Onze Indische luchtpostbrief MAANDAG 15 MAART 1937 HAARDE M'S DAGBLAD' 13 Als de radio-voetbaluitzending weerklinkt. Een Indisch proces. De Padri-oorlog herdacht. Onze luchtbescher ming op een dood spoor? Bij het vertrek van den Hoofd inspecteur der S. S. Onze ïndfeehe correspondent schrijft ons a-d. 3 Maart uit Batavia: •u-iii zen brie? on(*€1' oogen komt van den Hollandschen lezer, zal het geloei van een enthousiaste menigte nog in de huiskamers nangen en ontwaart men nog de brandlucht van de electriscne vonken van 't Zondagsch enthousiasme, dat uit de luidsprekers is ge knetterd, toen de sport weer haar hoogtij vierde. Hiér in Indië hebben we dan in den laten avónd, op een uur dat op andere dagen nog slechts een enkele verdwaalde taxi toete rend vrachtjes zoekt en voor het overige de krekels de tropische stilte hoorbaar maken, geluisterd naar de aüerwege gerelayeerde Phohi. en Han Hollander's stem ratelend huis aan huis kunnen hooren; de stille straten met haar open huizen zijn verstoord geweest in haar rust en onvermoeid daveren de lawaai- geluiden dien avond over de klapperboomen, zoodat de politie ondanks burengerucht alsdan wel een oor dicht moet doen. Na dit micro foon-festijn zal men zijn wij niet twaalf keer onverslaanbaar gebleken als Indische aanvulling nog mogen genieten van het ca baret-programma met „echt-Hollandsche' liedjes, waar de radioluisteraars op zoo'n mo ment tot middernacht nu eenmaal onuitput- telijken dorst naar schijnen te hebben. Of zou het gebroken team de overwinningscyclus hebben afgebroken Op zoo'n luisteravond zitten ook in Indiö ontelbare enthousiaste Deventenaren, Hil versummers, Amsterdammers of vroegere be woners van de kweekplaatsen der ware sport- broeders met hun hart langs de krijtlijnen en maken zich er ongerust over of „onze" jongens de nationale eer wel zullen ophouden. Alleen staan we hier, ondanks alle teekenen des tijds nog altijd iets sceptischer tegenover deze hel- denvereering van maar doodgewone men- schen, waarover de rapporteurs elke week el lenlange kolommen weten vol te schrijven als bestond er in Holland niet veel anders en be ters dan voetballen en zwemmen. Desondanks brengt zoo'n avond hier op heel bijzondere wijze het Oude Land in de voor galerij wordt er een extra glas geleegd bij elk doelpunt, dat gemaakt wordt eji kan men met een geruster hart gaan slapen om den vol genden dag weer met frisschen moed aan zijn dagtaak onder de palmen te beginnen. Wij hier hebben zoo juist het nieuwe golf terrein geopend en op die manier blijk gege ven dat één der oudste Bataviasche sporten reeds in 1872 speelde men golf op het Ko ningsplein nog vol jeugdig leven is. Overigens gaat onze belangstelling natuur lijk weer meer uit naar de specifiek Indische dingen en bekijken we hoogstens de volgende week nog slechts even de film of de prentjes die de luchtmail ons nog achterop brengt. De gedachtenwisseling, die voortvloeit uit deze bijzondere belangstelling voor Indische weder waardigheden kan daarbij, aangezien de tro pen iemand nog al eens heetbloedig maken, het verschil van meening doen uitzetten tot een in alle vormen gevoerd proces wegens smaad of beleediging. Het is de goede gewoon te dat de Pers haar opinie hierover niet geeft alvorens de uitspraak is gevallen, maar dat sluit niet uit dat dergelijke uitgedijde geval len tot de gesprekken van de maand gaan behooren. Twee bekende „vechtjassen", die tot aan genaam tijdverdrijf van vele lezers langs den kant het weer eens met elkaar aan den stok hebben gehad, zijn het bekende Volksraadslid Kerstens en de nog meer bekende redacteur van de Javabode Zentgraaff. Laatstgenoemde werd tenslotte veroordeeld tot een geldboete van -f 25, ondanks het feit, dat de heer Zent graaff met het bekende vuur zijn eigen ver dediging had gevoerd. Hetgeen hem best was toevertrouwd, al kon hem dat in het onder havige geval niet veel baten. De betreffende zaak was een uitvloeisel van een door de N. Su^B. veroorzaakte ordever storing- van een vergadering der Indische Katholieke Partij, waaromtrent ook in de Ka mer eenige vragen zijn gesteld. Of de heer Kerstens echter veel plezier van de veroor deeling als zoodanig zal hebben, is nog een vraag, aangezien de beleedigde aanklager in het smaadproces voor den rechter slechts een lijdelijke rol als getuige heeft, hij slechts op de hem gestelde vragen mag antwoorden en daarentegen de beleediger-beklaagde de juist heid van zijn beweringen in zijn verdediging mag trachten waar te maken, waarbij veelal nog eens in het openbaar alle dingen worden opgerakeld, die hem maar ten nadeele van den getuige in de gedachten komen! De aanklager is slechts getuige en de rechter is meestal niet in staat te voorkomen, dat dé rechtzitting een openbaar relletje wordt. Hoe dit zij, de Indische journalistiek heeft weer een vette kluif te verwerken gehad, en kan even pauzeeren vallen den moed te verliezen. De commandant besloot ten slotte het fort te verlaten, nadat drie zwaar gewonde soldaten, Schellen, Marnis en Sosmito zich bereid hadden verklaard na het binnendringen van den vijand de lont in het kruit te steken. Een uur nadat de vluch telingen het fort hadden verlaten, vernamen zij een zware ontploffing en de drie mannen hadden zich met den vijand in de lucht laten vliegen. In den tegenwoordigen tijd schijnt het eenigszins moeilijker dan vroeger, speciaal in verband met de mogelijkheid van verdediging van Indië, tot snelle resultaten te komen. Men weet, dat op het departement van Binnen- landsch Bestuur een voorbereidende regeling in bewerking was met betrekking tot een cen trale organisatie van de luchtbeschermings diensten, doch thans schijnt de Règeering een oekase te hebben uitgevaardigd, waarin wordt gezegd, dat het haar niet noodig voorkwam deze zaak centraal te regelen, doch de locale gemeenschappen de kosten zelf maar moesten dragen. Verder worden in dat rondschrijven de re sidenten als de eigenlijke leiders dezer orga nisaties aangewezen, en mogen de burgemees ters, die voor de „dubbeltjes" moeten zorgen en de gemeentelijke diensten beschikbaar mo gen stellen, zich buiten de practijk houden. Het is echter te verwachten, dat voor een bescheiden luchtbeschermingsdienst, waartoe bijv. in Batavia een kapitaal van 2V2 ton uit den grond gestampt zou moeten worden, dooi de ressorten geen voldoende geld bijeen zal zijn te brengen, omdat dit een onderwerp be treft, dat in de eerste plaats tot de landstaak behoort en een onderdeel van de landsverde diging is. Zoolang de Regeering het grond- kapitaal echter niet wil fourneeren, zullen ook de jaarlijks terugkeerende onderhoudsuitga- ven niet uit de middelen der locale ressorten worden afgezonderd en zal men de zaak laten zooals het was. Het is de vraag of hier de zuinigheid van het over deze aangelegenheid adviseerende geeringscollege niet de wijsheid zal bedriegen. Overal elders is de zaak centraal geregeld, hier zou dit niet behoeven, en al zijn wij geen be waker van het wrakke heilige huisje der auto nomie. zoo schijnt het in dit opzicht toch wel vreemd geloopen te zijn mcl de vastlegging van de wijze, waarop de gelden der locale res sorten moeten worden uitgegeven. Bij het afscheid van den. hoofdinspecteur der Indische Staatsspoorwegen dient naast een eeresa-luut voor den leider van het groot ste Indische landsbedrijf, ook een enkel woord gezegd te worden over de metamorphose, die dit bedrijf sinds de crisis heeft doorgemaakt. Een omzetting tijdens de moeilijke jaren van een middelmatig, zeer bureaucratisch, ver- voersinstituut. tot een dienst, waar de klant koning is en al het mogelijke wordt gedaan de eereplaats in het heele Verre Oosten te hand haven. Van een bedrijf met een ontvangst van 83 millioen, waar men zich in 1929 als vervoer der en reiziger min of meer als een indringer beschouwd voelde, is de ontvangst tot nog geen 28V2 millioen geslonken, waarmede echter de directe uitgaven, dank zij groote bezuini gingen konden worden bestreden. Desondanks staan wij daar thans met vele nieuwe verbe teringen in het verkeer, zooals onze „vlugge vier" tusschen Batavia en Bandoeng, „vlugge vijf" van Soerabaja naar Malang en kunnen wij trotsch zijn op een nachttreinver binding tusschen West- en Oost-Java. die in alle opzichten met de andere snelle heden- daagsche vervoermiddelen kan wedijveren. Daarnaast is ook de geheele organisatie niet alleen beter, maar ook veel goedkooper gewor den, en is door toedoen van den heer Götz een geheel nieuwe en copimercieele geest in een monopolistisch landsoedrijf gevaren; zijn opvolger zal het gemakkelijker krijgen eenmaal het zelfgenoegzame bureaucratische front is doorbroken en de ontvangsten de nei ging tot stijging vertoonen. Onmogelijk zal in den vervolge niets meer kunnen zijn bij de S. S., nu in de afgeloopen moeilijke jaren zoo veel goeds kon opgebouwd worden, waardoor de spoorwegen hun leidende plaats in het ver voerwezen op Java niet alleen hebben behou den, maar konden uitbreiden. Het eeresaluut voor den leider Götz geldt dan ook tevens hier bij voor zijn helpers. Voor den inhoud dezer rubriek stelt Redactie zich ?iiet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst oj niet geplaatstwordt de kopij den inzender niet teruggegeven. Kijkers, koopers, klanten. Het is den laatsten tijd de gewoonte om bijzondere gebeurtenissen uit het verleden weer in herinnering te brengen op den dag, dat zij plaats hadden. Zoo heeft juist honderd jaar geleden dezer dagen een feit uit de Su- matraansche krijgsgeschiedenis plaats gehad, dat door alle garnizoenen ter Westkust van Sumatra met het zenden van deputaties naar Padangpandjang plechtig werd herdacht. Ongeveer honderd jaar geleden werden de Padangsche Bovenlanden door de Padri-oor- logen geteisterd, veroorzaakt doordat de Padri's, een streng Mohammedaansche secte, alle Menangkabausche volksinstellingen, wel ke in strijd met den Islam waren, wilden af- ~?haf'fen. De macht dezer partij groeide zien- deroogen, vele volkshoofden waren geneigd haar te steunen, doch met anderen werd in 1831 door het Nederlandsche Gezag een ver drag gesloten, waarbij tegenover steun in hun optreden tegen de Padri's de landen in de Menangkabau aan het Gouvernement werden afgestaan. Een van de gebeurtenissen, die in den af wisselenden strijd als een bijzonder feit te boek staat, is de opstand in Batipo. door toe doen van een vorst, die jaren achtereen onze trouwe bondgenoot was geweest. Padangpand jang en Fort de Koek werden voor het groot ste gedeelte een prooi der vlammen, en aller- wege sloot de bevolking zich bij de opstande lingen aan, doch met een in allerijl verzamel de 400 man van de schutterij wist de bekwame kolonel Michiels in korten tijd dezen opstand te dempen. Een-korte episode speelde zich indertijd in de laatste dagen vsin Februari af, toen de re bellen het fort Goegoeg Malintang binnen drongen, de levensmiddelenbewaarplaats in brand werd gestoken en het garnizoen zonder water -in een reduite werd teruggedrongen. In „Haarlem's Dagblad" van 4 Maart 1937 kwam een verslag voor van een vergadering van de Christelijke middenstandsvereenïging. Nu trok in dat verslag de lezing van mr. dr. H. Scheurer mijn aandacht, omdat het be handelde onderwerp mij minder geschikt lijkt voor een vergadering van winkeliers, want het advies dat de geachte spreker- gaf, was: trek kijkers, maak ze tot koopers en daarna tot vaste klanten. Dit advies kan nu 2 dingen tot gevolg hebben en wel: I. Enkele winkeliers volgen het op en hebben succes ook: gevolg zij krijgen meer klanten dus noodzakelijk een ander minder klanten. 2. Alle winkeliers volgen het advies op; ge volg' niemand succes maar ieder heeft kosten en moeite voor niets gehad. Maai- dit advies is ook geheel in strijd met het slot van zijn lezing, waar hij zegt, dat allen moeten samenwerken om de moeilijkheden, die den middenstand bedreigen, te overwinnen. Het gezamenlijk met gezond verstand de moei lijkheden van hun gemeenschap bestudeeren en trachten op te lossen lijkt mij Christelijkei en voor die groep belanghebbenden doelmati ger dan elkaar vliegen af te vangen. Immers voor een winkelier is het probleem: Hoe krijg ik meer klanten en hoe kan ik mijn omzet op peil houden of vergrooten. Voor den middenstand als geheel is het pro bleem van meer klanten alleen op te lossen door meer menschen aan de bevolking toe te voegen, wat misschien met kinderpremies, kinderbijslag, hoogere loonen en salarissen, vestigingspremiën voor vreemdelingen en der gelijke maatregelen op den duur bereikt kan worden. Voor den middenstand als geheel beteekent de toeneming van het aantal klanten echter nog lang niet, dat daarmede ook de omzet toe neemt, wat de deskundigen ook al lang ontdekt hebben. Immers de Nederlandsche bevolking neemt nog elk jaar met ongeveer 100.000 men schen toe, dat zijn dus evenveel kluiten, maar ondanks dat nam de productie en de omzet voor binnenlandsch gebruik van de meeste ar tikelen sterk af. Het publiek zou graag veel en veel meer koo- pen en kunnen gebruiken, maar het moet zich door een chronisch tekort aan koopkracht steeds meer ontzeggen, tot haar eigen nadeel en verdriet, maar ook tot het nadeel van den winkelier, die zich zijn bestaan moet verzeke ren door het distribueeren der goederen. Het paradoxale in deze situatie is echter, dat overal ter wereld overvloed aan producten terwijl die producten gedurende de fabri catie betaald zijn. maar dat het publiek, dat die goederen moet afnemen, wil de zaak goed loopen, het niet betalen kan. Daardoor blijven de producten liggen of worden vernietigd ter wijl de productie verder wordt ingekrompen, waardoor weer menschen werkloos worden en als kooper hun waarde verliezen, dus minder koopkracht, weer onverkoopbare voorraden, weer inkrimping, weer minder werkers enz. enz. Zeer goed was het slotwoord in deze verga dering van ds. C. Veenhof, die o.a. zei; „Hij die het Christendom aanvaardt bouwt verder op den bestaanden toestand en is dus altijd anti-revolutionair". er zijn menschen genoeg, die den be staanden toestand met geweld willen verande ren. dus door middel van een revolutie de maatschappij willen verbeteren Maar een re volutie is altijd afbraak van iets kostbaars, ook al kleven er fouten aan. Wanneer uw omzet toeneemt, maar uw op slagruimte is te klein om voldoende voorraad op te doen, dan moet u telkens „neen verkoo- pen". Gaat u dan revolutie houden en de zaak kort en klein slaan om later op de puinhoopen een nieuwe zaak te bouwen? Neen natuurlijk U gaat uw zaak uitbreiden. Ons tegenwoordig geldstelsel veroorzaakt een koopkrachttekort bij het publiek. Dit stelsel is eigenlijk dé winkel, die het publiek van ruil middel moet voorzien. Daaraan voldoet het koopen kan wat geproduceerd is. Ons geld stelsel is verder uit te breiden zonder dat iemand er schade door ondervindt, integen deel, iedereen zal er bij gebaat zijn, de pro ducent door een verzekerden afzet, de handel eveneens en de consument door een betere be vrediging van zijn behoeften. De Nieuw-Economie wijst hier den weg. Zij dient geen speciaal groepsbelang, maar wil de menschen verlossen van de ongemoti veerde geldelijke armoede in een wereld van overvloed. Eerst wanneer de menschen dezen hinderpaal hebben overwonnen, zal het moge lijk zijn, zonder revoluties, verder te bouwen aan hoogere idealen. Het geldstelsel is stil blijven staan op een bestaanden toestand, die reeds lang voorbij is. Alles erom heen heeft voortgebouwd, dit stel sel echter niet en in zijn zelfgenoegzaamheid heeft het zich geen rekenschap gegeven van de ellende, die het overal veroorzaakt heeft door te trachten het tijdelijke te bestendigen. En juist hierin zit de groote fout tegen het hoogere levensbeginsel; Het tijdelijke kan nooit vereeuwigd worden en nooit kan een deel van de eeuwigheid zelf eeuwigheid worden. J. W. J. VAN NIFTRIK. Amsterdam, 10 Maart 1937. Distributie-wijzigingen onvermengde margarine. De nieuwe regeling voor distributie van on vermengde margarine is, vooral wat betreft groote gezinnen, in feite een zeker soort steun_ verlaging. Wat toch is het geval? Mijn gezin bestaande uit 7 personen ontving tot nog toe 6 pakjes a V2 p. margarine, van f 0.11 totaal, dus f 0,66. De nieuwe regeling geeft aan 3 pakjes mar garine plus 2 pakjes (ook a V2 p.) bak- of braadvet; beide tegen f 0,11 per pakje, totaal f 0,55. Alzoo een vermindering van 3 pakjes margarine. Indien ik een pond vet van den slager koop en volgens de oude regeling 6 pakjes marga rine ontving, had ik te betalen f 0.40 vet- en f 0,66 marg. is f 1,06. Bij de nieuwe regeling wordt dit 3 p. marg en 2 p. vet a f 0,11 is f 0.55 plus bijkoopen van de 3 pakjes margarine, wel ke de nieuwe regeling minder geeft a f 0.27 p. pakje is f0,81. Nu wordt dus het te betalen bedrag f 0.55 en f 0.81 is f 1,36, dit beteekent dus een grootere uitgaaf voor mijn gezin van f 0,30 per week. Hoe grooter het gezin is, des te meer moet er door den werklooze bijbetaald worden. Alle wijzigingen zijn dus niet altijd verbeteringen. De werkloozen kunnen nu ook bak- of braad vet krijgen, doch moeten het volgens de nieu we regeling, zelf met extra geld betalen. Dit kan toch zeker niet de bedoeling zijn van den Minister. Met dank voor de plaatsing. EÉN WERKLOOZE. Mussolini begeeft zich te Ceata aan boord van den kruiser „Pola", waarmede hij de reis naar Libye maakte. De werkloozen en de steun- verleening. Naar aanleiding van de devaluatie van den gulden, de prijsverhooging van levensmiddelen enz. en ondervoeding, wil ik het volgende od merken Aangezien de laatste weken de prijzen van de noodzakelijkste levensbehoeften op onrust barende wijze omihoog gaan, is het voor den arbeider, die nog een karig weekloon heeft, maar vooral voor de werkloozen, die met steun moeiten rondkomen, een onhoudbare toestand geworden. De vrouwen van de werkloozen we ten riiet meer hoe zij haar gezinnen van het hoognoodige moeten voorzien. Ondervoeding van de kinderen en ook van de ouders is wel degelijk te constateeren. Hiernaar- moet Haarlem en trouwens in alle plaatsen van Ne derland een grondig onderzoek worden inge steld. Door deze crisis groeit een zwak volk op. Voor het bestrijden daarvan mag geen be zuiniging plaats hebben; het zou over eenige jaren wel eens te laat kunnen zijn. Dit onder zoek dient natuurlijk door doctoren te geschie den. Dit moet geholpen worden door hen, die de buurten weten waai- bittere armoe heerscht en waar de ondervoeding geconstateerd wordt. Er zijn werkloozen, due tot pauperisme zijn vervallen. Vuilnisbakken worden nagezocht en op alle manieren worden plannen en negoties uitgevonden om aan geld te komen. De bewo ners in de beter gesitueerde wijken van de stad worden den geheeien dag lastig gevallen door menschen met de vreemdste offertes, goties en bedelpartijen. Men komt zingen of muziek maken met kleine kinderen op den arm, enz. Hier vloeit criminaliteit uit voort. In lange files staan de gesteunden bij de bakkerswinkels om het oude brood op te koo pen; men ziet bleeke kinderen met beddesloo- pen vol weggaan. Een bewijs, dat in deze ge zinnen geen warm eten meer op tafel komt. Dat dit in een land kan plaats hebben, waar zodveel overvloed is, mag toch wel heel erg ge noemd worden. Een regeering is verantwoor delijk voor haar onderdanen; zij moet er dan ook voor zorgen, dat bij haar werklooze onder danen geen ondervoeding geconstateerd kan worden, vooral niet wanneer zij buiten schuld zonder werk zijn. De bons voor gehakt in blik, tomatensoep, groenten en braadvet in blik, kunnen de thans stijgende prijzen van levens middelen niet compenseeren. Er zijn meer dan 6500 werkloozen en er worden maar pl.m. 1500 bussen soep verkocht; een bewijs dat de werk loozen hier niet mee gebaat zijn. Hiervoor in de plaats zouden beter zijn: goedkooper brood, suiker en meer boter enz. Dan is er nog een verkeerde maatregel in de steun verleening ingevoerd, namelijk de z... 2/3 inhouding van de eventueele verdienste van man, vrouw of kind. Als een werklooze b.v. f 3 heeft verdiend, moet hij daar 2/3, dat is f 2, van afstaan. Dat is te veel. Dit werk ver richt hij dikwijls met moeite en ontbering en dan houdt hij maar f 1 over. De drang om iets te verdienen wordt hierdoor kleiner. Thans zeggen de meesten: „iets verdienen? Dank je wel, ik moet er 2/3 van afstaan; daar werk niet voor!" Om deze redenen is het hoog noodig de te lage ondersteuning en het z.g.n. 2/3 systeem grondig te herzien; het bedrag van den steun te verhoogen met minstens 25 pet. en een be drag ineens van f 25 voor kleeding en schoeisel. Hopende hiermede de volle instemming van de gesteunde werkloozen te hebben: EEN WERKLOOZE. Overheid, Muziekvereeni gingen. Geachte redactie, Naar aanleiding van de behandelde be grooting en aanneming daarvan, zou onder- geteekende nog gaarne eenige opmerkingen maken over wat de heer Van Kessel in den waar men zich nergens kon verbergen. De slechts gedeeltelijk. Daarom moet worden geweren werden door den regen onbruikbaar 1 voortgebouwd op den bestaanden toestand en en men. begon bij de herhaalde zware aan- gezorgd worden, dat het koopende publiek bok Raad zeide in verband met het verkrijgbaar stellen der verplaatsbare muziektent voor de Haarlemsc'ne Federatie van Muziek vereeni- gingen Doch alvorens daartoe over te gaan. eerst een woord van dank aan den heer Van Kessel voor zijn poging om de Haarlemsche Federatie van Muziekvereenïgingen wederom in eere te herstellen. Met wat hieronder volgt bedoel ik in het bijzonder, het muziekminnend publiek van Haarlem op de hoogte te stellen hoe de pleinconcerten (door de z.g. hooge kosten) werden afgeschaft. Voor eenige jaren was het de gewoonte, dat iedere Haarlemsche Muziekvereeniging, aan gesloten bij de Federatie, tijdens het zomer seizoen een concert gaf, waarvoor zij een vergoeding kreeg van de gemaakte onkosten tot ten hoogste f 25. Eenig financieel voor deel voor de kas van de vereeniging is er nooit geweest. Achtereenvolgens gaven zoo ca. 10 muziekvereenigingen een seizoenconcert hetgeen dan een bedrag uitmaakte van ten hoogste f 250. Op de begrooting stond jaar lijks f 2000 voor de Federatie, wat velen deed vermoeden, dat de Muziekvereenigingen nogal aardig van de begrooting plukten. Maar niets is minder waar. Het verschil tus schen die f 2000 en f 250 was uitsluitend be stemd voor plaatsen, weghalen en opbergen der verplaatsbare muziektent. Daar deze tent is aangeschaft voor de te geven Pleinconcer ten der Federatie, heeft ook die Federatie getracht, zonder vergoeding die tent in eigen beheer te krijgen en voor eventueele plaatsing enz., te zorgen, zoodat de Gemeente dan voor niets anders had te zorgen dan voor verlich ting en onderhoud, doch hierop mochten wij een weigerend antwoord ontvangen. Als nu wethouder Roodenburg in zijn antwoord op de opmerkingen van den heer van Kessei zegt. dat het hem spyt de Federatie niet te kunnen helpen daar z.i. het eind er dan van weg zou zijn. wil ik den heer Roodenburg vragen wat er bedoeld wordt met dat gezegde. Neen. ge achte heer Roodenburg, dit antwoord is m.l. ontwijkend. Als ik naga. dat geheel Haar lem in beroering gebracht wordt om „Haar lem's Bloei" te kunnen laten bestaan, iets wat volgens mij een stap in de goede richting iste meer omdat het motief is wat meer leven in Haarlem te brengen dan zal ieder zich toch verwonderd met mij afvragen waar om van een bestaand lichaam als de Federatie de bestaansmogelijkheid zooveel mogelijk wordt gefnuikt. Niet alleen dat een dergelijke houding ons als muziekvereeniging bitter teleurstelt, maar meer dingen, zooals muziekale rondgangen, enz; worden doorgaans botweg geweigerd, ook als zulke rondgangen buiten <le hoofdver keerswegen plaats hebben. Ik hoop dan ook te hebben aangetoond, hoe het dilettanten-muziekvereenigingsleven in Haarlem door de bevoegde overheid in de hand wordt gewerkt en gewaardeerd. Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend, F. H. v. d. LINDEN, voorzitter, van de R.K. Harm. „St.-Caecilia", Haarlem-N. Haarlem, 11 Maart 1937. z,ouuis gcuiciu kC....UHU iü Maart in den öi„u .icnouwuing t.ct Hu J iet Tilly Sylon op, in samenwerking met de H. O. v., met als dirigent Marinus Adam. Een scène uit „Wiener Blut" van Joh. Strauss. De Bakenessergracht. Geachte redactie, „Bedreigd stadsschoon". Onder dit motto verscheen een stukje in dit blad van 9 Maart 1.1. Van advies dienden de heeren L. J. Tade- ma. voorzitter van de vereeniging „Haerlem" en H. F. Boot. voorzitter van de vereeniging „Kunst zij ons Doel". Uitgegaan wordt van het idee, dat voor touristen deze gracht een bijzondere be koring zou hebben. Laten wij eens niet naïef zijn. Waar moet deze bekoring vandaan ko men? De bewoners weten het niet. Oude gevels? Zij zijn er niet, alleen een paar zeer bouwvallige. Of denkt men, dat de bekoring voor de touristen bestaat uit het wandelen langs een open riool (want meer is het niet) waar de ratten welig tieren? Heusch, wij bewoners weten wel beter. De enkele tourist, die passeert om het oude bouwwerk, de Bakenesserkerk, te bezichtigen doet dit. omdat hij er langs moet, maar dan met een zakdoek voor den neus. De opmerking, dat men in werkverschaf fing ook de Groote Kerk zou kunnen ai'«reken raakt kant noch wal. De Groote Ker) is een kunstwerk, mooi voor ieder, die haar ziet en zij staat ook niemand in den weg. Met dé Bakenessergracht is het anders: die is alles en iedereen in den weg. Het moderne verkeer stelt andere eischen en daar wij in den mo dernen tijd leven, zullen wij ons er bij moeten aanpassen. En dan: hygiëne en volksgezond heid gaan tooh zeker boven alles? Ik ben over tuigd. dat ons Gemeentebestuur voldoende beleid heeft om dit te beseffen en zoo spoe dig mogelijk deze „stinkgracht" zal laten ver dwijnen. om van de Bakenessergracht een mooie en moderne straat te maken, tot heil der bewoners en ook der touristen. Met dank voor de plaatsing. Hoogachtend, Uw abonné. R. KRAMER, Bakenessergracht 57,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 7