FORMAMINT Uit het Huis der Habsburgers. De Russische theecultuur. ra op- De installatie van den nieuwen burgemeester. Voorloopig wordt Rusland nog geen concurrent op de wereldmarkt. DIXS DAG 16 FEBRUARI 1937 HAARLEM'S DAGBLAD Het bewogen regime van keizer Frans Joseph. De veronderstelling, dat de Oos- tenrijksche regeering op het her stel der Habsburgsche monarchie aandringt, neemt vaster vormen aan. De verwachting is geioettigd, dat dit herstel nog slechts een kioestie van tijd is. Uit het leven der laatste Habs burgers volgen in onderstaand artikel enkele interessante bijzon derheden. Van een bijzonderen medewerker). Dezer dagen is weer eens treffend gebleken, dat de Oostenrijksche re geering het wenschelijik en noodza kelijk acht om het opperste staats gezag te stabiliseeren en de verwach ting, dat eerlang een herstel der Habsburgsche monarchie zal volgen, wordt allengs meer gegrond. Nog geen jaar geleden richtte Otto van Habsburg een proclamatie tot zijn volk. 17 Juni 1936), waarin hij verklaarde slechts op een oproep van het volk te wachten om op den troon terug te keeren. „Evenals mijn vader", zeide hij. ..ben ik bereid mij opofferingen te getroosten. Mijn volk gaat mii boven alles; dat is mijn vaste overtuiging, zoo helpe mij God". En aan deze bereidheid tot zijn land te rug te keeren. waren al vroegere verklarin gen in dezen zin voorafgegaan. Reeds in October van het jaar 1935, toen enkele Oos tenrijksche gemeenten hem het eere-burger- schap hadden aangeboden, had Aartshertog Otto verklaard, niets liever te wenschen dan met inzet van zijn geheele persoon zijn land door de bestaande moeilijkheden heen te helpen en hij t zou dat stellig al eerder ge daan hebben, aldus zijn toenmalige verkla ringen. zoo niet enkele successie-staten zich tegen restauratie der Habsburgers hadden verzet. Door dit alles treden de figuren uit het Habsburgsche Huis weer meer op den voorgrond en het is ongetwij feld interessant de laatsten van hen nog eens de revue te laten passeeren. Het beroemde Huis der Habsburgers dan verliest zich in zijn oorsrpong in een ver verleden. Opmerkelijk is een uitgesproken gevoel van groote plichtsbetrachting, dat de opvolgers in het Habsburgsche Huis altijd heeft gekenmerkt. Leopold I van Oostenrijk, aanvankelijk ko ning van Oostenrijk en Hongarije, later in 1658 zijn vader als Keizer van Oostenrijk opvolgend, was een vredelievend vorst, van wien bekend Is dat hij liever zijn tijd in de bibliotheek doorbracht dan op het slagveld. Maar de plicht, die hij aan zijn land ver schuldigd was, dwong hem regelmatig tot het voeren van oorlogen, tegen Zweden, Hongarije. Frankrijk en Turkije. En hoe zwaar die plicht hem viel. daarvan getuigen o.m. de vele brieven die hij wisselde met den monnik en boete-prediker Marco d'Aviono. die hem voortdurend moed insprak en aan wien hij eens beleed: „Waarlijk, ik leefde liever in de eenzaamheid der woestijn, dan in mijn Hofburg". Diep menschelijk en aangrijpend is die correspondentie, waaruit blijkt, hoezeer de keizer onder zijn plicht gebukt ging. De plicht bleef in de familie do mineer en. Met bezorgdheid schreef Ferdinand I aan zijn zoon. Maxmiliaan om hem aan zijn plicht, ook in het dagelijksche leven te her inneren. Vooral ook de brieven van Maria Theresia aan haar zoon Joseph, den lateren keizer Joseph II zijn niet meer dan overpein zingen en gedachten over de plichten van den heerscher en de keizerin herinnert tel kens weer aan de noodzakelijkheid te trach ten een oorlog te ontwijken en daarmede het lijden der bevolking te beperken. Ook de wijze lessen, die zij haar dochter Marie Antoinette gaf, toekenden haar als het lichtende voorbeeld van een vorstin, die evenzeer moeder was. Het droevig lot van haar dochter, die onder de guillotine het le ven liet, beleefde zij niet meer; deze ramp werd haar bespaard. Ook van Joseph n weten wij, dat hij zijn zuster Marie Antoinette van Frankrijk steeds op haar plicht wees en eens voorspelde hij: „De revolutie zal vreeselijk zijn. wanneer jij die niet weet te voorkomen". Leed en be zorgdheid bleken voortdurend het Huis Habsburg deelachtig zijn. Frans Joseph. Een der allergrootste figuren uit het Habsburgsche Huis was voor zeker Keizer Franz Joseph, die in 1848 op 18-jarigen leeftijd den troon besteeg, waar hij tot 1917 zou zete len. Velen bewaren het beeld van den grijzen keizer nog levend in hun herinnering. Hij was een man, niet slechts van plichts besef, maar ook van ijzeren plichtsbetrach ting; een man, die in zijn lang leven zwaar werd beproefd en wien niets bespaard bleef. Hij moest oorlogen voeren, die hij niet gewild had, terwijl zijn broeder Keizer Maximiliaan van Mexico gefusilleerd werd. Zijn echtge- noote, keizerin Elisabeth werd het slachtoffer van een laffen aanslag te Genève. Zijn oudste zoon kwam om in het drama van Mayerling. In 1914 werd de latere troonopvolger Aarts hertog Ferdinand in Serajewo vermoord. Dat waren de schoten, die het sein tot den wereldoorlog vormden, den vreeselijken krijg waarvan de oude keizer het einde niet be leefd heeft, gelukkig, omdat dit tegelijkertijd het einde beteekende van de Donau-Mo- narchie. Toen keizer Frans Joseph den troon besteeg, bleek uit zijn woorden, dat hij ten volle de zwaarte van zijn plicht besefte, toen hij zeide: „Vaarwel, mijn jeugd!" Naast zijn ministers, in het bijzonder naast ziji-1 minister van buitenlandschp zaken, was df k: - f in '"'1 leider van de buitenlandsche politiek. Om zijn zending als Duitsch vorst voort te zet ten offerde hij de eenheid der monarchie op en schiep de Oostenrijksch-Hongaarsche mo narchie en het eigenlijke „Keizerrijk Oosten rijk" bestond niet meer. Zijn voornaamste zorg gold altijd het leger, dat hem voorkwam het zekerste instrument van den Staat te zijn. Keizer Franz Joseph was een echte soldatenkeizer. Toen in den aanvang van de 20ste eeuw de internationale moeilijkheden in het door nationaliteitsstrijd verscheurde rijk steeds grooter werden, voelde de keizer, dat er een oorlog dreigde. De moordaanslag te Serajewo gaf daartoe den stoot. Steeds bleef de keizer zich tegen den oorlog verzetten, totdat die onvermijdelijk bleek en hij verzuchtte: „Moet de monarchie ten gronde gaan, dat het dan tenminste fatsoenlijk gebeure". Ongeluk op ongeluk trof het gezin van den keizer. De tragische dood van zijn zoon, Kroonprins Rudolph drukte hem zwaar, ook al was de verstandhouding' tusschen vader en zoon niet goed. Daarna volgde de aanslag op zijn echtgenoote Keizerin Elisabeth te Genève en hierop trok de oude keizer zich steeds meer terug en zocht de eenzaamheid Hij bleef het voorbeeld van den volmaakten gentleman, maar ook een getrouw dienaar van den staat. Van veel woorden hield hij niet, maar zijn bevelen klonken altijd als wenschen en ka rakteristiek voor zijn persoonlijkheid was het stereotiepe begin van al zijn bevelen: „Ich bitte De keizer, die altijd een regelmatige en ge zonde levenswijze had voorgestaan, bezat stalen zenuwen. Tot zijn dood toe ging hij iederen avond om half negen naar bed. Zelf een goed Katholiek, achtte hij alle religieuze menschen van ander geloof. Op een somberen Novemberdag van het jaar 1916 stierf Keizer Frans Joseph. Enkele uren voor zijn dood zat hij nog ge bogen over zijn schrijftafel Hij stierf als een plichtsgetrouw soldaat, die tot zijn dood toe dag in dag uit geijverd had om zijn rijk bijeen te houden. Hij heeft niet kunnen voorkomen dat het twee jaar later ineenstortte. W. (Nadruk, ook in gedeelten, verboden). DR. H. J. LOVINK KEERT NIET IN DE TWEEDE KAMER TERUG. Naar wij vernemen, heeft dr. H. J. Lovink. oud burgemeester van Alphen a.d. Rijn en sinds kort directeur der Nederl. Heide Maat schappij, aan het hoofdbestuur der Chr. Hist. Unie doen weten, dat hij voor de a.s. verkie zingen geen Kamercandidatuur meer wenscht te aanvaarden. ^ADEREN Als er een in Uw omgeving is, die deze ziekte heeft, neem dan Formamint. Ge bespaart U daardoor zelf deze kwaal en voorkomt, dat de besmet ting op anderen overgaat. BIJ ALLE APOTH. DROG. a FL. 1.- PER FLACON (Adv. Ingez. Med.) De Mangkoe Nagoro verlaat ons land. Maandag heeft Z. H. Mangkoe Nagoro VII, die' met de zijnen twee en een halve maand op het kasteel Oud-Wassenaar heeft gelo geerd. 's-Gravenhage verlaten. De Indische Vorstenfamilie is naar Helmond vertrokken, waar een bezoek is gebracht aan Van Vlissin- gen's Textielfabrieken, terwijl heden een be zoek zou worden gebracht aan de Philipsfa- brieken, waarna de reis naar Brussel zou worden voortgezet. DE 70ste VERJAARDAG VAN DS. C. A. LINGBEEK. Vrienden en geestverwanten van den 70- jarigen Ds. C. A. Lingbeek. afgevaardigde van de Hervormde (Gereformeerde) Staats partij in de Tweede Kamer, waren Maandag avond in de aula van- het lyceum aan den Parkweg te 's-Gravenhage samengekomen, om den jarige hun aanhankelijkheid te be tuigen op eenvoudige doch ongedwongen wijze. Ds. Lingbeek heeft, op de hem eigen gees tig e wij ze, de aanwezigen toegesproken, daar bij allen dankend, die hem veel grooter heb ben gemaakt dan hij is, en zijn werk beter hebben gezien en beoordeeld dan het was. Hij overzag in het kort zijn levensweg, welke naar zijn inzicht niet naar het parlement leidde, waarin hij tenslotte toch terecht is gekomen, en zeide zich naar Paulus' woord slechts te willen beschouwen als het aarden vat. dat broos en breekbaar is, doch zoovele geestelijke schabten kan bevatten, wanneer het openstaat voor Gods woord en gebod. CASTRICUM. Hartelijke verwelkoming door de bevolking. Op zeer hartelijke wijze is de Castricumsche 1 bevolking haar nieuwen burgemeestter tege moet getreden. Dit kwam vooral nok tot uiting bij de receptie, die des namiddags ten raad- huize werd gehouden, van welke gelegenheid zeer vele ingezetenen gebruik hebben gemaakt om hun opwachting bij den nieuwen burge meester te maken. De installatie. Na aankomst van den stoet voor het raad huis werd de nieuwe burgemeester toegezon gen door de schooljeugd, die een welkomstlied van Zuster B. Bots ten gehoore bracht. Namens alle scholen werden bloemen aangeboden. Het fanfarecorps speelde nog een vroolijke marsch, daarna betrad de burgemeester het huis der gemeente, dat prijkte met een vlaggentooi en met een versiering van groen en bloemen. Te ongeveer 12 uur begon de installatiever gadering van den gemeenteraad. Nadat de loco-burgemeester, de heer Hem- mer, het Kon. Besluit van de benoeming had voorgelezen, werd de burgemeester door wet houder P. de Vries en den gemeentesecretaris, den heer A. van Lunen binnengeleid. Op zijn plaats vond hij een tuil prachtige roode anjers. De heer Hemmer hield vervolgens een rede, waarin hij er in de eerste plaats op wees. dat van den burgemeester in de tegenwoordige omstandigheden groote activiteit wordt ge vraagd. Er zijn in deze gemeente problemen, die een gedegen bestudeering en voorbereiding vragen. Een der grootste en belangrijkste za ken. die naar spreker hoopte, spoedig tot uit voering zal komen, is het rioleeringsvraagstuk, dat als gevolg van de snel toenemende bebou wing geen uitstel kan gedoogen. Een bemoediging voor den burgemeester is, zoo zei de heer Hemmer. dat Castricum nog be hoort tot het aantal Nederlandsche gemeenten, die financieel onafhankelijk zijn van het Rijk. Bij deze installatie, zoo vervolgde de loco burgemeester, draag ik u het bestuur over van een gemeente, die verkeert in een stadium van snellen groei. Aan de overheid met den burge meester aan het hoofd is de taak, dezen groei behoedzaam te leiden. Daarvoor heeft het ge meentebestuur een uitbreidingsplan gereed, waarop binnenkort de goedkeuring van Ged. Staten kan worden tegemoet gezien. „Moge het u gegeven zijn," zoo besloot de heer Hem mer, „met Gods hulp, steunende op den bij stand van den raad, de ambtenaren en de be volking, uw gezag zoodanig uit te oefenen, dat het u voldoening schenkt en de bevolking tot zegen strekt. Moge Castricums bevolking in u zien niet alleen een burgemeester, maar meer Op de schoolbanken leert men reeds, dat de Preangerregentscliappen in N.O.-Indië het gebied bij uitnemendheid vormen voor de thee-cultuur. Wanneer men dan op lateren leeftijd de kans krijgt, dat prachtige gedeelte van Java eenss te doorkruisen, komt onwille keurig die school-period e in onze herinnering terug. Zoo verging het mij. toen ik enkele jaren geleden een der belangrijkste thee ondernemingen in onze Oost mocht bezoeken. Het was een genot. De fraai aangelegde tuinen, de modern ingerichte thee-fabriek, de goed onderhouden aanplant konden slechts den indruk achterlaten, dat daar het sum mum op cultuurgebied was bereikt. Ongeveer een jaar later trokken wij de Russische Kaukasus over en bereikten na een verblijf in Tiflis ten slotte Batoem aan de Zwarte Zee. Het In tourist-bureau stelde ons o.m. in de gelegenheid een. Russische thee plantage te bezoeken. Welke een hemelsbreed verschil. Armoedige theestruiken, slecht on der houden wegen, een op het eerste gezicht weinig economisch werkend bedrijf. Toch zou het onjuist zijn, daaruit de con clusie te trekken, dat Rusland binnen afzien- baren tijd geen concurrent zou kunnen wor den op de internationale theemarkt. De voort varendheid. waarmede dit land zijn productie bronnen in explotatie wil brengen, is een zekere aanwijzing, dat men ook t.o.v. deze cultuur den ontwikkelingsgang nauwkeurig moet volgen. Voor ons land bestaat daarvoor te meer aanleiding, omdat \v> zelf groot belang hebben bij een flinken afzet van onze Indische theesoorten. De Oost Europa-Markt heeft enkele gege vens verzameld over de thee-cultuur in Rus land, er op wijzend dat vóór den wereld oorlog de thee, welke over land uit China in Rusland werd geïmporteerd, in West- Europa als Russisch product werd beschouwd. De aanleiding daartoe lag in het feit, dat de sorteering in Rusland geschiedde, terwijl bovendien de verjakkingen met Rus sische opschriften en etiketten voorzien, door bekende Russische theefirma's in den handel werden gebracht. Deze thee was van zuiver Chineeschen oorsprong; de groote Russische theefirma's hadden in China hun eigen plan tages, alhoewel zij hun product ook nog wel betrokken uit Brits'ch-Indië, Ceylon en N.O.- Indië. De thee-productie in de omgeving van Batoem kon toen, zoowel kwalitatief als kwantitatief, worden verwaarloosd. Intus- schen hadden de Russische theefirma's zich geleidelijk een groote vakkennis toegeëigend. De wereldoorlog en de bolsjewistische revo lutie hebben dien handel ongunstig beïnvloed Dat blijkt o.m. uit de importcijfers. In 1913 voerde Rusland uit China nog 75.300 t. thee in. welke import in 1927 tot 26.500 t. was ge slonken. Het theeverbruik per hoofd daalde in die'jaren van 420-op 180 gram. De Russische theecultuur dateert van het einde der 19de eeuw. Een zekere Solowzoff -'-■- te oir l •°0-K m v cpïmp^ teerde theestruiken in de omgeving van Batoem. In 1898 kwaen een tweede aan plant tot stand, in de nabijheid van Tschakwa waarvoor een vakman uit China was overge komen. Dank zij regeeringshulp breidde het aantal plantages zich daarna sterk uit. In 1905 was een oppervlakte van 425 H.A. met theestruiken beplant. De bladoogst bedroeg 255.600 K.G., of 601 K.G. per H.A. Hieruit werd 63.410 K.G. marktklaar product bereid. Het beplante oppervlak bedroeg in 1907 circa 508 H.A. Toch was de bladoogst en de hoe veelheid marktklaar product geringer dan in 1905, wat uitsluitend een gevolg was van het zorgvuldiger plukken en het verwerken op betere kwaliteiten. Na de revolutie werd onderzocht, of het subtropische Georgië verdere mogelijkheden bood voor thee-aanplant. De gevolgen waren belangrijk. In 1925 was de met theestruiken beplante oppervlakte ongeveer 1000 H.A., in 1926 reeds 1325 H.A. De beste resultaten werden verkregen met Chineesche thee soorten. In Zuid-Rusland zou 130 tot 170 duizend H.A. grond voor thee-cultuur ge schikt zijn. Men berekende, dat bij een in tensieve exploitatie van dit gebied de op brengst voldoende zou zijn om in de landsbe- hoefte te voorzien. De activiteit, welke het Russische volk in menig opzicht ten toon spreidt, was oorzaak, dat in 1930 ruim 14.300 H.A. cn aan het einde van 1935 circa 34.000 H.A. in cultuur waren gebracht. Hoe belang rijk deze uitbreiding ook moge zijn. zij was in geen enkel opzicht in overeenstemming met de grootsche plannen, welke de regee ring had gekoesterd. De thee-cultuur is in handen van staats- en van collecuvistische bedrijven, terwijl er slechts enkele individueele bedrijven zijn. De collectivistische bedrijven hebben een op pervlakte van nagenoeg 26.000 H.A. De rest is vrijwel geheel in handen van den Staat. De Leider van het Bureau voor sub-tropi sche cultures bij het Volkscommissariaat van Landbouw, Leshawa, heeft interessante cijfers bekend gemaakt over de bereikte re sultaten. De gemiddelde bladoogst per H.A. bedroeg in 1935 circa 1431 K.G.. waaruit 358 KG. marktklaar product kon worden verkre gen. De hoogst bereikte bladopbrengst be droeg 4.000 K.G. per H.A. Er is dus een groot verschil tusschen gemiddelde en hoogste opbrengst. Neemt men nu in aanmerking, dat de gemiddelde opbrengst in China tusschen 3.000 en 4.000 K.G. ligt. dan komt men tot de conclusie, dat de Sovjet-Russische thee-cultuur niet economisch wordt of kan worden gedreven. De mogelijkheid is dan ook geenszins uit gesloten, dat Rusland voorloopig geen aspi raties heeft mede te dingen op de internatio nale thee-markt, maar zich vooralsnog zal beperken tot een poging om in eigen behoef ten te voorzien. Dat neemt niet weg, dat elke r- w'k3 Rutland voot eigen consumptie voortbrengt, aan andere afzetgebieden wordt ontnomen. China heeft daarvan reeds den invloed ondervonden, blijkens de opgave van het statistisch jaarboek van den Volkenbond. De door Leshawa becijferde Sovjet-Russi sche theeproductie van 12,091,000 K.G. be droeg 26 pi'ocent van den Chineeschen thee- uitvoer. Dat beteekent, dat Rusland, teza men met haar thee-invoer uit China ten be drage van 18,622.000 K.G., rond 30.713,000 K.G. of bijna 2/3 van den Chineeschen thee export verbruikt. Daaruit blijkt wel, hoe groot de invloed van een toenemende Russi sche theeproductie op de belangrijkste thee leverancier, China, zal zijn. Indien inderdaad Rusland over 170.000 H.A. grond zou beschikken, die voor de thee-cul tuur te gebruiken is en indien het mogelijk zou zijn de theeopbrengst op 1.000 K.G. per H.A. te brengeen, dan zou in de toekomst een gemiddelde jaarproductie van 170 millioen K.G. thee te verwachten zijn. Onder de aller gunstigste omstandigheden zou daarvan eerst over 20 jaar sprake kunnen zijn. Dan kan de bevolking van Rusland op 231 millioen zielen gesteld worden. De Russische leiders zouden voorts het theeverbruik in Rus land van vóór den oorlog willen verdrievoudi gen, waarvoor dan 362 millioen K.G. thee noodig zou zijn. Hieruit volgt, dat de toekom stige thee-productie in Rusland, zooals reeds aangegeven, van 170 millioen K.G., in geen enkel opzicht voldoende zou zijn om aan de vraag te voldoen en dat een invoer van 192 millioen K.G. thee noodzakelijk blijft. Men dient natuurlijk wel rekening te houden met het feit, dat betere bearbeiding enz. kan lei den tot productie-verhooging, doch deze kan de noodzakelijkheid van invoer niet ongedaan maken. Het Kaukasische gebied is in verband met de theecultuur beoordeeld geworden door den expert voor de theecultuur en technologie in Indië dr. G. Mann, die in 1930 en 1931 deze streek bezocht. Daarbij is gebleken, dat de jaarlijksche regenval van circa 2500 mJVT. of meer voldoende is, doch het onderscheid met de andere thee-produceerende landen ligt hierin, dat deze neerslag voornamelijk valt in het koudere jaargetijde, terwijl de warme tijd van April tot October als regel te droog is. Daarbij komt dan nog, dat de temperatuur van de lucht tusschen November en Maart bepaald lager is dan voor de theestruik wen- schelijk moet worden geacht. Daarnaast zijn de bodemverhoudingen in ons Indië veel gun stiger dan in Rusland. De Georgische bodem heeft een aan voedingsstoffen arme boven laag, terwijl de daaronder gelegen lagen zwaai en compact zijn; terwijl in Indië de bovenste laag rijk is aan voedingsstoffen en de onder gelegen lagen poreus en licht zijn. De edelste soorten van de theeplant zijn minder geschikt voor Kaukasische verhoudingen. Bedenkt men daarbij, dat de in Rusland gebruikte thee- struiken van zeer verschillenden aard zijn, waardoor de planten ongelijkmatig zijn, dan ziet Dr. Mann in dat alles de oorzaken van de onbevredigende resultaten in de Russische thee-cultuur. De Sovjet-auotriteiten rusten niet. Naast de agrarische vraagstukken, welke verband hou den met de thee-cultuur, gaat de mechani seering voort. Hier en daar is deze voortge zette mechanisatie op 'n teleurstelling uitgeloo- pen en bleek de gekwalificeerde arbeidskracht niet vervangen te kunnen worden. Dr. Mann is van oordeel, dat bijv. de mechanische pluk het blad al te zeer beschadigt en de mensche- lijke hand niet gemist kan worden. In Rusland heeft het gebrek aan arbeidskrachten de be doelde mechanisatie wel in de hand gewerkt. Alles bijeen genomen blijft het geboden den OPtwiMr^Mvcr^rrgjio- «rcy, rvnltmjr in Rip- land en de verwerking van dit bladproduct te blijven volgen. Daarvoor zijn er voor N.O. Indië en zeker ook voor het moederland te groote belangen mede gemoeid. nog een burgervader, tot wien zij zich kan wenden om raad en voorlichting". De wethouder tooide den nieuwen burge meester daarna met het teeken zijner waar digheid. den ambtsketen met penning. Namens den gemeenteraad sprak het oudste lid, de heer Aukes een woord van gelukwensch. De burgemeester spreekt. De burgemeester zei in zijn antwoord op deze beide redevoeringen, dat hij openhartig wenschte te spreken, opdat men zoo spoedig mogelijk zal weten, wat men aan elkander heeft. Het ambt, dat ik thans aanvaard, zoo zei burgemeester Sloet, is mij niet zoo maar in den schoot geworpen. Ik heb een harde leerschool doorloopen en waar het betreft leiding geven heb ik wel leeren zien, wan neer het noodig' is, hard te moeten zijn. Zoo zal ik hard zijn, waar dat vereischt is, na tuurlijk onder het betrachten van stipte rechtvaardigheid. De snelle ontwikkeling van Castricum en de tijdsomstandigheden vor deren een voorzichtig 'beleid, maar tevens bijzondere activiteit en voortvarendheid. Vele problemen zullen de aandacht vra gen, waarvan spr. in het bijzonder de werk loosheid wil noemen. De burgemeester achtte het zijn bijzondere taak toe te zien. dat de werkloozen zoo goed mogelijk worden ge holpen. Wethouder Hemmer hangt den nieuwea burgemeester van Castricum den ambtsketting om. Tenslotte sprak de burgemeester zijn ver trouwen uit, dat hem nimmer een goede sa menwerking met den raad, de wethoudei-s, den secretaris, de ambtenaren en de bevol king onthouden zou worden. (Applaus). De gemeentesecretaris de heer Van Lunen sprak namens het geheele gemeente-perso neel. Spr. gaf gaarne de verzekering, dat de burgemeester bij de vervulling van zijn ambt steeds op de hulp en- de volledige medewer king van de ambtenaren en van allen, die in dienst zijn van de gemeente, zal kunnen rekenen. De secretaris hoopte, dat de bur gemeester de ambtenaren zou willen steu nen, wanneer het gemeentebelang dat toe laat. De burgemeester gaf de verzekering, dat hij zou trachten een goed magistraat té zijn. Des middags hield de burgemeester in ge zelschap van zijn moeder .en andere naaste familieleden ten raadhuize een druk be zochte receptie. SANTPOORT MOLLERUS. Santpoort's Gemengd Dubbel Kwartet. In „De Weyman" vond de uitreiking der prijzen plaats van den nationalen kwartet wedstrijd. uitgeschreven door „Santpoort's gemengd dubbel kwartet". De voorzitter van het uitvoerend comité, de heer G. J. Bremerkamp. heette de vrij talrijke aanwezigen hartelijk welkom. Het verheugde spr. zoovelen tegenwoordig te zien, niet alleen om getuige te zijn van de prijsuitreiking, maar ook om te kunnen hoo- ren, dat het concours zoo uitnemend geslaagd was. Dit danken we, aldus spr., aan de medewer king van vele kanten: aan de kwartetten, welke deelnamen aan ons concours, aan de redacties der plaatselijke bladen, aan den eigenaar van „De Weyman", den heer Vel- linga. die in alle opzichten het Uitvoerend Comité ter wille was geweest, en aan de da mes, die er voor gezorgd hadden, dat het feestprogramma tal van advertenties be vatte. Hierna ging hij over tot het uitreiken der prijzen, daarbij in het bijzonder hulde 'bren gend aan de eerste prijswinnaars „J. S. Bach", te Haarlem en „Harmonie" te Am sterdam. Hij wees er echter op, dat „Eupho- nia", Haarlem en „Smetana", Amsterdam, slechts weinig punten minder hadden, wat voor beide groepen zeker aanleiding zou zijn op den ingeslagen weg voort te gaan, Woorden van lof richtte hij ook tot den derden prijswinnaar „Orlando de Lasso", die na een bestaan van slechts enkele maanden onder leiding van den heer Van 't Vlïe zoo'n kranig figuur had geslagen. De afgevaardigden, die de prijzen in ont vangst hadden genomen, spraken daarvoor hun dank uit en roemden de organisatie van het concours. Hierna werd een afwisselend programma afgewerkt, waarbij dames- en heerenleden van kwartetten hun medewerking verleen- 1en r Zeker niet onvermeld mag blijven het op treden van '„Santpoorts Klein Cabaret", een trio. dat een buitengewoon succes oogstte. De heer Bremerkamp bood het vrouwelijk „deel" van het cabaret, mevr. Gerrets-Sorrée, bloemen aan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 8