VRIJDAG 26 MAART 1937
AAN ALLEN.
Wie nog een kalender of agenda van het
vorige jaar heeft zal daarin kunnen naslaan
dat het vorige jaar Pasehen viel op 12 en 13
April, dus heel wat later dan dit jaar, nu het
valt op 28 eh 29 Maart. In tegenstelling met
de Kerstdagen, die altijd op 25 en 26 Decem
ber vallen, vieren we Paschen niet altijd op
denzelfden datum. Wanneer Paschen ge
vierd zal worden, werd op een kerkvergade
ring in 't jaar 325 te Nicea bepaald, en wel
dat in 't vervolg het Paaschfeest gevierd zou
worden op den eersten Zondag na de volle
maan, die volgt op den 21sten Maart. Van
daar dat het Paaschfeest altijd gevierd wordt
op verschillende data; op zijn vroegst kun
nen we Paschen hebben op 22 Maart en op
zijn laatst op 25 April. Niemand van de nu
levenden kan er zich op beroemen eens Pa
schen gevierd te hebben op 22 Maart, want
de laatste keer dat dit gebeurde, was in 1818.
En zoo zal ook niemand van ons dit beleven,
want het gebeurt eerst weer in het jaar 2285.
Anders is het met de viering van Paschen op
25 April. De nu ruim 50-jarigen hebben dit al
eens een keer gevierd op dien datum nJ. in 't
jaar 1886. Wie nog niet zoo gelukkig geweest
is, kan dit betrekkelijk gauw nog meemaken,
want in 't jaar 1943 valt Paschen weer op
25 April. Reeds onze heidensche voorouders
hadden de gewoonte in den tijd die ongeveer
overeenkomt met den tijd van ons Paasch
feest groote vuren te ontsteken, als een be
groeting van den nieuwen lentetijd. Wat nu
nog in verschillende deelen van ons land ge
beurt, vooral in 't Oosten, n.l. het branden
der Paaschvuren is dus een zeer oud gebruik.
Wie nu op den avond van den eersten Paasch-
dag in Twente, in den Achterhoek of in
Drente zich bevindt, kan de reusachtige
Paaschvuren aanschouwen, die daar op dien
avond worden ontstoken. Dagen van te vo
ren reeds gaat de jeugd met een kruiwagen,
soms met een kar overal rond om al wat
maar branden wil, zooals tonnen, matten,
takken, vooral dennetakken, te verzamelen
en op te stapelen op de plaats waar straks
het Paaschvuur zijn rossen gloed zal versprei
den. Dit verzamelen gaat onder het zingen
van verschillende liedjes. Een zeer bekend
liedje, dat zoowel op de Veluwe, als in Twente
en Drente daar bij gezongen wordt, is b.v.:
Heb i ok en ölde mande,
Die wi toe Poaschen brande?
Heb i ok en bossien riet?
Aors hebben wi veur 't Poaschveur niet!
Ook als straks het Paaschvuur ontstoken
ls, wordt er weer gezongen en niet alleen dooi
de jeugd, maar jong en oud vereenigt zich
om het vuur. Bij de groote vuren die men in
Twente en den Achterhoek ontsteekt zijn
soims duizenden toeschouwers. In Lojchem,
waar het Paaschvuur op of nabij den Paasch-
berg ontstoken wordt, worden ten aanschou-
we van duizenden door de volwassenen on
der harmonicabegeleiding volksdansen rond
het vuur uitgevoerd. En zoo gaat het op meer
plaatsen. Dit Paaschvuurbranden is niet al
leen in ons land in zwang, maar ook in tal
van plaatsen van Duitschland, vooral in Den
Harz. Een ander oud gebruik met Paschen is
het cadeau geven van eieren; oudtijds gaf
men die als nieuwjaarscadeau; het jaar be
gon toen-immers met-Maart. En waarom eten
de menschen over 't algemeen met Paschen
meer eieren dan anders? Omdat vroeger in
den vastentijd ook het eten van eieren ver
boden was. Geen wonder dus, dat, als de
eieren weer op tafel mochten verschijnen, er
wel eentje meer verorberd werd, dan gewoon
lijk. Dat ook de jeugd zich al te voren op het
weer mogen eten van eieren verheugde, bleek
immers al uit de versjes, die gezongen werden
met Paimpaschen. Ook is in sommige streken
het eiertikken nog in gebruik. De jeugd komt
samen op de zoogenaamde Paaschwei of in
de nabijheid van den Paaschberg, De een tikt
met de stompe kant van zijn ei op dat van
een ander en wiens ei bij dit tikken gekneusd
wordt, heeft zijn ei verloren.'Dit eiertikken is
o.a. ook nog in gebruik in Griekenland. Elke
bezoeker van 't garnizoen van de lijfgarde
van den Griekschen koning moet een mond
vol wijn drinken, een stukje van het gebra
den Paaschlam eten en eieren tikken. Een
uitgestorven gebruik is de eierdans, die voor
al in Holland werd beoefend, lil den regel
werd dit spel in de herberg gevierd. De vloer
die met bladeren en voorjaarsbloemen be
strooid was, had in 't miden een kring met
krijt getrokken en binnen dezen kring lag een
aanta-l eieren. Nu was de kunst die eieren heel
uit den kring te hinkelen. Dit moest gebeu
ren met ongeschoeide voeten, terwijl de spe
ler al hinkende op één been en met de han
den in de zij dit moest zien klaar te spelen.
Een voorstelling hiervan vinden we nog op
een schilderij van 't jaar 1557 in 't Rijksmu
seum te Amsterdam. Niet alleen in ons land
heeft men die oude Paaschgebruiken m eere
gehouden. Ook in tal van andere landen.
Zoo worden op het eiland Capri, voor de Ita-
liaansche kust, door de kinderen al weken
voor Paschen,zooveel mogelijk vogels ge
vangen, om die op den avond vóór Paschen
weer vrij te laten. In Engeland worden in
den Paaschtijd onnoemelijke hoeveelheden
krentenbrood gegeten en dan vooral warm,
want men geloofde vroeger natuurlijk, dat,
wie op Goeden Vrijdag warm krentenbrood
at, het geheele jaar geen brand zou krijgen.
Te Maria-Stern in Saksen verzamelen zich
met Paschen de boerenjongens om onder het
zingen van allerlei liederen him landerijen
rond te rijden. Zöo heeft elk land en soms elke
streek zijn eigen Paaschgebruiken.
Terwijl ik nog zoo hier en daar zit te snuf
felen naar oude Paaschgebruiken, valt mijn
oog nog op het volgende oude gebruik op
Witten Donderdag, d.i. den Donderdag vóór
Goeden Vrijdag te Rupelmonde in België. In
de 14de eeuw heeft n.l. een poorter aldaar in
zijn testament bepaald dat elk jaar op dien
Donderdag aan 12 arme kinderen een brood
met een stuiver er op moest worden gegeven,
en dat die 12 kinderen bij de voetwassching
in de kerk de 12 Apostelen moeten voorstel
len en dat er dien dag brood onder het volk
moest verdeeld worden. Dit gebeurt nog al
tijd in Rupelmonde's oude kerk en na de voet
wassching in de kerk verzamelt het publiek
DE PAASCHHAAS
door W. B.—Z
De Paaschhaas staat daar, kant en klaar,
Hij zou naar 't Duinland gaan,
Je ziet hem met zijn hoed en tasch
Bij den kastanje staan.
Hij wacht daar op de autobus
Die rydt naar het station
Ja hij verlangt naar strand en duin
En naar de lieve zon.
Klein Hansje gaat er ook op uit
Hij is lang ziek geweest,
Moes zei: 'k denk dat de lieve zon
Je heelemaal geneest.
Hans nam zijn proppenschieter mee.
Maar: wat ziet hij daar staan?
Een haasje in een ruitjespak
En met een pofbroek aan.
Ze schrikken, geloof ik, allebei
Het haasje zegt: Meneer,
Ik ga heusch naar mijn duinen toe
Dus schiet me niet terneer."
„Welnee," zegt Hans, „ik schiet je niet,
't Is Paschen, 'k ben zoo blij
'k Wensch je in 't duinland veel plezier
En groet je vtouw van mij.
maken al die andere haasjes ook levend. Zie
je wel? „Ben je mal, jö, dat is alles electra"
verbeterde zijn eigenwijze zusje en de andere
kinderen begonnen het jongetje uit te lachen
en te beweren, dat de hazen „van electra" of
„van mechaniek" waren. Allemaal schreeuw
den ze tenslotte door elkaar en toen het 'ru
moer zijn hoogtepunt had bereikt en de straat
heelemaal zwart van de kinderen was, kwam
een groote dikke agent aangestapt en liep
regelrecht den winkel in.
„Hmhm" zei de agent. „U veroorzaakt
een verkeersstagnatie, juffrouw."
„Ik, agent?" vroeg de juffrouw doodver-
baasd.
„Ja, juffrouw, U met uw electrische haas
jes. Dat kan zoo niet."
„Haasjes? Ik„ik, ik héb geen haasjes".
Maar na een blik in de étalage begon zij
plotseling te gillen en holde de straat op on
der luid geroep van „O, o, wie heeft die vieze
beesten in m'n kast gezet! O, o! wat een bru
tale, vieze beesten! Help, help, help!"
Je begrijpt dat de oploop toen nog veel
grooter werd en dat de kinderen nog veel
harder lachten en schreeuwden. Na een half
uurtje waren er in de straat vijf agenten aan
het werk om de oploop uiteen te drijven en
reed een ziekenhuisauto voor om de juffrouw
uit den winkel, die flauw gevallen was, weg te
brengen, 't Werd zoo'n vreeselijke herrie dat
niemand meer naar de arme Paaschhaasjes
omkeek. Die zaten midden in de étalage op
hun staartje en wisten niet hoe ze 't hadden.
„Hoe komen we hier uit?" bibberde Tobias.
„Onze tooverstafjes!" zei Boudewijn. Ze
raakten even de ruit aan enweer ston
den de haasjes op straat. ..Hollen!" riep To
bias. En meteen zetten ze het op een loopen,
tusschen de beeneh van een lange agent door,
langs menschen en fietsen en auto's weg....
weg, de stad uit!
Toen het avond werd gingen ze even uit
rusten aan den gropten weg, in een klein
boschje, waar het een beetje beschut was. Er
woei een scherpe voorjaarswind.
De beide haasjes huilden van teleurstelling
en van kou en Boudewijn sloeg zijn arm om
Tobias heen om hem te troosten.
„Hazen van mechaniek, Hazen van electra"
bromde Tobias.
„Brutale vieze beesten", zei Boudewijn ver
ontwaardigd
Ze zuchtten nog eens diep en vielen toen
van vermoeidheid in slaap. En toen kwam de
fee van het nieuwe leven voorbij en zij nam
de kleine vriendelijke haasjes in haar armen
en droeg ze voorzichtig terug naar het land
van het Wonder.
R. DE RUYTER-v. d. FEER.
verstafje gekregen, waarmee ze kleine won
dertjes konden doen,, Ze konden daar alle
gewone kippen-, eenden- en kievitseieren
mee aanraken, zóó dat het echte Paasch-
eieren werden. En de oogen van de menschen
en de kinderen zouden ze aanraken, opdat
die ook het lentewonder konden zien.
Zoo trokken twee dappere Paaschhazen de
wereld in. Ze begonnen hun tocht in een
groote stad. Vlug als haasjes glipten ze tus
schen al de menschen en auto's en fietsen en
agenten door en raakten snel de oogen van
de menschen en kinderen aan met hun too
verstafjes.
Maar die schenen niets te merken. Ze
spoedden zich nog haastiger voort, sommige
met de handen in de zakken en met gefronst
voorhoofd.
„We tikken niet hard genoeg", maende
Tobias.
„Dat zal 't zijn!" zei Boudewijn. En meteen
gaf hij een klein meisje een flink tikje op
een van haar blauwe poppenoogen.
Het meisje keerde zich verontwaardigd om.
„Moeder, dat jongetje stompt me in m'n
oog!" huilde ze.
En toen kwam er een groote donkerblauwe
agent aan met twee harde handen en die
nam de beide Paaschhazen mee naar 't poli
tiebureau. Of ze al uitlegden dat ze heusch
Paaschhazen waren, die uit het land van
het Wonder kwamen en dat ze alle menschen
en kinderen en eieren moesten betooveren
't hielp allemaal niets! De agenten lachten
hen uit en sloten hen op in een donker hok
met een tralieraampje.
Tobias veegde een traantje van zijn neus
en Boudewijn liet zijn ooren slap hangen.
„Wat nu?" zuchtten de haasjes.
„Onze tooverstafjes", zei Boudewijn. En hij
raakte eventjes de tralies aan en die werden
zoo week als koek. De haasjes klommen uit
het raampje en stonden op straat. Eno
vreugde, wat zagen ze daar vlak vóór zich?
Een groote, groote winkel van bontgekleurde
eieren, van suiker en van chocolade en met
prachtige glinsterende papiertjes er omheen.
Er stonden ook kleine Paaschhaasjes voor
het raam, maar die waren niet echt.
„Zouden die het Wonder gezien hebben?"
fluisterde Boudewijn zachtjes, terwijl hij zijn
neefje aan den mouw trok. „Ik denk het
niet!" fluisterde Tobias „Onze tooverstafjes!"
zei Boudewijn opeens weer.
Ja, ja, dat was een goed idee. De twee dap
pere haasjes wandelden parmantig den win
kel in en vóór de juffrouw, die achter de toon
bank stond er erg in had, waren ze al in de
etalage geklommen en raakten een voor een
alle eitjes met hun stafjes aan. Dat was een
heel werk, en zoo ijverig waren ze bezig, dat
ze niet eens merkten, hoe er langzamerhand
een heele oploop voor het raam ontstond. „O
kijk eens. kijk eens, twee levende Paasch
hazen!" jubelde een kleine jongen. „En ze
Zoo'n groot, echt wonder was het geweest!
Boudewijn en Tobias waren er vol van en
daarom besloten zij, de menschen wereld in
te trekken en aan iedereen te gaan vertellen,
wat daar op de Paaschwei gebeurd was.
Op een zonnigen lentemorgen trokken ze
erop uit. Ze hadden van de fee ieder een too-
EEN HAAS EN EEN EENDJE.
Leuk, eigengemaakte versieringen voor
Moeder's Paaschtafel.
nog een stuk of tien van die schattige gele'
kuikentjes, die je tegenwoordig voor 1 cent
per stuk kunt koopen.
De hazen zet je dan op gelijke afstanden
in het gras.
TWEE KLEINE PAASCHHAZEN TROKKEN
DE WERELD IN.
De avonturen van Boudewijn en Tobias.
.Ze wilden alle menschen en kinderen het
Paaschwonder laten zien, maar
Er waren eens twee Paaschhazen. Ze heet
ten Boudewijn en Tobias. Boudewijn was de
oudste en flinkste van de twee: hij keek
pienter de wereld in met z'n kraaloogen en
stapte er lustig op los. Zijn neefje Tobias was
wat kleiner en keek een beetje droomerig uit
z'n oogjes De haasjes waren geboren in het
land van het Wonder, waar de kabouters en
de elfjes, de tooverfeeën en de sprekende
dieren wónen, waar de watervallen mooie
liedjes ruischen en de armoedige hutjes uit
zichzelf in schitterende paleizen veranderen.
En daar hadden ze in het vroege voorjaar
het Paaschwonder zien gebeuren.
Ze hadden gezien, hoe het groote Paaschei
dat den heelen winter als een schijnbaar
doode, witte bol op de Paaschwei had gele
gen, was opengebarsten en hoe de fee van
het nieuwe leven, blinkend wit en goudblond
met haar tooverstafje in de hand eruit was
gestapt.
De fee had toen, terwijl alle jonge Paasch
haasjes met wijdopen oogen en met gespitste
ooren hadden toegekeken, alle struiken rond
om de Paaschwei en alle kleine dorre grasjes
met haar tooverstafje aangeraakt, en kijk
de knopjes waren opengebarsten, de heele
Paaschwei was groen en frisch geworden en
duizenden witte en gele lentebloempjes wa
ren uit de zacht geworden aarde opgebloeid.
De kleine fee had een rond mondje ge
trokken en haar adem in de lucht geblazen....
en de noordenwind was hals over kóp ge
vlucht naar de streken van de eeuwige koude
en had plaats gemaakt voor het jonge
stoeiende Zuidenwindje, dat de kleine bloe
men liefkoosde en zachtjes aaide langs de
pluizige ooren van al de Paaschhaasjes.
zich voor 't gemeentehuis, waar door de be
stuurders der stad brood, zoogenaamde Apos-
telbrokken onder de minder met aardsche
goederen bedeelden wordt uitgedeeld.
Het Paaschfeest staat vlak voor de deur.
Een heerlijk, gezellig feest, vinden jullie niet?
Je krijgt dan misschien een paar extra eitjes
bij de boterham en wellicht van de een of
andere vriendelijke oma, oom of tante een
netje of mandje met suikereitjes.
Je kunt ook den vijver weglaten en een
laag bloempotje midden op tafe! zetten. Je
maakt hier omheen dan een tamelijk hoogen
heuvel van mos, die naar alle kanten mooi
schuin moet afloopen. De bloempot, waarvan
de randen keurig door het mos bedekt wor
den, is dan het hol, dat gevuld wordt met ge
kleurde eieren en de hazen, die je op ge
lijke afstanden op den heuvel zet, dragen de
eieren uit het hol naar de menschen toe. De
eendjes zet je er tusschen, of een eendje bij
ieder bord met of zonder kuikentjes.
Weet je wat met Paschen ook altijd zoo
bijzonder leuk ls? De koffietafel te versieren
met eigengemaakte figuurtjes. Hebben jul
lie dat wel eens gedaan?
Luister, ik weet wat aardigs: Je vraagt aan
moeder, of je wat stevig wit ,en bruin papier
Voor het eerste plan dat met den vijver
heb je minstens noodig: twee eendjes, tien
kuikentjes en vijf hazen; voor het tweede
plan dat met den heuvel: vijf hazen en
zooveel eendjes als ex- menschen aan tafel
zitten.
Hierboven heb ik je haarfijn uitgelegd, hoe
je een paar leuke dieren, n.l. hazen en eend
jes kunt maken voor de koffietafel met Pa
schen.
Nu hoop ik, dat je 't gedaan kunt krijgen
Tevens geven we hier het middenstuk:
in het midden een vijver, gemaakt van een
kleine spiegel met mos er omheen. In den vij
ver twee eendjes van wit papier met een roze
suiker-eitje in den rug en tien schattige kui
kentjes.
Vijf mooie hazen, die ieder een gekookt ei
dragen, dat je met eierverf hebt gekleurd óf
een grooter suikerei, staan op het gras
rondom den vijver.
Of wil je liever een ander plannetje uit
voeren, dus een heuvel van mos maken, met
een holletje vol eieren? Dan hnt de hazen
ieder met een el op den ru? >n heuvel
DE WRAAK VAN DEN TOONEELSPELER
Een van onze groote Nederlandsche too-
neelspelers, die wij maar Pieterse zullen noe
men, kreeg eens van een vriend een on ge-
frankeerden brief, waarin niets anders stond
dan: „Het gaat mij goed. Met vriendelijke
groeten." Pieterse ergerde zich over het dub
bele port, dat hij voor den brief moest betalen
en besloot zich te wreken. Hij nam een sterke
kist, deed er een enormen keisteen in en zond
die zijn vriend ongefrankeerd toe. Deze be
taalde natuurlijk voor zulk een groot zwaar
cadeau graag de hooge vracht! Maar zijn ge
zicht werd voortdurend langer en langer, toen
de onverwachte inhoud van de kist te voor
schijn kwam en hij het schrijven van Pieterse
las: „Beste vriend! Van blijdschap dat het U
goed gaat is mij bijgaande steen van het
hart gevallen 1 Vele groeten! Pieterse."
moogt koopen, dat geschikt is om den haas
en het eendje van te maken. Je krijgt het in
iederen boek- of huisvlijtwinkel. Nu teeken
je eerst den omtrek van de dieren op het
papier. De haas moet zoo groot worden, dat
er een gewoon kippenei in zijn rug kan wor
den gestoken, het eendje veel kleiner, daarin
past precies een suikereitje.
Daarna knip je den vorm uit. Voor iedere
haas en ieder eendje worden twee vormen
gebruikt, die eerste worden beschilderd en
daarna stevig tegen elkander geplakt. De
rug blijft echter open, want daar komen de
eieren in.
De bruine haas beschilder je met lichtgrijs,
voor oogen, oor en staart en rood voor het
snuitje, het witte eendje krijgt een rooden
bek en wordt verder met zwart beschilderd.
Je kunt zooveel dieren maken als je zelf
wilt. Erg leuk lijkt het me, in het midden van
de tafel een niet al te groote spiegel b.v.
een keukenspiegeltje neer te leggen en dit
rondom te beleggen met mos, zoodat het een
vijver wordt met een grasrand. In den vijver
laten we dan een paar eendjes zwemmen, met
DE GEFOPTE WOEKERAAR.
De Duitsche balladendichter Gottfried
August Bürger leefde in groote armoede. Al
tijd zaten hem de schuldeischers op de hielen.
Bijzonder erg maakte het een woekeraar
wien hij een leening niet op den be
paalden tijd had kunnen terug betalen. Toen
Bürger op zekeren dag bij den barbier zat
en al ingezeept was, kwam ook de woekeraar
binnen. Hij zag den dichter en liep op hem
toe om hem aan de terugbetaling van het
geld te herinneren. „Kunt u tenminste niet
wachten tot ik geschoren ben", vroeg Bürger.
„Natuurlijk, met genoegen!", zei de woeke
raar. ,JDan bent u mijn getuige!", riep Bür
ger den barbier toe, waschte zich de zeep
weder van het gezicht, verliet den barbiers
winkel en liet zijn baard groeien tot hij het
geld terugbetalen kon!
komen en plaatst bovendien bij ieder bord
een eendje met een kuikentje!
Veel pleizier met je Paaschtafel en in de
vacantie!