1957 D VICTOR HUGO VKÏQt HUGO HLD.-VerteUini 4 6 8 PRIMA KWALITEIT Tandheelkundig Instituut GEHEEL GEBIT DINSDAG lrt MAART 1937 HAARLEM'S DAGBLAD 6 VOOR DEN- -POLITIERECHTER Een verboden handwerk. Er zijn twee industrieën, die door de wet tegen elke mogelijke concurrentie worden beschermd, want een eventueelen mededin ger hangt 9 jaar gevangenisstraf boven het hoofd. Bedoelde industrieën zijn die van 's Rijles Munt en van de firma Enschedé, de laatste voor zoover het de fabricatie van bankpapier, post- en andere zegels betreft. Toch zijn er altijd lieden, die het risico van de negen jaar nemen en zoo iemand verscheen thans voor den politierechter. Dat deze, en niet de meervoudige, rechtbank de zaak te behandelen kreeg, duidt er reeds op. dat de jongeman niet als een gevaarlijke concurrent van de Haarlemsche firma be schouwd werd en zijn handelwijze het staats- crediet nog niet had bedreigd. De jongen had uit tijdpasseering, zoo hij beweerde, en om zijn meisje te verrassen we waarschuwden reeds eerder tegen ver rassingen! iets geteekend, wat zoo n beetje op een bankbiljet van f 10 geleek. Op een 20 M afstand zou men kunnen denken, dat het een zoodanig biljet was. Toen het klaar was. bekeek hij zijn kunst product en was er blijkbaar nog zoo mee ingenomen, dat hij meende er, behalve zijn meisje, ook anderen mee te kunnen verras sen. Nu was hij bescheiden genoeg om tot die anderen geen bank- of postbeambten te rekenen, maar hij kende een 83-jarig oud baasje, dat doof en slecht van gezicht was en dien achtte hij den aangewezen man voor de verrassing. De oude baas verkocht aard appelen en daarom stapte de jongeman op een kouden dag naar hem toe en kocht 4 K.G. van genoemde koopwaar. Voor dien tijd had hij de uilenbril, die hij altijd draagt, afgezet. Toen de aardappelen waren afgewogen, kwam de verrassing. De jongeman haalde het papiertje, in achten opgevouwen, uit zijn vestzak, zoodat de verkooper het, zoo goed en kwaad als dit dezen mogelijk was, zag en zei, alsof hij plotseling iets teleurstel lends ontdekte: Hé, nu heb ik geen klein geld bij me, maar wacht, ik zal even naar den overkant gaan om te zien of ze het daar kunnen wisselen. En met het opgevouwen papiertje tusschen zijn vingers ging hij de deur uit, de aardappelen achter latend. Weldra was hij weer terug en vertelde op spijtigen toon, dat „ze aan den overkant" niet konden wisselen en daarop nam de oude heer hem mee naar de keuken, waar hij geld had en tegen ontvangst van het briefje f 9.60 terug betaalde. Hij bekeek het briefje wel, maar voor zijn befloerste oogen vloeiden de lijntjes ineen en bleef er de kleur met de indeeling als van een bankbiljet, zoodat hij het papiertje als zoodanig accepteerde. Maar spoedig daarop kwam de eigenlijke verras sing in den vorm van een veldwachter, die den jeugdigen teekenaar bij de kraag vatte, want anderen, scherper van gezicht dan de oude baas hadden gezien, dat het papiertje geen bankbiljet was en de oude heer wist wie het hem gegeven had, al had de jonge man gemeend zich door het afzetten van zijn bril onherkenbaar te maken; hij was namelijk wel meer aardappelen wezen koo- pen en de bril was voor den ouden heer geen noodzakelijk bestanddeel van den kooper. Nu stond de jongen terecht en het oude baasje strompelde moeizaam tot voor het ge- tuigenhekje, begeleid door een beminnelijk kleindochtertje, dat op voorbeeldige wijze als tolk fungeerde door de vragen van den politierechter grootvader in 't oor te roepen. De oude heer mocht dan 83 jaar zijn en vele gebreken van den ouderdom voelen, zijn ge heugen was nog zeer frisch en hij deed een voorbeeldig verhaal van zijn onderhoud met den jongeman, zoodat de politierechter hem een compliment maakte, dat de heldere meisjesstem naar grootvaders oor overhe velde. Toen was de officier aan het woord en die was allerminst verrast, maar noemde de handelwijze van den jongen man slecht. Bankbiljetten namaken mag men uit lief hebberij doen, zooals de jongeman beweerde, de kunstproducten als echt aanbieden en er een halfblinden man mee bedriegen, dat is geen liefhebberij, maar een ernstig vergrijp en daarop past geen voorwaardelijke straf, als is het dan een prul, wat gemaakt is. Ge- eischt werd 4 maanden gevangenisstraf. Dat was de tweede onaangename verrassing en deed den jongeling in tranen zwemmen, maar de politierechter werd er niet door verteederd, omdat het feit te ernstig was. Evenwel legde deze twee maanden gevange nisstraf onvoorwaardelijk op en nog 4 maan den voorwaardelijk. Goedkoope 'tong. „Als er geen menschen waren, die de ge stolen visch opkochten, zou de politierechter het gemakkelijker krijgen", zei de officier, want dan zou er ook niet zoo veel visch ge stolen worden. Nu ja, zoo'n enkel vischje voor eigen ge bruik zou dan wellicht nog verdwijnen, maar heele partijen waarschijnlijk niet; nu gaat het soms bij manden vol. Daarom is de officier er altijd voor om de helers goed aan te pakken, teneinde dat ge slacht zoo mogelijk uit te roeien. Nu was er een man in het beklaagdebankje, die, toen hij op een vischlogger werkte, kans had gezien een partij van 28 flinke tongen mee te nemen, welke, aangezien de tong dien dag op den afslag 1.45 noteerde, een aardig sommetje vertegenwoordigde en zoodoende een flinken bijslag op het loon vormde, schoon dat loon van 6 per dag niet slecht was te noemen. Toch beweerde de man, dat hij uit armoede had gehandeld, omdat die 6 het eenige geld was, dat hij in den laasten tijd had verdiend. Hij was dus niet van plan de tong op te eten en daarom bood hij ze te koop aan aan een jongmensch, met wien hij wel meer zaken deed. want hij vischte zelf ook en had zoo doende wel eens een partijtje aal. De kooper was iemand, die niet als vischhandelaar stond ingeschreven en daarom geen visch op den afslag mocht koopen en ze voor zijn handel dus van een erkende vischhandelaar moest be trekken, wat duurder uitkwam, vandaar dat hij er wel voor te vinden was. de aangeboden partij te nemen, Hij zag de visch bij den ver kooper thuis in een schuurtje liggen in een trommel en hij moest erkennen dat hem dat eenigszins vreemd voorkwam, maar hij ont kende toch ten stelligste, dat de verkooper hem gezegd zou hebben, dat 't gestolen visch was. In dit opzicht klopte zijn verhaal niet met dat van den ander, want die was een en al openhartigheid en zei, dat hij verteld had, de visch gestolen te hebben. De politierechter, aan zooveel openhartigheid in helingzaken niet gewend, vroeg of de twee mannen wat tegen mekaar hadden, waarop ze eenstemmig verklaarden de beste vrienden te zijn. 1-Ioor, hoor, zei de politierechter. De twee vrienden waren weer niet eenstem mig over den prijs die bedongen was; de een (Adv. Ingez. sprak van 9, de ander van een rijksdaalder, ar in allen gevalle was het bij een beding gebleven, want de visch was niet betaald. De kooper zei, dat hij geen visch bij zich had, maar de tegenpartij meende, dat hij niet be taalde, omdat hij :t zaakje niet vertrouwde. Maar de visch werd meegenomen en de koo- pers probeerde ze van de hand te doen, wat in de gaten liep, doordat het onder den marktprijs ging en zoodoende kwam het uit. De officier, paal en perk willende stellen aan de vischdieverij, eischte tegen den steler een maand en tegen den heler 6 weken gevange nisstraf, maar omdat de beide mannen niet ongunstig bekend stonden en hier voor de eerste maal voor zoom vischdelict moesten verschijnen, bepaalde de rechter, dat reclas- seeringsrapporten zullen worden aangevraagd. Misschien krijgen ze dus nog een voorwaarde lijke straf. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO-CENTRALE OP WOENSDAG 17 MAART 1937. Programma I: Hilversum II. Programma II: Hilversum I. Programma III: 8.00Keulen.9.50 Deutsch- landsender. 10.20 Pauze. 11.20 Kalundborg. 12,20 Vaalsch Brussel. 2.20 Keulen. 2.50 Parijs Radio. 4,20 Londen Regional. 5.05 Parijs Radio. 6.20 Londen Regional. 6.55 Weenen, 9.15 Boedapest. 9.50 Berlijn. 11.2-0 Kalund borg. Programma IV 8.00 Vlaa-msch Brussel. 9.20 Pauze. 10.35 Droitwich. 11.50 London Regional. 12,50 Droitwich. 2.25 Londen Re gional. 3.10 Droitwich. 6.40 Vlaamsch Brus sel. 7.00 Droitwich. Programma V: 8.007.00 Diversen. 7.00 Eigen grammofoonplaten-concert: Dansmu ziek. 1. Chinese Laundry Blues. Nat Go- nella. 2. The Scat Singers. Harry Roy. 3. Shoe Shine Boy, Nat Gonella. 4. Boris on the bas. Harry Roy. 5. The blues with a fee ling. Duke Ellington. 6. Alone, Maurice Win- nick. 7. Misty Morning. Duke Ellington. 8. The Sunset trail, Maurice Winnick. 9. If Harlem came to Mayfair, Krakajax. 10. Way in New Orleans. Nat Gonella. 11. Lime-house blues, Krakajax. 12. Man from the South, Nat Gonella. 13. Georgia Medley, Nat Gonella. 14. Twelfth Street Rag, Harry Roy. 15. Georgia Rocking Chair, Nat Gonella. 16. The Roy Rag, Harry Roy.' 8.00—12.00 Diversen. Propaganda voor het goede boek. Causerie van dr. P. H. Rïtter. Voor de afdeeling Haarlem en om streken van de Nederlandsche Veree- niging van Huisvrouwen hield dr. P. H. Ritter, de bekende radiocauseur, gistermiddag in de Turnzaal van het gemeentelijk Concertgebouw een cau serie waarin hij betoogde, dat het goede boek een onmisbare plaats in onze samenleving inneemt. De voorjaarsuitgave, aldus spr., is minder belangrijk dan de najaarsuitgave. Dit is jam mer, omdat juist in het voorjaar de Boeken week wordt gehouden. De vrouw, aldus sür. maakt het boek. Zij is de belangrijkste afneemster. De man leest veel minder, en maar zelden werken van litteraire waarde, gedichten leest hij vrijwel nooit. Maai de boeken die de vrouw leest, zijn niet altijd de juiste. Men moet zich bij het koopen van een boek niet laten leiden door de mode. doch zijn persoonlijke smaak laten spreken. Er is elk jaar een „schlager". Dat waren Me- rijntje Gijzen. De klop op de deur, Bartje en thans is het de trilogie van Gulbransen. Doch daarnaast verschijnen er nog tallooze andere boeken, die minstens even veel litteraire waar de hebben, en vaak beter aan onzen persoon lijken smaak beantwoorden. De „schlager" leest men. omdat men bij de conversatie nu eenmaal liever niet met een mond vol tanden zit. Doch zooals elke vrouw haar eigen parfum heeft, zoo moest zij ook haar eigen boek kiezen. Uit de keuze spreekt de psyche van haar, die het boek kocht. Dat dx. van Schelven's boek „Wat maakt U van Uw leven" de best-seller werd. acht spr. een bedenkelijk verschijnsel van dezen tijd. Weten wij dan zelf niet meer. wat wij van ons leven moeten maken? Jammer is het, dat een hoek als „De rijke man" van Arthur van Schendel, dien spr. den besten schrijver van ons land noemde, zoo weinig gelezen wordt, evenals Anton Coolen's „De drie gebroeders" en Herman de Man's De scheepswerf „De Kroonprinses". Vervolgens gaf spr. een overzicht van die boeken, die weldra zullen verschijnen, en waar van hij een werkje van J. W. F. Werumeus Buning „Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet!". Jan Engelman's dichtbundel „Het verzegelde hart" en dr. J. W. Bierens de Haan's „Uit gewesten van kunst en schoonheid", warm aanbeval. Na een korte pauze, waarin gelegenheid was, schriftelijke vragen in te dienen, beantwoordde spr. de ingekomen vragen, waarbij hij enkele algemeene onderwerpen wat uitvoeriger be handelde. Spr. gaf daarbij als zijn meening te kennen, dat de prijs van verschillende boeken weliswaar zeer hoog is, doch er zijn thans verschillende goedkoope uitgaven van litterair zeer waarde volle boeken in den handel. Bovendien is een boek een zeer waardevol bezut. waarvan de prijs in verhouding tot vele andere uitgaven, eigenlijk niet zóó hoog is. Tenslotte gaf spr. nog als zijn meening te kennen, dat het Nederlandsche volk geen „litteratuur-volk" is. Wij zijn een schilders-, handels- en varend volk. Doch in de litteratuur zoeken wij de romantiek, die wij in ons land missen. De familieroman is populair, omdat wij geen moeite hoeven te doen, hem te be grijpen. Er is geen andere instelling voor noodig. Er is een zeer groot verschil tusschen litte ratuur en lectuur. Lectuur werkt ontspannend, doch litteratuur is niet onmiddellijk en niet voor iedereen toegankelijk. Zij eischt inspan ning en toewijding, waarvoor veel menschen meenen, thans geen tijd meer te hebben. Spr. besloot zijn causerie met een opwekking om veel en goede boeken te koopen, die we steeds om ons heen moeten hebben, om hen voortdurend te kunnen raadplegen. Electrificatie van den spoor weg HaarlemZandvoort. De gevolgen voor Overveen. Het is in den morgen en de forensen maken zich klaar om zich naar hun kantoor te be geven. De electrische trein komt het station Over veen binnen, over een minuut is hij weg, 3 mi nuten later is hij in Haarlem en nog een kwartier later in Amsterdam. Zoo is de toestand nu en ook in den laten namiddag zijn de forensen vlug thuis. Daardoor komt er weer leven en bedrij vigheid op het station te Overveen, dat de laatste jaren hoe langer hoe stiller werd. Zeker, in den morgen waren er vroeger een paar treinen meer en ook tusschen 5 en 7, maar daartusschen waren er groote gapingen van 2 tot 2i/2 uur en het gevolg was. dat zich het verkeer hoe langer hoe meer op Haarlem richtte en dat de afzakking zich onverbid delijk voortzette. Tot in October 1935 de electrificatie werd ingevoerd. En nu, zoo verzekerde men ons ter be- voegder plaatse, is het beeld juist omgekeerd en neemt de stroom reizigers steeds toe, vooral van de forensen naar Amsterdam, den Haag, enz. Bedroegen de ontvangsten aan kaarten vroeger f 1600 tot f 1700 per maand, nu wordt al f 4000 per maand bereikt. Dit komt ook, omdat nu in Overveen kaarten worden gekocht voor grootere tra jecten. die vroeger om de slechte verbin dingen in Haarlem werden genomen. Uit het nieuwe Haarlemsche kwartier aan de Ramplaan komen ook veel forensen op dagen, ofschoon voor hen de bus van de N. Z. H. naar het Haarlemsche Station als concur rent optreedt. Het gemak dient den mensch en vooral in den winter is het gemakkelijk om dicht, bij huis in te stappen. Toch kan veilig worden aangenomen, dat het reizigersvervoer in Overveen met 100 pet is toegenomen. Ongeveer 60 forensen maken nu geregeld gebruik van het station Overveen met maandabonnementen en ook het aantal week kaarten neemt toe. De eerste 4 op en afgaande treinen zijn nog steeds stil, evenals de avondtreinen. Van de retours naar Zandvoort wordt, zoo vertelde men ons, in den zomer een hoe lan ger hoe drukker gebruik gemaakt. De goedkoope retourprijzen, 25 cent voor volwassenen en 121/2 cent voor kinderen, trekken vooral veel moeders uit Haarlem aan, die zich gaarne de wandeling naar Overveen getroosten, om goedkoop naar zee te ko- men. Het- goederenvervoer in Overveen geschiedt sinds Mei 1936 centraal per A.T.O. van Haar lem uit. Wel neemt Overveen nog steeds veel goe deren aan. De wachtkamer die van weinig be- teekenis is, is sinds eenigen tijd verhuurd. UIT DE STAATSCOURANT. BURGEMEESTERSBENOEMING. Met ingang van 1 April 1937 is benoemd tot burgemeester der gemeente Zalt-Bommel, Mr. H. B. Tutein Nolthenius. Mr. dr. J. in T Veld is tot burgemeester van de gemeente Zaandam benoemd. RIJKSSTRAATWEG 16 HAARLEM-NOORD, TELEF. 16726 „flna£ met Sarantie> Pij11" vaoar J loos trekken inbegr. BESLIST PIJNLOOZE BEHANDELING Spreekuren alle werkdagen van 9—12 en 14 uur, Zaterd. 912 uur Avondspreekuren Dinsdag. Woensd. en Donderd. v. 79 u. (Adv. Ingez. Med.) T eleur stelling. door J. P. Baljé. „Vreemd", dacht Sonja, terwijl ze voor den derden keer met den langen, slanken vreem deling danste, „vreemd, dat mijn voorgevoel zoo uitkomt. Van het moment, dat ik hier in Luzern aankwam, voelde ik, dat er iets met me zou gebeuren, dat een ommekeer in mijn leven zou brengen. En nunu dans ik met hem, en ik wéét. dat hij het keerpunt beteekent. Misschien was het de sfeer van dit vrien delijke plaatsje, de rust, die er van het mooie meer uitgaat, de gemoedelijkheid van de be volking, die met dat gevoel gaven". Ze keek naar hem op en lachte. „Prettig?", vroeg hij, alsof ze hun heele leven al samen hadden gedanst. En ze zagen elkaar vanavond voor het eerst. Ze wendde het hoofd af en knikte. Maar toen hij haar blik volgde, merkte hij, dat die knik geen bevestiging was op zijn vraag, maar een groet voor den man, waarbij ze hoorde, en die nu, breed en een tikje aartsvaderlijk met zijn ouderwetsohe baard, haar genoege- lijk toelachte. ,31ijft u lang in Luzern?", vroeg hij. „Ik zou het leuk vinden, als ik u nog eens kon ontmoeten. Wat zoudt u er van zeggen, als wij morgen eens een autotochtje maakten om het meer?" „Morgen gaat beslist niet", antwoordde ze, en tegelijkertijd kleurde ze. Haar antwoord hield immers een halve toestemming in en ze kende hem nauwelijks. Direct gebruikte hij zijn voordeeL „Maar overmorgen wel!" drong hij aan, „mag ik u om een uur of negen afhalen aan uw hotel? Ofzou uw vader bezwaren ma ken?" Opnieuw kleurde ze. en er kwam een pein zend trekje om haar mond. „Nee!", zei ze. „Nee, ik kan m'n eigen gang gaan". De dans was ten einde en langzaam liepen ze naar haar plaats. „Dus?", vroeg hij, „Overmorgen om negen uur?" Nog een korte aarzeling. .Goed", zei ze dan, „vraagt u maar naar Sonja Borewski. Hotel „Zum Schwanen". Ze volgde zijn slanke gestalte, toen hij zich verwijderde. En eerst toen hij uit de danszaal verdwenen was, wendde zij zich tot haar metgezel. „Ja", beantwoordde zij z'n gretige vraag, „het is gelukt. Maar natuurlijk weet ik niet of het wat is. We zullen morgen informaties moeten nemen. Enfin, dat kan je wel aan mij overlaten". Een week was voorbijgegaan en in die week hadden Sonja Borewski en Eugène Fournier elkaar heel wat beter leeren kennen. Vrijwel geen dag was voorbijgegaan,zonder dat ze in eikaars gezelschap waren geweest. Het eer ste autotochtje langs het prachtige meer had het ijs tusschen hen volkomen gebroken en de volgende dagen hadden ze samen lange wandelingen gemaakt, ze hadden geroeid, of alleen maar lui op één van de vele plezier- booten gezeten, kijkend naar den staalblauwen hemel, de forsche bergen, de knusse stadjes aan de oevers. Ditmaal hadden ze er weer een gemakkelijk dagje van gemaakt en hadden ze zich den Sonnenberg op laten trekken. Toen ze door het bergbosch weer afdaalden, had hij haar voor het eerst gekust. En nu zaten ze op het terras van Hotel Chateau Gütsch, en ze keken droomerig naar Luzern, dat zich aan hun voe ten uitstrekte, naar de tallooze kleine bootjes, die op den Vierwaldstatter See door elkaar krioelden, of naar de internationale treinen die aan den overkant van de Reuss telkens voorbij denderden. „Eugène", begon ze plots een gesprek, „hoe lang moet dit spelletje nog duren?" Verward keek hij haar aan. „Maar Sonja. ikwat. Ze volgde een klein, wit motorbootje, dat snel over het meer schoot en een voor van wit schuim in het water trok. Haar vingers speelden met het theelepeltje, en het was, als sprak ze tot het kleine vogeltje, dat op het verlaten tafeltje naast het hunne, kruimpjes wegpikte, zoo rustig en vlak was haar stem. „Je bent detective!" Met een ruk schoof hij achteruit. „Hoe weet je?" gaf hij zich bloot, „hoe kwam je er achter?" Ze haalde de schouders op. Intuitie! Het wild ruikt vaak den jachthond. Als je immers je heele leven opgejaagd wordt „Maar als je wist," verbaasde hij zich, „waarom heb je hèm dan niet gewaarschuwd? Waarom zijn jullie niet gevlucht?" „Omdat ik er genoeg van heb," zei ze har der dan zooeven, „omdat ik walg van dit le ven." Ze legde haar hand op zijn arm en hij zag vertwijfeling in haar grijze oogen. „Wil je - naar me luisteren?" vroeg.ze. Hij knikte, niet begrijpend. Wat kón ze hem nog te zeggen hebben. Hij was doorzien, zijn spel was verloren. „Als klein meisje nam hij me met zich mee, Serge Iwanowitsch, en hij zorgde goed voor me, mijn ouders waren in de revolutie gevallen. Toen ik zestien was begon ik mijn „carrière". Ze lachte bitter. „De menschen schenen me knap te vinden. Serge bracht me in mondain gezelschap. Ik moest kennis ma ken met gefortuneerde mannen, hun ver trouwen winnen. Als ik genoeg wist van hen, hun gewoonten, him huis, hun bedienden, dan zorgde Serge voor de rest. Serge was een handig inbreker, en bijna altijd lukte de „zaak". Ik wist hem trouwens vaak sleutels te bezorgen. Zoo zwierven wij door heel Euro pa. Van Constantinopel naar Amsterdam, van Danzig naar Boekarest. Parijs, Monte Carlo, Rome, Brussel, Göteborg, Chamonix, War schau. Zeven jaar lang heb ik dit leven vol gehouden. Nu is het genoeg." Ze legde het lepeltje, waarmede ze steeds gespeeld had, weg, en opnieuw keken haar grijze oogen hem aan. „Eugène," zei ze, „ik weet, wat je noodig hebt! Bewijzen! Ik zal ze je geven. Wat er met mij gebeurtwel, wat denk je?" Zijn gezicht klaarde op. Hij greep haar handen. „Sonja!" juichte hij, „Sonja, kind. dat beteekent promotie voor me. En jij wei, ik ben er zeker van, dat ik jou buiten schot zal weten te houden. Jij was zijn slacht offer, en als ik vertel dat je me hielpVer trouw op mij Sonja, ik zal wel zorgen, dat ze jou geen haar krenken." Baar handen trilden in de zijne. „Mis schien", fluisterde ze, „misschien komt dan eindelijk ook voor mij eens het geluk Serge Iwanowitsch werd gearresteerd. De aanwijzingen, die Sonja gegeven had, waren ruimschoots voldoende, om hem voor jaren op te bergen. Eugène Foumier's oogen straalden van ge luk, toen hij met Sonja op hetzelfde terras zat. Hij had haar niets willen zeggen, vóór ze daar waren. „Op hetzelfde plekje, waar jij me alles verteld hebt, wil ik met je praten, kindjelief," had hij gezegd. Er was trots op zijn gezicht te lezen, toen hij begon. „Het heeft me veel moeite gekost." zei hij, „om je straffeloosheid te verschaffen, maar het is gelukt! Maarook je toekomst moest verzorgd worden." Lachend keek hij haar aan. „Ook dat komt in orde. Je krijgt een prettig baantje als secretaresse. Nou. beste meid. wat zeg je daarvan?" Verschrikt keek hij haar aan. „Je huilt toch niet?" Ze forceerde haar mond tot een lachje, waarin ze haar teleurstelling moest verbergen Hij hield niet van haar, niet, zooals zij ge hoopt had. „Natuurlijk niet," jokte ze, „ik ben zoo blij, Eugène, dat het me even tp machtig werd." Psychologische Dierendressuur Lezing- door G. J. de Josselin de Jong. Voor de ruiterclub „Velserbeek" hield de bekende causeur G. J. de Jos selin de Jong gisteravond in Hotel Lion d'Or een lezing over „Psycho logische dierendressuur inzonderheid die van het paard." De heer A. M. van Rietschoten heette de aan wezigen en in het bijzonder den spreker van dezen avond hartelijk welkom. Het dier heeft weinig verstand aldus ving de heer de Josselin de Jong zijn rede aan. Er is echter geen dier dat zooveel andere dieren aan zich onderworpen heeft, als de mensch dieren aan zich ondergeschikt heeft ge maakt. Het dier ziet geen oorzaak en gevolg, waarom zou men bij een dier niet van verstand mogen spreken maar van associatievermogen. Menschen die honden en paarden hebben, zien dit associatievermogen dikwijls verkeerd. De gewoonste associatie is het doen van iets en na het verrichten van die handeling, het verkrijgen van een belooning. Dressuur zonder dwang is echter niet mogelijk. Het afgerichte dier moet die twee begrippen hebben, belooning bij goed, straf bij niet goed doen. Men kan alle dieren niet alle trucjes leeren. Spr. verduidelijkte dit met vele voorbeelden uit de praetijk. Volgens spr. dresseeren menschen eigenlijk nooit, zij roepen alleen bepaalde associatie vermogens bij de dieren wakker. In circus sen dresseert men de dieren meestal niet zelf doch huurt ze gedresseerd. Na verloop van eenigen tijd zijn de dieren dan weer verknoeid en moeten weer opnieuw afgericht worden. Het nemen van een bit in den bek moet men een paard leeren, andere dingen daarentegen doet het reeds vanzelf. Bij de dressuur van paarden en ook van andere beesten is men altijd genoodzaakt zich te beperken tot een be paald repertoire. Na de pauze behandelde spr. den invloed van het reuk- en gezichtsvermogen en gehoor op de dressuur. De reuk speelt een zeer groote rol bij de dierendressuur. Alle dieren zijn van nature bang, het is uiterst moeilijk om 'n beest te laten aanvallen. Bij de orang-oetangs, chimpanses en nog eenige andere staartlooze apen heeft men in den laatsten tijd waarnemingen gedaan waar uit bleek, dat deze dieren nog iets anders kon den doen dan alleen associeeren. Men heeft zelfs een dictionnaire samenge steld van apenklanken! Men heeft ook kunnen constateeren dat deze dieren gebruik maakten van instrumenten in casu een stok om iets te bemachtigen. Vooral Prof. Wolfgang Kohier heeft zich met deze proefnemingen bezig ge houden. Hij noemde dat een „Aha Erlebniss". Spr. liet verscheidene mooie foto's circulee- ren om zijn interessante voordracht te verdui delijken. Verschillende vragen werden nog door spr. beantwoord. Dwars door Zuid-Amerika. Lezing- van mr. Th. Regout voor de Volksuniversiteit. Er was zeer veel belangstelling voor de cau serie die mr. Th. Regout uit Maastricht Maan dagavond in het gebouw van den Protestan tenbond voor leden en cursisten der Haar lemsche Volksuniversiteit hield over het on derwerp: „Dwars door Zuid-Amerika". Na ingeleid te zijn door mr. P. Fuhri Sneth- lage begon mr. Regout, die zich al spoedig een buitengewoon vlot en boeiend spreker toonde, zijn causerie. Op een kort overzicht van de geschiedenis van Zuid-Amerika volgde al spoedig de be schrijving van de aankomst per schip in Rio de Janeiro. Geen schooner stad ter wereld dan Rio, aldus spr. En geen rijker land dan Brazilië. Jammer alleen, dat het „het land van morgen" is. De lijfspreuk van den Brazi liaan schijnt te zijn: wat ge morgen doen kunt, doe dat niet heden. Er dat is te betreu ren. Waren alle Brazilianen maar zoo werk zaam en energiek als de bewoners van San Paulo, de tweede stad van dat groote land, grooter dan Europa en het economisch cen trum van het land. San Paulo is een stad van orde en energie. Brazilië biedt geweldige kan sen en mogelijkheden, maar voor menschen, die het heden weten aan te grijpen en boven dien natuurlijk over wat kapitaal beschikken. Zooals de toestanden er nu zijn, kan het land niet voldoende tot ontwikkeling komen. Van Rio uit begon de eigenlijke tocht dwars door Zuid-Amerikamet een Ford. Eerst van San Paulo naar Buenos Aires, daar een pauze en dan over de Andes naar Chili: Val paraiso. Hier werd de wagen vooruit gestuurd naar Lima. De twee deelnemers aan den tocht, de inleider en zijn neef, vlogen verder naar Peru. Dit staat er zoo eenvoudig in een paar re gels, maar toe ontzettend moeilijk deze tocht is geweest, dat vertelde in de eerste plaats de heer Regout, maar ook vertelde het de éérste kleurenfilm van Zuid-Amerika. een door mr. Regout vervaardigde smalfilm. De „weg" naar Buenos Aires was tenslotte slechts een rudiment van een weg; eigenlijk niets dan 2 diepe voren, die de beide automo bilisten maar steeds voor zich uit zagen. Voor zij uit Rio vertrokken had de secretaris der Automobielclub, die hun sterk afgeraden had, dezen tocht per auto te maken, hun gezegd: Denkt er om: wij hebben hier een gezegde: „Hinkende honden, pruilende vrouwen en de lucht van Brazilië moet je nooit vertrouwen!" Het bleek maar al te waar. dat van die lucht tenminste. Want werd de tocht met schitte rend weer er een staalblauwe lucht begonnen, hoe anders werd het plotseling! Het begon hevig te regenen en de wegen en de vlakten werden spoedig één geweldige modderpoel, waarin tenslotte de Ford bleef steken. En wa ren niet cowboys met ossen en paarden te hulp gekomen, zoodat t enslotte een klein plaatsje kon worden bereikt, dan waren de stoute plannen van de koene reizigers daar in die eindelooze vlakte verstikt in de Brazi- liaansche modder. Het kwam alles in orde; maar de wagen werd danig gemarteld. Gelukkig bleef de mo tor intact. Toen kwamen de prachtige be tonwegen van Uruguay en eindelijk de mil- lioenenstad Buenos-Aires, de grootste stad van het zuidelijk halfrond, met de geweldige moderne bedrijven. Toen volgde nog de moeizame maar ook prachtige tocht per auto over de Andes en tenslotte de vliegtocht naar Peru. met een bezoek aan Indianen die nog herinneringen bewaren aan griezelige gebruiken. De kleurenfilm, die mr. Regout vertoonde, gaf een uitmuntenden indruk van den grooten tocht en vulde zijn levendig verhaal op aan gename wijze aan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 10