De kiel van de „Piet Hein" gelegd. Prof. Debye te Maastricht gehuldigd. Vlammende Schoonheid De klepperjongens van Heel (L.) verkondigen in de week voor Paschen traditiegetrouw met hun kleppers het uur door het dorp Twee klepperjongens op hun hooge plaats in den toren der kerk Op de werf van De Vries Lentsch te Amsterdam is Donderdag de kiel gelegd voor het jacht, dat het Prinselijk echtpaar als nationaal huwelijksgeschenk zal ontvangen Prof. Debye is ten stadhuize te Maastricht gehuldigd in tegenwoordig heid van vele autoriteiten onder wie de commissaris der Koningin m Limburg, mr. dr. Van Sonsbeeck en de burgemeester van Maastricht, de heer Van Oppen Op de fiets door het overstroomings- gebied van de Rhone in Frankrijk. Een snapshot uit de omgeving van Valence Voor de Paaschdagen. De fabricatie van chocolade-eieren in velerlei grootte en verscheidenheid is in vollen gang. De laatste hand wordt gelegd aan de zoete lekkernij Als gevolg van een arbeidsgeschil met het gemeentebestuur der Fransche hoofdstad ging het personeel van het Theater Sarah Bernhard te Parijs deze week in staking Op de loog-afdeeling (zie pijl) van de ammoniakfabriek behoorende bij de Staatsmijn Maurits te Lutterade heeft een hevige ontploffing plaats gehad door het springen van een ketel FEUILLETON Naar het Engelsch van TEMPLE BAILY. (Nadruk Verboden.) 41) Marty gelooft niet in me, zei hij, maar ik zal het haai- toonen. En ik zal het McMillan toonen. Hij kwam weer terug op zijn oude grief. Begrijp eens en voor altijd. Jinny, dat hij het boek nooit krijgt. Je hoeft niet aan te ko men met de opmerking, dat jij er den heelen winter aan gewerkt hebt, want dat heeft geen mensch je gevraagd. Haar rechtvaardigheidsgevoel kwam in ver zet. Het manuscript, zei ze, is even goed van mij als van jou. Als je de feiten onder de oogen durft zien, zul je dat moeten toegeven. Hij begon te lachen. Dat is klets. Jinny, dat weet je even goed als ik. Zij werd bleek. Rickey, schaam je. om zóó tegen mij te spreken. Zij keek hem strak aan en hij mompelde: Het spijt me. Zij knielde naast hem bij den divan en druk te haar wang tegen de zijne. Rickey, je weet toch, dat ik zooveel van je houd. Hij wist het. Maar hij was zichzelf niet zei hij. Zijn leven was voorbij. Waarvoor moet ik nog leven? Jinny, toen ik Marty's brief kreeg, hield één gedachte me nog overeind: ééns zou ik haar laten zien wie ik was en wat zij. Ik zal „De Zilveren Toover- fee" schrijven en dan zal zij zichzelf zien, zoo als ik haar zie. Ik zal haar oud en ongelukkig maken en als zij weer met haai- oude toover- macht wil beginnen, dan zal iedereen haar uitlachen uitgieren, uitjouwen. Hij sprak wild, Virginia trachtte hem te kal- meeren, toen zij eindelijk naar beneden ging om Michael op te bellen, scheen hij te slapen. Maar hij sliep niet, Zijn verwarde geest hield zich bezig met de dingen, waarover hij en zijn zuster zoo juist hadden gesproken. Hij had zijn oogen gesloten om Jinny niet te zien. Jinny, wier kracht een voortdurend verwijt was voor zijn zwakheid: Jinny, die haar wil plaatste tegenover den zijne; Jinny, die hem gedwongen had te zeggen „Het spijt me". Maar een vrouw was maar een vrouw en Michael zou zijn boek nooit krijgen. Jinny moest maar eens een les krijgen die haar heugen zou. Zij had zichzelf boven hem ge plaatst en hem te verstaan gegeven, dat het boek even goed van haar als van hem was. Maar dat was nonsens. Er was maar één ge nie in de familie. Vader zou misschien een be roemdheid zijn geworden, als hij niet zoo ouderwetsch was geweest. De mannen van het Farquhar-geslacht hadden allemaal hersens gehad. Voor de vrouwen was het voldoende als ze een schoonheid waren. Hij liep rusteloos door de kamer, bekeek zichzelf in den spiegel en zag de roode vlek ken op zijn wangen, de blauwe vlinders en zijn verwarde haren Hemel! dacht Jinny werkelijk, dat hij van plan was zich hier, tusschen die armzalige muren te begraven? Hij dacht er niet aan! Toen zag hij op de tafel den brief van zijn moeder liggen en las hem. Hij ontroerde van haar teederheid, maar werd woedend bij de ge dachte aan een terugkeer naar Annapolis. Neen. Hij zou zich losmaken van alles en ieder een. Hij zou zijn eigen wanhopig leven leven op zijn eigen wanhopige wijze. Hij stond naast het bureautje, waarop het manuscript lag, zorgvuldig getypt het werk van vele uren harden arbeid. De gedachte aan die uren maakte hem ziedend. Michael zou zijn boek nooit krijgen! Toen hij het manuscript greep lachte hij luid. Hij wist wat hem te doen stond. Er restte hem alleen het ten uitvoer te brengen, Hij ging ermee naar de kachel en opende het deurtje. Toen stopte hij de bladen erin, zoo goed als hij kon, en zij werden het voedsel der lekkende vlammen XXVI. Nogmaals het Chineesche meisje. Mary Lee Logan was vroeg opgestaan en vóór tien uur 's morgens bevond zij zich reeds in het oude huis op Washington Square. Zij wilde weten of Virginia al nieuws had over Rickey's huwelijk. Zij had dien nacht weinig geslapen. Rickey en Marty, Rickey en Marty: die twee namen brandden als vuur in haar hoofd. Toen zij de deur van het zolderkamertje opende, zei ze oudergewoonte: Ik ben het Mary Lee. Virginia en stond dan stil als aan den grond genageld. Want wat zij daar vóór zich zag, leek haar op het eerste oogenblik een droomgezicht, een hallucinatie. Virginia was er niet. maar Rickey stond voor het kleine kacheltje, gehuld in een prachtige ochtendjas, maar met een ge zicht zoo bleek als van een doode en met vlam mende oogen. Hij draaide zich met een ruk om. toen Mary Lee scherp zeide: Wat doe je daar, Rickey? Ik ben een boek aan het verbranden, mijn boek. Zij zag onmiddellijk dat er iets niet in orde was en dat de schittering van zijn oogen door koorts werd veroorzaakt. Zij ging op hem toe en sloeg haai- arm om hem heen. Dat boek van je kan me niets schelen. Ben je niet blij mij terug te zien, Rickey? Hij hield op met zijn vernietigingswerk en keek haar aan. - Blij? - Ja, blij mij terug te zien. je kameraad Mary Lee Logan? Waarom zou ik blij zijn? Hoe zou ik nog over iets blij kunnen zijn? Zijn stem sloeg over. Voor mij is er geen blijdschap meer in deze wereld nu Marty niet met me wil trou wen. Marty Hij wankelde en de papieren, die hij in zijn arm had, vlogen over den vloer. Toen Virginia binnen kwam, had Mary Lee hem op den divan geholpen en stond over hem heen gebogen. Hij heeft een flauwte gehad, Virginia. Mrs. Barlow heeft den dokter getelefoneerd. Jinny wierp zich op haar knieën naast den divan. Rickey, Rickey! kreunde zij. Hij opende zijn oogen even en mompelde: Ik heb het boek verbrand, Jinny, dan lean Michael het niet hebben. Maar het boek was niet verbrand, slechts een paar bladzijden en er waren nog doorsla gen om die weer aan te vullen. Doch Virginia dacht aan geen boek. zij had maar één ge dachte: Rickey. Mensch^n liepen in en uit. mrs. Barlow, de dokter, een verpleegster, en tenslotte Michael. Hij is erg ziek, fluisterde Virginia haar verloofde toe. Ik weet het, liefste, laat hem naar mijn apartement overbrengen. Dit is geen plaats voor hem. En ook voor jou zal het heel wat prettiger zijn, als hij daar is. Ja, maar hijzelf zou het verschrikkelijk vinden. Hij hoeft het toch niet te weten? Ik ga zoolang naar het hotel en dan kunnen jullie met de verpleegster de kamers hebben. Tenslotte liet zij zich overhalen en nog vóór den avond had dé verandering plaats. Rickey lag in Michael's groote bed met den purperen hemel en Virginia zat in haar moeder's leu ningstoeltje voor den haard in de bibliotheek. En Michael, aan den anderen kant van den haard, zei tegen haar: En nu heb je niets meer om over te pieke ren, behalve dat Rickey zoo gauw mogelijk moet beter worden. Hoe zal ik je ooit genoeg kunnen bedan ken, Michael? Door veel van me te houden. Zij reikte hem haar hand en hij kuste haar slanke, sterke vingers. Even later las zij hem den brief van haar moeder voor. Denk je, dat wij nog terug zullen kun nen? Grogan schreef, dat het huis verkocht was, maar hij heeft my den naam van den hieuwen eigenaar niet genoemd. Ik geloof zeker, dat jullie het wel zult kunnen huren. De nieuwe eigenaar is boven dien een vriend van je. Van mij? riep Virginia verwonderd uit. Ja. Jinny, lieveling, ik zelf het het huis gekocht. Ik kon de gedachte niet verdragen, dat een ander de eigenaar zou worden van zooveel lieve herinneringen van je. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9