1957
D
VICTOR HUGO
VKÏQt HUGO
HLD.-VerteUini
4 6 8
PRIMA KWALITEIT
Tandheelkundig
Instituut
GEHEEL GEBIT
DINSDAG lrt MAART 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
6
VOOR DEN-
-POLITIERECHTER
Een verboden handwerk.
Er zijn twee industrieën, die door de wet
tegen elke mogelijke concurrentie worden
beschermd, want een eventueelen mededin
ger hangt 9 jaar gevangenisstraf boven het
hoofd. Bedoelde industrieën zijn die van
's Rijles Munt en van de firma Enschedé, de
laatste voor zoover het de fabricatie van
bankpapier, post- en andere zegels betreft.
Toch zijn er altijd lieden, die het risico
van de negen jaar nemen en zoo iemand
verscheen thans voor den politierechter. Dat
deze, en niet de meervoudige, rechtbank de
zaak te behandelen kreeg, duidt er reeds op.
dat de jongeman niet als een gevaarlijke
concurrent van de Haarlemsche firma be
schouwd werd en zijn handelwijze het staats-
crediet nog niet had bedreigd.
De jongen had uit tijdpasseering, zoo hij
beweerde, en om zijn meisje te verrassen
we waarschuwden reeds eerder tegen ver
rassingen! iets geteekend, wat zoo n beetje
op een bankbiljet van f 10 geleek. Op een 20
M afstand zou men kunnen denken, dat het
een zoodanig biljet was.
Toen het klaar was. bekeek hij zijn kunst
product en was er blijkbaar nog zoo mee
ingenomen, dat hij meende er, behalve zijn
meisje, ook anderen mee te kunnen verras
sen. Nu was hij bescheiden genoeg om tot
die anderen geen bank- of postbeambten te
rekenen, maar hij kende een 83-jarig oud
baasje, dat doof en slecht van gezicht was
en dien achtte hij den aangewezen man voor
de verrassing. De oude baas verkocht aard
appelen en daarom stapte de jongeman op
een kouden dag naar hem toe en kocht 4
K.G. van genoemde koopwaar. Voor dien tijd
had hij de uilenbril, die hij altijd draagt,
afgezet.
Toen de aardappelen waren afgewogen,
kwam de verrassing. De jongeman haalde
het papiertje, in achten opgevouwen, uit
zijn vestzak, zoodat de verkooper het, zoo
goed en kwaad als dit dezen mogelijk was,
zag en zei, alsof hij plotseling iets teleurstel
lends ontdekte: Hé, nu heb ik geen klein
geld bij me, maar wacht, ik zal even naar
den overkant gaan om te zien of ze het daar
kunnen wisselen. En met het opgevouwen
papiertje tusschen zijn vingers ging hij de
deur uit, de aardappelen achter latend.
Weldra was hij weer terug en vertelde op
spijtigen toon, dat „ze aan den overkant"
niet konden wisselen en daarop nam de oude
heer hem mee naar de keuken, waar hij geld
had en tegen ontvangst van het briefje
f 9.60 terug betaalde. Hij bekeek het briefje
wel, maar voor zijn befloerste oogen vloeiden
de lijntjes ineen en bleef er de kleur met de
indeeling als van een bankbiljet, zoodat hij
het papiertje als zoodanig accepteerde. Maar
spoedig daarop kwam de eigenlijke verras
sing in den vorm van een veldwachter, die
den jeugdigen teekenaar bij de kraag vatte,
want anderen, scherper van gezicht dan de
oude baas hadden gezien, dat het papiertje
geen bankbiljet was en de oude heer wist
wie het hem gegeven had, al had de jonge
man gemeend zich door het afzetten van
zijn bril onherkenbaar te maken; hij was
namelijk wel meer aardappelen wezen koo-
pen en de bril was voor den ouden heer geen
noodzakelijk bestanddeel van den kooper.
Nu stond de jongen terecht en het oude
baasje strompelde moeizaam tot voor het ge-
tuigenhekje, begeleid door een beminnelijk
kleindochtertje, dat op voorbeeldige wijze
als tolk fungeerde door de vragen van den
politierechter grootvader in 't oor te roepen.
De oude heer mocht dan 83 jaar zijn en vele
gebreken van den ouderdom voelen, zijn ge
heugen was nog zeer frisch en hij deed een
voorbeeldig verhaal van zijn onderhoud met
den jongeman, zoodat de politierechter hem
een compliment maakte, dat de heldere
meisjesstem naar grootvaders oor overhe
velde.
Toen was de officier aan het woord en die
was allerminst verrast, maar noemde de
handelwijze van den jongen man slecht.
Bankbiljetten namaken mag men uit lief
hebberij doen, zooals de jongeman beweerde,
de kunstproducten als echt aanbieden en er
een halfblinden man mee bedriegen, dat is
geen liefhebberij, maar een ernstig vergrijp
en daarop past geen voorwaardelijke straf,
als is het dan een prul, wat gemaakt is. Ge-
eischt werd 4 maanden gevangenisstraf. Dat
was de tweede onaangename verrassing en
deed den jongeling in tranen zwemmen,
maar de politierechter werd er niet door
verteederd, omdat het feit te ernstig was.
Evenwel legde deze twee maanden gevange
nisstraf onvoorwaardelijk op en nog 4 maan
den voorwaardelijk.
Goedkoope 'tong.
„Als er geen menschen waren, die de ge
stolen visch opkochten, zou de politierechter
het gemakkelijker krijgen", zei de officier,
want dan zou er ook niet zoo veel visch ge
stolen worden.
Nu ja, zoo'n enkel vischje voor eigen ge
bruik zou dan wellicht nog verdwijnen, maar
heele partijen waarschijnlijk niet; nu gaat het
soms bij manden vol.
Daarom is de officier er altijd voor om de
helers goed aan te pakken, teneinde dat ge
slacht zoo mogelijk uit te roeien.
Nu was er een man in het beklaagdebankje,
die, toen hij op een vischlogger werkte, kans
had gezien een partij van 28 flinke tongen
mee te nemen, welke, aangezien de tong dien
dag op den afslag 1.45 noteerde, een aardig
sommetje vertegenwoordigde en zoodoende
een flinken bijslag op het loon vormde, schoon
dat loon van 6 per dag niet slecht was te
noemen. Toch beweerde de man, dat hij uit
armoede had gehandeld, omdat die 6 het
eenige geld was, dat hij in den laasten tijd had
verdiend. Hij was dus niet van plan de tong op
te eten en daarom bood hij ze te koop aan aan
een jongmensch, met wien hij wel meer zaken
deed. want hij vischte zelf ook en had zoo
doende wel eens een partijtje aal. De kooper
was iemand, die niet als vischhandelaar stond
ingeschreven en daarom geen visch op den
afslag mocht koopen en ze voor zijn handel
dus van een erkende vischhandelaar moest be
trekken, wat duurder uitkwam, vandaar dat
hij er wel voor te vinden was. de aangeboden
partij te nemen, Hij zag de visch bij den ver
kooper thuis in een schuurtje liggen in een
trommel en hij moest erkennen dat hem dat
eenigszins vreemd voorkwam, maar hij ont
kende toch ten stelligste, dat de verkooper
hem gezegd zou hebben, dat 't gestolen visch
was. In dit opzicht klopte zijn verhaal niet
met dat van den ander, want die was een en
al openhartigheid en zei, dat hij verteld had,
de visch gestolen te hebben. De politierechter,
aan zooveel openhartigheid in helingzaken
niet gewend, vroeg of de twee mannen wat
tegen mekaar hadden, waarop ze eenstemmig
verklaarden de beste vrienden te zijn.
1-Ioor, hoor, zei de politierechter.
De twee vrienden waren weer niet eenstem
mig over den prijs die bedongen was; de een
(Adv. Ingez.
sprak van 9, de ander van een rijksdaalder,
ar in allen gevalle was het bij een beding
gebleven, want de visch was niet betaald. De
kooper zei, dat hij geen visch bij zich had,
maar de tegenpartij meende, dat hij niet be
taalde, omdat hij :t zaakje niet vertrouwde.
Maar de visch werd meegenomen en de koo-
pers probeerde ze van de hand te doen, wat
in de gaten liep, doordat het onder den
marktprijs ging en zoodoende kwam het uit.
De officier, paal en perk willende stellen aan
de vischdieverij, eischte tegen den steler een
maand en tegen den heler 6 weken gevange
nisstraf, maar omdat de beide mannen niet
ongunstig bekend stonden en hier voor de
eerste maal voor zoom vischdelict moesten
verschijnen, bepaalde de rechter, dat reclas-
seeringsrapporten zullen worden aangevraagd.
Misschien krijgen ze dus nog een voorwaarde
lijke straf.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO-CENTRALE OP WOENSDAG 17
MAART 1937.
Programma I: Hilversum II.
Programma II: Hilversum I.
Programma III: 8.00Keulen.9.50 Deutsch-
landsender. 10.20 Pauze. 11.20 Kalundborg.
12,20 Vaalsch Brussel. 2.20 Keulen. 2.50 Parijs
Radio. 4,20 Londen Regional. 5.05 Parijs
Radio. 6.20 Londen Regional. 6.55 Weenen,
9.15 Boedapest. 9.50 Berlijn. 11.2-0 Kalund
borg.
Programma IV 8.00 Vlaa-msch Brussel.
9.20 Pauze. 10.35 Droitwich. 11.50 London
Regional. 12,50 Droitwich. 2.25 Londen Re
gional. 3.10 Droitwich. 6.40 Vlaamsch Brus
sel. 7.00 Droitwich.
Programma V: 8.007.00 Diversen. 7.00
Eigen grammofoonplaten-concert: Dansmu
ziek. 1. Chinese Laundry Blues. Nat Go-
nella. 2. The Scat Singers. Harry Roy. 3.
Shoe Shine Boy, Nat Gonella. 4. Boris on the
bas. Harry Roy. 5. The blues with a fee
ling. Duke Ellington. 6. Alone, Maurice Win-
nick. 7. Misty Morning. Duke Ellington. 8.
The Sunset trail, Maurice Winnick. 9. If
Harlem came to Mayfair, Krakajax. 10. Way
in New Orleans. Nat Gonella. 11. Lime-house
blues, Krakajax. 12. Man from the South, Nat
Gonella. 13. Georgia Medley, Nat Gonella. 14.
Twelfth Street Rag, Harry Roy. 15. Georgia
Rocking Chair, Nat Gonella. 16. The Roy
Rag, Harry Roy.' 8.00—12.00 Diversen.
Propaganda voor het goede
boek.
Causerie van dr. P. H. Rïtter.
Voor de afdeeling Haarlem en om
streken van de Nederlandsche Veree-
niging van Huisvrouwen hield dr. P.
H. Ritter, de bekende radiocauseur,
gistermiddag in de Turnzaal van het
gemeentelijk Concertgebouw een cau
serie waarin hij betoogde, dat het
goede boek een onmisbare plaats in
onze samenleving inneemt.
De voorjaarsuitgave, aldus spr., is minder
belangrijk dan de najaarsuitgave. Dit is jam
mer, omdat juist in het voorjaar de Boeken
week wordt gehouden.
De vrouw, aldus sür. maakt het boek. Zij is
de belangrijkste afneemster. De man leest veel
minder, en maar zelden werken van litteraire
waarde, gedichten leest hij vrijwel nooit. Maai
de boeken die de vrouw leest, zijn niet altijd
de juiste. Men moet zich bij het koopen van
een boek niet laten leiden door de mode. doch
zijn persoonlijke smaak laten spreken.
Er is elk jaar een „schlager". Dat waren Me-
rijntje Gijzen. De klop op de deur, Bartje en
thans is het de trilogie van Gulbransen. Doch
daarnaast verschijnen er nog tallooze andere
boeken, die minstens even veel litteraire waar
de hebben, en vaak beter aan onzen persoon
lijken smaak beantwoorden.
De „schlager" leest men. omdat men bij de
conversatie nu eenmaal liever niet met een
mond vol tanden zit. Doch zooals elke vrouw
haar eigen parfum heeft, zoo moest zij ook
haar eigen boek kiezen. Uit de keuze spreekt
de psyche van haar, die het boek kocht.
Dat dx. van Schelven's boek „Wat maakt U
van Uw leven" de best-seller werd. acht spr.
een bedenkelijk verschijnsel van dezen tijd.
Weten wij dan zelf niet meer. wat wij van ons
leven moeten maken?
Jammer is het, dat een hoek als „De rijke
man" van Arthur van Schendel, dien spr. den
besten schrijver van ons land noemde, zoo
weinig gelezen wordt, evenals Anton Coolen's
„De drie gebroeders" en Herman de Man's De
scheepswerf „De Kroonprinses".
Vervolgens gaf spr. een overzicht van die
boeken, die weldra zullen verschijnen, en waar
van hij een werkje van J. W. F. Werumeus
Buning „Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet!". Jan
Engelman's dichtbundel „Het verzegelde hart"
en dr. J. W. Bierens de Haan's „Uit gewesten
van kunst en schoonheid", warm aanbeval.
Na een korte pauze, waarin gelegenheid was,
schriftelijke vragen in te dienen, beantwoordde
spr. de ingekomen vragen, waarbij hij enkele
algemeene onderwerpen wat uitvoeriger be
handelde.
Spr. gaf daarbij als zijn meening te kennen,
dat de prijs van verschillende boeken weliswaar
zeer hoog is, doch er zijn thans verschillende
goedkoope uitgaven van litterair zeer waarde
volle boeken in den handel. Bovendien is een
boek een zeer waardevol bezut. waarvan de
prijs in verhouding tot vele andere uitgaven,
eigenlijk niet zóó hoog is.
Tenslotte gaf spr. nog als zijn meening te
kennen, dat het Nederlandsche volk geen
„litteratuur-volk" is. Wij zijn een schilders-,
handels- en varend volk. Doch in de litteratuur
zoeken wij de romantiek, die wij in ons land
missen. De familieroman is populair, omdat
wij geen moeite hoeven te doen, hem te be
grijpen. Er is geen andere instelling voor
noodig.
Er is een zeer groot verschil tusschen litte
ratuur en lectuur. Lectuur werkt ontspannend,
doch litteratuur is niet onmiddellijk en niet
voor iedereen toegankelijk. Zij eischt inspan
ning en toewijding, waarvoor veel menschen
meenen, thans geen tijd meer te hebben.
Spr. besloot zijn causerie met een opwekking
om veel en goede boeken te koopen, die we
steeds om ons heen moeten hebben, om hen
voortdurend te kunnen raadplegen.
Electrificatie van den spoor
weg HaarlemZandvoort.
De gevolgen voor Overveen.
Het is in den morgen en de forensen maken
zich klaar om zich naar hun kantoor te be
geven.
De electrische trein komt het station Over
veen binnen, over een minuut is hij weg, 3 mi
nuten later is hij in Haarlem en nog een
kwartier later in Amsterdam.
Zoo is de toestand nu en ook in den laten
namiddag zijn de forensen vlug thuis.
Daardoor komt er weer leven en bedrij
vigheid op het station te Overveen, dat de
laatste jaren hoe langer hoe stiller werd.
Zeker, in den morgen waren er vroeger een
paar treinen meer en ook tusschen 5 en 7,
maar daartusschen waren er groote gapingen
van 2 tot 2i/2 uur en het gevolg was. dat zich
het verkeer hoe langer hoe meer op Haarlem
richtte en dat de afzakking zich onverbid
delijk voortzette.
Tot in October 1935 de electrificatie werd
ingevoerd.
En nu, zoo verzekerde men ons ter be-
voegder plaatse, is het beeld juist omgekeerd
en neemt de stroom reizigers steeds toe,
vooral van de forensen naar Amsterdam,
den Haag, enz.
Bedroegen de ontvangsten aan kaarten
vroeger f 1600 tot f 1700 per maand, nu wordt
al f 4000 per maand bereikt.
Dit komt ook, omdat nu in Overveen
kaarten worden gekocht voor grootere tra
jecten. die vroeger om de slechte verbin
dingen in Haarlem werden genomen.
Uit het nieuwe Haarlemsche kwartier aan
de Ramplaan komen ook veel forensen op
dagen, ofschoon voor hen de bus van de N. Z.
H. naar het Haarlemsche Station als concur
rent optreedt.
Het gemak dient den mensch en vooral in
den winter is het gemakkelijk om dicht, bij
huis in te stappen.
Toch kan veilig worden aangenomen, dat
het reizigersvervoer in Overveen met 100 pet
is toegenomen.
Ongeveer 60 forensen maken nu geregeld
gebruik van het station Overveen met
maandabonnementen en ook het aantal week
kaarten neemt toe.
De eerste 4 op en afgaande treinen zijn nog
steeds stil, evenals de avondtreinen.
Van de retours naar Zandvoort wordt, zoo
vertelde men ons, in den zomer een hoe lan
ger hoe drukker gebruik gemaakt.
De goedkoope retourprijzen, 25 cent voor
volwassenen en 121/2 cent voor kinderen,
trekken vooral veel moeders uit Haarlem aan,
die zich gaarne de wandeling naar Overveen
getroosten, om goedkoop naar zee te ko-
men.
Het- goederenvervoer in Overveen geschiedt
sinds Mei 1936 centraal per A.T.O. van Haar
lem uit.
Wel neemt Overveen nog steeds veel goe
deren aan. De wachtkamer die van weinig be-
teekenis is, is sinds eenigen tijd verhuurd.
UIT DE STAATSCOURANT.
BURGEMEESTERSBENOEMING.
Met ingang van 1 April 1937 is benoemd
tot burgemeester der gemeente Zalt-Bommel,
Mr. H. B. Tutein Nolthenius.
Mr. dr. J. in T Veld is tot burgemeester
van de gemeente Zaandam benoemd.
RIJKSSTRAATWEG 16
HAARLEM-NOORD, TELEF. 16726
„flna£ met Sarantie> Pij11"
vaoar J loos trekken inbegr.
BESLIST PIJNLOOZE BEHANDELING
Spreekuren alle werkdagen
van 9—12 en 14 uur, Zaterd. 912 uur
Avondspreekuren
Dinsdag. Woensd. en Donderd. v. 79 u.
(Adv. Ingez. Med.)
T eleur stelling.
door J. P. Baljé.
„Vreemd", dacht Sonja, terwijl ze voor den
derden keer met den langen, slanken vreem
deling danste, „vreemd, dat mijn voorgevoel
zoo uitkomt. Van het moment, dat ik hier in
Luzern aankwam, voelde ik, dat er iets met
me zou gebeuren, dat een ommekeer in mijn
leven zou brengen.
En nunu dans ik met hem,
en ik wéét. dat hij het keerpunt beteekent.
Misschien was het de sfeer van dit vrien
delijke plaatsje, de rust, die er van het mooie
meer uitgaat, de gemoedelijkheid van de be
volking, die met dat gevoel gaven".
Ze keek naar hem op en lachte.
„Prettig?", vroeg hij, alsof ze hun heele
leven al samen hadden gedanst. En ze zagen
elkaar vanavond voor het eerst.
Ze wendde het hoofd af en knikte. Maar
toen hij haar blik volgde, merkte hij, dat die
knik geen bevestiging was op zijn vraag, maar
een groet voor den man, waarbij ze hoorde,
en die nu, breed en een tikje aartsvaderlijk
met zijn ouderwetsohe baard, haar genoege-
lijk toelachte.
,31ijft u lang in Luzern?", vroeg hij. „Ik
zou het leuk vinden, als ik u nog eens kon
ontmoeten. Wat zoudt u er van zeggen, als
wij morgen eens een autotochtje maakten om
het meer?"
„Morgen gaat beslist niet", antwoordde ze,
en tegelijkertijd kleurde ze. Haar antwoord
hield immers een halve toestemming in en ze
kende hem nauwelijks.
Direct gebruikte hij zijn voordeeL
„Maar overmorgen wel!" drong hij aan,
„mag ik u om een uur of negen afhalen aan
uw hotel? Ofzou uw vader bezwaren ma
ken?"
Opnieuw kleurde ze. en er kwam een pein
zend trekje om haar mond. „Nee!", zei ze.
„Nee, ik kan m'n eigen gang gaan".
De dans was ten einde en langzaam liepen
ze naar haar plaats.
„Dus?", vroeg hij, „Overmorgen om negen
uur?"
Nog een korte aarzeling.
.Goed", zei ze dan, „vraagt u maar naar
Sonja Borewski. Hotel „Zum Schwanen".
Ze volgde zijn slanke gestalte, toen hij
zich verwijderde. En eerst toen hij uit de
danszaal verdwenen was, wendde zij zich tot
haar metgezel.
„Ja", beantwoordde zij z'n gretige vraag,
„het is gelukt. Maar natuurlijk weet ik niet
of het wat is. We zullen morgen informaties
moeten nemen. Enfin, dat kan je wel aan mij
overlaten".
Een week was voorbijgegaan en in die week
hadden Sonja Borewski en Eugène Fournier
elkaar heel wat beter leeren kennen. Vrijwel
geen dag was voorbijgegaan,zonder dat ze
in eikaars gezelschap waren geweest. Het eer
ste autotochtje langs het prachtige meer had
het ijs tusschen hen volkomen gebroken en
de volgende dagen hadden ze samen lange
wandelingen gemaakt, ze hadden geroeid, of
alleen maar lui op één van de vele plezier-
booten gezeten, kijkend naar den staalblauwen
hemel, de forsche bergen, de knusse stadjes
aan de oevers.
Ditmaal hadden ze er weer een gemakkelijk
dagje van gemaakt en hadden ze zich den
Sonnenberg op laten trekken. Toen ze door
het bergbosch weer afdaalden, had hij haar
voor het eerst gekust. En nu zaten ze op het
terras van Hotel Chateau Gütsch, en ze keken
droomerig naar Luzern, dat zich aan hun voe
ten uitstrekte, naar de tallooze kleine bootjes,
die op den Vierwaldstatter See door elkaar
krioelden, of naar de internationale treinen
die aan den overkant van de Reuss telkens
voorbij denderden.
„Eugène", begon ze plots een gesprek, „hoe
lang moet dit spelletje nog duren?"
Verward keek hij haar aan. „Maar Sonja.
ikwat.
Ze volgde een klein, wit motorbootje, dat
snel over het meer schoot en een voor van
wit schuim in het water trok. Haar vingers
speelden met het theelepeltje, en het was, als
sprak ze tot het kleine vogeltje, dat op het
verlaten tafeltje naast het hunne, kruimpjes
wegpikte, zoo rustig en vlak was haar stem.
„Je bent detective!"
Met een ruk schoof hij achteruit. „Hoe
weet je?" gaf hij zich bloot, „hoe kwam je
er achter?"
Ze haalde de schouders op. Intuitie! Het
wild ruikt vaak den jachthond. Als je immers
je heele leven opgejaagd wordt
„Maar als je wist," verbaasde hij zich,
„waarom heb je hèm dan niet gewaarschuwd?
Waarom zijn jullie niet gevlucht?"
„Omdat ik er genoeg van heb," zei ze har
der dan zooeven, „omdat ik walg van dit le
ven." Ze legde haar hand op zijn arm en hij
zag vertwijfeling in haar grijze oogen. „Wil je -
naar me luisteren?" vroeg.ze.
Hij knikte, niet begrijpend. Wat kón ze hem
nog te zeggen hebben. Hij was doorzien, zijn
spel was verloren.
„Als klein meisje nam hij me met zich
mee, Serge Iwanowitsch, en hij zorgde goed
voor me, mijn ouders waren in de revolutie
gevallen. Toen ik zestien was begon ik mijn
„carrière". Ze lachte bitter. „De menschen
schenen me knap te vinden. Serge bracht me
in mondain gezelschap. Ik moest kennis ma
ken met gefortuneerde mannen, hun ver
trouwen winnen. Als ik genoeg wist van hen,
hun gewoonten, him huis, hun bedienden,
dan zorgde Serge voor de rest. Serge was een
handig inbreker, en bijna altijd lukte de
„zaak". Ik wist hem trouwens vaak sleutels
te bezorgen. Zoo zwierven wij door heel Euro
pa. Van Constantinopel naar Amsterdam, van
Danzig naar Boekarest. Parijs, Monte Carlo,
Rome, Brussel, Göteborg, Chamonix, War
schau. Zeven jaar lang heb ik dit leven vol
gehouden. Nu is het genoeg."
Ze legde het lepeltje, waarmede ze steeds
gespeeld had, weg, en opnieuw keken haar
grijze oogen hem aan.
„Eugène," zei ze, „ik weet, wat je noodig
hebt! Bewijzen! Ik zal ze je geven. Wat er
met mij gebeurtwel, wat denk je?"
Zijn gezicht klaarde op. Hij greep haar
handen. „Sonja!" juichte hij, „Sonja, kind.
dat beteekent promotie voor me. En jij
wei, ik ben er zeker van, dat ik jou buiten
schot zal weten te houden. Jij was zijn slacht
offer, en als ik vertel dat je me hielpVer
trouw op mij Sonja, ik zal wel zorgen, dat ze
jou geen haar krenken."
Baar handen trilden in de zijne. „Mis
schien", fluisterde ze, „misschien komt dan
eindelijk ook voor mij eens het geluk
Serge Iwanowitsch werd gearresteerd. De
aanwijzingen, die Sonja gegeven had, waren
ruimschoots voldoende, om hem voor jaren
op te bergen.
Eugène Foumier's oogen straalden van ge
luk, toen hij met Sonja op hetzelfde terras
zat. Hij had haar niets willen zeggen, vóór ze
daar waren. „Op hetzelfde plekje, waar jij
me alles verteld hebt, wil ik met je praten,
kindjelief," had hij gezegd.
Er was trots op zijn gezicht te lezen, toen
hij begon. „Het heeft me veel moeite gekost."
zei hij, „om je straffeloosheid te verschaffen,
maar het is gelukt! Maarook je toekomst
moest verzorgd worden." Lachend keek hij
haar aan. „Ook dat komt in orde. Je krijgt
een prettig baantje als secretaresse. Nou.
beste meid. wat zeg je daarvan?" Verschrikt
keek hij haar aan. „Je huilt toch niet?"
Ze forceerde haar mond tot een lachje,
waarin ze haar teleurstelling moest verbergen
Hij hield niet van haar, niet, zooals zij ge
hoopt had. „Natuurlijk niet," jokte ze, „ik
ben zoo blij, Eugène, dat het me even tp
machtig werd."
Psychologische Dierendressuur
Lezing- door G. J. de Josselin de Jong.
Voor de ruiterclub „Velserbeek"
hield de bekende causeur G. J. de Jos
selin de Jong gisteravond in Hotel
Lion d'Or een lezing over „Psycho
logische dierendressuur inzonderheid
die van het paard."
De heer A. M. van Rietschoten heette de aan
wezigen en in het bijzonder den spreker van
dezen avond hartelijk welkom.
Het dier heeft weinig verstand aldus ving
de heer de Josselin de Jong zijn rede aan. Er
is echter geen dier dat zooveel andere dieren
aan zich onderworpen heeft, als de mensch
dieren aan zich ondergeschikt heeft ge
maakt.
Het dier ziet geen oorzaak en gevolg, waarom
zou men bij een dier niet van verstand mogen
spreken maar van associatievermogen.
Menschen die honden en paarden hebben,
zien dit associatievermogen dikwijls verkeerd.
De gewoonste associatie is het doen van iets
en na het verrichten van die handeling, het
verkrijgen van een belooning. Dressuur zonder
dwang is echter niet mogelijk.
Het afgerichte dier moet die twee begrippen
hebben, belooning bij goed, straf bij niet goed
doen.
Men kan alle dieren niet alle trucjes leeren.
Spr. verduidelijkte dit met vele voorbeelden uit
de praetijk.
Volgens spr. dresseeren menschen eigenlijk
nooit, zij roepen alleen bepaalde associatie
vermogens bij de dieren wakker. In circus
sen dresseert men de dieren meestal niet zelf
doch huurt ze gedresseerd. Na verloop van
eenigen tijd zijn de dieren dan weer verknoeid
en moeten weer opnieuw afgericht worden.
Het nemen van een bit in den bek moet men
een paard leeren, andere dingen daarentegen
doet het reeds vanzelf. Bij de dressuur van
paarden en ook van andere beesten is men
altijd genoodzaakt zich te beperken tot een be
paald repertoire.
Na de pauze behandelde spr. den invloed
van het reuk- en gezichtsvermogen en gehoor
op de dressuur.
De reuk speelt een zeer groote rol bij de
dierendressuur. Alle dieren zijn van nature
bang, het is uiterst moeilijk om 'n beest te
laten aanvallen.
Bij de orang-oetangs, chimpanses en nog
eenige andere staartlooze apen heeft men in
den laatsten tijd waarnemingen gedaan waar
uit bleek, dat deze dieren nog iets anders kon
den doen dan alleen associeeren.
Men heeft zelfs een dictionnaire samenge
steld van apenklanken! Men heeft ook kunnen
constateeren dat deze dieren gebruik maakten
van instrumenten in casu een stok om iets te
bemachtigen. Vooral Prof. Wolfgang Kohier
heeft zich met deze proefnemingen bezig ge
houden. Hij noemde dat een „Aha Erlebniss".
Spr. liet verscheidene mooie foto's circulee-
ren om zijn interessante voordracht te verdui
delijken. Verschillende vragen werden nog door
spr. beantwoord.
Dwars door Zuid-Amerika.
Lezing- van mr. Th. Regout voor de
Volksuniversiteit.
Er was zeer veel belangstelling voor de cau
serie die mr. Th. Regout uit Maastricht Maan
dagavond in het gebouw van den Protestan
tenbond voor leden en cursisten der Haar
lemsche Volksuniversiteit hield over het on
derwerp: „Dwars door Zuid-Amerika".
Na ingeleid te zijn door mr. P. Fuhri Sneth-
lage begon mr. Regout, die zich al spoedig
een buitengewoon vlot en boeiend spreker
toonde, zijn causerie.
Op een kort overzicht van de geschiedenis
van Zuid-Amerika volgde al spoedig de be
schrijving van de aankomst per schip in Rio
de Janeiro. Geen schooner stad ter wereld
dan Rio, aldus spr. En geen rijker land dan
Brazilië. Jammer alleen, dat het „het land
van morgen" is. De lijfspreuk van den Brazi
liaan schijnt te zijn: wat ge morgen doen
kunt, doe dat niet heden. Er dat is te betreu
ren. Waren alle Brazilianen maar zoo werk
zaam en energiek als de bewoners van San
Paulo, de tweede stad van dat groote land,
grooter dan Europa en het economisch cen
trum van het land. San Paulo is een stad van
orde en energie. Brazilië biedt geweldige kan
sen en mogelijkheden, maar voor menschen,
die het heden weten aan te grijpen en boven
dien natuurlijk over wat kapitaal beschikken.
Zooals de toestanden er nu zijn, kan het land
niet voldoende tot ontwikkeling komen.
Van Rio uit begon de eigenlijke tocht dwars
door Zuid-Amerikamet een Ford. Eerst
van San Paulo naar Buenos Aires, daar een
pauze en dan over de Andes naar Chili: Val
paraiso. Hier werd de wagen vooruit gestuurd
naar Lima. De twee deelnemers aan den
tocht, de inleider en zijn neef, vlogen verder
naar Peru.
Dit staat er zoo eenvoudig in een paar re
gels, maar toe ontzettend moeilijk deze tocht
is geweest, dat vertelde in de eerste plaats de
heer Regout, maar ook vertelde het de éérste
kleurenfilm van Zuid-Amerika. een door mr.
Regout vervaardigde smalfilm.
De „weg" naar Buenos Aires was tenslotte
slechts een rudiment van een weg; eigenlijk
niets dan 2 diepe voren, die de beide automo
bilisten maar steeds voor zich uit zagen. Voor
zij uit Rio vertrokken had de secretaris der
Automobielclub, die hun sterk afgeraden had,
dezen tocht per auto te maken, hun gezegd:
Denkt er om: wij hebben hier een gezegde:
„Hinkende honden, pruilende vrouwen en de
lucht van Brazilië moet je nooit vertrouwen!"
Het bleek maar al te waar. dat van die lucht
tenminste. Want werd de tocht met schitte
rend weer er een staalblauwe lucht begonnen,
hoe anders werd het plotseling! Het begon
hevig te regenen en de wegen en de vlakten
werden spoedig één geweldige modderpoel,
waarin tenslotte de Ford bleef steken. En wa
ren niet cowboys met ossen en paarden te
hulp gekomen, zoodat t enslotte een klein
plaatsje kon worden bereikt, dan waren de
stoute plannen van de koene reizigers daar in
die eindelooze vlakte verstikt in de Brazi-
liaansche modder.
Het kwam alles in orde; maar de wagen
werd danig gemarteld. Gelukkig bleef de mo
tor intact. Toen kwamen de prachtige be
tonwegen van Uruguay en eindelijk de mil-
lioenenstad Buenos-Aires, de grootste stad
van het zuidelijk halfrond, met de geweldige
moderne bedrijven.
Toen volgde nog de moeizame maar ook
prachtige tocht per auto over de Andes en
tenslotte de vliegtocht naar Peru. met een
bezoek aan Indianen die nog herinneringen
bewaren aan griezelige gebruiken.
De kleurenfilm, die mr. Regout vertoonde,
gaf een uitmuntenden indruk van den grooten
tocht en vulde zijn levendig verhaal op aan
gename wijze aan.