J Slotvergadering Welvaart Comité. Ifiillil DINSDAG 9 MA"SET 1937 HA'ARE EM'S DAG BEAD De secretaris-penningmeester brengt het eindrapport uit. Niel onbevredigende resultaten bereikt. Saldo overgedragen aan stichting Haarlem's Bloei". In een der zalen van café-restaurant Brinkmann had Maandagavond de slotver gadering plaats van het Welvaart Comité. Aanwezig waren o.a. de heer W. van Liemt, wethouder en verschillende vertegenwoordi gers van organisaties. De voorzitter, mr. dr. F. A. Bijvoet, sprak een kort openingswoord, waarin hij mede deelde, dat het Comité zijn taak als grooten- deels volbracht beschouwde. De resultaten van de werkzaamheden van het Comité zijn niet verbijsterend, maar toch. ook niet on bevredigend. Zij kunnen den toets eener goede critiek doorstaan. Spr. bracht dank aan de organisaties en de particulieren, die het Comité gedurende 13 maanden hebben gesteund. Aan giften is ontvangen f 2191; er is uit gegeven f 2153,30. Er is nog in kas ruim f 38, waarvan na aftrek van eenige noodzake- ijke onkosten f 20 a f 25 netto zal overblij ven. Dit bedrag zal worden gestort in de kas der stichting „Haarlem's Bloei" Het Eindrapport. De secretaris-penningmeester van het Comité, jhr. dr. J. C. Mollerus bracht hierna het eindrapport uit. Spr. herinnerde er aan, dat ongeveer twee jaar geleden en uit middenstandskringen en uit vakorganisaties stemmen opgingen om te komen tot een actie voor werkverruiming en bestrijding der werkloosheid in Haarlem en omgeving. Voorbereidende besprekingen werden ge houden met vertegenwoordigers der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en omstreken, middenstands- en vakorgani saties, waarna besloten werd tot oprichting- van een comité van actie onder den naam "Welvaart-comité Haarlem en omstreken". Een Werk-Comité werd uit het groote comité gevormd en het bestuur werd gesteund door een Comité van Aanbeveling, waarin vele vooraanstaande stadgenooten zitting namen. Door het Comité op juridischen grondslag te plaatsen, verkreeg het den vorm van een Stichting en had als zoodanig ook rechtsper soonlijkheid. Enkele groote organisaties zegden al spoedig financieelen steun toe. Een der eerste werk zaamheden van het Comité was het uit schrijven van een vergadering met de ver tegenwoordigers van het bedrijfsleven. Na uitvoerige discussie kwam men tot overeen stemming; het Comité kreeg de beschikking over een niet onbelangrijk bedrag ter finan ciering der actie. Het Comité werd gevestigd in het gebouw der Kamer van Koophandel en Fabrieken; het personeel dier Kamer stond het Comité met raad en daad bij, waarvoor in het ver slag dank wordt gebracht. In het laatst van Februari 1936 werd begonnen met het ver zenden van de bekende circulaires en belofte formulieren en na eenige dagen werd een begin gemaakt met huisbezoek. Hierbij deden de enquêteurs teleurstellende ervaringen op: men bleek vaak financieel niet bij machte te zijn, om werkzaamheden te doen verrichten: men was niet voldoende bekend met de doel stellingen van het Comité; anderen zagen in het Comité een middel om den over het al gemeen hoogen loonstandaard te bestendigen; te veel beperkende overheidsbepalingen maak ten dat eenmaal voorgenomen werken niet konden worden uitgevoerd, enz. Na gemeenschappelijk overleg in het comité werd nu besloten, de werkwijze van het Comité te veranderen en zijn krachten niet meer zoo te concentreeren op het verkrijgen van belofteformulieren als wel op het aan brengen van reclameplaten, spandoeken, het verspreiden van korte duidelijke manifesten e.d., ten einde de gedachte ingang te doen vinden dat het verschaffen en doen uitvoe ren van werken een bij uitstek geschikt mid del is om de crisis te bestrijden. De heer Misset teekende de bekende, pakkende re clameplaat die met medewerking van het gemeentebestuur i,n alle gemeentelijke instel lingen werd geplaatst in voor het publiek toegankelijke ruimten; voorts in bankinstel lingen, trams en bussen en bij de meeste win keliers, Het resultaat van een en ander was reeds dadelijk merkbaar; men begon zich meer voor de werkzaamheden van het Comité te interesseeren en een aanzienlijke vermeer dering van het aantal ingevulde belofte formulieren was er het gevolg van. Na de vacanties werd de actie voortgezet door de verspreiding van een manifest. De actie van het comité gaf ook aanleiding om groote werken, die reeds lang op af doening wachtten, door bemiddeling van het Welvaart-Comité voortgang te doen hebben: ook werd aangedrongen op het zooveel mo gelijk te werk stellen van Haarlemsche werk- loozen en op het behoud van werk voor Haarlem. Aan al deze feiten is zooveel moge lijk aandacht geschonken. Einde September 1936 werd een vergade ring gehouden met de verschillende organi saties, daar de kasmiddelen van het Comité grootendeels waren verbruikt en het bestuur aan de hand van de tot nu toe bereikte resultaten met de organisaties wilde bespre ken, óf tot opheffing, óf voortzetting dei- werkzaamheden moest worden overgegaan. In het laatste geval moest wederom een beroep op de verschillende organisaties worden ge daan voor financieelen steun, daar voor de bestrijding der diverse onkosten, ongeveer f 200 per maand noodig was, o.a. voor druk werken, salarissen, porti, administratie en andere onkosten. Het meerendeel der vergadering was voor een tijdelijke voortzetting der werkzaam heden gezien de bereikte resultaten der laat ste maanden. Hoewel de vertegenwoordigers der organisaties bereid waren opnieuw een bijdrage in het fond's van het Welvaart-Comite te storten, werd de aandacht gevestigd op het feit, dat zoovelen van deze actie profiteerden en men zich om een bijdrage ook tot- andere bevolkingsgroepen moest wenden. Besloten werd het werk nog eenigen tijd voort te zet ten en daarvoor de noodige geldmiddelen bij een te brengen. Gevolg gevende aan de op de vergadering tot uitdrukking gekomen wen- schen, wendde het Comité zich tot verschil lende grootbedrijven, fabrieken, bankinstel lingen en winkeliers met het verzoek, het Comité financieel te steunen en de resulta ten daarvan waren alleszins bevredigend. In de laatste maanden van 1936 werd nog' overgegaan, zulks op initiatief van den voor zitter, tot het aanbrengen van een drietal spandoeken met het opschrift: „WELVAART DOOR WERK" in de voornaamste straten der stad. Einde November 1936 begon de belangstelling voor het werk van het Comité geleidelijk aan terug te loopen en in het begin der maand Decem ber werd besloten, de k>opende zaken af te wikkelen, overwegende, dat er in dien tijd van het jaar over het algemeen toch reeds meer van onze stadgenooten wordt gevraagd ter leniging van den nood van anderen. Ter voorkoming van ongewenschte critiek heeft het Comité er zich terdege rekenschap van gegeven, dat het met de publicatie van cijfers van eventueel opgedragen werk erop bedacht moest zijn, bij de werkelijkheid te blijven, resp., niets te camoufleeren en dit maakte het noodig de binnengekomen belofte formulieren extra te bezien m.a.w, geen wer ken op te nemen, waarvan van te voren reeds vaststond, dat ze ondanks het Welvaart- Comité toch zouden worden uitgevoerd. Wan neer men bedenkt, dat om bovengenoemde en andere redenen er orders zijn uitgevoerd, die niet aan het Comité zijn opgegeven, dan kunnen de volgende resultaten vermeld wor den: 40 opgaven van Schilder- en Stucadoor- werk; 32 opgaven van Behang-, Meubel- en Tim merwerk; 29 opgaven van Aanleg en Onderhoud van Tuinen; 25 opgaven van Aankoop van Diversen. 11 opgaven van Gas, Electra en Centrale Verwarming; 8 opgaven van Nieuwbouw. 6 opgaven van Verbouwing; 6 opgaven van Loodgieters en Smids- werk.. In totaal 157 opga-ven voor een bedrag naar een schatting van circa f 70.000 a f 80.000. Gerekend over onze stad van pl.-m. 33.000 gezinnen, is dit bedrag klein, op het eerste gezicht zelfs teleurstellend. Men moet echter niet vergeten, dat voor de actie minstens 10000 a 15000 personen in aanmerking kwamen en dat hierbij zeker een niet onbelangrijk aan tal onzichtbare resultaten gevoegd mogen worden, als direct of indirect gevolg van de campagne. Tenslotte mag het bedrag van 70000 a SOOOO gulden geen maaatstaf zijn om uitslui tend daaraan de beteekenis van het Comité af te meten, hetgeen in het bijzonder geldt voor het werk van het Welvaart-Comité na September 1936. hetwelk immers, gelijk opge merkt, zich sedert dien in hoofdzaak richtte op het doen ingang vinden van de gedachte dat het doen van aankoopen en het laten uitvoeren van werk bij uitstek geschikt was om de crisis te bestrijden en zich niet meer zoozeer bezig hield met het verkrijgen van belofteformulieren. Het verslag eindigde aldus: Wij zijn met de beste verwachtingen be gonnen en willen er ook mede eindigen, hoe wel dit niet overweldigend resultaat bereikt werd met een op zeer bescheiden schaal ge- Centrale Tandheelk. Kliniek KENAUPARK 26 A TELEF. 12644. KUNSTTANDEN EN GEBITTEN ZIEKENFONDSTARIEF Spreekuren 911 en 12, Dinsdagsavonds 6.30—8.30 uur. (Adv. Ingez. Med.) Heele dag op kantoor, Vele dingen als maat door, Tot om 5 uur aigeloopen Gaat hij gauw 'n „Extra" koop en, die 'm weer herstelt van schokken die hij zich heeit aangetrokken! Fl. 3.25 p. Ltr. (Ind. Kruikfl.) (Adv. Ingez. Med.) voerde propaganda. De ondervinding toch heeft ons geleerd, dat voor het voeren van dergelijke acties ruime geldmiddelen aan wezig moeten zijn en een uitgebreide buiten dienst. Voorts hebben wij er door bereikt, dat onze doelstellingen in zeer ruimen kring ingang hebben gevonden voor het helpen bevorderen van de opleving in handel, nij verheid en industrie ter bestrijding, resp. vermindering der werkloosheid door een aan sporingscampagne voor werkverruiming, die. dank zij het nog bestaande enthousiasme, met de ons ten dienste staande middelen tot bovengenoemde resultaten kon leiden. Voordat wij met onze actie begonnen, ont brak het niet aan critiek. men heeft ons die gedurende onze werkzaamheden, althans in het publiek, meestentijds bespaard. Wij ver trouwen, dat dit na ons besluit tot ophef fing, eveneens het geval zal zijn en dat men ons streven wil bezien als een eerlijke po ging om met practische doelstellingen te ge raken tot vermindering der werkloosheid en den geest van moedeloosheid te verbreken. Aan allen, die ons hierbij behulpzaam zijn geweest en ons met raad en daad terzijde stonden, brengen wi.i onzen oprechten dank, Een der aanwezigen vroeg, of het Comité iets gedaan heeft ter weerlegging van een artikel in één blad, waarin een aanval werd gedaan op het Welvaart Comité en dat mis schien nadeelig zou kunnen zijn voor Haar lem's Bloei, welke stichting toch ook de wel vaart van Haarlem beoogt De voorzitter antwoordde ontkennend. Be doeld artikel was zóó kennelijk onjuist en te kwader trouw, dat het Comité het beneden zijn waardigheid achtte,,er op te antwoor den. Alleen in de plaatselijke bladen is het, zéér kort, weerlegd Spr. gaf nog als zijn personlijke meening te kennen, dat het ge ïncrimineerde artikel in geen enkel opzicht van nadeeligen invloed zal zijn op „Haar lem's Bloei". De heer van Liemt, voorzitter van „Haar lem's Bloei" sloot zich bij deze woorden aan. Een ander aanwezige vroeg, of het Co mité wel eens zélf werk opdroeg. De voorzitter antwoordde dat dit alleen bij zeer hooge uitzondering was geschied, naar nl. iemand er op stond, dat het door hem op te dragen werk zou worden uitge voerd door een Haarlemsch werklooze. Maar overigens is het Comité steeds van oordeel geweest, dat het werk behoorde terecht te komen bij de Haarlemsche patroons. De heer S. C. de Haas van Dorsser, direc teur van Maatschappelijk Hulpbetoon, ver klaarde, naar aanleiding van bovengenoemd artikel, dat hij nooit iets te maken heeft ge had met het aan- of in dienst nemen van eenig persoon door het Welvaart Comité. De heer Van Liemt dankte voor het bedrag, dat in de kas van Haarlem's Bloei zal wor den gestort. De voorzitter sprak woorden van dank tot de organisaties en particulieren die het Wel vaart Comité in zijn streven hebben ge steund. en tot den secretaris-penningmeester, wien nooit moeite te veel is geweest, het per soneel van het Comité en de pers. De heer Rekoert dankte namens de pa troons in de lood- en zinkwerkersbedrijven voor het vele werk, belangeloos door het Co mité verricht. De voorzitter sloot hierna de bijeenkomst. Het Comité ontbonden. In een korte bijeenkomst van het bestuur werd vervolgens het Welvaart Comité door den voorzitter ontbonden verklaard. De heer B. W. Lasschuit sprak namens de Middenstands Centrale, op wier initiatief het Comité in het leven geroepen is, woorden van dank tot den voorzitter, den secretaris-pen ningmeester en de verdere bestuursleden voor wat zij tot vermindering der werkloos heid in Haarlem hebben gedaan HAARL. JEUGD LUCHTVAART CLUB. De heer G. v. d. Borgh uit Haarlem hield voor de H. J. L. C., aangesloten bij de Kon. Ned. Ver. voor Luchtvaart, in het clublokaal aan den Kampersingel een lezing met licht beelden over de Amerikaansche luchtvaart. Na afloop had een gezellige bijeenkomst plaatst. De demonstraties van de vliegtuigfabriek „Zaprofa" konden wegens de slechte weers omstandigheden niet doorgaan, Bij goed weer worden deze de volgende week Zaterdag ge houden op het terrein te Bentveld. ESPERANTO. JOSEPH SCHERER BEZOEKT HAARLEM. De heer J. Scherer, die op 12 Maart a.s. in Café-Restaurant. Brinkmann alhier een lezing zal houden over: „Zwerftochten door de Ver- eenigde Staten van Noord-Amerika" spreekt vijf talen: Fransch, Duitsch, Engelsch, Itali- aansch en Esperanto. De heer Scherer is geboortig uit Zwitserland, het land der drie eerstgenoemde talen, tevens vele jaren het centrum der Esperanto-be- weging. Vier werelddeelenEuropa, Azië, Afrika en Noord-Amerika, heeft deze moderne wereld reiziger bezocht en bekeken. Van dit laatste getuigt een verzameling negatieven van bijna 40.000 zelf opgenomen foto's. Op zijn reizen, die zich in de jaren 1930'32 uitstrekten tot in Japan, Kambodsja, Bali, Java, Engelsch- Indië, Egypte, daarna de Vereenigde Staten en thans weer in Noord- en Centraal-Europa, hield hij reeds meer dan 1100 lezingen in 48 landen, sprak hij 50 keer voor de microfoon om te vertellen van wat hij zag en mee be leefde. De heer Scherer, van beroep journalist, werd op zijn reizen een ijverig amateur-foto graaf, die zich in de eerste plaats interesseerde voor het intieme, huiselijke lev.en der door hem bezochte volken en dit in ontelbare beel den vastlegde. Het was niet het bizarre, dat hem trok, maar wel het specifiek eigene van het leven van allen dag. En daartoe kreeg hij toegang door zijn officieele aanbevelingsbrie ven en door het Esperanto-insigne. In zijn rijk geïllustreerde boek „Rondom de wereld met de groene ster" zien we hem dan zoowel in conferentie met den Oostelijken Staatspresident als in levendig gesprek met een Japansche filmster, of aan den huiselijken familiekring op Java. Na een verblijf van een jaar in N. Amerika, bereist de heer Scherer sedert Juli 1936 achtereenvolgens Denemar ken, Noorwegen, Zweden, België, Noord- Frankrijk, Tsjecho-Slowakije, Oostenrijk, Zwit serland en thans Nederland. Nadat hij ook in ons land een serie lezingen zal hebben gehouden, vertrekt de heer Scherer weer naar Amerika, om daar voor drachten over de thans door hem bezochte landen te houden. D. H. ROODHUYZEN 8. Co. n.v. MAKELAARS SUIKER RUBBER - KOFFIE.. CACAO per contract Amsterdamsche Liquidatiekas N.V. DAM 2a Tololoon No. 30012-31012 AMSTERDAM-C. Beurt Nli 2, Telol 30012 - Telegramadres: CARLOS-AMSTERDAM js4 (Adv. Ingez. Med.) VERTELLING Het mysterie der 50000. „Dood?" De dokter knikte. „Nog iets gezegd?" „Niets! Gelukkig bewusteloos gebleven, de stakker!" Inspecteur Dobbins keek voor zich. .Alweer zoo'n onoplosbaar mysterie!" Verwonderd keek de dokter hem aan. „Of vindt u het niet zonderling, dat een bejaard man vermoord wordt gevonden op het portaal van zijn woning, en dat niemand hiervan iets bemerkt heeft? Bovendien had de man geld bij zich: twee a drie honderd gulden. Dit geld is niet gestolen, evenmin zijn gouden horloge, wel een bewijs, dat de dader niet op roof uit was." „En u vindt dit onoplosbaar?" De dokter glimlachte. „U weet nu immers al, dat Een klop op de deur. Rechercheur Par- rain trad binnen. „Morgen heeren! Dus dood? En geen en kele aanwijzing meer kunnen geven? Eigen aardig geval, vindt u niet. inspecteur?" Dobbins knikte. „Heel eigenaardig!" „Is het slachtoffer al geïdentificeerd?" „Ja, een zekere Janszen, Kerkstraat 874." „Janszen! Met sz?" ..Ja!" zei Dobbins een beetje kriegel. „Vindt u dat zoo merkwaardig? Massa's menschen heeten Janszen met s z!" „Zebedeus Antonius?" vroeg de recher cheur onverstoorbaar verder. „Hè? Ja, ik geloof dat je gelijk hebt! Hoe kom je in 's hemelsnaam aan die twee idote namen?" Perrain grijnsde. „De man van de 50.000J" Inspecteur Dobbins oogen werden heel groot. ..50.000? Je spreekt in raadselen, Perrain!" „Deze man. inspecteur, die gisteravond ver moord werd is Zebedeus Antonius Janszen, de man, die het vorige jaar op 23 September in het Wilhelminapark het pakje met 50.000 Belgische franken vond, welke tot nog toe niet zijn opgeëischt!" Er ging Dobbins een licht op. „En denk jij, dat deze moord iets heeft uit te staan met die 50.000?" ..Ik denk het niet, ik weet het zeker!" „De man heeft verleden week een dreigbrief ontvangen, waardoor hij heelemaal van streek is geraakt, vertelde mij de juffrouw, waar hij inwoonde, Bovendien is meer dan eens iemand hem komen bezoeken en deze bezoeker wilde geld van hem hebben. De juf frouw heeft hen dikwijls 'luid hooren spreken, alsof ze woorden hadden. Verstaan kon ze ech ter niets." Dat werpt tenminste eenig licht op de zaak!" gaf Dobbins toe. „En jij vermoedt, dat de man. die dat geld eischte van Janszen. de moord beging? Een vrij gewaagde ver onderstelling. amice!" „Niet zoo gewaagd als u denkt! Ziet u eens!" Verwonderd keek de inspecteur naar het kleine voorwerp, dat de rechercheur hem op de vlakke hand voorhield. ,,'n Koperen knoop, hè! Zooals je aan jek kers ziet!" „Heel juist inspecteur! De man, die den vermoorde bezocht, droeg zoo'n jekker, zegt de hospita!" „En die knoop vond je op het portaal? Dat zou tenminste iets zijn?" Perrain schudde het hoofd. „Ik vond deze knoopin de rechterhand van den vermoorde!" „Ja Perrain dat isMaar waar is de man aan wiens jekker een knoop ontbreekt? Er zijn veel slordige vrouwen!" „Mag ik u voorgaan, inspecteur?" ..Je meent toch nietvroeg Dobbins. „Ja, dat meen ik!" Perrain grijnsde weer. „Hij zit hiernaast, goed bewaakt en draagt een jekker, waaraan een knoop ontbreekt!" „Ja, dat is inderdaad begon Dobbins, toen volgde hij Perrain. De mar. met de jekker Barend Tels ontkende eerst, doch tenslotte viel hij door den mand. Zebedeus Antonius Janszen had een doch ter: Betsie. Barend Tels en een Belgisch matroos Jean Bartou hadden beiden zin in het meisje. Na lang weifelen koos zij den vroolijken zee man. Jean bleek echter wel wat al te vroo- lïik en spoedig had het meisje berouw van haar keuze; Jean bleek niet voornemens haar te trouwen. Buiten zichzelf van woede zon zij op wraak. Haar kind stierf, twee dagen oud. En zoo fel gebeten was zij op haai- ontrouwen minnaar, dat zij haar vader en Barend wist over te ha len haar bij haar wraakplan te helpen. Daar na zou zij met Barend, die nog steeds van haar hield, trouwen. Hoewel hij haar leelijk in den steek had gelaten scheen Jean haar toch niet geheel te kunnen vergeten, want na eenige maanden kwam hij haar weer opzoeken. En Betsie deed, alsof zij wilde vergeven en vergeten. Zoo kwam zij te weten, dat hij in de loterij een aanzienlijke som had gewonnen en dat geld altijd bij zich droeg, omdat hij het nergens veilig achtte. Nu zon Betsie op een middel om dat geld te bemachtigen. Op een mooien zomerdag trok zij met haar matroos naar Scheveningen en ontmoette er toevallig ook Barend. Het was gloeiend heet en Jean wou het water in, deponeerde zijn bezittingen bij Betsie. Barend ging ook zwemmen, lokte Jean mee. Betsie verdween met het geld, en de kleeren, die ze ergens in het duin begroef. Maar ze vond het angstig om het geld in bezit te houden en daarom vroeg ze haar vader het voor haar te bewaren. Nog dienzelfden avond vertrok ze met Barend naar Antwerpen, die daar een baantje vond. Na eenigen tijd kwam Barend terug bij den ouden man om het geld te halen. Doch deze wist hem met een smoesje de deur uit te krijgen. De tweede maal kreeg Barend achterdocht en kwam het tot harde woorden. Eindelijk bij zijn derde bezoek kwam hij de waarheid te weten: de oude had uit angst voor ont dekking het heele bedrag netjes in een pakje gedaan en naar het polïtie-bureau gebracht, zeggend, dat hij het in het park gevonden had. Op die manier hoopte hij zijn beangst gemoed tot rust te brengen en toch het geld te kunnen behouden. Er zou immers niemand komen om het op te eischen! „En over een jaar kunnen jullie het krij gen!" Dat waren zijn laatste woorden geweest, want, toen hij de ware toedracht hoorde, was Barend op hem toegesprongen en had hem tegen de trapleuning gesmakt. En in zijn angst had de oude gegrepen naar wat hij grijpen kon: de knoop van Barend's jekker. De knoop bracht de oplossing van het mysterie der 50.000! MARYKE BRAND. VOORDEN- -POLITIERECHTER Een ondankbare minnaar. Een Hollandsche jongen knoopte kennis aan met een Duitsch dienstmeisje. Als we zeggen Hollandsche jongen is dit alleen om de natio naliteit aan te geven en geenszins om daar mee het karakter uit te drukken, want het zou er treurig uitzien, als. bedoelde jongen het type van den Hollander was; het tegendeel is waar, want zooals die knaap handelde is wel zoo on- hollandsch mogelijk, zoo zelfs dat de officier hem een zeer slecht individu noemde. Het betrof hier een mishandeling; de jonge man had het meisje, dat hij eertijds met lief desbetuigingen was genaderd, een vuistslag in het gezicht gegeven, waardoor haar bril was gebroken en neus en mond bloedden. Dit is al iets, wat ieder Hollander tegen den borst stuit, maar de bijkomende omstandigheden waren van dien aard, dat de officier ze de meest weerzinwekkende noemde. Wat toch was er gebeurd? De jongen had het meisje indertijd weten over te halen hem 400 gulden te leenen. welk geld zij door groote spaarzaamheid had weten over te houden, hetgeen zij hem in vertrouwen zal hebben meegedeeld. Het meisje dacht hier mee de liedesbanden sterker vast te knoopen en den man een toekomst te verschaffen, welke ook haar toekomst kon worden, want de man had haar voorgespiegeld, dat hij er de grond slagen mee kon leggen voor een taxibedrijf. Alles wat er van kwam was een tweedehandseh wagentje en daarmee werd om te beginnen een rit gemaakt naar de familie van het meisje in Duitschland, wat er wel op wijst, dat hier geen sprake was van een opervlakkige kennis making, doch dat er trouwplannen waren ge maakt, zooals het meisje beweerde. De jongen zei thans, dat dit niet waar was en als hij daarmee bedoelde, dat hij nooit trouwplannen had gehad, maakt hij het voor zichzelf niet beter. Met de auto en het reisje was het geld op en toen meende de man. dat er geen reden was om het meisje langer aan te houden. Ze kreeg de bons, maar om den schijn eenigszins te redden, beloofde hij het geld terug te zullen betalen en gaf hij haar een schuldbekentenis met belofte jaarlijks f 100 terug te zulle ngeven. Toen het jaar verstre ken was, was er echter geen f 100 betaald waar op het meisje den man een behoorlijken brief schreef. Hij antwoordde daar niet op, wat de politierechter zeer onbehoorlijk noemde, wat den man deed zeggen: „Heelemaal niet onbe hoorlijk", maar even later vond hij toch, dat het wel onbehoorlijk was. Hij had dat woord eerst niet goed begrepen. Toen op den behoorlijken brief geen ant woord volgde, schreef het meisje er een in krasser termen en noemde zij den man een op lichter. Dat werkte beter, want nu kwam hij lnaar ten minste opzoeken met de bewuste auto om heit geval te bespreken, zoo hij zei, maar diat komen met die auto had nog een andere bedoeling, want hij wist het meisje te overre den 'in te stappen; onderweg kon de zaak be ter besproken worden, zei hij. Dat is natuurlijk onzin en we betwijfelen of heit verstandig en voorzichtig van het meisje was mee te gaan. Onderweg op een eenzame en donkere plaats aan den Zeeweg liet de man den wagen stil staan, en hij vroeg of het meisje de schuld bekentenis had, wat er allemaal heel verdacht uitziet en toen kreeg het meisje opeens een slag in het gezicht. Zij begon te gillen en ge lukkig scharrelden daar een paar konijnen- stroopers langs dien weg, die kwamen infor- meeren, wat er aan de hand was. „O, niets bijzonders, zei de man., een oude kwestie; bemoei je met je eigen zaken". Hij vond het echter toch raadzaam weg te rijden, maar- even verder begon hij tegen het meisje, dat op zijn excuses in den wagen gebleven was, heel raar te praten over den mond snoeren, als zij schreeuwde, zoo dat zij uit de in volle vaart zijnde auto sprong en over den weg rolde. Hij stopte en met het geval verlegen wist hij zoo goed te praten, dat het meisje weer in stapte. waarop hij baar zonder verder incident naar de woning van zijn moeder reed, die het bebloede meisje hielp. Toen deed hij weer al lerlei mooie beloften over terugbetaling van het geld met f 5 per week en werkelijk heeft hij twee keer betaald, doch toen er niets meer kwam, heeft het meisje hem aangeklaagd en zoodoende stond hij nu voor de mishandeling terecht. Hij-ontkende wel geslagen te hebben en be weerde, dat, toen het meisje hem voor oplich ter uitschold, hij een beweging had gemaakt, als of hij baar wilde slaan, maar over dien nachtelijken rit langs den Zeeweg midden in den winter kan hij geen aannemelijke verkla ring geven, zoodat de officier ook van oordeel was, dat daar heel andere bedoelingen bij voorgezeten hadden dan een pleziertochtje maken. De officier vond dit alles zoo bezwarend, dat hij voor de niet ernstige mishandeling, waar voor in normale gevallen een geldboete zou worden gevraagd, nu 3 maanden gevangenis- staaf eischte. Ook de politierechter vond de bijkomstige omstandigheden zeer bezwarend, doch nam aan, dat de man eenigszins bang was geworden op het tweede schrijven; voor een voorwaar delijke straf was de rechter evenwel niet te vindien en hij veroordeelde tot een maand ge vangenisstraf. Een kattenslager. „Was uw kat een dier, dat gewoonlijk thuis was, een huisgenoot, of was het er zoo een, die altijd buiten zwerft tot last van de buren?" vroegd de officier aan een getuige, die er zich over beklaagd had, dat zijn kat was gevangen en doodgeslagen. „Mijnheer de officier heeft niet veel met katten op, geloof ik", zei de politierechter en de officier gaf dit toe. want hij vond, dat het aantal van deze huisdieren niet evenredig was aan het ruut en dat er vaak van een katten- plaag gesproken kan worden, in welke meening de officier wel niet alleen zal staan. Maar hoe het zij, niemand had het recht de poes van dezen getuige in een zak te stop pen en het dier dan dood te maken op de wei nig menschelijke manier door het met den kop op de straat te slaan. Het bleek, dat de kattenvanger, die nu te recht moest staan, maai- niet verschenen was, het er op gezet had Heemstede van katten te zuiveren, doch dit niet zoozeer uit een katten- haat dan wel om kattenhuiden te bemachtigen, teneinde die te verkoopen, opdat ze misschien later als ■marters, vossen of andere kostbare pelsdieren weer zouden verrijzen. De officier eischte tegen den pelsjager een week gevangenisstraf; de politierechter strafte conform, LEIDSCII UNIVERSITEITS FONDS. In de vergadering van den Universiteits raad van het Leidsch Universiteitsfonds, werd o.m. tot lid van den raad benoemd mr. W. Cnoop Koopmans, te Haarlem. Op 19 Februari werd jhr. mr. Stoop we gens het bereiken van den 70-jarigen leeftijd benoemd tot lid voor het leven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 10