Een spellinghervormer wordt 80 jaar.
Amsterdamsch Mozaïek.
Dr. R. Kollewijn.
Thé-Dansant
s
NIEUW LEVEN IN DE TWEEDE KAMER
ZATERDAG 27 MAART 1937
HA ARE EM'S DAGBEXD
3
Men zegt, dat 9 mooie dagen
Den zomer brengen ai in Maart,
Maar laat PERQUIN nog KOLEN brengen.
Voor 't grootste deel, de koude staart.
(Adv. Ingez. Med.)
Welkom vreemdeling! Komt er
een hötel op liet Middendamter-
rein? En waar komt de V. V. V.
wonen? Overheidszorg en par
ticulier initiatief. Nieuw leven
in een eeuwen-oude gemeenschap.
Wij Amsterdammers verwachten u, nxet-
Amsterdammers bij ons met de Paaschdagen.
Wij, die na ons zeventiende jaar alléén nog
maar met oom en tante uit Appingedam en
met neef en nicht uit Zalt-Bommel naar Ar
tis gaan, zeggen u uit 't diepst van ons hart:
„het is een schande dat u nog nooit in Artis
geweest bent! Schaamt ge u niet-, dit zonder
blikken of blozen te erkennen? Artis is juist
nü interessant en merkwaardig. En méér dan
dat: het is ook liefelijk en aardig. Met al die
charmante jonge dieren en nu er allerlei bloe
men in de kassen staan, die ge niet uit uw
eigen voortuintje kent. Komt naar Artis met
de Paaschdagen! En, wanneer bij geval het
weer niet mocht meewerken: gaat ons Rijks
museum binnen (waar wij, sinds jaren, onder
dóór en' langs loopen, al ontbreekt het ons
heusch niet aan goede gevoelens voor al 't
schoons daarï, gaat ons scheepvaartmuseum
bekijken, gaat door het Stedelijk Museum
zwerven en op ontdekkingstocht naar het
schoone uit. Kortom: Weest welkom in onze
mooie stad en laat hier en daar een paar gul
den achter. Wij kunnen die best gebruiken.
Hoe meer toeristen hoe liever.
Dat zegt ons gemeentebestuur óók en daar
om heeft het zélf het vreemdelingenverkeer
ter hand en ter harte genomen. Ons gemeente
bestuur wil altijd veel zélf doen en het moet
erkend worden dat het particulier initiatief
ten aanzien van de bevordering van het
vreemdelingenverkeer het daarnaar gemaakt
heeft. Véél is er van de oude vereeniging Het
Koggeschip niet uitgegaan. Welke de omstan
digheden waren die daartoe leidden zullen wij
onbesproken laten. De wil van enkelen was te
prijzen, doch die onverschilligheid van het
meerendeel der Amsterdamsche bevolking deed
dien goeden wil te pletter loopen. En nu gaan
wij het van gemeentewege doen. Een jonge,
voortvarende en knappe ambtenaar is ter be
reddering van die materie aangesteld en op
het midden-Dam terrein komt een verkeers-
kiosk ofdie komt er niet. Dat is nu juist
de groote vraag. Want dat Midden-Damterrein,
waar zich nu een tamelijk iel en schriel
plantsoentje bevindt, een poging tot natuur
tafereel in de steenen zee van Amsterdam's
oude centrum, is het doelwit van een beken
den hötel-exploitant, den voortvarenden Rot
terdammer Dreese, den man van Pschorr en
Heck. Die wil op dat kostbare lapje grond een
hötel laten verrijzen. Een eenheids-prijshötel.
Goedkoop, eenvoudig en goed.
Hinc lacrimae. Vandaar de ti'anen èn het
protest der andere hotelhouders. De Hore-
caf, organisatie van die heeren, is er tegen
in het geweer gekomen. Protestmoties en
protestvergaderingen. Zij wenschen niet dat
de overheid met een particulier samenwerkt
om andere particuliere ondernemers te be-
concurreeren. En iuist door deze plannen
of precieser gezegd: door de optie die het ge
meentebestuur aan den heer Reese op het
Middendamterrein verleend heeft'komt
de huisvesting van de nieuwe Vereeniging
voor Vreemdelingenverkeer weer op losse
schroeven te staan. Komt het Damhotel er
tóch. dan zijn er lieden, dit dat Verkeers
bureau in dat hotel zouden willen onder
brengen. Maar.ook dat zou op grooten
tegenstand stuiten: de hotelbedrijven geven
immers bijdragen aan de V.V.V. en wanneer
het bureau van de V.V.V. in het Damhotel
zou komen, dan zouden uiteraard die hotel
houders door hun bijdragen indirect dien
ongewenschten concurrent bevoordeelen.
En zónder die bijdragen zou de V.V.V. niet
in staat zijn haar huisvestingsplannen uit
te voeren!
Ge ziet dat 't een héél moeilijke puzzle is
en ge begrijpt dat wij. Amsterdammers, met
eenige spanning dit gepuzzel gadeslaan.
Maar intusschen hopen wij dan toch maar
van harte dat de vreemdelingen den weg
naar onze stad op eigen gelegenheid en eigen
initiatief zullen weten te vinden.
Ik ga nu van het Middendamterrein naar
het Jonas Daniel Meijerpleln: centrum van
het Joodsch-religieuze leven, dat op onze
stad méér dan op één andere West-Europee-
sche metropool zijn stempel heeft gedrukt.
Over het Joodsche deel der Amsterdamsche
bevolking is héél wat te vertellen. Over hun
economische functie, hun folkloristischen
invloed, hun religieuze en andere gebruiken.
Maar ik wilde dat nu niet doen en slechts
even wijzen op een merkwaardige vernieu
wing. die zich aan het voltrekken is binnen
de eeuwenoude Portugeesch-Israëlitische ge
meente, die slechts vijfduizend lidmaten telt,
terwijl de andere, zoogenaamd „Hoogclult-
sche" gemeente er een kleine 70.000 heeft. De
Portugeesch-Israëlitische gemeente heeft
haar eigen rabbinaat. haar eigen kerkeraad,
haar eigen even merkwaardige als prachtige
synagoge en haar eigen begraafplaats te
Ouderkerk aan den Amstel. waar de bezoe
ker, in de diepe, eerbiedwekkende stilte die
daar heerscht op oude zerken een-héél oude
en merkwaardige geschiedenis lezen kan: de
geschiedenis der uit Portugal uitgeweken
patricische Joodsche familiën: de honderden
geslachten wier nakomelingen thans nog in
de Amsterdamsche eerwaardige Portugeesch-
Israëlietische gemeente vereenigd zijn. een
reservaat van West-Europeesch Sefardisch
leven, dat zóó merkwaardig is, zóó rijk aan
traditiën en tastbaarder herinneringen, dat
het een der meest bijzondere Amsterdamsche
verschijnselen is.
Het kan niet ontkend worden dat de be
langstelling voor de vele oude dingen aan deze
gemeente verbonden bij hax-e leden zelve ta
nende was. Thans is daar plotseling door een
nieuwe organisatie, die zich De Sefardische
Kring noemt, verandering ingetreden. De drie
candidaten van dien kring zijn in den Portu-
geesch-Israelitischen kerkeraad gekozen. Het
zijn jonge menschen met „pushing power" en
besef voor de eeuwen-oude cultureele waarden
die in deze gemeenschap sluimeren. Ware dit
een louter-intern-kerkelijke aangelegenheid,
ik zou hier geen melding van gemaakt heb
ben. Doch deze plotselinge doorbraak van jong-
leven in het Portugeesohe Jodendom van Am
sterdam heeft een véél verder strekkende be-
teekenis. Oók voor het bloeiende kleurige mo-
zaiek dat de stad Amsterdam is. Het raakt een
merkwaardig stuk Nederland-Joodsch-Portu-
geesche cultuur van hoogen ouderdom. Daar
om verdient dit feit algemeene belangstelling.
P. A. KAMPERS.
Den 30sten Maart 1937 hoopt Dr. R. A.
Kollewijn zijn tachtigsten geboortedag
te vieren. Kollewijn, die te Amersfoort
geboren werd, studeerde te Groningen en
te Leipzig in de Nederlandsche taal en
letteren. In laatstgenoemde plaats pro
moveerde hij tot doctor jn de letteren.
Vervolgens werd hij leeraar in de Neder
landsche taal aan de H.B.S. te Deventer,
naderhand te Amsterdam. Van 1892 tot
1916 vervulde hij te Amsterdam het ambt
van directeur aan een H.B.S.
Dr. Kollewijn verwierf bekendheid door de
ibeweging tot vereenvoudiging van de Neder
landsche spelling, waartoe hij de aanstoot
heeft gegeven met een artikel: „Onze lastige
Spelling", dat in 1891 verscheen in de „Vra
gen van den dag".
De spellingkwestie dateert reeds van eeuwen
her, men zou kunnen zeggen, zoolang de
menschen de schrijfkunst machtig zijn. Reeds
in 1683 hoorde men de opmerking, dat men
niet het minste verschil ixx uitspraak hoorde
tusscherx de s en sch in het middgn of aan
het eind van een woord, zoodat gerust de
overbodige ch weggelaten zou kunnen wor
den. In de Middeleeuwen schreef men bij
voorbeeld op het eind van een lettergreep
één e en meestal één o, hoewel er wel ver
schil in uitspraak bestond. Coornhert bracht
daarin in 1584 verandering, door de verschil
lende uitspraak ook in het schrift te toonen:
veele, spreeken, zoorxen. Vondel volgde deze
methode oorspronkelijk na, terwijl Hooft een
nog veel grootere verwarring maakte, door
ook te schrijven: aavond, deeze, uuren, zoo-
mer, enz.
Ook over de geslachten is al heel wat ge
schreven. Vóór den tijd van Hooft en Vondel
maakte men zich niet erg bezorgd over het
geslacht van de wooi'den en schreef rustig:
eens vrouws, .des vrouws. Langzamerhand
werd de keuze tusschen mannelijk en vrou
welijk geslacht toch meer bepaald. Zoo gaf
in 1700 David Hoogstraten een boek uit, waar
in hij een groot aaxxtal zelfstandige xiaam-
woorden verzameld had, en het geslacht de
zer woorden vermeldde. Vaak deed hij zelf
een keus, zoodat de aanduiding van de ge
slachten volkomen willekeurig was. Ook Wil
lem Bilderdijk schreef een verhandeling over
de geslachten. Hij meende, dat hij het ge
slacht der woorden kon opmaken uit de en-
tymologie. In den zelfden tijd kwamen Sie-
genbeek en Weiland met een lijst, die weer
veel overeenkomst vertoonde met die van
Hoogstraten. Ook de woordenlijst van De
Vries en Te Winkel steunde voor het geslacht
weer geheel op Siegerxbeek, terwijl zij ten
slotte als de officieele erkend werd.
•Hieruit zien we dus, hoe langzamerhand
de kunstmatige taalkunst gegroeid is en dat
er reeds lang voor het geruchtmakende ar
tikel van Kollewijn in 1891. in ons land een
spellingkwestie bestond. Toch is dat jaar 1891
merkwaardig in de geschiedenis van de spel
ling, want het bedoelde artikel had gevol
gen. Er kwam een vereeniging tot stand,
welke zich de vereenvoudiging van onze
schrijftaal tot taakstelde. Kollewijn wilde
echter geen nieuwe spelling maken, doch
slechts de spelling De Vries en Te Winkel
vereenvoudigen, want volgens hem was deze
veel te ingewikkeld. Het bezwaar was, dat
men er steeds een woordenboek bij gebrui
ken moest, zoowel voor de schrijfwijze als
voor 't geslacht. Moet men schrijven „leeuwe-
kop" of „leeuwenkop", van „den" stoel of
van ..de" stoel? Volgens Kollewijn's meening
was uit het oog verloren, dat de spelling er
in de eerste plaats voor het geheele volk is
en niet voor de taalkundigen.
In de Nederlandsche taal is nu eenmaal het
ondersctheid tusschen mannelijk en vrouwe
lijk geslacht nagenoeg uitgewischt, zoodat het
beter zou zijn, wanneer men zich in de
schrijftaal naar de beschaafde spreektaal
richtte. Eenige andere regels, die Kollewijn zou
willen invoeren, zijxi: de e op het eind van
een open lettergreep niet verdubbelen, dus
delen, veren, evenmin als. de o: lopen, stro
men, stro, zo.
Alleen dan sch schrijven als men inderdaad
de ch uitspreekt; dus wel: schip, maar: vis,
wensen.
De n en s niet als tussehenletters schrijven,
wanneer men het in de beschaafde uitspraak
niet meer hoort: zedeleer, sterrekunde, leeu-
wekop. De algemeene gebruikelijke bastaard
woorden moeten vernederlandscht worden:
bazaar, bloeze, boeket, failjiet, koket, trem.
Bij de verbuiging vaxi lidwoorden en bijvoeg
lijke naamwoorden richte men zich naar de
beschaafde uitspraak. Dit was wel een van de
belangrijkste regels. Immers, zegt Kollewijn,
de spreektaal is het levende voorbeeld voor de
schrijftaal, die haar oudere zuster bedacht
zaam op eenigen afstand volgt. De taal leeft,
verandert, voortdurend, waarom zou de
schrijftaal zich daar dan niet bij aansluiten!
Aan de taal -zelf wilde Kollewijn niets ver
anderen. Zijn grief was, dat de levende taal
juist verminkt werd door deze te doen lijken
op een dood model. Kollewijn volgde de tra
ditie: de gesproken taal is een levend iets en
verandert voortdurend, daarom moest xn de
geschx-even taal van tijd tot tijd een overeen
komstige verandering aangebracht worden.
Wie de verschillende spellingen van de taal
van 1200 tot 1900 volgt, kan die waarheid nxet
miskennen.
Professor de Vooys zegt van Kollewijn:
Het spellingvraagstuk heeft een sociale en
een wetenschappelijke zijde. Elke eenzijdige
beschouwing is fout. Wie te angstvallig let
op den weerzin van het publiek, dat zich te
gen elke spelling wijziging zal kanten, blijft
te behoudend, wie verlangend naar een we
tenschappelijk en gemakkelijk aan te leeren
stelsel uitziet, vervalt tot utopie. Het zoeken
van het juiste evenwicht is de taak van den
spellinghervormer. Kollewijn is daar steeds
van doordrongen geweest. De naar hem ge
noemde spelling is een product van overleg.
De door hem vooropgezette beginselen waren:
verschaf zoo groot mogelijk gemak door zoo
gei'ing mogelijke verandering in de schrifte
lijke voorbeelden, en breng zooveel verbete
ring, dat de winst de moeite van de spelling-
wisseling loont. In de geschiedenis van onze
taalkunde zal Kollewijn's naam blijven voort
leven".
Het ministerie heeft destijds de spelling
Kollewijn niet aangenomen, hoewel Kollewijn
zelf van zijn spelling zei: „Veranderd moet
er worden, in de eerste plaats om de schrijf
taal weer meer tot de beschaafde spreektaal
te doen naderen, in de tweede plaats om ons
volk te ontheffen van een noodelooze last.
Maar te veel veranderen is niet raadzaam,
daar men bij auteurs, bij journalisten, het
groote publiek, geen steun zou vinden. Er zijn
er, die minder dan noodig is. rekening wil
len houden met het eenmaal bestaande, er
zijn er ook, die het oude, overgeleverde méér
geëerbiedigd zouden willen zien. Het is hun,
of men de taal gaat verminken en verknoeien
als men zoo op eenmaal nalaat letters te
schrijven, die eeuwen lang geschreven zijn."
Toch is Kollewijn steeds een van de leiders
van de beweging gebleven en de spelling van
de Vereeniging tot Vereenvoudiging van onze
schrijftaal wordt meestal de Kollewijnsche
genoemd. Eerst in 1934 is een deel van Kolle
wijn's verlangen in vervulling gegaan. Bij
de spellingwijziging van ex-minister Mar-
chant in 1934 is een gedeelte van de door
Kollewijn voorgestane vereenvoudiging offi
cieel aanvaard.
M. V.
Geen zeelieden per vliegtuig.
In verschillende bladen is een bericht ver
schenen, dat door het Nederlandsch bevrach
tingskantoor een tweetal vliegtuigen zou
zijn bevracht, teneinde een aantal zeelieden
naar Kopenhagen te brengen, ter aflossing
van de bemanning van het stoomschip „War
mond", die geweigerd zou hebben de reis te
vervolgen, daar het schip wederom met am
munitie naar Spanje zou zijn bestemd.
Het Nederlandsch bevrachtingskantoor
deelt ons nu mede, dat het uitdrukkelijk
wenscht te verklaren, geen vliegtuigen in wel
ke lichting ook gecharterd te hebben, noch
te hebben doen charteren, en dat het ss. „War
mond" geen ammunitie heeft geladen, maar
te Danzig ligt en hout laadt voor Cardiff en
Bristol.
GEOPEND
Café-Restaurant „Velserend''
tegenover de Ruïne van Brederode
SANTPOORT TELEF. 382
THEESCHENKEN) VERGUNNING
FEESTDINERS en PARTDEN
annex
OPENLUCHT- en NATUURBAD.
(Adv. Ingez. Med.)
Twee trams gebotst.
Even voor de halte Sloterdijk zijn op
den Haaiiemmerweg te Amsterdam twee
trams van de Noord-Zuid-Hollandsche Tram
wegmaatschappij op elkaar gereden. Een mo
tortram, die op een wisselpunt stond, werd
door een tramtrein uit Haarlem in de flank
gegrepen.
Van de Sloterdijker tram werd de boven
bouw gedeeltelijk van de wieltrucks gerukt,
de zijwand over een flinken afstand werd ver
splinterd. De motorwagen van den tramtrein
uit Haarlem werd aan een zijwand bescha
digd.
De Sloterdijker tram moest wisselen om op
het rechter spoor te komen. Juist toen de
tram in de richting van den wissel reed, na-
derde met groote vaart de tramtrein.
De wagenvoerder van de Haarlemsche tram
trachtte nog door krachtig remmen een bot
sing te voorkomen, doch met een enormen
slag botste de tramtrein tegen den rechter
wand die grootendeels werd opengereten. De
Sloterdijker derailleerde.
De zware wagen werd opgelicht en kwam
schuin tegen den linkerwand van den Haar-
lemschen motorwagen te gaan. Gelukkig kan
telde de wagen niet.
Aan het hechte maternal was het te dan
ken, dat de passagiers gevrijwaard bleven
voor ernstige gevolgen.
Er ontstond begrijpelijkerwijs een kleine
paniek, doch toen men over den eersten schrik
heen was verlieten allen kalm het voertuig.
Aantal werkloozen blijft dalen.
Over Februari met 26.689.
Op het einde van Februari stonden
ingeschreven in totaal 439.553 geheel
werkloozen tegen 466.242 eind Jannari
bij alle organen van de openbare ar
beidsbemiddeling, wat een daling met
26.689 beteekend. Nog opvallender is
het, dat de arbeidsbeurzen eind Fe
bruari 1937 bijna 26.000 personen
minder registreerden dan eind Fe
bruari 1936, toen er 465.463 ingeschre
ven stonden.
Hierbij merkt het Centraal Bureau voor de
Statistiek op, dat niet alle werkloozen
Nederland zich als werkzoekende bij de
Openbare Arbeidsbemiddeling laten inschrij
ven.
Bij vex-gelijking met opgaven van vorige
maanden houde men er rekening mede, dat
de loop der cijfers wordt beïnvloed door den
aanwas der bevolking, door maatregelen van
administratieven aard, welke beoogen de ar
beidsbemiddeling te bevorderen, alsmede
door seizoensinvloeden.
Wellicht ten overvloede zij hierbij nog aan-
geteekend, dat de hierboven aangegeven om
standigheden, die den loop der werkloosheid
van maand tot maand kunnen beïnvloeden,
eveneens, doch in belangrijk sterkere mate,
van beteekenis kunnen zijn voor den loop der
werkloosheid van jaar tot jaar.
TH F. RHYTHM CLUB
2den PAASCHDAG 2 tot 6 uur
Band Rhythm Maniacs (11 man)
ZAAL H.K.B. Entrée 40 cent
(Adv. Ingez Med.)
J3 ei
Aan de laatste Tweede Kamer-verkiezingen namen 57 partijen en groepen
deel. Veertien hiervan werden in de Kamer vertegenwoordigd.
Het Paaschhaasje: Den vorigen keer zijn er veertien van de 57 uitgekomen.
Hoeveel zouden het er ditmaal zijn