I
(IIN/T IN UITEREN
TOSCANINI.
DINSDAG 9 HAART Ï937
HA ARE EM'S DAGBEAD
7
MUZIEK.
„Trois mesures avant fünf und zwanzig, if
you please!"
Een kleine schrale man staat voor het
Residentie-Orkest, dat onder zijn leiding repe
teert. Een krans van matzilveren lokken om
geeft het hoofd, maar de oogen fonkelen in
jeugdig vuur, omgeeft het hoofd, maar de
oogen fonkelen in jeugdig vuur. Toch kunnen
die oogen nauwelijks de noten eener partituur
onderscheiden. Maar men behoeft er geen par
tituur bij te halen om zich te vergewissen,
dat de polyglottische aanduiding en alle an
dere aanduidingen en aanmerkingen juist en
gegrond zijn. Want de man. die ditmaal met
het Residentie-Orkest repeteert, is Arthuro
Toscanini, de grootste en beroemdste orkest
leider van onzen tijd, die uit zijn gastdirigent-
schappen zijn veeltalige aanwijzingen heeft
overgehouden en die man kent elke noot, elk
teeken van de partituur, die hij wil doen uit
voeren. Hij kent ze, maar hij wil ook dat ze
gespeeld worden, precies gespeeld worden zoo
als de componist ze bedoeld heeft en dus ook
vlekkeloos. En die wil legt hij hun, die zich
onder zijn leiding geschaard hebben op, zon
der uitzondering, zonder pardon, of ze be
roemde of onbekende namen dragen; of ze
primadonna's of vierde trompettisten zijn.
Wee hem of haar, die daaraan niet volkomen
beantwoordt!
Men repeteert. Een der koperblazers faalt
even. Toscanini tikt af. „Dat moet niet ge
beuren!" zegt hij streng. De aangesprokene
mompelt een verontschuldiging. Een woe
dende uitval van den dirigent volgt. Een der
houtblazers speelt een bepaald trekje, ook na
herhaald overdoen niet naar Toscanini's zin.
Toscanini beveelt een ander het over te
nemen.. De eerste wordt tijdelijk uitgescha
keld. Resultaat van dien ochtend: twee door
opwinding overspannen menschen, waarvan
de dirigent zelf de eene is. En een derde kan
alleen door angst al niet verder meedoen.
Zoo is Toscanini, als hij repeteert. Maar nie
mand draagt op den duur verbittering mee
van die repetities. Integendeel, al wie in de
afgeloopen week onder hem hebben mogen
werken, zijn daarvoor dankbaar en beschou
wen het als een voorrecht, als een gebeurte
nis in hun leven. En wie bevreesd mocht zijn
dat Toscanini op die wijze ook zich zeiven
verslijt en kapot maakt, zal Maandagavond
uit de enorme vitaliteit, die de bijna 70-jarige
op het podium van het Haagsche Gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen toonde, het on
gegronde van zijn vrees hebben moeten con-
cludeeren. Ten minste als hij tot de 2700 be
hoorde, die zoo gelukkig waren geweest een
plaats te bemachtigen en die uit alle deelen
van ons land waren samengestroomd om dit
muzikale evenement mede te beleven.
Een ware ovatie begroette den met spanning
verwachten leider bij zijn verschijnen. On
middellijk daarna ving hij met het eerste
nummer aan. Toscanini houdt niet van lang
huldebetoon aan zijn adres.
Dat eerste nummer was Rossini's Ouverture
„La Scala di Seta", een hier in Haarlem bij
mijn weten nooit gespeeld stuk, dat vermoe
delijk in hoofdzaak door Toscanini gekozen
was om den onvolprezen hoboist Jaap Stotijn
te eeren, want die Ouverture bevat een zeer
brillante solopartij voor de hobo. Hoe Stotijn
die speelde, behoef ik niet te vermelden, maar
wel ik vermelden dat de tweede hobo met de
eerste voortreffelijk duetteerde. Pijn, licht,
pretentieloos liet Toscanini 't stuk spelen, en
hij hielp ons -glad over enkele wendingen
heen, die bij minder uitgelezen vertolking
gauw banaal geklonken zouden hebben.
De verwachting was hooger gespannen aan
gaande Schubert's „Unvollendete". Hier trof
reeds in den aanvang het schier ongelooflijke,
nauw hoorbare en toch volkomen duidelijke
pianissimo der vioolfiguren, die den zang der
hobo begeleiden. Schakeeringen weet Tosca
nini aan te brengep. zooals men ze nimmer
gehoord heeft en altijd blijft het klankeven-
wicht volkomen bewaard en ziet de hoorder
als 't ware de partituur vóór zich: zóó komt
elke noot, in elk instrument tot zijn recht.
Toscanini gebruikt geen partituur: „al wat in
boeken steekt, is in dat hoofd gevaren"; er
was niet eens een dirigeerlessenaar opgesteld.
Hoe hij zijn stof beheerscht, blijkt ook daaruit,
dat hij alles en alles aangeeft met het expres
sieve doch sobere gebaar van zijn linkerhand
(dat ook zijn leerling Antonio Votto ver
toonde), en dat hij, zooals een der medewer
kenden in het orkest me na afloop van het
concert zeide, met zijn aanwijzingen altijd den
spelenden vóór is. Brengt Toscanini dus alles
wat in de partituur staat, tot zijn recht: de
werking op de hoorders verkrijgt hij niet door
willekeurigheden in het tempo. Hij legt het
effect er niet dik op. Zijn tempi zijn regel
matig, constant, evenwel zonder stijfheid.
Maar binnen die beperking zit een prodigieuze
veelheid van detailschakeeringen en de groote
lijn houdt den hoorder in voortdurende span
ning. Een wonder van teerheid en poëzie werd
het Andante der Symphonie en na het einde
daarvan ontlaadde zich reeds de geestdrift
van het auditorium, dat staande juichte om
hem te danken.
Debussy's „La Mer" heb ik ditmaal voor het
eerst zóó gehoord dat me de beteekenis van
het werk geopenbaard werd. Daar was een
opklaring in het eerste deel, en een wonder
baarlijk colorïet in het tweede en een gewel
dige climax in het derde, die in de hoogste
mate suggestief werkten, en dat bleek duide
lijk genoeg uit de ovaties, die er op volgden.
Daarmee gingen we de pauze in, en ieder
was vol van het gehoorde. In het tweede deel
van den avond gaf hij eerst de Nocturne en
het Scherzo uit de „Sommernachtstraum"-
muziek van Mendelssohn. De Nocturne liet hij
„Molto Andante'", zonder eenige sentimenta
liteit spelen, het Scherzo in feërieke lichtheid
van toets. In den jubel na dit deel liet hij
den eersten fluitist deelen.
Wagner besloot den avond met de „Ouver
ture en het Bacchanale" (Pariser Bearbei-
tung) van Tannhauser en het Voorstel van
„Die Meistersinger". Het Allegro der Ouverture
nam Toscanini in een betrekkelijk kalm, zeer
beheerscht tempo, zonder de buitensporig
heden, die sommige andere dirigenten noodig
oordeelen, doch met prachtige hoogtepunten.
De „Bacchanale" viel me zelfs in zijn weer-
galooze interpretatie eenigszins lang. Maar
het „MeistersLnger"-voorspel zette de kroon
op het werk, in één groote lijn tot aan hef.
glanzende slot gevoerd.
Enorm was de jubel die daarna weerklonk.
Men juichte en riep, als in ons koele landje
zelden of nooit voorkomt, En Toscanini moest,
of hij wilde of niet, nog eenige malen ver
schijnen, en zij dankte ook het orkest, dat.
na den korten voorbereidingstijd zijn inten
ties zóó goed had verwezenlijkt. In dat orkest
werkten als versterking verschillende krachten
van elders mee: we zagen o.a. Herman Ley-
desdorff en Hans Byvanck bij de eerste
violen, Fred Leidner bij de alten, Max Orobio
de Castro bij de cello's Het was met dat al
niet het volkomen heohte, op elkaar inge
speelde ensemble van het Concertgebouw
orkest, en er kwamen bij de blazers wel eens
onzuiverheden voor, maar het was toch een
zeer goed geheel, dat zich onvoorwaardelijk
aan den grooten leider heeft overgegeven, en
waarvan elk der leden dankbaar is voor wat
hij van Toscanini geleerd heeft.
Zoo is deze groote voor het eerst in Neder
land gekomen, zonder ridderorden, zonder
titels. „Arturo Toscanini" niets meer. Maar
hij heeft groote, onvergetelijke indrukken na
gelaten en wanneer hij, zooals bericht wordt,
in het voorjaar van 1938 terug' zal komen,
zullen allen, die nu van zijn herscheppingen
genoten, zich gelukkig achten, als zij weer
tegenwoordig kunnen zijn.
Ik heb hem na afloop even mogen spreken.
Hij was vriendelijk, eenvoudig. Groot in zijn
eenvoud. „Maestro, vous avez le secret et
la grandeur de la simplicité", waagde ik tot
hem te zeggen. Hij dankte met een paar
vriendelijke woorden. Eenvoud is het ken
merk van het ware. K. DE JONG-.
Albert Verwey
Prof. dr. Albert Verwey. t
Gisternamiddag is in zijn huis te Noordwijk
aan Zee de dichter Albert Verwey overleden
aan een acute hartaandoening. In dit heen
gaan van den 72-jarigen dichter en geleerde
schrijnt de natuurlijke droefheid voor zijn
directe omgeving en zijn vele geestverwante
vrienden want Verwey was 'n nobel mensch
doch ze wordt verzacht door het weten, dat
van een rijk en vruchtbaar leven als het zijne
de vruchten blijven. De invloed, van hem op
een grooten kring van denkers en dichters
uitgegaan; en het door hem verrichte werk
zelf doen hem voortleven. Het is zelfs waar
schijnlijk dat de erkenning van beide zich nog
meer in de breedte gaat uitzetten en men op
eenigen afstand nog gemakkelijker zijn betee
kenis in het Hollandsch cultureele leven der
laatste halve eeuw zal begrijpen.
Verwey behoorde tot d'e tachtigers die het
nieuwe geluid in onze letteren en kunst brach
ten. Met Kloos en Van Deyssel bestuurde hij
de Nieuwe Gids. Doch zijn geaardheid was
reeds in den aanvang van de hunne verschil
lend. He't levensgenie ten van de beide anderen,
het zuiver op zich in laten werken van alle
schoonheden die een existentie bood, werd
door Verwey's calvinistisehen aard getemperd.
Zijn verder leven werd reeds toen bepaald' door
den meer wijsgeerigen drang, met zich zelf in
het reine te komen over de waarde van het
probleem, waardoor de verhouding der per
soonlijkheid het Ik tot de overige wereld
bepaald wordt. Minder zanger als Kloos, min
der hevig-bewogene als Van Deyssel wordt
Verwey de wijsgeerige ciseleur van het rijke
Hollandsche woordmateriaal. Diepzinnige din
gen giet hij in telkens frappante vormen. Wie
zich de moeite niet nam die precieuse produc
ten op de hand te nemen om nader en rustig
ze te bezien, kon van een zekere droogheid en
gedrongenheid van dien vorm spreken. Wie ze
ernstig ter hand nam vond de schoonheid dei-
gedachte spoedig. Dat in den grond anders-zijn
van Verwey en zijn mede-redacteuren leidde
niet tot een breuk, wel tot een scheiding. Van
1905 tot 1918 heeft Verwey zijn eigen tijdschrift
„De Beweging" gehad en daarin die schrijvers
onder de jongeren verzameld, die door aard en
wezen aan hem verwant waren. Hem is ten
onrechte wel verweten, dat hij voor anders
geaarde kunst zijner dagen te weinig oog ge
had heeft; doch Verwey was een te sterke en
in zich zelf afgesloten natuur om hem dat
euvel te duiden. Hij heeft nimmer chroniqueur
willen zijn, hij volgde ééne lijnde zijne.
Als twintigjarige opende hij zijn litteraire
openbare werkzaamheid met een studie over
de Sonnetten van Shakespeare, als 72-jarige
heeft hij nog het geluk gekend een belangrijk
en omvangrijk werk, zijn completen Vondel
uitgaaf juist voltooid en in druk te zien. Wat
alles daartusschen ligt aan dichtbundels, pro
zastukken en essays, het zou een te lange lijst
worden om ze hier op te nemen. Reeds in den
aanvang had hij een Inleiding tot Vondel ge
schreven en later zich gezet tot een uitvoerige
studie over Potgieter, wiens correspondentie
met Busken Huet evenzeer door hem gepubli
ceerd werd. Van de vele oorspronkelijke ge
dichten, gebundeld, herinner ik slechts aan de
immer keurig verzorgde uitgaven van het
„.Brandende Braambosch", „De Maker" e.a.
In de laatste jaren gaf hij tijds-gedichten
die om den hoogen ernst en prachtigen vonn
de aandacht wel moesten trekken.
Verwey zag wijder en verder dan de alleen-
maar letterkundige artist. Hij heeft dat breede
en nobele levensinzicht gepropageerd, waar
van de voorstanders als „Europeërs" geken
schetst worden. Een levensinzicht, dat over
grenzen en maatschappij heen streeft naar
een geestelijke verbroedering van alle besten
onder de volkeren. Hij onderhield vriend
schapsbanden met Stefan George en andere
groote Europeërs en gold in het buitenland
voor een der eerste Hollandsche denkers.
Op zestigjarigen leeftijd nog aanvaardde hij
een professoraat in de Nederlandsche letteren
te Leiden, en had als zoodanig Prinses Juliana
onder zijn gehoor. Van zijn meest-directe vol
gelingen uit de „Beweging"-periode was het de
dichter P. N. van Eyck die hem als Leidsch pro
fessor is opgevolgd. Een ander zeer begaafd
dichter uit zijn kring Alexander Gutteling, is
helaas reeds overleden, een derde, Maurits
Uyldert, is thans als litterair criticus werk
zaam. Prozaïsten als Nine van der Schaaf,
Van Suchtelen e.a. vonden in De Beweging een
verwant gezin.
Albert Verwey was, evenals Frederik van
Eeden en de schilder Willem Witsen, gehuwd
met een dochter van den bekenden Professor
Van Vloten. Een lang en gelukkig huwelijks
leven is het deel van dezen in zijn rechtscha
penheid grooten mensch geweest nog versierd
door de vriendschap van kunstenaars van ge
lijke nobele allure als hij, waaronder ik slechts
aan Floris Verster herinner: Wie zoo geleefd
heeft, is niet dood. J. H. DE BOÏS.
HET TOONEEL
GEZELSCHAP JAN MUSCH.
NATHAN DE WIJZE
Na de laatste opvoeringen van Nathan de
Wijze te Amsterdam door Ernst von Possart,
nu ongeveer 25 jaar geleden, is dit werk niet
meer in ons land gespeeld. Thans, meer dan
ooit, is het noodig, dat Lessing's stem door
de menschheid gehoord wordt en het lijkt
mij wel zeker, dat om Nathan's woord, getui
gend van zoo hooge wijsheid en milde
verdraagzaamheid, meer nog dan om de
dramatische waarde, Jan Musch Les
sing's werk op het repertoire heeft genomen.
O zeker, hij speelt er zelf een beroemde rol
in, een rol, die door Musch' indrukwekkend
spel en zijn voorbeeldige dictie, een zeer groot
en persoonlijk succes ook voor hem is gewor
den, maar hoofdzaak is toch, dat dit woord
van een der meest representatieve figuren
uit de Duitsche litteratuur in deze dagen op
ons tooneel gesproken moest worden. Hoe
nobel was Lessing en hoe ver was deze
mensch zijn tijd en ook onzen tijd, he
laas! vooruit. Wel heel anders klinkt de
prediking van verzoening en verdraagzaam
heid van dezen Duitscher dan de onverzoen
lijke rassentheorie, die wij thans uit het land
van Lessing te hooren krijgen. Toen Lessing
zijn Nathan de Wijze geschreven had in
1779 meende hij, dat zijn land nog niet
rijp was om zijn stem te hooren en sprak hij
de vrees uit, dat zijn dramatisch gedicht wel
niet tot opvoering zou komen, maar de feiten
hebben deze vrees gelogenstraft. Lessing's
werk werd gespeeld en heeft 150 jaar reper
toire gehouden, tot 1933 toe. Thans is de tijd
voorbij, dat men naar Lessing's stem in
Duitschland wil hooren; voor den wijzen en
humanen Nathan is er op de planken in 't land
waar hij geboren werd, geen plaats meer.
Des te meer reden om hem hier in ons land,
waar wij trotsch zijn op onze tolerantie te
genover andersdenkenden, weer te doen
spreken.
Zeer sterk was de indruk dien het woord van
Nathan de Wijze op de stampvolle zaal het
was een abonnementsvoorstelling gisteren
heeft gemaakt. Meer dan ooit voelden wij,
juist nu, de diepe beteekenis en de eeuwige
waarheid van zijn woorden. Ontroerd heb
ben wij geluisterd naar de beroemde door
Musch met prachtige schakeering en groote
innigheid voorgedragen parabel van de drie
ringen, werden wij getroffen door de woor
den van den kloosterbroeder: Nathan! Na
than! Gij zijt een Christen! Bij God, gij zijt
een Christen, Een betere Christen was er
nooit! en bij velen zal zeker de gedachte zijn
opgekomen: wanneer, zullen dié woorden weer
in Duitschland gesproken mogen worden?
Wanneer?
Jan Musch heeft een goede daad gedaan
met dit nobele werk van Lessing juist in
deze dagen op zijn repertoire te nemen en wij
zijn er hem dankbaar voor. Dramatisch is
Nathan de Wijze niet Lessing's sterkste werk
hij zelf noemde het trouwens een drama
tisch gedicht en wij zouden vooral bij het
slottafereel misschien van een verouderd
werk spreken, wanneer het niet om zijn milde
gedachten, zijn diepe wijsheid, en hooge
tendenz moderner was dan zoo menig werk
van deze dagen. Er zal moed toe hebben be
hoord ook in dien tijd een werk te schrijven,
waarin de Christen men denke aan den
beroemden zin: „Tut nichts! Der Jude wird
verbrannt" van den patriarch, een zin, die
helaas in deze dagen weer zijn volle beteeke
nis krijgt niet de mooiste figuur maakt.
Musch heeft zich met een bijna pieuze
liefde aan dit werk van Lessing gegeven. Hij
heeft het niet alleen zelf in zeer goed klin
kende verzen vertaald, hij heeft ook de regie
met blijkbaar groote liefde gevoerd, zoodat het
een over het geheel zeer mooie opvoering is
geworden. De door Corn. Henke ontworpen en
door de firma van Doesburg uitgevoerde decors
waren zeer fraai en gaven de Oostersche sfeer-
van dit in Jerusalem spelende stuk heel goed
weer. En ze waren bovendien hoogst praticable
zoodat de vele decorswijzigingen zeer weinig
tijd eischten. Heel mooi en stemmingsvol
vooral was de kruisgang van het klooster! En
ook de costuums van Serné waren zeer
goed verzorgd hoe prachtig van kleur bij
voorbeeld die twee door Nathan gedragen
kaftans zoodat het geheel uiterlijk 'n heel
vooranmen en artistieken indruk maakte.
Maar hoofdzaak blijft toch altijd het spel. Dat
wij hierin met de zoo domineerende en Musch
zoo voortreffelijk liggende rol van Nathan
niets te kort zouden komen, was te verwach
ten. Zijn Nathan zal in onze herinnering blij
ven als een der glorieuse en groot gespeelde
rollen van Musch. De waarde van Nathan de
Wijze ligt meer in het declamatorische dan in
het dramatische en Musch heeft dan ook voor
al in zijn zeggen gisteravond geschitterd. De
parabel van de 3 ringen kunnen wij ons moei
lijk indrukwekkender gezegd en gespeeld den
ken dan van Musch. Het was prachtig van
schakeering, grootsch van wijsheid, ontroe
rend van innigheid. Over welk een zeldzaam
mooie stem beschikt toch Miusch en wat weet
hij er niet mee te bereiken! Het was voor allen
die er gevoelig voor zijn, een hoogeschool van
dictie.
Natuurlijk werd' de parabel het hoogtepunt
van den avond, maar ook het tooneel met den
kloosterbroeder maakte diepen indruk door de
innigheid en de noblesse, waarmee Musch het
verhaal van Recha deed. Een waarlijk'groot
en edel mensch werd Nathan in dit tafereel.
Hij kreeg in deze scène uitstekend tegenspel
van Henk Schaer, die ook overigens den kloos
terbroeder goed gespeeld heeft.
Een verrassing was Adolphe Hamburger in
de rol van den tempelier, dien hij met jeugdig
vuur en élan gaf. Het verzen zeggen is niet dè
groote kracht van Hamburger, maar hij ver
goedde, wat hij in dictie nu en dan te kort
schoot, door zijn bezieling, zijn jeugdige geest
drift en zijn vaart.
Jeanne van Rijn die ook haar tekst goed
beeldend zei, was suggestief als Daja en wist
ook relief aan haar misschien nu en dan
wat te romantisch gekleurd spel te geven,
Mary MuschSmithuyzen was een lieve, zach
te Recha, Mieke FlinkVerstraete een sympa
thieke, doch wat weinig Oostersche Sittah.
Coen Hissink is in hart en nieren een ro
manticus en hij verloochende zijn aard in de
rol van sultan Saladijn niet. Men zou aan
Saladrjn's uiterlijk niet hebben gezegd, dat
deze sultan door Lessing als een goed, nobel
mensch is gedacht. Hij maakte vooral in
het begin meer den indruk van een mar
qué. In zijn spel zou meer ingetogenheid van
Hissink dezen sultan ten goede zijn gekomen,
Jaap van der Poll maakte wel 'een aardige
figuur van Al Hafi en van Staald'uynen speelde
bevredigend hoewel niet krachtig den
onverzoenlijken patriarch.
Maar boven alles uit stak Nathan van
Musch, die ook in de opvoering het geheel be-
heerschte. Aan Musch vooral, die zich in deze
rol weer eens den acteur van groot formaat
toonde, een speler, waarop Nederland met
recht trotsch mag zijn, was het groote succes
VOOR
SLECHTS
4 SUNLIGHT
A1 VIM OF
RADION BONS
D^ftDE
UNG
DOEKJES
Teneinde onze trouwe verbruiksters gedurende de schoonmaak eens eer»
aangename verrassing te bereiden, hebben wij besloten om van 9 tot 25 Maart
6 fraai geborduurde shantung zakdoekjes verkrijgbaar te stellen
voor slechts 1 2 geschenkenbons vanSunlight Zeep, Vim of Radion!
Inwisseling der bons kan uitsluitend geschieden aan het bekende
SUNLIGHT GESCHENKENDEPOT, KRUISWEG 57, HAARLEM.
Gedurende dezelfde termijn zijn in het Sunlight Geschenkendepot
ook nog de volgende artikelen verkrijgbaar tegen een uiterst laag
aantal bons:
3 stevige kleerhangers4 bons
handig naaldenboekje. 4 bons
sportriem...10 bons
handgevlochten papiermand 16 bons
wollen haas24 bons
leuk fantasieschortje 25 bons
Bedenk echter, dat deze speciale aanbieding slechts tot 25 Maart
geldig is en deze artikelen alleen worden afgegeven zolang de
voorraad strekt. U zult er dus goed aan doen, enige pakken
Sunlight Zeep, Radion en ook een paar bussen Vim in huis te
nemen. Bij de schoonmaak zullen zij wonderen voor U verrichtenl
UW TROUWE HELPERS BIJ DE^CHOONMAAK
De geschenken moeten persoonlijk worden afgehaald aan
bovengenoemd adres en worden dus niet toegezonden.
e&s.rrcum.
(Adv. Ingez. Med.)
te danken. Het publiek heeft hem zoowel na
de parabel van de drie ringen als aan het
slot geestdriftige ovaties gebracht.
Het was een zeer mooie tooneelavond, waar
aan wij met dankbaarheid zullen blijven
denken.
J. B. SCHUIL.
FEESTAVOND GER. JEUGDORGANISATIES
Maandag hielden de Ger. Meisjesvereeni-
ging „Talitha" en de Ger. Knapenvereeni-
ging „Samuel" een gezamenlijken feest
avond in het R.-K. Vereenigingsgebouw te
Heemstede.
Ook de ouders waren op deze feestverga-
dering uitgenoodigd.
Te acht uur opende de voorzitter van de
oudervereerriging de heer S. van Duin, de
bijeenkomst op de gebruikelijke wijze.
Vervolgens gaf hij een overzicht van den
arbeid, die door deze jeugdvereenigingen in
de laatste 12% jaar is verricht
Een woord van dank bracht spreker aan
den heer Weening, die van de oprichting der-
Knapen vereeniging af de leiding heeft ge
had en die zich nog altijd aan dit werk
geeft. Niet minder hartelijk dankte spreker
mej. Fockens. die in de 7 jaar van het be
staan van „Talitha" haar liefde getoond
heeft voor dit jeugdwerk en nu haar leid
stersambt wegens huwelijk moet afstaan aan
een ander. Gelukkig, zei spreker, heeft de
vereeniging in mej. Racker een waardige op
volgster gevonden.
Van de gelegenheid tot feliciteeren werd
door vele personen gebruik gemaakt.
De avond werd verder- gezellig doorge
bracht.
Na de pauze werd nog het woord gevoerd
door Ds. Dondorp.
Te 11.15 uur werd de feestavond door Ds.
Dondorp met dankgebed gesloten.
AARD APPELMARKT.
Brielsche Eigenheimers f 2—2.20 per H.L.
Zeeuwsche Eigenheimers f 1.802 p. H.L
Zeeuwsche Bonte f 1.902.15 per K.G.
Zeeuwsche Blauwe f 1902.15 p. H.L.
Eigenheimers Poters f 1.401.50 per H.L.
Bonte en Blauwe Poters f 1.401.50 p, H.L.
Bevelanders f 1,801.90 per H.L.
Vlas-Aanvoer
9300 K.G. blauw, schoon f 0.700.78 p. K.G.
1200 K.G. wit Zeeuwsch f 0.700.78 p. K.G.
3000 K.G. Groningsch f 0.680.75 p. KG.
5800 K.G. Hollandsch Geel f 0.70-^0.78 p.
kilogram.
PROGRAMMA
WOENSDAG 10 MAART 1937.
HILVERSUM I 1875 M.
VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30—
8.00 VPRO.
8.00 Gram. platen. 9.30 „Onze keuken".
10.00 Morgenwijding. 10.20 Causerie over het
ziekenfondswezen (Gr. platen). „Gemeng
de Berichten" (Gr. platen), en gramofoon.
11.30 „Hoe staat het internationaal met de
veertigurige werkweek", causerie. 12.00—
1.45 VAR A-Groot-orkest, en gram. platen
2.00 Orgelspel. 2.30 Voor de vrouw. 3.00 Voor
de kinderen. 5.30 „Orvitropia", en solist. 6.15
Ramblers, en gram. platen. 7.00 Zang. 7.30
„Humanisme en mystiek", causerie. 8.00 Herh.
SOS-berichtten. 8.03 Berichten ANP., Vara-
varia. 8.15 Oratorium-uitzending m.m.v. Re
sidentieorkest. Toonkunstkoor-, jongenskoor
en solisten. 11.00 Berichten ANP., 11.05 „Hu
welijksverhoudingen", causerie. 11.3012.00
Gram. platen.
HILVERSUM II, 301 M.
NCRV-uitzending. 6.307.00 Onderwijsfonds
voor oe Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde mu
ziek (Gr. platen). 8,30 Gram. platen. 9.30
Gelukwenschen. 10.30 Morgendienst. 11.00 Har
monium, sopraan en alt. 12.00 Berichten.
12,15 Gram. platen. 1.00 Kwintetconcert. 2.30
Postzegelpraatje. 3.00 Fluit en piano. 3.45
4.45 Het Haarlemsche Piano-kwartet. 5.00
Kinderuur. 6.00 Landbouwhalfuur. 6.30 Cau
serie over het binnen-aanvaringsreglement
en stoommachines. 7.00 Berichten. 7.15 „De
taak van het Ned. Chr. Gymn. Verbond",
lezing. 7.30 Gram. platen. 7.45 Reportage.
8.00 Berichten A.N.P 8.15 NCRV-orkest.
9.00 Voor jonge menschen. 9.30 Vervolg con
cert.. 9.55 Berichten ANP. 10.00 Schaakcursus.
10.15 NCRV-orkest (vervolg), m.m.v. solis
ten. 11.0011.30 Gram. pl. Hierna: Schrift
lezing.
DROITWICH 1500 M.
11.05 Orgelspel. 11.35—1150 Gram. platen.
12.05 BBC-Northern Ireland Orkest, en so
list. 12.50 Gram. platen. 1.20—2.20 Het Bir-
mingham.sch Hippodrome Orkest. 3.1 Het Nor-
thren Ireland Franfare-orkest. 3.50 Plano
recital. 4.20 Vesper. 5.10 Het Mac Arthur
Kwintet. 5,35 BBC-Dansorkest. 6.20 Berich
ten. 6.40 Fransche causerie. 7.00 Orgelspel.
7.20 BBC-Variété-orkest, mannenkoor en so
listen. 8.05 BBC-Symphonie-orkest. 9.05 Be
richten. 9.25 Vervolg concert. 10.20 BBC-Har-
monie-orkest. 11.05 Johny Rosen's Band.
11.5012,20 Dansmuziek. (Gr. platen).
RADIO-PARIS 1548 M.
7.20 en 8.20 Gram. platen. 12.20 Lamou-
reux-kamerorkest en zang. 2.50 Orkestcon
cert. 4.50 Zang. 5.05 Gram. platen. 5.50 Piano
recital. 6.05 en 8.20 Zang. 9.05 Sel. „La
lepreuse", opera.
KEULEN. 456 M.
5.50 Westduitsch Kamerorkest. 7.50 Mili
tair concert. 8.50 Gram. platen. 11.20 Fa-
brieksorkest. 12,35 Omroeporkest, boeren-
kapel en solisten. 1.35 Ge var. concert. 3.50
Duhriand-orkest. 6.10 Omroeptrio, sopraan
en f-luit. 7.35 „Jahrgang 1914", rijks-zen
ding. 8.05 Gram. platen. 9.50 Omroepkoor
en cembalo.
10.20—11.20 Omroepkleinorkest.
BRUSSEL 322 en 484 M.
422 M.: 12.20 Gram. platen. 12.50 Salon
orkest. 1.30 Omroepdansorkest. 1.50—2.20
Gfam. platen. 6.20 Salonorkest. 7.20 Gram.
platen. 8.20 Salonorkest. 8.45 Radio-tooneel.
9.20 Omroepdansorkest. 10.3011.20 Gram.-
platen.
484 M.: 12.20 Gram. platen. 12.50 Omroep
dansorkest. 1.30 Salon-orkest. 1.50—2.20
Gram. platen. 5.25 Fud Candrix's dansorkest.
6.35 Zang. 6.55 Vioolrecital. 7.20 Zang. 8.20
Omroepsymphonie-orkest m.m.v. solisten en
koren. 9.50 Gram. platen. 10.3011.20 Om
roepdansorkest.
DEUTSCHLANDENDER 1571 M.
7.35 „Jahrgang 1914 rijksuitzending. 8.20-
11.40 Uit Milaan: „Manon", opera. In de
pauze's: Berichten.