I „Haarlem's Bloei". Treinreis benoorden den Poolcirkel. Financieel-economisch W e eko verzicht. INCASSO-BANKN.V. VOORSCHOTTEN EFFECTEN SAFE-DEPOSIT I ZATERDAG 20 FEBRUARI 1937 HSAKLE M'S DAGBCAD Engelands Geweldige Bewapening en haar financieele ge volgen. Reeds voortdurende afbrokkeling van goud gerande waarden. - Nieuwe Arbeidsconflicten in Amerika. De prijsstijging in Frankrijk. De groote opleving in de diamant-industrie en -handel. Onze handelsdelegaties. Een simpele aankondiging: Engeland zal jn de eerstvolgende 5 jaren in totaal 13.50;) millioen gulden ten behoeve van zijn defensie uitgeven, dat is dus 2.700 millioen gulden per jaar, of evenveel als onze eigen nationale schuld. Ons verstand staat even stil bij het lezen van deze ontzaglijke cijfers, zelfs in dien wij ze bezien van zuiver Brïtsch stand punt. En niet alleen ons verstand: zelfs in de Britsche pers, die over het algemeen, ge zien den uitermate onzekeren politieken toe stand in Europa en het verre Oosten, de blijk bare noodzake.'ijklieid van dit versnelde de fensieprogram ingiet, steekt men verbazing en vrees niet onder stoelen of banken. Ver bazing, dat men zoo lang heeft getreuzeld, dat men zoo naïef is geweest, andere landen zich te laten bewapenen, alvorens zelf de noodige tegenmaatregelen te nemen; vrees, dat Engeland's financiën door dit programma overbelast zuüen worden. Die vrees, is ver-re van ongegrond. Immers buiten de sterk vergroote defensieposten, die op de gewone begrootingen der eerstvolgende vijf, jaar zullen voorkomen, heeft de regeering machtiging gevraagd om gedurende die vijf jaren voor niet minder dan 3.600 millioen gul den voor de defensie te leenen. Terecht heeft zij voor dit extra bedragje niet haar toevlucht genomen tot belastingverhooging, doch wenscht zij door middel van leeningen de tosten van herbewapening, die toch een bol werk zal moeten zijn voor toekomstige geva ren, gedeeltelijk door de volgende generatie te doen dragen. Doch hoe dit ook zij, dit mach tig bewapeningsprogram is een gansch nieu we factor, waarmede de economische en fi nancieele wereld heeft rekening te houden. Eenerzijds geeft het natuurlijk een sterke stimulans aan de Britsche bewapenings industrie, dus aan de staal- en kopernijver heid en andere verwante industrieën, die reeds thans op vfDlle of nagenoeg op volle capaciteit werken. Aan de andere zijde evenwel legt het een zwaren druk op Engeland's financiën en be talingsbalans. Reeds thans is deze druk merk baar. Al gedurende twee weken vertoonen de Britsche goudgerande waarden een voortdu rende afbrokkeling, die in financieele kringen groote bezorgdheid verwekt en die door velen als een aanduiding wordt beschouwd, dat de nu reeds vijfjarige periode van goedkoop geld langzaam op haar eind loopt. Ook de betalingsbalans zal door dit pro gram natuurlijk ongunstig worden beïnvloed, aangezien tegenover de belangrijk grootere importen van staal, koper enz. geen evenredi ge exporten zullen komen te staan en de be wapeningsindustrie bovendien haar handen zoo vol werk zal krijgen met de binnenland- sche leveringen, dat zij voor den export nau welijks meer tijd zal over hebben. Dat ziet er verre van gunstig uit voor die betalingsbalans, die toch reeds min of meer „aan den verkeerden kant zit" als gevolg van de ongunstige ontwikkeling der handelsbalans. Gedurende 1936 immers steeg het invoersaldo met niet minder dan 37 millioen tot 243 millioen. Weliswaar is ook de onzichtbare uit voer toegenomen, doch de zeer sterke aan drang, die van alle zijden wordt uitgeoefend op een herovering van exportmarkten en in het algemeen op een besteden van grootere aandacht aan den uitvoerhandel wijst er op, dat deze ontwikkeling blijkbaar niet zonder gevaren is voor 's lands financiën en zijn ruil middel. Is Engeland's bewapening dus een uiterst dubieuze factor ten aanzien van\ het wereld herstel, ook elders om ons heen zien wij weer moeilijkheden en tegenwer" .ide factoren. Nauwelijks is in de Ver. Staten het General Motors-conflict na ruim een maand van be- drijfsstagnatie geregeld door een feitelijke overwinning der werkgevers, of nieuwe ar beidsconflicten steken dreigend>jnm hoofd op: de staalnijverheid bijv., die haar" orders een voudig niet af kan, wordt met staking be dreigd, in de kolenmijnen en textielindustrie en onder de arbeidersgroepen zelf smeult het. En in regeeringskringen broedt men weer iets nieuws uit: bestrijding van den kapitaal-toe voer naar de Ver. Staten. Men is er eenerzijds bevreesd voor een plotselinge terugtrekking van buitenlandsche beleggingen, anderzijds voor de mogelijkheid, dat- een aanhouding der toestrooming een ongewenschte hausse op de "New Yorksche beurs zou kunnen veroorzaken. Op het oogenblik dat wij dit schrijven is om trent den aard dezer anti-buitenlandsche maatregelen nog niets bekend, zoodat wij het- uitspreken van een oordeel over den eventuee- len invloed op Nederland liever willen op schorten. In Frankrijk nemen de moeilijkhe den met den dag toe. Groothandels- en klein handelsprijzen stijgen haast zonder onder breking en verhinderen de regeering haar vooropgesteld oogmerk, verhooging der koop kracht, te verwezenlijken. Wel stelt zij thans alle mogelijke pogingen in het werk om de prijsstijging tegen te gaan, doch wij twijfelen aan de doeltreffendheid dier pogingen en daarmede aan het slagen van de geheele eco nomische en financieele politiek der huidige regeering. Te Berlijn trachten de vertegenwoordigers der crediteur-naties tot overeenstemming te komen met de Duitsche representanten ten aanzien van een verlenging der stilstandover eenkomst na 28 Februari a.s. Ook hier is het, zooals begrijpelijk is, lang niet alles koek en ei. Duitschland's handelsbalans is in het laat ste jaar in zeer sterke mate verbeterd (ver geleken met 1935 steeg het uitvoersaldo zelfs met 400 Tc!); desondanks weigeren de Duit- jchers blijkbaar, aan den redelijken eisch der Britsche delegatie te voldoen: 10 pCt. der nog uitstaande vorderingen in vreemde valuta af te lossen. Het eind van het lied zal wel weer zijn, dat de crediteuren aan het kortste eind trekken dat de debiteur in zijn gepant serd vuistje lacht. Wij hebben in het bovenstaande een reeks minder prettige en opwekkende factoren op gesomd, die onze nog steeds verdwaasde we reld hinderen in haar pogen, normaler sfe ren op te zoeken. Het is echter slechts een hin deren. want de stuwkracht naar herstel blijft bestaan. Al lijkt het wellicht eentonig, dat wij in haast elk overzicht er op terugkomen: wij herhalen opnieuw, dat tegen alle verdrukking in de conjunctuur haar opwaartsche beweging voortzet, geholpen natuurlijk door het zoo be treurenswaardige feit der herbewapening. Er zijn symptomen in overvloed. Laat ons ditmaal eens een kijkje nemen op de diamantmarkt, een markt, die zulk een voortreffelijke barometer is van 's werelds koopkracht-atmosfeer, alsmede van de bedrij vigheid in tal van industrieën. Welnu, op die diamantmarkt heerscht een levendigheid zoo als men sedert 1929 niet meer heeft aan schouwd. Een aanhoudend goede vraag naar nagenoeg alle standaarden en soorten van ruw en geslepen heeft de markt, zoowel in Londen, als te Amsterdam en Antwerpen een zeer opgewekt aanzien gegeven. Welk een verheugenis na die vijf jaren van depressie, waarin men vaak meende, dat vooral voor de Amsterdamsche industrie het laatste uur had geslagen! De productie leeft op: De Beers, die zoo ongeveer de geheele diamantindustrie dei- wereld beheerschen, hadden na een driejarige periode van stagnatie twee harer goedkoopst werkende mijnen te Kimberley in 1936 her opend en zijn in den aanvang van 1937 over gegaan tot het invoeren van het tweeploegen- stelsel in die mijnen. Op het oogenblik wordt er zelfs gesproken van een heropening der reusachtige Premiermijn bij Pretoria, een mijn waaruit gedurende de jaren 1902 tot 1532 niet minder dan 7.000 kilo aan diamanten is ge haald, torn. de beroemde Cullinan), doch die in 1932 evenals de andere Zuid-Afrikaansche mijnen op grond van den hopeloos lijkenden toestand der Diamantmarkt en op grond van ernstige verliezen moest worden gesloten. Het Diamant Syndicaat te Londen, dat tennaas- tenbij li;0 der to taaie productie van ruw controleert en dat gedurende de crisisjaren den verkoop en de prijzen streng in de hand heeft gehouden, wordt thans van alle kanten zóó overstroomd met orders, dat het de re gelmatige „zichten" heeft moeten afschaffen en de prijzen telkens weer omhoog kan zetten. De verkoopen van het Syndicaat bedroegen in 1936 8.25U.000 tegen ruim 6.000.000 in 1935; over 1937 mag men zeker met een omzet van minstens 10.000.000 rekenen, zoodat wij het normale peil van voor de crisis ad. 12.000.000 weer naderen. De diamanthandel vertoont een merkbaar herstel. Op de Amsterdamsche en Antwerp- sche diamantbeurzen verschijnen weer tal- looze vreemdelingen, speciaal natuurlijk Ame rikanen. De vraag naar behoorlijke industrie diamant, waarvan de toepassing meer en in zwang komt, kan door het aanbod niet eens worden gedekt, zoodat de prijzen zijn geste gen tot boven het peil van voor de crisis. De slijperijen ondervinden natuurlijk den gunsti- gen invloed van deze verbetering in de dia- mantconjunctuur. Amsterdam speciaal is be zig langzamerhand zijn oude positie te her overen. De bedrijvigheid neemt toe, de werk- KRUISWEG 59 HAARLEM VERSTREKT* IIX REKENING- COURANT TEGEN ONDERPAND VA X (FINANCIEEL week overzicht op aanvrage gratis verkrijgbaar) LOKETTEN TE HUUR van f 5.en hooger (Adv. Ingez. Med.) loosheid vermindert en zelfs zijn er aanwij zingen. dat hier en daar gebrek begint te ont staan aan ervaren werkkrachten, zoodat men heeft moeten besluiten tot het opleiden van 5t;0 leerlingen, teneinde aan de toekomstige vraag naar slijpers te kunnen voldoen. Voor waar, het moet een groote satisfactie zijn voor de leiders onzer diamantnijverheid, dat zij hun moed en volharding thans eindelijk be loond zien: Amsterdam ziet zijn oude glorie als belangrijk diamantcentrum herleven f Laat ons besluiten met een hartelijk af scheidswoord aan onze handelsdelegatie naar Zuid-Amerika. Ook hier is reden tot blijd schap. Onze regeering toont zich den laatsten tijd wel erg actief in haar buitenlandsche handelspolitiek: wij denken aan de prachtige resultaten door onze onderhandelaars dezer dagen in Turkije bereikt. De regeering be schikt thans over mannen, die niet slechts nauw contact houden met onze industrie en handel, doch tevens uitnemend zijn toegerust en die savoir vivre bezitten, welke bij deze delicate besprekingen zoozeer zijn vereischt. Daarom hebben wij alle vertrouwen in de zeer representatieve delegatie, die thans koers zet naar de landen van Zuid-Amerika, welke eco nomisch zooveel voor de toekomst beloven. Wij wenschen de afvaardiging een goede reis, een mooi succes en behouden thuiskomst! P. C. Jaarvergadering van de Ned. Ver. van Huisvrouwen. Afscheid van mevr. C. J. Cohen Tervaert— Koch. De afd. Haarlem van de Ned. Ver. van Huis vrouwen hield gistermiddag haar jaarverga dering in de tuinzaal van het Gem. Concert gebouw. De vergadering werd geopend door de voorzitster mevr. C. J. Cohen TervaertKoch. Voor de eerste maal in het 20-jarig bestaan der afdeeling was het ledental gedaald. De afd. Haarlem is echter nog steeds de grootste afdeeling der vereeniging en spreekster hoop te dat binnenkort weer het 4000ste lid zou kunnen worden ingeschreven. De financieele positie der afdeeling is zeer sterk omdat de leden van het bestuur niet alleen alles geheel belangeloos doen, doch ook geen gesalarieerde krachten in dienst nemen. Spr. dankte in het bijzonder de secretaresse Mevr. M. A. de Bruin en de penningmeesteresse Mevr. Lioni, die inmiddels door Mevr. F. D. Willemse vervangen is moeten worden. Ook dankte Mevr. Cohen Tervaert, mevr. G. van der Vangstde Gilde, de leidster van het bureau en de diverse andere leden van het bestuur; aan mevrouw N. Dyse- rinck van Gilsevan der Pais, de vice-voor- zitster, die momenteel in Zwitserland verblijft, werd een .telegram gezonden. Hierna werden de notulen voorgelezen en goedgekeurd. Brieven waren ingekomen van de „H.O.V." en „Kunst aan het Volk", die beide om subsidie verzochten. Voor de H.O.V. werd f 150 ter beschikking gesteld. Uit het verslag der penningmeesteres se, mevr. F. D. Willemse, bleek dat het batig saldo der afdeeling f 1426,63 was. Voor de cur sus van huisvrouwen van Kinderverzorging en opvoeding werd f 150 uitgetrokken. In prin cipe worden alleen die instellingen gesubsi dieerd. die de belangen der huisvrouwen direct dienen. Het verzoek om subsidie aan „Kunst aan het Volk" werd verdedigd door mevr. van der Laken. Mevrouw Cohen Tervaert wenschte het principe der huisvrouwen echter niet prijs te geven. Verder werd een voorstel ingediend om steun aan de huisvrouwen van beeldende kunstenaars der afd. Haarlem van het Algem. Ned. Kunstverbond. Verscheidene vragen wer den gesteld over verbetering van het maand bericht. Een voorstel tot verbetering zal bij het bestuur worden ingediend. Mevr. Sierck Proot stelde voor om de uitgave van het maand bericht van f 100 tot f 300 te verhoogen. Dit voorstel werd aangenomen. Het jaarverslag van de penningmeeesteresse werd goedgekeurd. Tot leden van het bestuur werden in de vaca- Mevr. C. J. Cohen TervaertKoch, de scheidende presidente, tures mevr. Cohen TervaertKoch, mevrouw Lioni en mevr. Wentholt^Köler gekozen Mevr. A. C. HartsuykerMüller, mevr. M. R. Robbersten Oever en mevrouw J. L. Visser Brutel de la Rivière die tevens als presidente zal optreden. De aftredende bestuursleden mevr. E. Margadant en mevr. G. v. d. Vangst werden herkozen. De secretaresse, mevr. M. A. de Bruinvan Scherpenburg dankte in hartelijke bewoordin gen de scheidende presidente mevr. C. J. Cohen TervaertKoch voor het vele werk dat zij in het belang der afdeeling verricht heeft. Aan mevr. Cohen Tervaert werd het eerelidmaat schap aangeboden, waarna haar een oorkonde werd overhandigd. Ook de nieuwe presidente sprak mevr. C. J. Cohen Tervaert^Koch toe en beloofde haar beste krachten voor de af deeling te zullen aanwenden. Vervolgens sprak nog mevr. C. S. de Veer—Blok Wybrandi, de eerste presidente en eerelid van de afd. Haar lem. Hierna werden veertien versjes voorgedra gen waarin alle commissies, redacties en leden hun dank voor de aftredende presidente uit spraken. Als geschenk werd mevr. Cohen Ter vaert een fraaie bloemenmand aangeboden. Mevr. Cohen Tervaert sprak haar grooten dank uit voor de medewerking die zij steeds van het bestuur en de leden en in het bijzonder van mevr. de Bruin heeft mogen ontvangen. Mevr. Cohen Tervaert sprak tevens de hoop uit dat de leden ook aan de nieuwe presidente mevr. J. L. Visser—Brutel de la Rivière hetzelfde vertrouwen zouden schenken dat ook zij steeds heeft mogen ontvangen. Tot afgevaardigde naar de Algemeene Vergadering die in 1937 te Zeist gehouden zal worden we.-d benoemd mevr, J. L. Visser—Brute] de la Rivière, de nieuwe presidente en tot plaatsvervangend afgevaardigde de secretaresse mevr. M. A. de Bruinvan Scherpenburg. Na de rondvraag sloot mevrouw C. J. Cohen Tervaert—Koch deze voor haar zoo emotievolle vergadering. Vreemdelingenverkeer voor Haarlem absoluut noodzakelijk. Een lange reeks van jaren is de „Vreemde lingen-industrie" te onzent èn door de over heid èn door het publiek stiefmoederlijk be deeld. Gedurende de jaren, dat ik secretaris was van de thans opgeheven vereeniging voor vreemdelingenverkeer heb ik dit tordege kun nen constateeren. Er schijnt thans een kentering te zijn komen. Misschien dringt onder den druk der omstandigheden thans het besef door. dat het vreemdelingenverkeer in den ruimsten zin een algemeen belang is en een bestaansvoor waarde voor onze stad. Haarlem met zijn gemis aan groot-industrie of een andere be langrijke bestaansbron, is voor een groot deel op de vreemdelingen-industrie aangewezen. En dan vergete men niet. dat in Haarlem alle natuurlijke voorwaarden voor een goed vreemdelingenverkeer aanwezig zijn. Het moet mogelijk zijn de vreemdelingen-industrie tot bloei te brengen. Noodig is echter organisatie en belangstelling van overheid en publiek. In aanmerking genomen de deelneming van de gemeente Haarlem in de Stichting „Haar lem's Bloei" kunnen wij met voldoening con stateeren, dat de belangstelling van de Over heid is gewekt. Zij is grooter dan tijdens het bestaan der V.V.V. ooit het geval is geweest. De organisatie is er in den vorm van „Stich ting „Haarlem's Bloei". Thans nog het publiek en het doel is bereikt. Laat een ieder inzien, dat de bloei van Haarlem niet alleen het belang is van enkele hotels e.d. maar dat elke inwoner van onze stad in dezen belangheb bende is. Het offer, dat van u gevraagd wordt, is ge ring. Wordt contribuant van de Stichting! Wanneer een ieder zijn steentje bijdraagt, zal ongetwijfeld een groot werk kunnen worden verricht. i Mr. J. H. VAN GELDEREN. Van een boemel, die expres heet. Waar altijd allés eender is. Ertstreinen donderen langs 's werelds Noordelijksten geëlectrificeerden spoorweg. (Van onzen Stockholmschen correspondent.) In den Laplandexpres, 18 Februari. Twee uur in den middag. De zon is alweer weggeschoven achter 't zorgvuldig geterras seerde profiel van de Kiirunavaara. waarover nu de ijle kralensnoeren van -de booglampen gehangen worden en de kabeltreintjes om hoog kruipen als glimmende rupsen, en over Kiruna met zijn als een Lappentent gevormde kerkje en zijn honderden villa's tusschen de koude pracht van zwaar-berijpte kromgebo gen berken schuift reeds de blauwe schaduw aan van den berg, waarvan het leeft en waar aan het zijn ontstaan hier aan de boomgrens middenin de barre woestenij van 't Lap- landsche hooggebergte te wijten heeft. Maar machtig gloeit Noordwaarts de stompe kegel van de Luosavaara rossig op tegen de strak- ken vrieshemel en ver naar 't Westen, hoog boven de grauwe naaldbossen in de laagsten en de eindeloos uitgestrekte sneeuwvlakten van de venen, zweven de sneeuwtoppen van Kebnekaise Foedsjijama-achtïg in de groenig- blauwe lucht. En als de Laplandexpres, ale wit van de rijp van den Noorschen kant komt, volgeladen is met melkbussen en stevig-verpakte le vensmiddelen en schoolkinderen voor station netjes en haltes Zuidwaarts, langs de lijn en weer verder glijdt door de onmetelijke sneeu wen wereld van Lapland, blijven die bleek- rossig naglorende bergen daar staan in den blauwen schemer, rijzen er andere op van achter lage berkenbosschën, schuiven er heel ver weg in het wazig verschiet maar onwer kelijk scherp geëtst in den steeds harder groenieen hemel gouden kammen van de fjeld voorbij en razen de twaalfhonderd paarden van de electrische loco met hun lan gen sleep van wagons soms plots door een sprookjeswereld van haast benauwende schoonheid als even de railsbanden neer duiken in een dal. datjuist nog de laatste, vlak over de wereld scherende zonnestralen vangt in het roerlooze kristalllijnen kant werk van berijpte berken. Dan een stationnnetje waar even gestopt wordt, want de Ertsspoorweg ik niet alleen de eenige geëlectrificeerde spoorlijn ter wereld benoorden den Poolcirkel, maar hier in Lapland ook vrijwel de eenige weg naar .de bewoonde wereld: voor de Lappen die in de eindelooze wildernis van fjeldberk en venen hun winterkampen hebben, voor de «men- schen van de ertsmijnen. die daar in gruwe lijk vervelende mijnstadjes zonder traditie en zonder achterland opgesloten zitten, voor de baanwachters en hun vrouwen en kinderen, die daar ergens naast de spoorbaan zijn neeraezet met andere baanwachtersgezinnen, een uur met de lorrie verderop, als eenige bu ren. Een paar Lappen klauteren omlaag op het perronnetje, groeten gebarend, binden de ski's, die tegen een schuurtje staan, onder en glijden weg langs het skispoor. dat dwars de berkenbosschen induikt. Schoolkinderen springen neer op het perronnetje en geven el kaar 'n laatste tik, zooals schoolkinderen dat misschien wel overal elders ter wereld en waarom dan niet in dat barre land benoorden den Poolcirkel doen, om dan ook op hun ski's te verdwijnen. Een paar mannen ne men melkbussen aan en zetten die op liun kleine sleetje en een postlooper ontvangt een handje kranten en brieven, die hij onder de wachtenden verdeelt. Het sein glijdt van rood op groen, -de chet van het stationnetje tikt tegen zijn zwarte pelsmuts, de loco fluit, de besneeuwde buf fers knarsen ,en de trein bonkt weer verder. Het is donker nu, je merkt het eigenlijk op eens doordat het breede raam van de ver lichte coupé zoo spiegelt, dat je niet meer zien kunt wat er buiten te zien is. Je knipt het lampje aan 't ronde plafond uit. staart het- donker in, waar de lichte vlakken van andere ramen op en neer glijden over de hoog-e sneeuwwallen langs de baan. waar soms in den bliksemschijn van de vonken, die den beugel van de loco uit de zwaar-be- ijzelde draad doet. knetteren, wit-bestoven dennen oplichten of een ranke, ook al dik berijpte mast van de hoogspanningslelding. die de spoorlijn volgt, lijkt op te flitsen tegen het niets van de verre vlakten, die je slechts vermoedt. Weer een stationnetje, waar melkoussen en schoolkinderen achtergelaten worden. Weer donkedonkt de expres voort. Weer wordt er gestopt, nu bij een baanwachtershuisje, waar 't schoongeschepte paadje van de deur naar het houthok en vandaar naar de rails 't eenige begaanbare pad is. waar alleen maar een melkbus en een pak brood en een krant overgereikt worden, waar een kinderge zichtje schemert achter een schoon-geademd rondje in een bevroren ruit en de baan wachter zwijgend wacht. De 'hoofdconduc teur neemt zelfs niet de moeite even uit te stanpen. En de kookster van den restauratie wagen kijkt niet eens naar buiten. Het is eiken dag zoo precies hetzelfde. Zes minu ten wachten in het donker, dan beginnen de rails van 't andere spoor te tikken, glijdt, er een zoeklichtbundel van een tegen-komende loco over de besneeuwde boomen, giert een fluit, en dondert 'n trein van zestig bonkende Ieege ertswagens voorbij. Het is of de baan wachter ze telt, of hij nagaat of ze er wel alle zestig zijn, of er niet één ergens op de lijn is achtergebleven om hem eens even afwisseling te bezorgen in 't altijd eendere van eiken dag. En weer glijdt deze boemel, die expx-es heet, voort naar 't volgende sta tionnetje. 't volgende baanwachtershuisje in den nacht, die sterreloos donker over Lap.- land staat. Het is vier uur in den middag. Handelsrei zigers slapen op de banken onder hun pel zen, een juffrouw gaapt over haar ge- illustreerde weekblad met het zooveelste ver volg van „De financiën van den Hertog van Windsor" en de eerste onthullingen over de nieuwe voorjaarsmode, drie baardelooze dienstplichtigen draaien voor de zooveelste maal vanmiddag, een hoofdstedelijke schla ger op hun koffergramofoontje en een paar boscharbeiders, die maar een stationnetje ver mee moeten, staan als figuranten uit wasch- echte Wild-West-films met één voet op de roestvrij stalen stang langs de hooge bar, die over de heele lengte van den restauratie wagen loopt, verwerken drie pilsners de man en flirten met de jeugdige kookster, die in de deur van 't glanzend witte keukentje staat. Weer kreunen de remmen, weer stopt de trein bij weer zoo'n stationnetje. Er zijn veel mannen in leeren vesten en harige bontmut sen op 't schemerige perronnetje, waar een enkel electriseh lampje gloeit boven een bord met den naam van 't gat: Nattavaara, en je herinnert je uit de krant: 's zomers hitterecords, 's winters gemeenlijk de laag ste temperatuur van Zweden. Maar er is geen tijd om nu te kijken of 't kwik al bijna bevroren is, want als de trein stil staat ge baren mannen op 't perron raampjes open te doen en direct daarop hoor je vlakbij schoten vallen, zie je tegen verlichte ven ster van een huisje In de buurt eon man met een revolver langs hollen. Brokken van een Laplandsch drama, dat morgen een kolom of meer op de voorpagina's van de kranten zal vullen, worden haastig verteld: een dranksmokkelaar, die door de politie gehaald zou worden om in Luiea elf maanden uit te zitten, heeft onverhoeds twee lijnwerkers van de spoorbaan weggeschoten ze leven nog heeft zich in zijn huis verschanst, toen er twaalf man staatspolitie uit Galli- vaaraa op kwamen dagen en schiet nu al uren lang op ieder, die zich in de buurt durft wagen. Hij heeft gezworen vijf agen ten overhoop te schieten voor hij zichzelf een kogel door zijn kop jaagt, zegt Iemand plof. daar gaat weer een schot en hij doet het vast. roept een ander als de loco weer aantrekt. Een minuut later dondert de trein weer door 't donker, flitsen de leidingmasten weer langs en is er weer het monotone ge- tikketik van de rails onder je voeten. De jonge kellner van den restauratiewagen staat geagiteerd te oreeren over desperado's en dranksmokkelaars, de kookster leunt over de bar heen. de meneer, die koffie besteld had krijgt een biefstuk en de meneer, die op zijn biefstuk wacht krijgt een schaaltje bis- kwietjes. die voor een ander bedoeld waren. En de trein rolt voort, terwijl de naam van Larsson-Kristal oftewel de Sterke Man van Kiruna alias de Beer van Norrland door 't gerommel sist, terwijl de kellner wilde ge schiedenissen uit de jaren, dat de Ertsspoor weg werd aangelegd, verhalen, die hij hier op zijn traject Narvik-Boden en terug al zoo vaak gehoord heeft, ophaalt Terwijl hij ver telt van railsleggers, die ln een dag een maand loon er door joegen, die alleen maar te regeeren waren door meneer Granholm, die nu directeur-generaal van de Staats spoorwegen is. en van dien remmer, die daar een eind aan den anderen kant van Galli- vaara op een goeden dag bij een halte uit zijn hokje kla.ut.erde, de lijn over liep. achter 't baanwachtershuisje een koevoet jpikte en drie kwartier lang recht de venen in sjouwde om een machtig rotsblok, dat daar na al zoo lang als hij hier dag in. dag uit voorbij kwam op 't randje van een helling lag, treiterend precies op 't randje lag, omver en de laagte in te wrikken. Om daarna weer terug te ko men. de koevoet weer netjes achter 't baan wachtershuisje te zetten en weer in zijn hokje te klauteren. Dan weer stoppen, opnieuw wachten voor een ertstrein. Moet u den Poolcirkel niet hooren knappen, vraagt de kellner, die weet dat het toeristen veel waard is, den Pool cirkel te bewonderen. Er staat inderdaad ..Polcirkeln" op het bord boven de deur van 't. stationnetje. Een paar reizigers laten bief stuk en appelcompöte en gebakken bot in den steek, schieten in de jassen en gaan den trein uit. Maar de sneeuw knarst zoo onder de voeten, dat je niet kunt hooren of de Poolcirkel, die hier ergens onder de sneeuw moet zitten, werkelijk knapt als je er op trapt. Dan beginnen de' rails te tikken, de loco van den tegenligger fluit langgerekt, je begint te tellen terwijl de eerste ertswa gens langs donderen, telt als altijd op zoo'n stationnetje aan de Ertslijn tot zestig en kijkt het roode knipoogende licht na, dat Noordwaarts in een bocht verdwijnt. Dan zie je opeens hoe hoog. hoog in den donke ren hemel de groenig-gele zoeklichtbundels van het Noorderlicht zwaaien en zwenken, hoe de lichtende draperieën zich golvend plooien tot een wijden boog over Lapland. Maar de trein gaat verder, tikketikkend den Poolcirkel over, tikketikkend Zuidwaarts. C. G. B. PERSONALIA. Voor het voorloopig machinistendiploma zijn geslaagd de heeren G. J. Roosen en P. Zwart te Haarlem. Filmavond Ned. Reis- vereeniging. Zwerftochten met de camera. Elk jaar weer trekken de leden van de Nederlandsche reisvereeniging er in grooten getale op uit, ver over de landsgrenzen, om onder deskundige leiding te genieten van de mooiste plekjes van Europa. Daarbij doen de deelnemers natuurlijk een schat van ervaringen op, en de albums van de amateur fotografen getuigen van de vele mooie herinneringen aan de bezochte landen. Maar die beelden zijn dood, en bo vendien hanteert niet iedereen zijn camera zóó, dat hij het essentieele van een bepaald landschap weet vast te leggen. Daarom is het een goede gedachte van het bestuur van de afdeeling Haarlem van de Reisvereeniging geweest, om een serie films te vertoonen. waarin dat moois nog eens met levende beelden, vervaardigd door bekwame vakmenschen, die wel dat essentieele van een landschap en een bepaalde streek weten weer te geven, is vastgelegd. Dat de leden dit op prijs stelden, bleek wel uit dè zeer groote opkomst en uit de wijze waarop het publiek op de vertoonde films reageerde. De voorzitter der afdeeling Haarlem, de heer J. G. Kraan, sprak een inleidend woord, warin hij zijn voldoening uitte over de groote belangstelling, welke er voor dezen avnd bleek te bestaan. Vervolgens werd de film van de „Generale Scandinavië 1936" vertoond, die vooral de deelnemers aan deze generale wel bizonder op prijs zullen hebben gesteld. Doch ook voor de andere aanwezigen was er genoeg van deze fraaie film. die werd toegelicht door den al- gemeenen secretaris van de Reisvereeniging den heer J. G. P. Sabel, te genieten. Ook de eerste film van de „Zwerftocht door Europa", welke ons naar het schilderachtige Tiroolsche stadje Innsbrück en zijn wondermooie om geving voerde, viel zeer in den smaak, waar toe de geestige en onderhoudende toelichting van den algemeenen voorzitter, den heer J. Panman in niet geringe mate bijdroeg. Na de pauze werd de fraaie Lugano-film vertoond, waarin de zeer bijzondere schoon heden in Italië uitstekend werden gegeven. Het slot van dezen geslaagden avond vormde een amusante filmreportage van het carna val te Keulen, welke evenals de vorige films weer met een genoeglijk praatje van den heer Panman werd toegelicht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9