J
Slotvergadering Welvaart Comité.
Ifiillil
DINSDAG 9 MA"SET 1937
HA'ARE EM'S DAG BEAD
De secretaris-penningmeester brengt
het eindrapport uit.
Niel onbevredigende resultaten
bereikt.
Saldo overgedragen aan stichting
Haarlem's Bloei".
In een der zalen van café-restaurant
Brinkmann had Maandagavond de slotver
gadering plaats van het Welvaart Comité.
Aanwezig waren o.a. de heer W. van Liemt,
wethouder en verschillende vertegenwoordi
gers van organisaties.
De voorzitter, mr. dr. F. A. Bijvoet, sprak
een kort openingswoord, waarin hij mede
deelde, dat het Comité zijn taak als grooten-
deels volbracht beschouwde. De resultaten
van de werkzaamheden van het Comité zijn
niet verbijsterend, maar toch. ook niet on
bevredigend. Zij kunnen den toets eener
goede critiek doorstaan. Spr. bracht dank
aan de organisaties en de particulieren, die
het Comité gedurende 13 maanden hebben
gesteund.
Aan giften is ontvangen f 2191; er is uit
gegeven f 2153,30. Er is nog in kas ruim f 38,
waarvan na aftrek van eenige noodzake-
ijke onkosten f 20 a f 25 netto zal overblij
ven.
Dit bedrag zal worden gestort in de kas
der stichting „Haarlem's Bloei"
Het Eindrapport.
De secretaris-penningmeester van het
Comité, jhr. dr. J. C. Mollerus bracht hierna
het eindrapport uit.
Spr. herinnerde er aan, dat ongeveer twee
jaar geleden en uit middenstandskringen en
uit vakorganisaties stemmen opgingen om te
komen tot een actie voor werkverruiming en
bestrijding der werkloosheid in Haarlem en
omgeving.
Voorbereidende besprekingen werden ge
houden met vertegenwoordigers der Kamer
van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem
en omstreken, middenstands- en vakorgani
saties, waarna besloten werd tot oprichting-
van een comité van actie onder den naam
"Welvaart-comité Haarlem en omstreken".
Een Werk-Comité werd uit het groote comité
gevormd en het bestuur werd gesteund door
een Comité van Aanbeveling, waarin vele
vooraanstaande stadgenooten zitting namen.
Door het Comité op juridischen grondslag te
plaatsen, verkreeg het den vorm van een
Stichting en had als zoodanig ook rechtsper
soonlijkheid.
Enkele groote organisaties zegden al spoedig
financieelen steun toe. Een der eerste werk
zaamheden van het Comité was het uit
schrijven van een vergadering met de ver
tegenwoordigers van het bedrijfsleven. Na
uitvoerige discussie kwam men tot overeen
stemming; het Comité kreeg de beschikking
over een niet onbelangrijk bedrag ter finan
ciering der actie.
Het Comité werd gevestigd in het gebouw
der Kamer van Koophandel en Fabrieken;
het personeel dier Kamer stond het Comité
met raad en daad bij, waarvoor in het ver
slag dank wordt gebracht. In het laatst van
Februari 1936 werd begonnen met het ver
zenden van de bekende circulaires en belofte
formulieren en na eenige dagen werd een
begin gemaakt met huisbezoek. Hierbij deden
de enquêteurs teleurstellende ervaringen op:
men bleek vaak financieel niet bij machte te
zijn, om werkzaamheden te doen verrichten:
men was niet voldoende bekend met de doel
stellingen van het Comité; anderen zagen in
het Comité een middel om den over het al
gemeen hoogen loonstandaard te bestendigen;
te veel beperkende overheidsbepalingen maak
ten dat eenmaal voorgenomen werken niet
konden worden uitgevoerd, enz.
Na gemeenschappelijk overleg in het comité
werd nu besloten, de werkwijze van het
Comité te veranderen en zijn krachten niet
meer zoo te concentreeren op het verkrijgen
van belofteformulieren als wel op het aan
brengen van reclameplaten, spandoeken, het
verspreiden van korte duidelijke manifesten
e.d., ten einde de gedachte ingang te doen
vinden dat het verschaffen en doen uitvoe
ren van werken een bij uitstek geschikt mid
del is om de crisis te bestrijden. De heer
Misset teekende de bekende, pakkende re
clameplaat die met medewerking van het
gemeentebestuur i,n alle gemeentelijke instel
lingen werd geplaatst in voor het publiek
toegankelijke ruimten; voorts in bankinstel
lingen, trams en bussen en bij de meeste win
keliers,
Het resultaat van een en ander was reeds
dadelijk merkbaar; men begon zich meer
voor de werkzaamheden van het Comité te
interesseeren en een aanzienlijke vermeer
dering van het aantal ingevulde belofte
formulieren was er het gevolg van.
Na de vacanties werd de actie voortgezet
door de verspreiding van een manifest.
De actie van het comité gaf ook aanleiding
om groote werken, die reeds lang op af
doening wachtten, door bemiddeling van het
Welvaart-Comité voortgang te doen hebben:
ook werd aangedrongen op het zooveel mo
gelijk te werk stellen van Haarlemsche werk-
loozen en op het behoud van werk voor
Haarlem. Aan al deze feiten is zooveel moge
lijk aandacht geschonken.
Einde September 1936 werd een vergade
ring gehouden met de verschillende organi
saties, daar de kasmiddelen van het Comité
grootendeels waren verbruikt en het bestuur
aan de hand van de tot nu toe bereikte
resultaten met de organisaties wilde bespre
ken, óf tot opheffing, óf voortzetting dei-
werkzaamheden moest worden overgegaan. In
het laatste geval moest wederom een beroep
op de verschillende organisaties worden ge
daan voor financieelen steun, daar voor de
bestrijding der diverse onkosten, ongeveer
f 200 per maand noodig was, o.a. voor druk
werken, salarissen, porti, administratie en
andere onkosten.
Het meerendeel der vergadering was voor
een tijdelijke voortzetting der werkzaam
heden gezien de bereikte resultaten der laat
ste maanden. Hoewel de vertegenwoordigers
der organisaties bereid waren opnieuw een
bijdrage in het fond's van het Welvaart-Comite
te storten, werd de aandacht gevestigd op het
feit, dat zoovelen van deze actie profiteerden
en men zich om een bijdrage ook tot- andere
bevolkingsgroepen moest wenden. Besloten
werd het werk nog eenigen tijd voort te zet
ten en daarvoor de noodige geldmiddelen bij
een te brengen. Gevolg gevende aan de op
de vergadering tot uitdrukking gekomen wen-
schen, wendde het Comité zich tot verschil
lende grootbedrijven, fabrieken, bankinstel
lingen en winkeliers met het verzoek, het
Comité financieel te steunen en de resulta
ten daarvan waren alleszins bevredigend.
In de laatste maanden van 1936 werd nog'
overgegaan, zulks op initiatief van den voor
zitter, tot het aanbrengen van een drietal
spandoeken met het opschrift:
„WELVAART DOOR WERK"
in de voornaamste straten der stad. Einde
November 1936 begon de belangstelling voor
het werk van het Comité geleidelijk aan terug
te loopen en in het begin der maand Decem
ber werd besloten, de k>opende zaken af te
wikkelen, overwegende, dat er in dien tijd
van het jaar over het algemeen toch reeds
meer van onze stadgenooten wordt gevraagd
ter leniging van den nood van anderen.
Ter voorkoming van ongewenschte critiek
heeft het Comité er zich terdege rekenschap
van gegeven, dat het met de publicatie van
cijfers van eventueel opgedragen werk erop
bedacht moest zijn, bij de werkelijkheid te
blijven, resp., niets te camoufleeren en dit
maakte het noodig de binnengekomen belofte
formulieren extra te bezien m.a.w, geen wer
ken op te nemen, waarvan van te voren reeds
vaststond, dat ze ondanks het Welvaart-
Comité toch zouden worden uitgevoerd. Wan
neer men bedenkt, dat om bovengenoemde en
andere redenen er orders zijn uitgevoerd,
die niet aan het Comité zijn opgegeven, dan
kunnen de volgende resultaten vermeld wor
den:
40 opgaven van Schilder- en Stucadoor-
werk;
32 opgaven van Behang-, Meubel- en Tim
merwerk;
29 opgaven van Aanleg en Onderhoud van
Tuinen;
25 opgaven van Aankoop van Diversen.
11 opgaven van Gas, Electra en Centrale
Verwarming;
8 opgaven van Nieuwbouw.
6 opgaven van Verbouwing;
6 opgaven van Loodgieters en Smids-
werk..
In totaal 157 opga-ven voor een bedrag naar
een schatting van circa f 70.000 a f 80.000.
Gerekend over onze stad van pl.-m. 33.000
gezinnen, is dit bedrag klein, op het eerste
gezicht zelfs teleurstellend. Men moet echter
niet vergeten, dat voor de actie minstens 10000
a 15000 personen in aanmerking kwamen en
dat hierbij zeker een niet onbelangrijk aan
tal onzichtbare resultaten gevoegd mogen
worden, als direct of indirect gevolg van de
campagne.
Tenslotte mag het bedrag van 70000 a
SOOOO gulden geen maaatstaf zijn om uitslui
tend daaraan de beteekenis van het Comité
af te meten, hetgeen in het bijzonder geldt
voor het werk van het Welvaart-Comité na
September 1936. hetwelk immers, gelijk opge
merkt, zich sedert dien in hoofdzaak richtte
op het doen ingang vinden van de gedachte
dat het doen van aankoopen en het laten
uitvoeren van werk bij uitstek geschikt was
om de crisis te bestrijden en zich niet meer
zoozeer bezig hield met het verkrijgen van
belofteformulieren.
Het verslag eindigde aldus:
Wij zijn met de beste verwachtingen be
gonnen en willen er ook mede eindigen, hoe
wel dit niet overweldigend resultaat bereikt
werd met een op zeer bescheiden schaal ge-
Centrale Tandheelk. Kliniek
KENAUPARK 26 A TELEF. 12644.
KUNSTTANDEN EN GEBITTEN
ZIEKENFONDSTARIEF
Spreekuren 911 en 12, Dinsdagsavonds
6.30—8.30 uur.
(Adv. Ingez. Med.)
Heele dag op kantoor,
Vele dingen
als maat door,
Tot om 5 uur
aigeloopen
Gaat hij gauw 'n
„Extra" koop en,
die 'm weer herstelt
van schokken
die hij zich heeit
aangetrokken!
Fl. 3.25 p. Ltr. (Ind. Kruikfl.)
(Adv. Ingez. Med.)
voerde propaganda. De ondervinding toch
heeft ons geleerd, dat voor het voeren van
dergelijke acties ruime geldmiddelen aan
wezig moeten zijn en een uitgebreide buiten
dienst. Voorts hebben wij er door bereikt,
dat onze doelstellingen in zeer ruimen kring
ingang hebben gevonden voor het helpen
bevorderen van de opleving in handel, nij
verheid en industrie ter bestrijding, resp.
vermindering der werkloosheid door een aan
sporingscampagne voor werkverruiming, die.
dank zij het nog bestaande enthousiasme,
met de ons ten dienste staande middelen tot
bovengenoemde resultaten kon leiden.
Voordat wij met onze actie begonnen, ont
brak het niet aan critiek. men heeft ons die
gedurende onze werkzaamheden, althans in
het publiek, meestentijds bespaard. Wij ver
trouwen, dat dit na ons besluit tot ophef
fing, eveneens het geval zal zijn en dat men
ons streven wil bezien als een eerlijke po
ging om met practische doelstellingen te ge
raken tot vermindering der werkloosheid en
den geest van moedeloosheid te verbreken.
Aan allen, die ons hierbij behulpzaam zijn
geweest en ons met raad en daad terzijde
stonden, brengen wi.i onzen oprechten dank,
Een der aanwezigen vroeg, of het Comité
iets gedaan heeft ter weerlegging van een
artikel in één blad, waarin een aanval werd
gedaan op het Welvaart Comité en dat mis
schien nadeelig zou kunnen zijn voor Haar
lem's Bloei, welke stichting toch ook de wel
vaart van Haarlem beoogt
De voorzitter antwoordde ontkennend. Be
doeld artikel was zóó kennelijk onjuist en te
kwader trouw, dat het Comité het beneden
zijn waardigheid achtte,,er op te antwoor
den. Alleen in de plaatselijke bladen is het,
zéér kort, weerlegd Spr. gaf nog als zijn
personlijke meening te kennen, dat het ge
ïncrimineerde artikel in geen enkel opzicht
van nadeeligen invloed zal zijn op „Haar
lem's Bloei".
De heer van Liemt, voorzitter van „Haar
lem's Bloei" sloot zich bij deze woorden aan.
Een ander aanwezige vroeg, of het Co
mité wel eens zélf werk opdroeg.
De voorzitter antwoordde dat dit alleen
bij zeer hooge uitzondering was geschied,
naar nl. iemand er op stond, dat het door
hem op te dragen werk zou worden uitge
voerd door een Haarlemsch werklooze. Maar
overigens is het Comité steeds van oordeel
geweest, dat het werk behoorde terecht te
komen bij de Haarlemsche patroons.
De heer S. C. de Haas van Dorsser, direc
teur van Maatschappelijk Hulpbetoon, ver
klaarde, naar aanleiding van bovengenoemd
artikel, dat hij nooit iets te maken heeft ge
had met het aan- of in dienst nemen van
eenig persoon door het Welvaart Comité.
De heer Van Liemt dankte voor het bedrag,
dat in de kas van Haarlem's Bloei zal wor
den gestort.
De voorzitter sprak woorden van dank tot
de organisaties en particulieren die het Wel
vaart Comité in zijn streven hebben ge
steund. en tot den secretaris-penningmeester,
wien nooit moeite te veel is geweest, het per
soneel van het Comité en de pers.
De heer Rekoert dankte namens de pa
troons in de lood- en zinkwerkersbedrijven
voor het vele werk, belangeloos door het Co
mité verricht.
De voorzitter sloot hierna de bijeenkomst.
Het Comité ontbonden.
In een korte bijeenkomst van het bestuur
werd vervolgens het Welvaart Comité door
den voorzitter ontbonden verklaard.
De heer B. W. Lasschuit sprak namens de
Middenstands Centrale, op wier initiatief het
Comité in het leven geroepen is, woorden van
dank tot den voorzitter, den secretaris-pen
ningmeester en de verdere bestuursleden
voor wat zij tot vermindering der werkloos
heid in Haarlem hebben gedaan
HAARL. JEUGD LUCHTVAART CLUB.
De heer G. v. d. Borgh uit Haarlem hield
voor de H. J. L. C., aangesloten bij de Kon.
Ned. Ver. voor Luchtvaart, in het clublokaal
aan den Kampersingel een lezing met licht
beelden over de Amerikaansche luchtvaart.
Na afloop had een gezellige bijeenkomst
plaatst.
De demonstraties van de vliegtuigfabriek
„Zaprofa" konden wegens de slechte weers
omstandigheden niet doorgaan, Bij goed weer
worden deze de volgende week Zaterdag ge
houden op het terrein te Bentveld.
ESPERANTO.
JOSEPH SCHERER BEZOEKT HAARLEM.
De heer J. Scherer, die op 12 Maart a.s. in
Café-Restaurant. Brinkmann alhier een lezing
zal houden over: „Zwerftochten door de Ver-
eenigde Staten van Noord-Amerika" spreekt
vijf talen: Fransch, Duitsch, Engelsch, Itali-
aansch en Esperanto.
De heer Scherer is geboortig uit Zwitserland,
het land der drie eerstgenoemde talen, tevens
vele jaren het centrum der Esperanto-be-
weging.
Vier werelddeelenEuropa, Azië, Afrika en
Noord-Amerika, heeft deze moderne wereld
reiziger bezocht en bekeken. Van dit laatste
getuigt een verzameling negatieven van bijna
40.000 zelf opgenomen foto's. Op zijn reizen,
die zich in de jaren 1930'32 uitstrekten tot
in Japan, Kambodsja, Bali, Java, Engelsch-
Indië, Egypte, daarna de Vereenigde Staten
en thans weer in Noord- en Centraal-Europa,
hield hij reeds meer dan 1100 lezingen in 48
landen, sprak hij 50 keer voor de microfoon
om te vertellen van wat hij zag en mee be
leefde. De heer Scherer, van beroep journalist,
werd op zijn reizen een ijverig amateur-foto
graaf, die zich in de eerste plaats interesseerde
voor het intieme, huiselijke lev.en der door
hem bezochte volken en dit in ontelbare beel
den vastlegde. Het was niet het bizarre, dat
hem trok, maar wel het specifiek eigene van
het leven van allen dag. En daartoe kreeg hij
toegang door zijn officieele aanbevelingsbrie
ven en door het Esperanto-insigne.
In zijn rijk geïllustreerde boek „Rondom de
wereld met de groene ster" zien we hem dan
zoowel in conferentie met den Oostelijken
Staatspresident als in levendig gesprek met
een Japansche filmster, of aan den huiselijken
familiekring op Java. Na een verblijf van een
jaar in N. Amerika, bereist de heer Scherer
sedert Juli 1936 achtereenvolgens Denemar
ken, Noorwegen, Zweden, België, Noord-
Frankrijk, Tsjecho-Slowakije, Oostenrijk, Zwit
serland en thans Nederland.
Nadat hij ook in ons land een serie lezingen
zal hebben gehouden, vertrekt de heer
Scherer weer naar Amerika, om daar voor
drachten over de thans door hem bezochte
landen te houden.
D. H. ROODHUYZEN 8. Co. n.v.
MAKELAARS
SUIKER RUBBER - KOFFIE.. CACAO
per contract Amsterdamsche Liquidatiekas N.V.
DAM 2a Tololoon No. 30012-31012 AMSTERDAM-C.
Beurt Nli 2, Telol 30012 - Telegramadres: CARLOS-AMSTERDAM
js4
(Adv. Ingez. Med.)
VERTELLING
Het mysterie der 50000.
„Dood?"
De dokter knikte.
„Nog iets gezegd?"
„Niets! Gelukkig bewusteloos gebleven,
de stakker!"
Inspecteur Dobbins keek voor zich.
.Alweer zoo'n onoplosbaar mysterie!"
Verwonderd keek de dokter hem aan.
„Of vindt u het niet zonderling, dat een
bejaard man vermoord wordt gevonden op
het portaal van zijn woning, en dat niemand
hiervan iets bemerkt heeft? Bovendien had
de man geld bij zich: twee a drie honderd
gulden. Dit geld is niet gestolen, evenmin
zijn gouden horloge, wel een bewijs, dat de
dader niet op roof uit was."
„En u vindt dit onoplosbaar?" De dokter
glimlachte. „U weet nu immers al, dat
Een klop op de deur. Rechercheur Par-
rain trad binnen.
„Morgen heeren! Dus dood? En geen en
kele aanwijzing meer kunnen geven? Eigen
aardig geval, vindt u niet. inspecteur?"
Dobbins knikte.
„Heel eigenaardig!"
„Is het slachtoffer al geïdentificeerd?"
„Ja, een zekere Janszen, Kerkstraat 874."
„Janszen! Met sz?"
..Ja!" zei Dobbins een beetje kriegel. „Vindt
u dat zoo merkwaardig? Massa's menschen
heeten Janszen met s z!"
„Zebedeus Antonius?" vroeg de recher
cheur onverstoorbaar verder.
„Hè? Ja, ik geloof dat je gelijk hebt! Hoe
kom je in 's hemelsnaam aan die twee idote
namen?"
Perrain grijnsde.
„De man van de 50.000J"
Inspecteur Dobbins oogen werden heel
groot.
..50.000? Je spreekt in raadselen, Perrain!"
„Deze man. inspecteur, die gisteravond ver
moord werd is Zebedeus Antonius Janszen,
de man, die het vorige jaar op 23 September
in het Wilhelminapark het pakje met 50.000
Belgische franken vond, welke tot nog toe
niet zijn opgeëischt!"
Er ging Dobbins een licht op.
„En denk jij, dat deze moord iets heeft uit
te staan met die 50.000?"
..Ik denk het niet, ik weet het zeker!"
„De man heeft verleden week een dreigbrief
ontvangen, waardoor hij heelemaal van
streek is geraakt, vertelde mij de juffrouw,
waar hij inwoonde, Bovendien is meer dan
eens iemand hem komen bezoeken en deze
bezoeker wilde geld van hem hebben. De juf
frouw heeft hen dikwijls 'luid hooren spreken,
alsof ze woorden hadden. Verstaan kon ze ech
ter niets."
Dat werpt tenminste eenig licht op de
zaak!" gaf Dobbins toe. „En jij vermoedt,
dat de man. die dat geld eischte van Janszen.
de moord beging? Een vrij gewaagde ver
onderstelling. amice!"
„Niet zoo gewaagd als u denkt! Ziet u eens!"
Verwonderd keek de inspecteur naar het
kleine voorwerp, dat de rechercheur hem op
de vlakke hand voorhield.
,,'n Koperen knoop, hè! Zooals je aan jek
kers ziet!"
„Heel juist inspecteur! De man, die den
vermoorde bezocht, droeg zoo'n jekker, zegt
de hospita!"
„En die knoop vond je op het portaal? Dat zou
tenminste iets zijn?"
Perrain schudde het hoofd.
„Ik vond deze knoopin de rechterhand
van den vermoorde!"
„Ja Perrain dat isMaar waar is de man
aan wiens jekker een knoop ontbreekt? Er
zijn veel slordige vrouwen!"
„Mag ik u voorgaan, inspecteur?"
..Je meent toch nietvroeg Dobbins.
„Ja, dat meen ik!" Perrain grijnsde weer.
„Hij zit hiernaast, goed bewaakt en draagt
een jekker, waaraan een knoop ontbreekt!"
„Ja, dat is inderdaad begon Dobbins,
toen volgde hij Perrain.
De mar. met de jekker Barend Tels ontkende
eerst, doch tenslotte viel hij door den mand.
Zebedeus Antonius Janszen had een doch
ter: Betsie.
Barend Tels en een Belgisch matroos Jean
Bartou hadden beiden zin in het meisje. Na
lang weifelen koos zij den vroolijken zee
man. Jean bleek echter wel wat al te vroo-
lïik en spoedig had het meisje berouw van
haar keuze; Jean bleek niet voornemens haar
te trouwen.
Buiten zichzelf van woede zon zij op wraak.
Haar kind stierf, twee dagen oud. En zoo fel
gebeten was zij op haai- ontrouwen minnaar,
dat zij haar vader en Barend wist over te ha
len haar bij haar wraakplan te helpen. Daar
na zou zij met Barend, die nog steeds van
haar hield, trouwen.
Hoewel hij haar leelijk in den steek had
gelaten scheen Jean haar toch niet geheel
te kunnen vergeten, want na eenige maanden
kwam hij haar weer opzoeken. En Betsie
deed, alsof zij wilde vergeven en vergeten. Zoo
kwam zij te weten, dat hij in de loterij een
aanzienlijke som had gewonnen en dat geld
altijd bij zich droeg, omdat hij het nergens
veilig achtte.
Nu zon Betsie op een middel om dat geld te
bemachtigen.
Op een mooien zomerdag trok zij met haar
matroos naar Scheveningen en ontmoette
er toevallig ook Barend. Het was gloeiend
heet en Jean wou het water in, deponeerde
zijn bezittingen bij Betsie. Barend ging ook
zwemmen, lokte Jean mee. Betsie verdween
met het geld, en de kleeren, die ze ergens in
het duin begroef. Maar ze vond het angstig om
het geld in bezit te houden en daarom vroeg ze
haar vader het voor haar te bewaren. Nog
dienzelfden avond vertrok ze met Barend naar
Antwerpen, die daar een baantje vond.
Na eenigen tijd kwam Barend terug bij
den ouden man om het geld te halen. Doch
deze wist hem met een smoesje de deur uit
te krijgen.
De tweede maal kreeg Barend achterdocht
en kwam het tot harde woorden. Eindelijk bij
zijn derde bezoek kwam hij de waarheid
te weten: de oude had uit angst voor ont
dekking het heele bedrag netjes in een pakje
gedaan en naar het polïtie-bureau gebracht,
zeggend, dat hij het in het park gevonden
had. Op die manier hoopte hij zijn beangst
gemoed tot rust te brengen en toch het geld
te kunnen behouden. Er zou immers niemand
komen om het op te eischen!
„En over een jaar kunnen jullie het krij
gen!"
Dat waren zijn laatste woorden geweest,
want, toen hij de ware toedracht hoorde, was
Barend op hem toegesprongen en had hem
tegen de trapleuning gesmakt. En in zijn
angst had de oude gegrepen naar wat hij
grijpen kon: de knoop van Barend's jekker.
De knoop bracht de oplossing van het
mysterie der 50.000!
MARYKE BRAND.
VOORDEN-
-POLITIERECHTER
Een ondankbare minnaar.
Een Hollandsche jongen knoopte kennis aan
met een Duitsch dienstmeisje. Als we zeggen
Hollandsche jongen is dit alleen om de natio
naliteit aan te geven en geenszins om daar
mee het karakter uit te drukken, want het zou
er treurig uitzien, als. bedoelde jongen het type
van den Hollander was; het tegendeel is waar,
want zooals die knaap handelde is wel zoo on-
hollandsch mogelijk, zoo zelfs dat de officier
hem een zeer slecht individu noemde.
Het betrof hier een mishandeling; de jonge
man had het meisje, dat hij eertijds met lief
desbetuigingen was genaderd, een vuistslag in
het gezicht gegeven, waardoor haar bril was
gebroken en neus en mond bloedden. Dit is al
iets, wat ieder Hollander tegen den borst stuit,
maar de bijkomende omstandigheden waren
van dien aard, dat de officier ze de meest
weerzinwekkende noemde. Wat toch was er
gebeurd?
De jongen had het meisje indertijd weten
over te halen hem 400 gulden te leenen. welk
geld zij door groote spaarzaamheid had weten
over te houden, hetgeen zij hem in vertrouwen
zal hebben meegedeeld. Het meisje dacht hier
mee de liedesbanden sterker vast te knoopen
en den man een toekomst te verschaffen, welke
ook haar toekomst kon worden, want de man
had haar voorgespiegeld, dat hij er de grond
slagen mee kon leggen voor een taxibedrijf.
Alles wat er van kwam was een tweedehandseh
wagentje en daarmee werd om te beginnen een
rit gemaakt naar de familie van het meisje in
Duitschland, wat er wel op wijst, dat hier geen
sprake was van een opervlakkige kennis
making, doch dat er trouwplannen waren ge
maakt, zooals het meisje beweerde.
De jongen zei thans, dat dit niet waar was
en als hij daarmee bedoelde, dat hij nooit
trouwplannen had gehad, maakt hij het voor
zichzelf niet beter. Met de auto en het reisje
was het geld op en toen meende de man. dat
er geen reden was om het meisje langer aan
te houden. Ze kreeg de bons, maar om den
schijn eenigszins te redden, beloofde hij het
geld terug te zullen betalen en gaf hij haar een
schuldbekentenis met belofte jaarlijks f 100
terug te zulle ngeven. Toen het jaar verstre
ken was, was er echter geen f 100 betaald waar
op het meisje den man een behoorlijken brief
schreef. Hij antwoordde daar niet op, wat de
politierechter zeer onbehoorlijk noemde, wat
den man deed zeggen: „Heelemaal niet onbe
hoorlijk", maar even later vond hij toch, dat
het wel onbehoorlijk was. Hij had dat woord
eerst niet goed begrepen.
Toen op den behoorlijken brief geen ant
woord volgde, schreef het meisje er een in
krasser termen en noemde zij den man een op
lichter. Dat werkte beter, want nu kwam hij
lnaar ten minste opzoeken met de bewuste auto
om heit geval te bespreken, zoo hij zei, maar
diat komen met die auto had nog een andere
bedoeling, want hij wist het meisje te overre
den 'in te stappen; onderweg kon de zaak be
ter besproken worden, zei hij. Dat is natuurlijk
onzin en we betwijfelen of heit verstandig en
voorzichtig van het meisje was mee te gaan.
Onderweg op een eenzame en donkere plaats
aan den Zeeweg liet de man den wagen stil
staan, en hij vroeg of het meisje de schuld
bekentenis had, wat er allemaal heel verdacht
uitziet en toen kreeg het meisje opeens een
slag in het gezicht. Zij begon te gillen en ge
lukkig scharrelden daar een paar konijnen-
stroopers langs dien weg, die kwamen infor-
meeren, wat er aan de hand was.
„O, niets bijzonders, zei de man., een oude
kwestie; bemoei je met je eigen zaken". Hij
vond het echter toch raadzaam weg te rijden,
maar- even verder begon hij tegen het meisje,
dat op zijn excuses in den wagen gebleven was,
heel raar te praten over den mond snoeren,
als zij schreeuwde, zoo dat zij uit de in volle
vaart zijnde auto sprong en over den weg
rolde.
Hij stopte en met het geval verlegen wist hij
zoo goed te praten, dat het meisje weer in
stapte. waarop hij baar zonder verder incident
naar de woning van zijn moeder reed, die het
bebloede meisje hielp. Toen deed hij weer al
lerlei mooie beloften over terugbetaling van
het geld met f 5 per week en werkelijk heeft
hij twee keer betaald, doch toen er niets meer
kwam, heeft het meisje hem aangeklaagd en
zoodoende stond hij nu voor de mishandeling
terecht.
Hij-ontkende wel geslagen te hebben en be
weerde, dat, toen het meisje hem voor oplich
ter uitschold, hij een beweging had gemaakt,
als of hij baar wilde slaan, maar over dien
nachtelijken rit langs den Zeeweg midden in
den winter kan hij geen aannemelijke verkla
ring geven, zoodat de officier ook van oordeel
was, dat daar heel andere bedoelingen bij
voorgezeten hadden dan een pleziertochtje
maken.
De officier vond dit alles zoo bezwarend, dat
hij voor de niet ernstige mishandeling, waar
voor in normale gevallen een geldboete zou
worden gevraagd, nu 3 maanden gevangenis-
staaf eischte.
Ook de politierechter vond de bijkomstige
omstandigheden zeer bezwarend, doch nam
aan, dat de man eenigszins bang was geworden
op het tweede schrijven; voor een voorwaar
delijke straf was de rechter evenwel niet te
vindien en hij veroordeelde tot een maand ge
vangenisstraf.
Een kattenslager.
„Was uw kat een dier, dat gewoonlijk thuis
was, een huisgenoot, of was het er zoo een, die
altijd buiten zwerft tot last van de buren?"
vroegd de officier aan een getuige, die er zich
over beklaagd had, dat zijn kat was gevangen
en doodgeslagen.
„Mijnheer de officier heeft niet veel met
katten op, geloof ik", zei de politierechter en
de officier gaf dit toe. want hij vond, dat het
aantal van deze huisdieren niet evenredig was
aan het ruut en dat er vaak van een katten-
plaag gesproken kan worden, in welke meening
de officier wel niet alleen zal staan.
Maar hoe het zij, niemand had het recht
de poes van dezen getuige in een zak te stop
pen en het dier dan dood te maken op de wei
nig menschelijke manier door het met den
kop op de straat te slaan.
Het bleek, dat de kattenvanger, die nu te
recht moest staan, maai- niet verschenen was,
het er op gezet had Heemstede van katten te
zuiveren, doch dit niet zoozeer uit een katten-
haat dan wel om kattenhuiden te bemachtigen,
teneinde die te verkoopen, opdat ze misschien
later als ■marters, vossen of andere kostbare
pelsdieren weer zouden verrijzen.
De officier eischte tegen den pelsjager een
week gevangenisstraf; de politierechter strafte
conform,
LEIDSCII UNIVERSITEITS FONDS.
In de vergadering van den Universiteits
raad van het Leidsch Universiteitsfonds, werd
o.m. tot lid van den raad benoemd mr. W.
Cnoop Koopmans, te Haarlem.
Op 19 Februari werd jhr. mr. Stoop we
gens het bereiken van den 70-jarigen leeftijd
benoemd tot lid voor het leven.