De a. s. Tweede Kamer-Verkiezingen Jongens wordt levensmoed gegeven. In de werkkampen wordt goede arbeid verricht. Kinder-Tooneel DONDERDAG 1 APRIL 1937 H A A R T. E M'S DAGBLAD Hoe de kiezerslijst wordt samengesteld. De regelmatige stijging van den kiesdeeler. Waarschijnlijk zal hij thans de veertigduizend bereiken. (Van onzen parlementairen correspondent.) Op dit oogenblik is nog niet bekend hoe veel kiezers aan de komende Tweede Kamer verkiezingen zullen mogen deelnemen. Want de betreffende kiezerslijst wordt pas van kracht juist.op 1 April. Dit is heusch geen grap, doch voorschrift van de Kieswet! De gang van zaken is nl„ in hoofdtrekken, de volgende: Op 22 Februari gaan alleen de gemeentebesturen over tot de voorloopige vaststelling van de kiezerslijst; deze lijst wijst de inwoners aan, die op 1 Januari de voor de kiesbevoegdheid gevorderde vereischten be zitten. Van 23 Februari tot 16 Maart kan elkeen ter gemeente-secretarie de voorloopige lijst inzien' en tot 9 Maart is iedereen be voegd bij het gemeentebestuur verbetering van de aanvankelijk vastgestelde lijst aan te vragen. Tegen zulk een aanvrage vermogen dan weer anderen schriftelijk tegenspraak in te dienen en wel uiterlijk tot 18 Maart. Na 18 Maart, doch vóór 28 Maart beslist elk ge meentebestuur over de ingekomen verzoeken om verbetering. En zoo komt dan alles ten langehleste op 1 April vast te staan, behalve dat er nog mogelijkheid bestaat van onge rechtigd geachte beslissingen in beroep te gaan bij den kantonrechter. In elke gemeente kan men dus pas op z'n vroegst op 1 April weten, hoeveel kiesge rechtigden er zijn. Intusschen durf ik het wel aan een ruwe schatting te maken voor het heele land. Dit aan de hand van de cij fers over de 4 voorafgaande jaren, welke aldus luiden: In 1933 totaal aantal kiesgerechtigden voor de Tweede Kamer 4.126.000 1) In 1934 totaal aantal kiesgerechtigden' voor de Tweede Kamer 4.214.000. In 1935 totaal aantal kiesgerechtigden voor de Tweede Kamer 4.308.000. In 1936 totaal aantal kiesgerechtigden voor de Tweede Kamer 4.383.000. Hieruit blijkt, dat in 1934 het aantal was toegenomen met 88000, in 1935 met 94000, in 1936 met „slechts" 75000. Zelfs indien ook dit jaar de toeneming met 25-jarigen aan den lagen kant zou zijn, en het vorige totaal dus met niet meer dan 75000 zou stijgen, zou den er thans in het geheel 4.458.000 Neder landers zijn, die op 26 Mei a.s. ter stembus zouden mogen trekken. Intusschen leert de ervaring, dat uit den aard der zaak lang niet allen, die mogen gaan kiezen, zulks ook doen. Zelfs al bestaat er de z.g.n. opkomstplicht (wat nog iets anders is dan de plicht om een gel dige stem uit te brengen; voldoende is, dat men zich meldt bij den voorzitter van het stembureau 'wien men zelfs met een hoog hartig' gebaar en stemgeluid kan mededee len het stembiljet niet in ontvangst te willen nemen!), zoo heeft men toch te bedenken, dat er een bepaald contingent is, dat niet temin weg blijft. Maar bovendien: van hén, die wel het stemlokaal betreden, plegen er nog verschillenden met of zonder opzet, een ongeldige stem uit te brengen. En op de gel dige stemmen komt het alleen aan, want die vormen den grondslag voor. de berekening van den kiesdeeler. Welnu, het volgende tabelletje levert 'eenige aanwijzing omtrent dezen kant van het vraagstuk op. Aantal kiesge- Aantal gel- Percentage rechtigden dig' uitge- van aantal voor de Tweede brachte kiesgerech- Kamer stemmen tigden 1925 3.503.058 3.085.862 87.1 1929 3.821.612 3.379.503 88.4 1933 4.126.000 3.721.800 90.0 Het percentage van het aantal kiesgerech tigden, dat geldige stemmen uitbracht ver toont dus een stijging, die vermoedelijk in hoofdzaak te danken was aan toegenomen belangstelling onder de burgerij voor den stembusstrijd. Indien niet alle voorteekenen bedriegen mag' men ditkeer zeker op een bijzonder groote deelneming rekenen, zoodat het al lesbehalve gewaagd is aan te nemen, dat ook thans 90 pet. van de kiesgerechtigden een geldig'stembiljet - "Hen afgeven. Zoodoende durf ik het. mede op grond van de reeds eerder vermelde cijfers, gerust aan, te voorspellen dat er straks ruim 4 millioen geldige stemmen zullen worden uitgebracht. Is dat het geval, dan zal de kiesdeeler 40.000 •bedragen, aangezien men immers het aantal geldige stemmen door het aantal te bezetten zetels voor de Tweede Kamer 100 moet deelen om te weten hoe groot de kiesdee ler is. In 1925 bedroeg de 'kiesdeeler 30.858, vier jaar. later 33.795 en bij de vorige Tweede Ka merverkiezing was hij al tot 37.218 gestegen, terwijl hij thans zeer vermoedelijk wel ruim 40.000 zal zijn. Als men nu nog bedenkt, dat sinds de jongste wijzigingen van de Kieswet op het stuk van de berekening voor de toewij- Wilde Japan onze buiten gewesten exploiteeren? Vragen over Japansche actie in 1934. De heer Wijnkoop heeft aan de ministers van buitenlandsche zaken en van koloniën de volgende vragen gesteld: Heeft de regeering kennis genomen van de mededeeling van dr. W. K. H. Feuilletau de Bruin in een vergadering van het Verbond voor nationaal herstel in gebouw Bellevue te Amsterdam op Donderdagavond 25 Maart j.L, waar deze spr. wees op de Aneta-tele grammen van September 1934, waarin be richt werd. dat Japan den eisch formuleerde om de buitengewesten samen met Nederland, maar onder Japansche supervisie, te exploi teeren? Heeft de regeering ook nota genomen van de verdere mededeeling van dr. Feuilletau de Bruyn, dat de in de eerste vraag genoemde eisch door den Japanschen ambassadeur Na- gaoka in de tweede helft van 1934 te Bata via formeel en zeer positief gesteld zou zijn? Wil de regeering mededeelen wat haar ter zake van bedoeld Japansch optreden in de tweede helft van 1934 bekend is, wat er dus pre cies door Japan omstreeks dien tijd in eeni- gerlei vorm ten aanzien van de zoogenaamde buitengewesten is verzocht, gevraagd of ge- eischt? Wil de regeering ook mededeelen wat zij harerzijds ten aanzien van dit Japansche op treden heeft zing der zetels aan de verschillende lijsten, een partij, die den kiesdeeler niet behaald heeft, niet voor een zetel in aanmerking komt, zullen alle partijtjes, die geen 40.000 stemmen halen, de hoop moeten opgeven om zich in het Parlement te laten hooren. De Christelijk Democratische Unie, die het in 1933 tot 38.459 stemmen bracht en die daar na bij de Statenverkiezingen in 1935 eer voor uit dan achteruit boerde, maakt- blijkbaar nog niet zulk een kwade kans om opnieuw den heer v. Houten gekozen te krijgen. Daarentegen ziet het er voor Ds. Ling'oeek's vrienden, de Her vormd Gereformeerde Staatspartij, die vier jaar geleden een kleine 34.000 stemmen haal de, bedenkelijk uit en ook voor Nationaal Her stel, dat in1933 nog generaal Snijders als „trekpaard" had en daarmee 30.000 kiezers aan zijn kant kreeg. Tot deze profetieën, die ik aandurf met betrekking tot de zeer groote waarschijnlijkheid, dat de kiesdeeler 40.000 zal bedragen en met het feit, dat wie den vollen kiesdeeler niet heeft, geen toegang tot 't Bin nenhof krijgt, moge ik me bepalen. Want voor de rest zou het voorspellen een al te specula tieve onderneming worden. Dr. E. v. RAALTE. NATIONALE JEUGD STORM. In de dézer dagen gehouden algemeene vergadering van den Nationalen Jeugdstorm werd het bestuur als volgt samengesteld: C. van Geelkerken, voorzitter, P. van Raamsdonk eerste secretaris, ir. J. R. G. de Veer! tweede secretaris, H. Herman eerste penningmeester, J. van Schelt, tweede penningmeester, G. J. Beerthuis, hoofdredac teur van „De. Stormmeeuw", mej. C. G. van Eek, en de heer G. C. Holtzappel. leden. Besloten is op Hemelvaartsdag te Zand- voort een velddag te houden, waarrvaa naar schatting 1200 leden zullen deelnemen. KIND DOOR AUTO OVERREDEN EN GEDOOD. Woensdagmiddag om 1 uur is het achtjarig zoontje van den heer Werts, wonende in de Plataanstraat te 's-Hertogenbosch. bij het spelen onder een vrachtauto geraakt. Een dei- wielen ging het kind over het achterhoofd. Per autobrancard is. het kind naar bet groot- ziekengasthuis vervoerd, waar het- bij aan komst is overleden. „Jong-Nederland snakt naar werk." Ministers propageeren het werk onder jeugdige werkloozen. Tijdens een Woensdagavond georganiseerde bijzondere uitzending van de Ned. Chr. Radio Vereeniging ten behoeve van de derde "collec te-actie „Jong-Nederland snakt naar werk", uitgaande van de Centrale voor werkloozen- zorg, welke gesticht werd op initiatief van den Raad van Ned. Kerken voor practisch Chris tendom zijn redevoeringen uitgezonden van mr. M. Slingenberg, minister van sociale za ken, van mr. J. A. de Wilde, minister van bin- nenlandsche zaken en .van mr. dr. A. A. van Rhijn, secretaris-generaal van de departe menten van handel, Nijverheid en scheep vaart en van landbouw en visscherij. Aan de rede van minister de Wilde wordt het volgende ontleend. Rede minister de Wilde. De ernstige gevaren, aan de jeugdwerkloos heid verbonden werden onlangs door den voorzitter van den raad van ministers, den heer Colijn, terecht aldus geschetst: „Een jeugd, die het vertrouwen iri zichzelf verliest, die zelfs een schemering van hoop zou moeten missen, levert straks een volk, dat niet meer in staat zal zijn zijn plaats te mid den der natiën te handhaven." De Centrale zag deze gevaren. In overleg met en met steun van de regeering werd tot organisatie van werkkampen voor langen duur (ten minste 8 weken) overgegaan. De groote belangstelling van christelijk Nederland voor dit werk en de aandrang van werklooze jongens uit alle deelen van het land om in het werkkamp geplaatst te wor den, deed het bestuur besluiten meerdere kampen te stichten, waarna mocht worden aangenomen, dat voor de Prot. Chr. Jeugd van nagenoeg alle deelen van het land werk kampen waren geopend. De arbeid, door de centrale voor jong Ne derland verricht, kan nauwelijks hoog ge noeg worden geprezen. Zij heeft echter nog andere belangen tot éen voorwerp van haar zorg gemaakt. Zij stichtte nl. de commissie vrouwen-crisiszorg. Deze stelt zich tot taak: le. Bevordering van de opleiding van werk looze meisjes voor huishoudelijke beroepen (door interne en externe cursussen) 2e. Vergrooting der geestelijke veerkracht der vrouwen van werkloozen door het orga- niseeren van vacantiedagen, cursussen en prettige middagen en avonden. 3e. Bevordering van het bezoek aan cursus sen voor koken, naaien, enz., die plaatselijk gehouden worden door andere instanties. In September 1936 werd het eerste inter naat te Haarlem'geopend met een aantal van .40 meisjes. (Van onzen G.P.D.-redacteur) „En bent u tevreden over den gang van zaken ibij de werkkampen, zooals de „Cen trale voor Werkloozenzorg" die organiseert?". De héér J. Schipper, secretaris der „Centrale" beantwoordt deze vraag met een volmondig „ja". Meteen daarop keert hij de rollen om door te vragen: „En u?" Ook ik kan niet an ders dan bevestigend knikken. „Inderdaad, wanneer het in alle negen ikampen zoo is als in het drietal dat voor deze reportage is uit gezocht, dan is het O.K." De heer Schipper glundert. Hij is van den beginne af nauw bij de organisatie der kam pen betrokken geweest. Hij is de man die het advies opvolgde oin met ir. Westhoff, inspec teur der Werkverschaffing iri de inspectie Zwolle, te gaan praten. „Het bleek nl. dat het cursuswerk zooals de Landelijke Commissie voor de werkloozen plaatselijk organiseerde, onvoldoende was", aldus krijg ik ter toelichting te hooren. .Er moest naar practischen arbeid uitgekeken worden. De gedachtenwisseling met ir. West hoff was vruchtdragend. Wij hadden reeds gedacht aan werk, waarbij 's morgens cursus gegeven zou worden om 's middags het ge leerde in practijk te brengen. Maar plaatse lijke .organisatie daarvan stuitte af op het bezwaar, dat daartoe de werkobjecten ont braken. Toen opperde ir. Westhoff het plan om werkkampen te organiséeren. Onmiddellijk hebben wij toengezegd, dat dit geen werkverschaffing zonder meer mocht 'zijn. Lange werkkampen voor de jeugd? Goed, uitstekend zelfs. Maar dan kampen waar de jongens op dezelfde wijze als in de korte kampen ontspanning konden vinden en vrijen tijd om zich te ontwikkelen. Óp een conferentie te Woudschouten bij Zeist zette ir. Westhoff nogmaals zijn plan uiteen. Het pakte zóó, dat er een commissie benoemd werd om de practisehe uitvoerbaar heid na te gaan. Na 2 maanden reeds kon deze commissie een rapport naar den mi nister van Sociale Zaken zenden, dat was toen nog Prof. Slotemaker de Bruine waarin vermeld werd. dat werkkampen voor de jeugd ingericht konden worden, mits daartoe f 7.50 per deelnemer per week uit getrokken werd. De commissie rekende nl. op een rijksdaal der vari het Rijk, een rijksdaalder van de gemeenten en een rijksdaalder van de „Cen trale". De minister vond het echter beter om de gemeenten voorloopig maar uit te scha kelen. ook al omdat daardoor het plan op de lange baan zou geraken. Dit was ook lo gisch, omdat men dan alle daartoe in aan merking komende gemeenten had moeten schrijven of bezoeken om daarna maar af te wachten wat de gemeenteraden zouden be sluiten. Daarom zegde minister Slotemaker direct f 5.subsidie per week per deelnemer van het Rijk toe. Er was echter één groote moeilijkheid. In het rapport der commissie was sprake van één centraal kamp op de yeluwe. Maar men stond tevens op het standpunt, dat de deelnemers zooveel mo gelijk per fiets hun verblijfplaats moesten kunnen bereiken. Eén centraal kamp op de Veluwe ging dus niet. Het is éen heel karwei geweest om tenslotte werkobjecten te vin den voor kampen over het geheele land, zoo danig gelegen dat zij voor de deelnemers be reikbaar waren. Gelukkig verleenden verschillende autori teiten hun medewerking bij het vinden van de werkobjecten.. ..Hoe is uw oordeel over de uitwerking van het kampleven op de jongens?" „Volgens mij werkt het gunstig op den lichamelijiken, geestelijken en zedelijken wel stand". „In 1935, toen'-de actie voor de eerste col lecte werd ingezet", de geiriterviewde vertelt thans over de organisatie der kampen, „heeft de Christelijke Vakbeweging aan de Christe lijke Besturenbonden van ,200 plaatsen ge vraagd om het initiatief te nemen tot het oprichten van plaatselijke commissies, die dezelfde samenstelling als de „Centrale" zou den moeten hebben. In één maand kwamen deze commisses tot stand. Zij zijn begonnen met de propaganda voor de eerste collecte, waardoor f 50.000 op tafel moest komen. Thans zijn er 400 plaat selijke commissies, welke er voor zorgen, dat het geld binnenkomt. Dit laatste geschiedt in overleg met de Maatschappij voor Geneeskunst, gratis. En thans: de kosten van een kamp. De commissie die over het plan-Westhoff rap porteerde had op f 7.50 per deelnemer ge rekend. Het departement van financiën rekende echter uit, dat men met een be drag van f 6.25 kon volstaan. Ik heb, aldus de heer Schipper, hiertegen onmiddellijk stel ling genomen. Het bedrag van f 6.25 kan n.l. alleen benaderd worden, indien het kamp geheel bezet is. Maar nu gebeurt het nog wel eens, dat deelnemers tijdens een kampperiode bijv. in de Maatschappij aan den slag kunnen gaan. Mede in verband met de vaste lasten komt men daardoor boven het bedrag van f 6.25. Bovendien heb ik tegen de berekening van. het departement van financiën stelling genomen, omdat er voor de geestelijke ont wikkeling. al heel weinig overblijft. Aan de hand van de door de „Centrale" bijgehouden staten blijkt in de practijk, dat de kosten voor één deelnemer per week per kamp neer komen op f 7 a f 7.10. Het Rijk geeft f 4.68 subsidie en de „Centrale" f 1.57. Wij leggen dus elke week circa f 0.75 op eiken deelnemer toe. Aan den anderen kant willen wij echter niet vergeten, dat het Rijk ook voor de huis vesting der deelnemers heeft gezorgd. De barakken zijn soms van andere plaatsen ge bracht naar waar zij nu staan. En dat heeft ook aardig wat gekost. Zoo'n kampinrichting zal toch gauw op een f 8000 neerkomen. Mijn slotindruk? Wel, als de crisis laten wij zeggen nog zoo'n jaar of 5 aanhoudt, dan zullen wij het kampwerk waarschijnlijk ook met een gewijzigden opzet, moeten uitbrei den. U weet, de werkobjecten voor de 9 bestaande kampen zijn zoo gekozen, dat daar nog voor jaren werk is Tenslotte wil ik niet vergeten de mede werking te roemen welke wij van tal van zijden hebben ondervonden. Als ik naga wat wij allemaal wel gekregen hebben, dan is dat heel wat. Zoo hebben verschillende stoom vaartlijnen, messen, vorken, lepels, borden en kroezen ter beschikking gesteld. Van ande re zijde kregen wij platen cadeau, hier had men een orgel, daar een piano over". Zoo is de organisatie der Werkkampen gegroeid en geworden tot een grootscii werk, waarvoor ieder die er bij betrokken is zijn uiterste best doet. Groot is de nood onder de Nederlandsche jeugd. Men kampt met het probleem der werkloosheid. Gelukkig dat er organisaties zijn als de „Centrale voor Werk loozenzorg", de „Nationale RK. Commissie voor Werkloozenzorg", de „Moderne Centrale voor Werkloozenzorg" en de „Federatie voor Werkkampen", die ieder op hun beurt pogen, de jeugd, zij het dan ook tijdelijk, werk te verschaffen en daardoor bij te dragen tot het verlichten van de moeilijkheden waar onder ruim 160.000 Nederlandsche jongens en meisjes gebukt gaan. Op 13 Januari 1937 werd de tweede cursus aangevangen. Het ligt in de bedoeling, van de „centrale", zoo mogelijk dit jaar nog een tweede internaat te openen, mits de collecte f 150.000 opbrengt. De zegen door de centrale reeds verspreid, is groot. Echter kan en mag de arbeid niet stil staan, meer nog, hij heeft dringend uitbrei ding noodig. De K .L. M. meldt een record. Reeds voor de Paaschdagen heerschte een ongekende drukte op de Europeesche lijnen van de KL.M. Honderden vacantïegangers wipten met het vliegtuig even over de grenzen om zoo lang'mogelijk van de feestdagen te kun nen genieten.. Donderdag vlogen alleen al tusschen Amsterdam of Rotterdam en Londen 130 passagiers 'terwijl op dien dag in totaal 324 luchtreizigers van de Europeesche lijnen der KL.M.' gebruik maakten, tegen slechts 174 op den zelfden dag van het vorige jaar. SANTPOORT Dr. A. de Groot Lzn. 35 jaar te Santpoort. Dr. A. de Groot Lzn, Al is een 35-jarig jubileum geen officieele mijlpaal, toch willen we het feit, dat „onze" dokter De Groot, heden den dag herdenkt, waarop hij vóór 35 jaar als opvolger van dr. Winkler Prins alhier zijn dokterspraktijk aanvaardde, niet geheel onopgemerkt laten voorbijgaan. Met opzet schreven we „onzen" dokter, omdat hij hier gekomen is in een tijd, toen onze plaats nog niet het forensendorp was, dat zij' thans is, in een tijd dus, waarin een ieder zijn dorpsgenoot bij name kende. Zoo werden de jonge dokter en zijn gezin weldra als een der „onzen" beschouwd. Er is bovendien nog een andere reden voor Jarenlang is -dr. De Groot de eenige dokter hier ter plaatse geweest. Voor ieder gezin was hij dus „de" dokter, dien klein en groot kenden en die met het wel en wee van vrijwel onze geheele bevolking op de hoogte was ener in opging. En dit is het juist wat hem zoo bemind heeft 'gemaakt, wat bij zijn 25-jarig jubileum op ondubbelzinnige wijze tot uiting kwam. De heer J. Sluiters, de 'voorzitter van het huldigingscomité, zeide toen o.a.: „Hoevele malen zijt gij 's nachts de deur uwer woning uitgestapt, om verzachting van lijden te brengen. Dat medeleven met huis gezinnen. waarin zieken uw hulp noodig hadden, is het geweest, warom men u nu op de handen draagt". En de woorden van prof. dr. G. A. v. d Bergh van Eysinga onderstreepten nog eens duidelijk, wat de heer Sluiters betoogd had. Hij zeide o.m.: ,.Ik wil tot u spreken, als iemand, die u dikwijls ontmoet op uw ruste- looze tochten door onze plaats en die u dik werf aantreft in de huizen van zieken, waar wij dan vaak samen plannen beramen, om het lot van lijdenden en armen te verzach ten. U als medicus en ik als predikant hebben het vertrouwen van velen. Wij hooren meer dan buitenstaanders. Zoo hebben wij vaak tegenover elkaar gestaan, sprekende over lijdenden in Santpoort en dan heb ik steeds gemerkt, hoe u meeleeft met armen en on- gelukkigen. Dit mag hier gerust gezegd wor den: een ambtsgeheim wordt er niet door ge schonden. Zoo is de verhouding van dr. De Groot tot zijn patiënten in d'e tien jaren, welke na deze huldiging verstreken zijn, gebleven. Onze plaats heeft zich in dien tijd zeer uitgebreid, nieuwe doktoren hebben er zich gevestigd en daardoor is dr. De Groot niet meer de dokter van alle Santpoorters. Maar de velen, wier geneesheer hij nog is. zullen zeker op dezen dag nog eens met dank baarheid gedenken wat hij in deze 35 jaar, of in een deel er van, voor hen geweest is. PROPAGANDA-FEESTAVOND VAN DE V. A. R. A. De afdeeling Santpoort-Bloemendaal van de V. A. R. A. belegt Donderdag 15 April een propaganda-feèstavond in het Jeugdhuis. Donkerelaan te Bloemendaal, waaraan mede werken een quintetbestaande uit mej. Rie Vink, piano, Dick van Kuijsen le viool, Ad. v. d. Spaa, 2e viool, Kees den Heijer, cello. C. Baart, contrabas mevr. L. Hazelhorst-Tros, alt. mevr. Damstra-Christiaans piano en Jan Le- maire declamatie. AANBESTEDING SCIIOOLUITBREEDING. Door den architect H. v. Emmerik werd gïs- middag in het gymnastiek-lokaal der School met den Bijbel aanbesteed het bijbouwen van 2 lokalen aan deze school. Er werd door 23 aannemers ingeschreven. Het resultaat was: N.V. Woningbureau. Amsterdam (laagste inschrijfster) 9279 Gebr. Schram, Beverwijk 11184 De Goede, Wijk aan Zee 9896 Verheul, Haarlem 12990 Gebr. v. Heïjst, Velsen-Noord 9800 P. Buis, Oudorp (N.H.) 11138 H. J. v. d. Aardweg en Zn., Haarlem (Hoogste inschrijver) 12975 Tromp. Beverwijk 10900 Kalf. Beverwijk 9940 J. v. d. Walle. Heemstede 9980 Philips, Santpoort 11872 W. A. Sanders, IJm. Oost 11900 Portegies, Haarlem 10970 Gebr. Sanders, Santpoort 10985 K. Wester, St. Pancras 11330 Smit. Amsterdam 11950 P. Rol, Veisen 118S0 P. Tuin, 't Zandt 10980 C. de Feber, IJm. Oost 10480 H. J. Oppenkamp, Haarlem 11900 F. Hes, St. Panceas 11250 Brandsma-Bakker, Santpoort 10800 P. Rings, Santpoort 10890 ^KJJN/T IN UTIIlEN^j MUZIEK Gereform. Gem. Koor „Door Zang Vriendschap" KERKCONCERT. Het Woensdagavond in de Kloppersingelkerk gegeven kerkconcert bracht het debuut van den heer A. F. de Braai als dirigent van het vroeger door den heer F. Pijlman geleide Ge- reform. Gem. Koor „Door Zang Vriendschap"; voorts dat van Mej. Annie Ehrbecker als vio liste en dat van Mej. Betty Davelaar als koor begeleidster. Den organist Alb. de Klerk hoor den we reeds op het kerkconcert, dat op den 2den Paaschdag in de Groote Kerk plaats vond en de sopraan Eline Hemrica is te Haarlem reeds vaker opgetreden. Het koor heeft werken van J. G. Schicht, Brahms, J. W. Franek en Haydn gezongen; het deed dat flink en meerendeels zuiver; Sn het fragment (Deel Vï van Brahms' „Ein deutsches Requiem", kort vóór het slot van het stuk uit het .Danklied" van Haydn en in Franck's „Óstergesang" kwamen minder goede intona ties voor. Het begin van Haydn's werk voldood me wat de uitvoering betreft het best. De ver tolking der andere werken toonde een vol strekt gebrek aan muzikale uitdrukking. De dirigent moge bedenken dat met zingen in een flink tempo niet alles bereikt is; dat de ex pressie van het karakter van een werk het be langrijkste geacht moet worden. Brahms' „Ihr habt nun Traurïgkeit" is geen „Merck toch hoe sterek" en moet dus niet in het karakter daar van gezongen worden; in Schicht's werk schuilt meer poëzie en reliëf dan de vertolking van Woensdagavond zou doen vermoeden. Franck's „Óstergesang" en Bach's „Jesu meine Freude" misten alle wijding. In deze richting is dus voor den jongen dirigent nog een schoone en dankbare taak te volbrengen en we twijfelen niet of hij zal zich beijveren om die mettertijd tot een goed einde te brengen. De zang van Eline Hemrica liet in „Laudate Dominium" (uit de tweede „Vesper") en in het- „Alleluja" (uit „Exsultate, jubilate"), beide van Mozart, die zij met orgelbegeleiding voordroeg, de beste indrukken na, vooral in het „Alleluja" met zyn vele coloraturen. De solo in het frag ment uit Brahms' Requiem zong ze wat hard en ongevoelig. Een gelukkig niet ernstig ongeval, dat der violiste onmiddellijk vóór het begin van haar eerste nummer overkwam, vormde aanvanke lijk een beletsel voor de vrije ontplooiing van haar talent. We willen dit dus niet naar haar voordracht van de Sonate in e kl. t. van Bach beoordeelen. De twee stukken uit Reger's Suite op. 103 speelde Annie Ehrbecker aanmerkelijk beter; vele van haar nuanceeringen kwamen me echter ongemotiveerd voor. Een nader oordeel over haar spel zal tot een optreden van haar in gunstiger omstandigheden voorbehou den moeten blijven. Alb. de Klerk was de beste der solisten. Hij speelde Bach's „Canzona". Dandrieu's ,0 Filii en Filiae" en tot slot Bach's G dur-Fantasie met vootreffelijke technische beheersching' en gezonde muzikaliteit. Het pedaal klonk in de Cauzona erg dof, niet alleen bij den eersten inzet, maar ook later, waar het manuaal door de registratie allengskens meer kleur gaf. Dandrieu's werkje is een reeks muzikaal niet zeer belangrijke variaties. De groote Fantasie van Bach liet des organisten correct legatospel in snelle passages bewonderen en bracht voor het eerst op dezen avond de ontplooiing van de volle kracht van het orgel. Mej. Betty Davelaar begeleidde het koor zeer goed. K. DE JONG. HET TOONEEL van Herman Smits Roodkapje en de Wolf De criticus, die een kindertooneelvoorstelling goed wil beoordeelen, moet nu en dan met zijn rug naar het tooneel gaan zitten om de reac ties van wat er op de planken gebeurt, in de zaal te bestudeeren. Wanneer hij soms twij felt. geven de kinderen hem wel het antwoord. Toen ik gisterenmiddag bij de voorstelling van Roodkapje en de Wolf de jongens en meis jes om mij heen hoorde schreeuwen bij het tooneel, waarin de vader van Roodkapje met den jager in het bosch op zoek is naar het verdwenen meisje toen wist ik tegelijk, hoe zij allen medeleefden met wat daar op de planken gebeurde. En nog erger werd dit, toen de wolf eindelijk gepakt was en naar zijn hol werd ge sleept. Toen was het een gegil en gekrijsch in de zaal dat hooren en zien verging en zag ik twee jongens van louter blijdschap op en neer springen met hun handen zwaaiend boven hun hoofd. Hoeveel sneller en echter reageeren toch kinderen dan wij ouderen in een schouwburg! Herman Smits heeft er ongetwijfeld slag van contact te krijgen met de jeugd. Zijn groepje spelers bestaat louter uit dilettanten en wat zij aan spel geven is dan ook vrij onbeholpen. De costuums en de decors zijn zeer primitief, maar er is het sprookje van Roodkapje en de Wolf, dat dit alles doet vergeten Wanneer de wolf aanklopt aan de deur van het huisje van de grootmoeder, dan zien de kinderen niet, dat dit eigenlijk een heel raar wonderlijk huis is. Zij zien enkel de groot moeder en den wolf en hun hartjes gaan vlugger kloppen alleen reeds bij de gedachte, dat de wolf de oude vrouw misschien straks kwaad zal doen. En wanneer dan even later Roodkapje verschijnt, dan dreigt een deel van de zaal heel de voorstelling in ce war te sturen door hard te gaan schreeuwen: „pas op! pas op! de wolf is binnen!" Maar geluk kig is Roodkapje Oost-Indisch doof en stoort zij zich niet aan de zoo goed bedoelde waar schuwingen van het jeugdige publiek. Herman Smits zorgt er steeds voor de zaal te laten „meespelen" en dat is het groote ge heim van zijn succes. Wij hebben herhaaldelijk kindervoorstellin gen gezien, die artistiek op veel hooger peil staan, maar zelden één, waarin er meer door de jeugd werd meegeleefd. En dat is bij zulke voorstellingen toch hoofdzaak. En wij moeten Herman Smits ook de eer geven dat zijn voorstellingen kinderlijk zijn en hij alles doet om het griezelige te vermijden. Dat er toch nog een enkele ukkepuk begint te huilen bij de verschijning van den wolf is nu eenmaal bij het sprookje van Roodkanje niet te vermijden, maar Smits doet alles om de kleinen zoo gauw mogelijk weer gerust te stellen. Zoo kan uien moeilijk paedagogische bezwaren hebben, tegen zijn kindervoorstel lingen, dien hoe primtiief ook toch in den zuiveren kindertoon worden gegeven. i. B. SCHUIL.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 11