chineesche thee
soorten. In Zuid-Rusland zou 130 tot 170
duizend H.A. grond voor thee-cultuur ge
schikt zijn. Men berekende, dat bij een in
tensieve exploitatie van dit gebied de op
brengst voldoende zou zijn om in de landsbe-
hoefte te voorzien. De activiteit, welke het
Russische volk in menig opzicht ten toon
spreidt, was oorzaak, dat in 1930 ruim 14.300
H.A. cn aan het einde van 1935 circa 34.000
H.A. in cultuur waren gebracht. Hoe belang
rijk deze uitbreiding ook moge zijn. zij was
in geen enkel opzicht in overeenstemming
met de grootsche plannen, welke de regee
ring had gekoesterd.
De thee-cultuur is in handen van staats-
en van collecuvistische bedrijven, terwijl er
slechts enkele individueele bedrijven zijn.
De collectivistische bedrijven hebben een op
pervlakte van nagenoeg 26.000 H.A. De rest is
vrijwel geheel in handen van den Staat.
De Leider van het Bureau voor sub-tropi
sche cultures bij het Volkscommissariaat
van Landbouw, Leshawa, heeft interessante
cijfers bekend gemaakt over de bereikte re
sultaten. De gemiddelde bladoogst per H.A.
bedroeg in 1935 circa 1431 K.G.. waaruit 358
KG. marktklaar product kon worden verkre
gen. De hoogst bereikte bladopbrengst be
droeg 4.000 K.G. per H.A. Er is dus een groot
verschil tusschen gemiddelde en hoogste
opbrengst.
Neemt men nu in aanmerking, dat
de gemiddelde opbrengst in China
tusschen 3.000 en 4.000 K.G. ligt. dan
komt men tot de conclusie, dat de
Sovjet-Russische thee-cultuur niet
economisch wordt of kan worden
gedreven.
De mogelijkheid is dan ook geenszins uit
gesloten, dat Rusland voorloopig geen aspi
raties heeft mede te dingen op de internatio
nale thee-markt, maar zich vooralsnog zal
beperken tot een poging om in eigen behoef
ten te voorzien. Dat neemt niet weg, dat elke
r- w'k3 Rutland voot eigen consumptie
voortbrengt, aan andere afzetgebieden wordt
ontnomen. China heeft daarvan reeds den
invloed ondervonden, blijkens de opgave van
het statistisch jaarboek van den Volkenbond.
De door Leshawa becijferde Sovjet-Russi
sche theeproductie van 12,091,000 K.G. be
droeg 26 pi'ocent van den Chineeschen thee-
uitvoer. Dat beteekent, dat Rusland, teza
men met haar thee-invoer uit China ten be
drage van 18,622.000 K.G., rond 30.713,000
K.G. of bijna 2/3 van den Chineeschen thee
export verbruikt. Daaruit blijkt wel, hoe
groot de invloed van een toenemende Russi
sche theeproductie op de belangrijkste thee
leverancier, China, zal zijn.
Indien inderdaad Rusland over 170.000 H.A.
grond zou beschikken, die voor de thee-cul
tuur te gebruiken is en indien het mogelijk
zou zijn de theeopbrengst op 1.000 K.G. per
H.A. te brengeen, dan zou in de toekomst een
gemiddelde jaarproductie van 170 millioen
K.G. thee te verwachten zijn. Onder de aller
gunstigste omstandigheden zou daarvan eerst
over 20 jaar sprake kunnen zijn.
Dan kan de bevolking van Rusland op 231
millioen zielen gesteld worden. De Russische
leiders zouden voorts het theeverbruik in Rus
land van vóór den oorlog willen verdrievoudi
gen, waarvoor dan 362 millioen K.G. thee
noodig zou zijn. Hieruit volgt, dat de toekom
stige thee-productie in Rusland, zooals reeds
aangegeven, van 170 millioen K.G., in geen
enkel opzicht voldoende zou zijn om aan de
vraag te voldoen en dat een invoer van 192
millioen K.G. thee noodzakelijk blijft. Men
dient natuurlijk wel rekening te houden met
het feit, dat betere bearbeiding enz. kan lei
den tot productie-verhooging, doch deze kan
de noodzakelijkheid van invoer niet ongedaan
maken.
Het Kaukasische gebied is in verband met
de theecultuur beoordeeld geworden door den
expert voor de theecultuur en technologie in
Indië dr. G. Mann, die in 1930 en 1931 deze
streek bezocht. Daarbij is gebleken, dat de
jaarlijksche regenval van circa 2500 mJVT. of
meer voldoende is, doch het onderscheid met
de andere thee-produceerende landen ligt
hierin, dat deze neerslag voornamelijk valt
in het koudere jaargetijde, terwijl de warme
tijd van April tot October als regel te droog is.
Daarbij komt dan nog, dat de temperatuur
van de lucht tusschen November en Maart
bepaald lager is dan voor de theestruik wen-
schelijk moet worden geacht. Daarnaast zijn
de bodemverhoudingen in ons Indië veel gun
stiger dan in Rusland. De Georgische bodem
heeft een aan voedingsstoffen arme boven
laag, terwijl de daaronder gelegen lagen zwaai
en compact zijn; terwijl in Indië de bovenste
laag rijk is aan voedingsstoffen en de onder
gelegen lagen poreus en licht zijn. De edelste
soorten van de theeplant zijn minder geschikt
voor Kaukasische verhoudingen. Bedenkt men
daarbij, dat de in Rusland gebruikte thee-
struiken van zeer verschillenden aard zijn,
waardoor de planten ongelijkmatig zijn, dan
ziet Dr. Mann in dat alles de oorzaken van
de onbevredigende resultaten in de Russische
thee-cultuur.
De Sovjet-auotriteiten rusten niet. Naast de
agrarische vraagstukken, welke verband hou
den met de thee-cultuur, gaat de mechani
seering voort. Hier en daar is deze voortge
zette mechanisatie op 'n teleurstelling uitgeloo-
pen en bleek de gekwalificeerde arbeidskracht
niet vervangen te kunnen worden. Dr. Mann
is van oordeel, dat bijv. de mechanische pluk
het blad al te zeer beschadigt en de mensche-
lijke hand niet gemist kan worden. In Rusland
heeft het gebrek aan arbeidskrachten de be
doelde mechanisatie wel in de hand gewerkt.
Alles bijeen genomen blijft het geboden den
OPtwiMr^Mvcr^rrgjio- «rcy, rvnltmjr in Rip-
land en de verwerking van dit bladproduct
te blijven volgen. Daarvoor zijn er voor N.O.
Indië en zeker ook voor het moederland te
groote belangen mede gemoeid.
nog een burgervader, tot wien zij zich kan
wenden om raad en voorlichting".
De wethouder tooide den nieuwen burge
meester daarna met het teeken zijner waar
digheid. den ambtsketen met penning.
Namens den gemeenteraad sprak het oudste
lid, de heer Aukes een woord van gelukwensch.
De burgemeester spreekt.
De burgemeester zei in zijn antwoord op
deze beide redevoeringen, dat hij openhartig
wenschte te spreken, opdat men zoo spoedig
mogelijk zal weten, wat men aan elkander
heeft. Het ambt, dat ik thans aanvaard, zoo
zei burgemeester Sloet, is mij niet zoo maar
in den schoot geworpen. Ik heb een harde
leerschool doorloopen en waar het betreft
leiding geven heb ik wel leeren zien, wan
neer het noodig' is, hard te moeten zijn. Zoo
zal ik hard zijn, waar dat vereischt is, na
tuurlijk onder het betrachten van stipte
rechtvaardigheid. De snelle ontwikkeling van
Castricum en de tijdsomstandigheden vor
deren een voorzichtig 'beleid, maar tevens
bijzondere activiteit en voortvarendheid.
Vele problemen zullen de aandacht vra
gen, waarvan spr. in het bijzonder de werk
loosheid wil noemen. De burgemeester achtte
het zijn bijzondere taak toe te zien. dat de
werkloozen zoo goed mogelijk worden ge
holpen.
Wethouder Hemmer hangt den nieuwea
burgemeester van Castricum den
ambtsketting om.
Tenslotte sprak de burgemeester zijn ver
trouwen uit, dat hem nimmer een goede sa
menwerking met den raad, de wethoudei-s,
den secretaris, de ambtenaren en de bevol
king onthouden zou worden. (Applaus).
De gemeentesecretaris de heer Van Lunen
sprak namens het geheele gemeente-perso
neel. Spr. gaf gaarne de verzekering, dat de
burgemeester bij de vervulling van zijn ambt
steeds op de hulp en- de volledige medewer
king van de ambtenaren en van allen, die in
dienst zijn van de gemeente, zal kunnen
rekenen. De secretaris hoopte, dat de bur
gemeester de ambtenaren zou willen steu
nen, wanneer het gemeentebelang dat toe
laat.
De burgemeester gaf de verzekering, dat
hij zou trachten een goed magistraat té zijn.
Des middags hield de burgemeester in ge
zelschap van zijn moeder .en andere naaste
familieleden ten raadhuize een druk be
zochte receptie.
SANTPOORT
MOLLERUS.
Santpoort's Gemengd Dubbel
Kwartet.
In „De Weyman" vond de uitreiking der
prijzen plaats van den nationalen kwartet
wedstrijd. uitgeschreven door „Santpoort's
gemengd dubbel kwartet".
De voorzitter van het uitvoerend comité,
de heer G. J. Bremerkamp. heette de vrij
talrijke aanwezigen hartelijk welkom. Het
verheugde spr. zoovelen tegenwoordig te
zien, niet alleen om getuige te zijn van de
prijsuitreiking, maar ook om te kunnen hoo-
ren, dat het concours zoo uitnemend geslaagd
was.
Dit danken we, aldus spr., aan de medewer
king van vele kanten: aan de kwartetten,
welke deelnamen aan ons concours, aan de
redacties der plaatselijke bladen, aan den
eigenaar van „De Weyman", den heer Vel-
linga. die in alle opzichten het Uitvoerend
Comité ter wille was geweest, en aan de da
mes, die er voor gezorgd hadden, dat het
feestprogramma tal van advertenties be
vatte.
Hierna ging hij over tot het uitreiken der
prijzen, daarbij in het bijzonder hulde 'bren
gend aan de eerste prijswinnaars „J. S.
Bach", te Haarlem en „Harmonie" te Am
sterdam. Hij wees er echter op, dat „Eupho-
nia", Haarlem en „Smetana", Amsterdam,
slechts weinig punten minder hadden, wat
voor beide groepen zeker aanleiding zou zijn
op den ingeslagen weg voort te gaan,
Woorden van lof richtte hij ook tot den
derden prijswinnaar „Orlando de Lasso", die
na een bestaan van slechts enkele maanden
onder leiding van den heer Van 't Vlïe zoo'n
kranig figuur had geslagen.
De afgevaardigden, die de prijzen in ont
vangst hadden genomen, spraken daarvoor
hun dank uit en roemden de organisatie van
het concours.
Hierna werd een afwisselend programma
afgewerkt, waarbij dames- en heerenleden
van kwartetten hun medewerking verleen-
1en r
Zeker niet onvermeld mag blijven het op
treden van '„Santpoorts Klein Cabaret", een
trio. dat een buitengewoon succes oogstte.
De heer Bremerkamp bood het vrouwelijk
„deel" van het cabaret, mevr. Gerrets-Sorrée,
bloemen aan.