I
„Haarlem's Bloei".
Treinreis benoorden den Poolcirkel.
Financieel-economisch W e eko verzicht.
INCASSO-BANKN.V.
VOORSCHOTTEN
EFFECTEN
SAFE-DEPOSIT
I
ZATERDAG 20 FEBRUARI 1937
HSAKLE M'S DAGBCAD
Engelands Geweldige Bewapening en haar financieele ge
volgen. Reeds voortdurende afbrokkeling van goud
gerande waarden. - Nieuwe Arbeidsconflicten in Amerika.
De prijsstijging in Frankrijk. De groote opleving in de
diamant-industrie en -handel. Onze handelsdelegaties.
Een simpele aankondiging: Engeland zal
jn de eerstvolgende 5 jaren in totaal 13.50;)
millioen gulden ten behoeve van zijn defensie
uitgeven, dat is dus 2.700 millioen gulden per
jaar, of evenveel als onze eigen nationale
schuld. Ons verstand staat even stil bij het
lezen van deze ontzaglijke cijfers, zelfs in
dien wij ze bezien van zuiver Brïtsch stand
punt. En niet alleen ons verstand: zelfs in
de Britsche pers, die over het algemeen, ge
zien den uitermate onzekeren politieken toe
stand in Europa en het verre Oosten, de blijk
bare noodzake.'ijklieid van dit versnelde de
fensieprogram ingiet, steekt men verbazing
en vrees niet onder stoelen of banken. Ver
bazing, dat men zoo lang heeft getreuzeld,
dat men zoo naïef is geweest, andere landen
zich te laten bewapenen, alvorens zelf de
noodige tegenmaatregelen te nemen; vrees,
dat Engeland's financiën door dit programma
overbelast zuüen worden.
Die vrees, is ver-re van ongegrond. Immers
buiten de sterk vergroote defensieposten, die
op de gewone begrootingen der eerstvolgende
vijf, jaar zullen voorkomen, heeft de regeering
machtiging gevraagd om gedurende die vijf
jaren voor niet minder dan 3.600 millioen gul
den voor de defensie te leenen. Terecht heeft
zij voor dit extra bedragje niet haar toevlucht
genomen tot belastingverhooging, doch
wenscht zij door middel van leeningen de
tosten van herbewapening, die toch een bol
werk zal moeten zijn voor toekomstige geva
ren, gedeeltelijk door de volgende generatie te
doen dragen. Doch hoe dit ook zij, dit mach
tig bewapeningsprogram is een gansch nieu
we factor, waarmede de economische en fi
nancieele wereld heeft rekening te houden.
Eenerzijds geeft het natuurlijk een sterke
stimulans aan de Britsche bewapenings
industrie, dus aan de staal- en kopernijver
heid en andere verwante industrieën, die reeds
thans op vfDlle of nagenoeg op volle capaciteit
werken.
Aan de andere zijde evenwel legt het een
zwaren druk op Engeland's financiën en be
talingsbalans. Reeds thans is deze druk merk
baar. Al gedurende twee weken vertoonen de
Britsche goudgerande waarden een voortdu
rende afbrokkeling, die in financieele kringen
groote bezorgdheid verwekt en die door velen
als een aanduiding wordt beschouwd, dat de
nu reeds vijfjarige periode van goedkoop geld
langzaam op haar eind loopt.
Ook de betalingsbalans zal door dit pro
gram natuurlijk ongunstig worden beïnvloed,
aangezien tegenover de belangrijk grootere
importen van staal, koper enz. geen evenredi
ge exporten zullen komen te staan en de be
wapeningsindustrie bovendien haar handen
zoo vol werk zal krijgen met de binnenland-
sche leveringen, dat zij voor den export nau
welijks meer tijd zal over hebben.
Dat ziet er verre van gunstig uit voor die
betalingsbalans, die toch reeds min of meer
„aan den verkeerden kant zit" als gevolg van
de ongunstige ontwikkeling der handelsbalans.
Gedurende 1936 immers steeg het invoersaldo
met niet minder dan 37 millioen tot 243
millioen. Weliswaar is ook de onzichtbare uit
voer toegenomen, doch de zeer sterke aan
drang, die van alle zijden wordt uitgeoefend
op een herovering van exportmarkten en in
het algemeen op een besteden van grootere
aandacht aan den uitvoerhandel wijst er op,
dat deze ontwikkeling blijkbaar niet zonder
gevaren is voor 's lands financiën en zijn ruil
middel.
Is Engeland's bewapening dus een uiterst
dubieuze factor ten aanzien van\ het wereld
herstel, ook elders om ons heen zien wij weer
moeilijkheden en tegenwer" .ide factoren.
Nauwelijks is in de Ver. Staten het General
Motors-conflict na ruim een maand van be-
drijfsstagnatie geregeld door een feitelijke
overwinning der werkgevers, of nieuwe ar
beidsconflicten steken dreigend>jnm hoofd op:
de staalnijverheid bijv., die haar" orders een
voudig niet af kan, wordt met staking be
dreigd, in de kolenmijnen en textielindustrie
en onder de arbeidersgroepen zelf smeult het.
En in regeeringskringen broedt men weer iets
nieuws uit: bestrijding van den kapitaal-toe
voer naar de Ver. Staten. Men is er eenerzijds
bevreesd voor een plotselinge terugtrekking
van buitenlandsche beleggingen, anderzijds
voor de mogelijkheid, dat- een aanhouding der
toestrooming een ongewenschte hausse op de
"New Yorksche beurs zou kunnen veroorzaken.
Op het oogenblik dat wij dit schrijven is om
trent den aard dezer anti-buitenlandsche
maatregelen nog niets bekend, zoodat wij het-
uitspreken van een oordeel over den eventuee-
len invloed op Nederland liever willen op
schorten. In Frankrijk nemen de moeilijkhe
den met den dag toe. Groothandels- en klein
handelsprijzen stijgen haast zonder onder
breking en verhinderen de regeering haar
vooropgesteld oogmerk, verhooging der koop
kracht, te verwezenlijken. Wel stelt zij thans
alle mogelijke pogingen in het werk om de
prijsstijging tegen te gaan, doch wij twijfelen
aan de doeltreffendheid dier pogingen en
daarmede aan het slagen van de geheele eco
nomische en financieele politiek der huidige
regeering.
Te Berlijn trachten de vertegenwoordigers
der crediteur-naties tot overeenstemming te
komen met de Duitsche representanten ten
aanzien van een verlenging der stilstandover
eenkomst na 28 Februari a.s. Ook hier is het,
zooals begrijpelijk is, lang niet alles koek en
ei. Duitschland's handelsbalans is in het laat
ste jaar in zeer sterke mate verbeterd (ver
geleken met 1935 steeg het uitvoersaldo zelfs
met 400 Tc!); desondanks weigeren de Duit-
jchers blijkbaar, aan den redelijken eisch der
Britsche delegatie te voldoen: 10 pCt. der
nog uitstaande vorderingen in vreemde valuta
af te lossen. Het eind van het lied zal wel
weer zijn, dat de crediteuren aan het kortste
eind trekken dat de debiteur in zijn gepant
serd vuistje lacht.
Wij hebben in het bovenstaande een reeks
minder prettige en opwekkende factoren op
gesomd, die onze nog steeds verdwaasde we
reld hinderen in haar pogen, normaler sfe
ren op te zoeken. Het is echter slechts een hin
deren. want de stuwkracht naar herstel blijft
bestaan. Al lijkt het wellicht eentonig, dat wij
in haast elk overzicht er op terugkomen: wij
herhalen opnieuw, dat tegen alle verdrukking
in de conjunctuur haar opwaartsche beweging
voortzet, geholpen natuurlijk door het zoo be
treurenswaardige feit der herbewapening. Er
zijn symptomen in overvloed.
Laat ons ditmaal eens een kijkje nemen op
de diamantmarkt, een markt, die zulk een
voortreffelijke barometer is van 's werelds
koopkracht-atmosfeer, alsmede van de bedrij
vigheid in tal van industrieën. Welnu, op die
diamantmarkt heerscht een levendigheid zoo
als men sedert 1929 niet meer heeft aan
schouwd. Een aanhoudend goede vraag naar
nagenoeg alle standaarden en soorten van
ruw en geslepen heeft de markt, zoowel in
Londen, als te Amsterdam en Antwerpen een
zeer opgewekt aanzien gegeven. Welk een
verheugenis na die vijf jaren van depressie,
waarin men vaak meende, dat vooral voor de
Amsterdamsche industrie het laatste uur had
geslagen! De productie leeft op: De Beers, die
zoo ongeveer de geheele diamantindustrie dei-
wereld beheerschen, hadden na een driejarige
periode van stagnatie twee harer goedkoopst
werkende mijnen te Kimberley in 1936 her
opend en zijn in den aanvang van 1937 over
gegaan tot het invoeren van het tweeploegen-
stelsel in die mijnen. Op het oogenblik wordt
er zelfs gesproken van een heropening der
reusachtige Premiermijn bij Pretoria, een mijn
waaruit gedurende de jaren 1902 tot 1532 niet
minder dan 7.000 kilo aan diamanten is ge
haald, torn. de beroemde Cullinan), doch die
in 1932 evenals de andere Zuid-Afrikaansche
mijnen op grond van den hopeloos lijkenden
toestand der Diamantmarkt en op grond van
ernstige verliezen moest worden gesloten. Het
Diamant Syndicaat te Londen, dat tennaas-
tenbij li;0 der to taaie productie van ruw
controleert en dat gedurende de crisisjaren
den verkoop en de prijzen streng in de hand
heeft gehouden, wordt thans van alle kanten
zóó overstroomd met orders, dat het de re
gelmatige „zichten" heeft moeten afschaffen
en de prijzen telkens weer omhoog kan zetten.
De verkoopen van het Syndicaat bedroegen in
1936 8.25U.000 tegen ruim 6.000.000 in 1935;
over 1937 mag men zeker met een omzet van
minstens 10.000.000 rekenen, zoodat wij het
normale peil van voor de crisis ad. 12.000.000
weer naderen.
De diamanthandel vertoont een merkbaar
herstel. Op de Amsterdamsche en Antwerp-
sche diamantbeurzen verschijnen weer tal-
looze vreemdelingen, speciaal natuurlijk Ame
rikanen. De vraag naar behoorlijke industrie
diamant, waarvan de toepassing meer en
in zwang komt, kan door het aanbod niet eens
worden gedekt, zoodat de prijzen zijn geste
gen tot boven het peil van voor de crisis. De
slijperijen ondervinden natuurlijk den gunsti-
gen invloed van deze verbetering in de dia-
mantconjunctuur. Amsterdam speciaal is be
zig langzamerhand zijn oude positie te her
overen. De bedrijvigheid neemt toe, de werk-
KRUISWEG 59
HAARLEM
VERSTREKT*
IIX REKENING-
COURANT TEGEN
ONDERPAND VA X
(FINANCIEEL week
overzicht op aanvrage
gratis verkrijgbaar)
LOKETTEN TE HUUR
van f 5.en hooger
(Adv. Ingez. Med.)
loosheid vermindert en zelfs zijn er aanwij
zingen. dat hier en daar gebrek begint te ont
staan aan ervaren werkkrachten, zoodat men
heeft moeten besluiten tot het opleiden van
5t;0 leerlingen, teneinde aan de toekomstige
vraag naar slijpers te kunnen voldoen. Voor
waar, het moet een groote satisfactie zijn voor
de leiders onzer diamantnijverheid, dat zij
hun moed en volharding thans eindelijk be
loond zien: Amsterdam ziet zijn oude glorie
als belangrijk diamantcentrum herleven f
Laat ons besluiten met een hartelijk af
scheidswoord aan onze handelsdelegatie naar
Zuid-Amerika. Ook hier is reden tot blijd
schap. Onze regeering toont zich den laatsten
tijd wel erg actief in haar buitenlandsche
handelspolitiek: wij denken aan de prachtige
resultaten door onze onderhandelaars dezer
dagen in Turkije bereikt. De regeering be
schikt thans over mannen, die niet slechts
nauw contact houden met onze industrie en
handel, doch tevens uitnemend zijn toegerust
en die savoir vivre bezitten, welke bij deze
delicate besprekingen zoozeer zijn vereischt.
Daarom hebben wij alle vertrouwen in de zeer
representatieve delegatie, die thans koers zet
naar de landen van Zuid-Amerika, welke eco
nomisch zooveel voor de toekomst beloven. Wij
wenschen de afvaardiging een goede reis,
een mooi succes en behouden thuiskomst!
P. C.
Jaarvergadering van de Ned.
Ver. van Huisvrouwen.
Afscheid van mevr. C. J. Cohen Tervaert—
Koch.
De afd. Haarlem van de Ned. Ver. van Huis
vrouwen hield gistermiddag haar jaarverga
dering in de tuinzaal van het Gem. Concert
gebouw. De vergadering werd geopend door de
voorzitster mevr. C. J. Cohen TervaertKoch.
Voor de eerste maal in het 20-jarig bestaan
der afdeeling was het ledental gedaald. De
afd. Haarlem is echter nog steeds de grootste
afdeeling der vereeniging en spreekster hoop
te dat binnenkort weer het 4000ste lid zou
kunnen worden ingeschreven. De financieele
positie der afdeeling is zeer sterk omdat de
leden van het bestuur niet alleen alles geheel
belangeloos doen, doch ook geen gesalarieerde
krachten in dienst nemen. Spr. dankte in het
bijzonder de secretaresse Mevr. M. A. de Bruin
en de penningmeesteresse Mevr. Lioni, die
inmiddels door Mevr. F. D. Willemse vervangen
is moeten worden. Ook dankte Mevr. Cohen
Tervaert, mevr. G. van der Vangstde Gilde,
de leidster van het bureau en de diverse andere
leden van het bestuur; aan mevrouw N. Dyse-
rinck van Gilsevan der Pais, de vice-voor-
zitster, die momenteel in Zwitserland verblijft,
werd een .telegram gezonden.
Hierna werden de notulen voorgelezen en
goedgekeurd. Brieven waren ingekomen van
de „H.O.V." en „Kunst aan het Volk", die beide
om subsidie verzochten.
Voor de H.O.V. werd f 150 ter beschikking
gesteld. Uit het verslag der penningmeesteres
se, mevr. F. D. Willemse, bleek dat het batig
saldo der afdeeling f 1426,63 was. Voor de cur
sus van huisvrouwen van Kinderverzorging en
opvoeding werd f 150 uitgetrokken. In prin
cipe worden alleen die instellingen gesubsi
dieerd. die de belangen der huisvrouwen direct
dienen. Het verzoek om subsidie aan „Kunst
aan het Volk" werd verdedigd door mevr. van
der Laken. Mevrouw Cohen Tervaert wenschte
het principe der huisvrouwen echter niet prijs
te geven. Verder werd een voorstel ingediend
om steun aan de huisvrouwen van beeldende
kunstenaars der afd. Haarlem van het Algem.
Ned. Kunstverbond. Verscheidene vragen wer
den gesteld over verbetering van het maand
bericht. Een voorstel tot verbetering zal bij
het bestuur worden ingediend. Mevr. Sierck
Proot stelde voor om de uitgave van het maand
bericht van f 100 tot f 300 te verhoogen. Dit
voorstel werd aangenomen. Het jaarverslag
van de penningmeeesteresse werd goedgekeurd.
Tot leden van het bestuur werden in de vaca-
Mevr. C. J. Cohen TervaertKoch, de
scheidende presidente,
tures mevr. Cohen TervaertKoch, mevrouw
Lioni en mevr. Wentholt^Köler gekozen
Mevr. A. C. HartsuykerMüller, mevr. M. R.
Robbersten Oever en mevrouw J. L. Visser
Brutel de la Rivière die tevens als presidente
zal optreden. De aftredende bestuursleden
mevr. E. Margadant en mevr. G. v. d. Vangst
werden herkozen.
De secretaresse, mevr. M. A. de Bruinvan
Scherpenburg dankte in hartelijke bewoordin
gen de scheidende presidente mevr. C. J. Cohen
TervaertKoch voor het vele werk dat zij in
het belang der afdeeling verricht heeft. Aan
mevr. Cohen Tervaert werd het eerelidmaat
schap aangeboden, waarna haar een oorkonde
werd overhandigd. Ook de nieuwe presidente
sprak mevr. C. J. Cohen Tervaert^Koch toe
en beloofde haar beste krachten voor de af
deeling te zullen aanwenden. Vervolgens sprak
nog mevr. C. S. de Veer—Blok Wybrandi, de
eerste presidente en eerelid van de afd. Haar
lem.
Hierna werden veertien versjes voorgedra
gen waarin alle commissies, redacties en leden
hun dank voor de aftredende presidente uit
spraken. Als geschenk werd mevr. Cohen Ter
vaert een fraaie bloemenmand aangeboden.
Mevr. Cohen Tervaert sprak haar grooten dank
uit voor de medewerking die zij steeds van het
bestuur en de leden en in het bijzonder van
mevr. de Bruin heeft mogen ontvangen. Mevr.
Cohen Tervaert sprak tevens de hoop uit dat
de leden ook aan de nieuwe presidente mevr.
J. L. Visser—Brutel de la Rivière hetzelfde
vertrouwen zouden schenken dat ook zij steeds
heeft mogen ontvangen. Tot afgevaardigde
naar de Algemeene Vergadering die in 1937 te
Zeist gehouden zal worden we.-d benoemd
mevr, J. L. Visser—Brute] de la Rivière, de
nieuwe presidente en tot plaatsvervangend
afgevaardigde de secretaresse mevr. M. A. de
Bruinvan Scherpenburg. Na de rondvraag
sloot mevrouw C. J. Cohen Tervaert—Koch
deze voor haar zoo emotievolle vergadering.
Vreemdelingenverkeer voor
Haarlem absoluut noodzakelijk.
Een lange reeks van jaren is de „Vreemde
lingen-industrie" te onzent èn door de over
heid èn door het publiek stiefmoederlijk be
deeld. Gedurende de jaren, dat ik secretaris
was van de thans opgeheven vereeniging voor
vreemdelingenverkeer heb ik dit tordege kun
nen constateeren.
Er schijnt thans een kentering te zijn
komen. Misschien dringt onder den druk der
omstandigheden thans het besef door. dat het
vreemdelingenverkeer in den ruimsten zin
een algemeen belang is en een bestaansvoor
waarde voor onze stad. Haarlem met zijn
gemis aan groot-industrie of een andere be
langrijke bestaansbron, is voor een groot deel
op de vreemdelingen-industrie aangewezen.
En dan vergete men niet. dat in Haarlem
alle natuurlijke voorwaarden voor een goed
vreemdelingenverkeer aanwezig zijn. Het moet
mogelijk zijn de vreemdelingen-industrie tot
bloei te brengen. Noodig is echter organisatie
en belangstelling van overheid en publiek.
In aanmerking genomen de deelneming van
de gemeente Haarlem in de Stichting „Haar
lem's Bloei" kunnen wij met voldoening con
stateeren, dat de belangstelling van de Over
heid is gewekt. Zij is grooter dan tijdens het
bestaan der V.V.V. ooit het geval is geweest.
De organisatie is er in den vorm van „Stich
ting „Haarlem's Bloei". Thans nog het publiek
en het doel is bereikt. Laat een ieder inzien,
dat de bloei van Haarlem niet alleen het
belang is van enkele hotels e.d. maar dat elke
inwoner van onze stad in dezen belangheb
bende is.
Het offer, dat van u gevraagd wordt, is ge
ring. Wordt contribuant van de Stichting!
Wanneer een ieder zijn steentje bijdraagt, zal
ongetwijfeld een groot werk kunnen worden
verricht.
i Mr. J. H. VAN GELDEREN.
Van een boemel, die expres heet. Waar altijd allés
eender is. Ertstreinen donderen langs 's werelds
Noordelijksten geëlectrificeerden spoorweg.
(Van onzen Stockholmschen correspondent.)
In den Laplandexpres, 18 Februari.
Twee uur in den middag. De zon is alweer
weggeschoven achter 't zorgvuldig geterras
seerde profiel van de Kiirunavaara. waarover
nu de ijle kralensnoeren van -de booglampen
gehangen worden en de kabeltreintjes om
hoog kruipen als glimmende rupsen, en over
Kiruna met zijn als een Lappentent gevormde
kerkje en zijn honderden villa's tusschen de
koude pracht van zwaar-berijpte kromgebo
gen berken schuift reeds de blauwe schaduw
aan van den berg, waarvan het leeft en waar
aan het zijn ontstaan hier aan de boomgrens
middenin de barre woestenij van 't Lap-
landsche hooggebergte te wijten heeft. Maar
machtig gloeit Noordwaarts de stompe kegel
van de Luosavaara rossig op tegen de strak-
ken vrieshemel en ver naar 't Westen, hoog
boven de grauwe naaldbossen in de laagsten
en de eindeloos uitgestrekte sneeuwvlakten
van de venen, zweven de sneeuwtoppen van
Kebnekaise Foedsjijama-achtïg in de groenig-
blauwe lucht.
En als de Laplandexpres, ale wit van de
rijp van den Noorschen kant komt, volgeladen
is met melkbussen en stevig-verpakte le
vensmiddelen en schoolkinderen voor station
netjes en haltes Zuidwaarts, langs de lijn en
weer verder glijdt door de onmetelijke sneeu
wen wereld van Lapland, blijven die bleek-
rossig naglorende bergen daar staan in den
blauwen schemer, rijzen er andere op van
achter lage berkenbosschën, schuiven er heel
ver weg in het wazig verschiet maar onwer
kelijk scherp geëtst in den steeds harder
groenieen hemel gouden kammen van de
fjeld voorbij en razen de twaalfhonderd
paarden van de electrische loco met hun lan
gen sleep van wagons soms plots door een
sprookjeswereld van haast benauwende
schoonheid als even de railsbanden neer
duiken in een dal. datjuist nog de laatste,
vlak over de wereld scherende zonnestralen
vangt in het roerlooze kristalllijnen kant
werk van berijpte berken.
Dan een stationnnetje waar even gestopt
wordt, want de Ertsspoorweg ik niet alleen de
eenige geëlectrificeerde spoorlijn ter wereld
benoorden den Poolcirkel, maar hier in
Lapland ook vrijwel de eenige weg naar .de
bewoonde wereld: voor de Lappen die in de
eindelooze wildernis van fjeldberk en venen
hun winterkampen hebben, voor de «men-
schen van de ertsmijnen. die daar in gruwe
lijk vervelende mijnstadjes zonder traditie en
zonder achterland opgesloten zitten, voor de
baanwachters en hun vrouwen en kinderen,
die daar ergens naast de spoorbaan zijn
neeraezet met andere baanwachtersgezinnen,
een uur met de lorrie verderop, als eenige bu
ren. Een paar Lappen klauteren omlaag op
het perronnetje, groeten gebarend, binden de
ski's, die tegen een schuurtje staan, onder en
glijden weg langs het skispoor. dat dwars de
berkenbosschen induikt. Schoolkinderen
springen neer op het perronnetje en geven el
kaar 'n laatste tik, zooals schoolkinderen dat
misschien wel overal elders ter wereld en
waarom dan niet in dat barre land benoorden
den Poolcirkel doen, om dan ook op hun
ski's te verdwijnen. Een paar mannen ne
men melkbussen aan en zetten die op liun
kleine sleetje en een postlooper ontvangt een
handje kranten en brieven, die hij onder de
wachtenden verdeelt.
Het sein glijdt van rood op groen, -de chet
van het stationnetje tikt tegen zijn zwarte
pelsmuts, de loco fluit, de besneeuwde buf
fers knarsen ,en de trein bonkt weer verder.
Het is donker nu, je merkt het eigenlijk op
eens doordat het breede raam van de ver
lichte coupé zoo spiegelt, dat je niet meer
zien kunt wat er buiten te zien is. Je knipt
het lampje aan 't ronde plafond uit. staart
het- donker in, waar de lichte vlakken van
andere ramen op en neer glijden over de
hoog-e sneeuwwallen langs de baan. waar
soms in den bliksemschijn van de vonken,
die den beugel van de loco uit de zwaar-be-
ijzelde draad doet. knetteren, wit-bestoven
dennen oplichten of een ranke, ook al dik
berijpte mast van de hoogspanningslelding.
die de spoorlijn volgt, lijkt op te flitsen
tegen het niets van de verre vlakten, die
je slechts vermoedt.
Weer een stationnetje, waar melkoussen en
schoolkinderen achtergelaten worden. Weer
donkedonkt de expres voort. Weer wordt er
gestopt, nu bij een baanwachtershuisje, waar
't schoongeschepte paadje van de deur naar
het houthok en vandaar naar de rails 't
eenige begaanbare pad is. waar alleen maar
een melkbus en een pak brood en een krant
overgereikt worden, waar een kinderge
zichtje schemert achter een schoon-geademd
rondje in een bevroren ruit en de baan
wachter zwijgend wacht. De 'hoofdconduc
teur neemt zelfs niet de moeite even uit te
stanpen. En de kookster van den restauratie
wagen kijkt niet eens naar buiten. Het is
eiken dag zoo precies hetzelfde. Zes minu
ten wachten in het donker, dan beginnen de
rails van 't andere spoor te tikken, glijdt, er
een zoeklichtbundel van een tegen-komende
loco over de besneeuwde boomen, giert een
fluit, en dondert 'n trein van zestig bonkende
Ieege ertswagens voorbij. Het is of de baan
wachter ze telt, of hij nagaat of ze er wel
alle zestig zijn, of er niet één ergens op de
lijn is achtergebleven om hem eens even
afwisseling te bezorgen in 't altijd eendere
van eiken dag. En weer glijdt deze boemel,
die expx-es heet, voort naar 't volgende sta
tionnetje. 't volgende baanwachtershuisje in
den nacht, die sterreloos donker over Lap.-
land staat.
Het is vier uur in den middag. Handelsrei
zigers slapen op de banken onder hun pel
zen, een juffrouw gaapt over haar ge-
illustreerde weekblad met het zooveelste ver
volg van „De financiën van den Hertog van
Windsor" en de eerste onthullingen over de
nieuwe voorjaarsmode, drie baardelooze
dienstplichtigen draaien voor de zooveelste
maal vanmiddag, een hoofdstedelijke schla
ger op hun koffergramofoontje en een paar
boscharbeiders, die maar een stationnetje ver
mee moeten, staan als figuranten uit wasch-
echte Wild-West-films met één voet op de
roestvrij stalen stang langs de hooge bar,
die over de heele lengte van den restauratie
wagen loopt, verwerken drie pilsners de man
en flirten met de jeugdige kookster, die in
de deur van 't glanzend witte keukentje
staat.
Weer kreunen de remmen, weer stopt de
trein bij weer zoo'n stationnetje. Er zijn veel
mannen in leeren vesten en harige bontmut
sen op 't schemerige perronnetje, waar een
enkel electriseh lampje gloeit boven een
bord met den naam van 't gat: Nattavaara,
en je herinnert je uit de krant: 's zomers
hitterecords, 's winters gemeenlijk de laag
ste temperatuur van Zweden. Maar er is
geen tijd om nu te kijken of 't kwik al bijna
bevroren is, want als de trein stil staat ge
baren mannen op 't perron raampjes open
te doen en direct daarop hoor je vlakbij
schoten vallen, zie je tegen verlichte ven
ster van een huisje In de buurt eon man met
een revolver langs hollen. Brokken van een
Laplandsch drama, dat morgen een kolom
of meer op de voorpagina's van de kranten
zal vullen, worden haastig verteld: een
dranksmokkelaar, die door de politie gehaald
zou worden om in Luiea elf maanden uit te
zitten, heeft onverhoeds twee lijnwerkers
van de spoorbaan weggeschoten ze leven
nog heeft zich in zijn huis verschanst,
toen er twaalf man staatspolitie uit Galli-
vaaraa op kwamen dagen en schiet nu al
uren lang op ieder, die zich in de buurt
durft wagen. Hij heeft gezworen vijf agen
ten overhoop te schieten voor hij zichzelf een
kogel door zijn kop jaagt, zegt Iemand
plof. daar gaat weer een schot en hij doet
het vast. roept een ander als de loco weer
aantrekt. Een minuut later dondert de trein
weer door 't donker, flitsen de leidingmasten
weer langs en is er weer het monotone ge-
tikketik van de rails onder je voeten. De
jonge kellner van den restauratiewagen staat
geagiteerd te oreeren over desperado's en
dranksmokkelaars, de kookster leunt over de
bar heen. de meneer, die koffie besteld had
krijgt een biefstuk en de meneer, die op zijn
biefstuk wacht krijgt een schaaltje bis-
kwietjes. die voor een ander bedoeld waren.
En de trein rolt voort, terwijl de naam van
Larsson-Kristal oftewel de Sterke Man van
Kiruna alias de Beer van Norrland door 't
gerommel sist, terwijl de kellner wilde ge
schiedenissen uit de jaren, dat de Ertsspoor
weg werd aangelegd, verhalen, die hij hier
op zijn traject Narvik-Boden en terug al zoo
vaak gehoord heeft, ophaalt Terwijl hij ver
telt van railsleggers, die ln een dag een
maand loon er door joegen, die alleen maar
te regeeren waren door meneer Granholm,
die nu directeur-generaal van de Staats
spoorwegen is. en van dien remmer, die daar
een eind aan den anderen kant van Galli-
vaara op een goeden dag bij een halte uit
zijn hokje kla.ut.erde, de lijn over liep. achter
't baanwachtershuisje een koevoet jpikte en
drie kwartier lang recht de venen in sjouwde
om een machtig rotsblok, dat daar na al zoo
lang als hij hier dag in. dag uit voorbij kwam
op 't randje van een helling lag, treiterend
precies op 't randje lag, omver en de laagte
in te wrikken. Om daarna weer terug te ko
men. de koevoet weer netjes achter 't baan
wachtershuisje te zetten en weer in zijn
hokje te klauteren.
Dan weer stoppen, opnieuw wachten voor
een ertstrein. Moet u den Poolcirkel niet
hooren knappen, vraagt de kellner, die weet
dat het toeristen veel waard is, den Pool
cirkel te bewonderen. Er staat inderdaad
..Polcirkeln" op het bord boven de deur van
't. stationnetje. Een paar reizigers laten bief
stuk en appelcompöte en gebakken bot in
den steek, schieten in de jassen en gaan den
trein uit. Maar de sneeuw knarst zoo onder
de voeten, dat je niet kunt hooren of de
Poolcirkel, die hier ergens onder de sneeuw
moet zitten, werkelijk knapt als je er op
trapt. Dan beginnen de' rails te tikken, de
loco van den tegenligger fluit langgerekt,
je begint te tellen terwijl de eerste ertswa
gens langs donderen, telt als altijd op zoo'n
stationnetje aan de Ertslijn tot zestig en
kijkt het roode knipoogende licht na, dat
Noordwaarts in een bocht verdwijnt. Dan
zie je opeens hoe hoog. hoog in den donke
ren hemel de groenig-gele zoeklichtbundels
van het Noorderlicht zwaaien en zwenken,
hoe de lichtende draperieën zich golvend
plooien tot een wijden boog over Lapland.
Maar de trein gaat verder, tikketikkend
den Poolcirkel over, tikketikkend Zuidwaarts.
C. G. B.
PERSONALIA.
Voor het voorloopig machinistendiploma
zijn geslaagd de heeren G. J. Roosen en P.
Zwart te Haarlem.
Filmavond Ned. Reis-
vereeniging.
Zwerftochten met de camera.
Elk jaar weer trekken de leden van de
Nederlandsche reisvereeniging er in grooten
getale op uit, ver over de landsgrenzen, om
onder deskundige leiding te genieten van de
mooiste plekjes van Europa.
Daarbij doen de deelnemers natuurlijk
een schat van ervaringen op, en de albums
van de amateur fotografen getuigen van de
vele mooie herinneringen aan de bezochte
landen. Maar die beelden zijn dood, en bo
vendien hanteert niet iedereen zijn camera
zóó, dat hij het essentieele van een bepaald
landschap weet vast te leggen.
Daarom is het een goede gedachte van het
bestuur van de afdeeling Haarlem van de
Reisvereeniging geweest, om een serie films
te vertoonen. waarin dat moois nog eens met
levende beelden, vervaardigd door bekwame
vakmenschen, die wel dat essentieele van een
landschap en een bepaalde streek weten weer
te geven, is vastgelegd.
Dat de leden dit op prijs stelden, bleek wel
uit dè zeer groote opkomst en uit de wijze
waarop het publiek op de vertoonde films
reageerde.
De voorzitter der afdeeling Haarlem, de
heer J. G. Kraan, sprak een inleidend woord,
warin hij zijn voldoening uitte over de
groote belangstelling, welke er voor dezen
avnd bleek te bestaan.
Vervolgens werd de film van de „Generale
Scandinavië 1936" vertoond, die vooral de
deelnemers aan deze generale wel bizonder
op prijs zullen hebben gesteld. Doch ook voor
de andere aanwezigen was er genoeg van deze
fraaie film. die werd toegelicht door den al-
gemeenen secretaris van de Reisvereeniging
den heer J. G. P. Sabel, te genieten. Ook de
eerste film van de „Zwerftocht door Europa",
welke ons naar het schilderachtige Tiroolsche
stadje Innsbrück en zijn wondermooie om
geving voerde, viel zeer in den smaak, waar
toe de geestige en onderhoudende toelichting
van den algemeenen voorzitter, den heer J.
Panman in niet geringe mate bijdroeg.
Na de pauze werd de fraaie Lugano-film
vertoond, waarin de zeer bijzondere schoon
heden in Italië uitstekend werden gegeven.
Het slot van dezen geslaagden avond vormde
een amusante filmreportage van het carna
val te Keulen, welke evenals de vorige films
weer met een genoeglijk praatje van den heer
Panman werd toegelicht.