„Nieuw-Amsterdam" in zijn element.
Schip door de Koningin gedoopt
Tragische dood 2en machinist.
Koninklijke
Vóór of tegen
mentingsdwang
b'j
v e y
Instantine
Belangrijk stuk
K.N.A.C. werk
MAANDAG 12 APRIL 1937
HAARLEM'S DA GPL AD
3
Minuten van intense spanning.
Bijna dertigduizend paar oogen zagen Zaterdag H. M. de Koningin
de hand opheffen en met een klein bijltje een kabel doorslaan. Dan
zag en hoorde men een champagneflesch tegen den boeg van de
„Nieuw-Amsterdam" uiteen slaan.
Een luid gejuich gaat op, enkele seconden slechtsdan sterft
het langzaam uit en verstomt weer geheel...., want het machtige
gevaarte verroert zich niet. Zwaar en dreigend rijst thans het enorme
casco boven de tribunes uit. Er volgt een moment van intense span
ningZou de stapelloop mislukken?
Het lijkt, of het minuten duurt, doch het ?ijn slechts seconden, waarin
men ingenieurs en werkbazen bezig ziet bij de hydraulische persen
onder den boeg. Dan hoort men een nauw merkbaar gekraak. Het lijkt,
alsof het reusachtige gevaarte eenige centimeters verschuift, men ziet
eenige beweging en dan klinkt opnieuw een daverend gejuich, dat
echter overstemd wordt door het gelui van den bel der scheepswerf
en door het geloei der sirenen van alle dokken en schepen in de
omgeving.
Ruim een minuut nadat de Koningin de doopplechtigheid heeft
verricht, loopt onder de triomfale tonen van de muziek, het triomf
geroep van de menigte en vreugdetonen van de Rotterdamsche
haven, de „Nieuw-Amsterdam" vlot te water. Binnen de halve minuut
is het gevaarte van de helling gegleden en nauwelijks 20 Meter van
den wal verwijderd, ligt het reeds vrijwel stil in zijn element.
Overal hingen Zaterdag te Rotterdam de
vlaggen uit. Tegen 1 uur beginnen drommen
menschen uit de stations te komen en een
onafgebroken verkeersstroom richtte zich
naar de haven, om met bootjes en schepen
van allerlei soort naar de werf te worden
vervoerd, of begaf zich naar den linker
Maasoever, om over land het terrein te he
reiken.
Op de Maas waren alle schepen, kleine van
de binnenvaart en voor het havenverkeer,
zoowel als de groote zeekasteelen gepavoi-
seerd en zelfs de buitenlandsche schepen
deelden in de vreugde van de haven en had
den de vlaggenlijnen over de masten gehe-
schen.
Bij de Rotterdamsche Droogdok Maat
schappij waren tegen 3 uur de tribunes, die
speciaal voor deze plechtigheid waren ge
bouwd, tjokvol. Meer dan 25.000 toegangs
kaarten zijn verkocht en daarbij waren nog
eenige duizenden kaarten aan genoodigden
verzonden.
Van de regeering waren aanwezig de mi
nister-president, dr. H, Colijn, en de minis
ters Gelissen, van Schaik, van Lidth de Jeude
enSlingenberg. Verder waren er de Rotter
damsche wethouders, de gezanten van de
Vereenigde Staten, van Engeland en andere
leden van het corps diplomatique.
Te kwart over 3 arriveerde de Koningin.
Even later betrad zij, komend uit de lift, die
haar snel naar om hoog had gevoerd, de
kleine tribune en dankte wuivend en bui
gend voor de luide toejuichingen, die uit
duizenden kelen weerklonken. De muziek,
met behulp van luidsprekers over het ge-
heele terrein hoorbaar, speelde het door allen
meegezongen Wilhelmus.
Tegen half 4 hield de muziek middenin
op, waardoor er merkbare spanning onder
de aanwezigen ontstond, vooral toen men
zag. dat de Koningin naar voren was ge-
getreden en de kleine bijifwaarmee zij den
kabel zou doorhakken ter hand nam.
De kettingpeuren.
Bij de te waterlating hebben de
MOO ton wegende kettingpeuren uit
stekend hun werk verricht.
Toen het schip van d§ helling gleed,
zag men de zware kettingen ter
weerszijden er achter aanslepen,
roodbruine stofwolken van roest op
werpend. Langs het casco gleden de
kettingen mee te water. Het was als
of zij zich spanden en alsof het schip
door een krachtige hand met teu
gels werd tegengehouden.
Nauwelijks een minuut na den sta
pelloop naderden 8 sleepbooten, die
mede hun aandeel in het fluitcon
cert hadden gehad, en maakten vast,
o rnhet schip naar de afbouwkade te
trekken.
Plechtigheid in de loods.
Ongeveer 800 genoodigden verzamelden
zich na de tewaterlating in een der groote
loodsen, die voor dezen dag was uitgeruimd
en met fraaie vlaggen versierd. Even later
trad, door de heeren van den Raad van
Commissarissen, leden der directies van H.
A. L. en R. D. M. en de leden van het gevolg
vergezeld, de Koningin de zaal binnen, waar
Zij plaats nam op een met groen en bloe
men versierd podium dat tegen een der zij
wanden was opgeslagen.
De heer D. C. Endert, directeur der R.D.M.
sprak een rede uit, waarin hij o.m. zeide:
Dit is een dag, waarop sinds lang de oogen
gevestigd zijn van allen, die belang stellen
in onze Nederlandscbe scheepvaart en Ne-
derlandschen scheepsbouw. En terecht, want
dit schip met zijn 36.000 bruto register ton
zal niet alleen een belangrijke aanwinst zijn
voor de reederij en daarmede voor onze al
oude vaart op Noord-Amerika, het zal ook
beteekenen een stap vooruit voor onze
scheepsbouwnijverheid, en alles, wat daar
mede samenhangt.
En dat niet alleen om zijn grootte, hoe
respectabel die op ziclizelve reeds is, doch
ook om de voornaamheid van zijn wezen, De
HollandAmerika lijn heeft geen overdre
ven luxe gewenscht. wel verlangde zij. dat
haar nieuwe schip naast innerlijke kwaliteit,
welke het slechts een verwerven door toe
passing van het beste, wat op ieder gebied
verkrijgbaar is of kan worden uitgebracht,
ook uiterlijk zou doen blijken van den wil
om met het goede, ook iets moois te ver
krijgen.
Daarnaast vraagt de „Nieuw Amsterdam"
echter om een nog heel andere reden de
aandacht, als devies zou dit schip den zin
spreuk kunnen voeren; „Eendracht maakt
Macht", want alleen door eendrachtig sa
menwerken is de bouw in Nederland mogelijk
geworden.
Spr. bracht de Koningin dank voor de be
langstelling, welke H.M. heeft getoond en
onderscheidingen.
Minister Gelissen heeft in een rede
na de tewaterlating van de „Nieuw
Amsterdam meegedeeld, dat het aan
H. M. de Koningin heeft behaagd den
president-commissaris van de Hol-
land-Amerika Lijn, den heer W. van
der Vorm te benoemen tot comman
deur in de orde van Oranje-Nassau.
De heer D. C. Endert, oudste direc-
tot ridder in de orde van den Neder-
landschen Leeuw, terwijl ir. J, B.
Giljam, directeur van P. Smit Jr. te
Rotterdam, en de heer S. van West,
hoofdinspecteur bij de H. A. L., be
noemd zijn tot officier in de orde van
Oranje-Nassau.
De eeremedaille, verbonden aan
de orde van Oranje-Nassau in goud is
toegekend aan L. van der Reyden,
hoofdbaas van de ketelmakerij bij
de R. D. M., in zilver aan W. F. van
Brugge, baas bij P. Smit Jr., en in
brons aan A. Leenheer, ijzerwerker
bij de R. D. M. en aan P. C. Timmer
mans, voorman-ketelmaker-plaat
werker bij „De Schelde" te Vlissin-
gen.
bood haar de doos aan, waarin het kleine
bijltje, dat de Koningin bij de te waterlating
had gehandteerd.
Deze doos is gemaakt van materiaal, dat
ook voor het schip ter versiering, gebruikt
zal worden, terwijl het ontwerp aan een
der medewerkende architecten te danken is.
Spr. eindigde met de Koningin uit te noo-
digen een dronk te wijden aan de toekomst
van het schip „Nieuw Amsterdam".
„Dat het onder goede en slechte omstan
digheden van wind en weer behoed moge
blijven tot voldoening van de reeders, die
in zoo zware tijden een zoo groot werk heb
ben aangevat, en in het algemeen tot meer
dere glorie van ons geliefde vaderland".
Het antwoord van de
Koningin.
Na de woorden van den heer
Endert hief de Koningin een glas
champagne omhoog en zeide met
heldere, duidelijke stem: „Aan het
welzijn en de gelukkige vaart van
het nieuwe schip, de „Nieuw-
Amsterdam", wijd ik dezen dronk".
De Koningin klonk met den heer
Endert en de overige directieleden
op het podium. Luid applaus weer
klonk door de hal en een stem riep:
„Leve de Koningin", een kreet, die
werd overgenomen en door honderden
kelen herhaald.
Hierna is nog het woord gevoerd door den
heer W. van der Vorm, president-commis
saris van de II. A. L. en door minister Gelis
sen die mededeeling- deed van Koninklijke
onderscheidingen, welke in verband met dit
voor onze Scheepvaart en onzen scheepsbouw
zoo belangrijke gebeuren zijn uitgereikt.
Hiermee was de plechtigheid geëindigd,
Terwijl binnen de redevoeringen
nog aan den gang waren lag het
casco der „Nieuw-Amsterdam" reeds
gemeerd aan de afbouwkade.
Nog ongeveer een jaar en opnieuw
zal Rotterdam een grooten dag be
leven, als het vlaggeschip onzer
koopvaardijvloot gereed zal zijn ge
komen om zijn eerste reis over den
Oceaan te gaan ondernemen.
Mail na gebruik van genees
middel overleden.
Meer dan de voorgeschreven hoeveelheid
genomen?
Te Zaandam is een 35-jarige man onder
verdachte omstandigheden plotseling over
leden. De man leed aan voortdurende hoofd
pijn en had als middel daartegen op de markt
een geneesmiddel gekocht. Op dit fleschje
stond vermeld, dat niet meer dan vijftien
druppels mochten worden hngenomen, waar
aan hij zich waarschijnlijk niet gehouden
heeft. Of de dood aan dit laatste of aan een
andere oorzaak is te wijten, wordt nagegaan.
De justitie heeft sectie op het lijk gelast. Het
geneesmiddel zal scheikundig worden onder
zocht.
Rheumatiek,
Ischias, enz.
Hardnekkige ge
vallen worden met
succes behandeld
door de genees
krachtige zout
waterbronnen van
(Adv. Ingez. Med.)
Maatschappij voor
Geneeskunst is vóór
Zondagmorgen is onder groote belangstel
ling te Amsterdam een buitengewone alge-
meene vergadering van de Nederlandsche
Maatschappij tot Bevordering der' Genees
kunst gehouden, gewijd aan het vaccinatie-
vraagstuk.
De hoofdinspecteur voor de Volksgezond-
heer, dr. R. N. M. Eijkel en het lid van den
gezondheidsraad prof. van Loghem woon
den de vergadering bij, terwijl de voorzitter
van den gezondheidsraad dr. N. M. Josephus
Jitta door ongesteldheid verhinderd was.
De voorzitter wees op het algemeen er
kende nut van de vaccinatie, de slechte im
muniteitstoestand en de onmogelijkheid de
oude, indirecte dwang thans te herstellen. De
keus gaat in hoofdzaak tusschen de directe
vaccinatiedwang op den leeftijd van 6 maan
den tot V/z jaar of de propaganda voor vrij
willige inenting. De leeftijdskeus wordt be
paald door het minder encephalitisgevaar dat
op i/2—l 1/2 jarigen leeftijd verondersteld
wordt. Gewenscht is een positieve uitspraak,
waar de regeering houvast aan heeft
Een motie-Utrecht: „totdat blijkt,
dat de kans op een invasie van pok
ken gering is en (of) dat de gevaren
van een invasie van pokken te duch
ten, door een gewijzigd karakter dezer
ziekte belangrijk verminderd zijn,
is, behoudens uitzonderingsbepalingen
ter tegemoetkoming aan gemoeds
bezwaren en bij medische contra-in
dicatie, invoering van een directe
5^
kiespijn
zenuwpijn
f A
[BAY ER)
\R/
(Adv. Ingez. Med.)
vaccinatie-plicht op zeer jeugdigen
leeftijd, zooals de meeste andere Euro-
peesche landen die kennen, noodig",
werd aangenomen niet 103 (31 af-
deelingen) voor en 78 (15 afdeelin-
gen) tegen. De maatschappij zal in
afwachting van wettelijke regeling
propaganda voor vrijwillige vaccinatie
voeren.
Succesvolle inval in speelhol.
Drie personen in bewaring gesteld.
De Haagsche politie heeft in den nacht van
Zaterdag op Zondag wederom met succes een
inval gedaan in een perceel, waarvan ver
moed werd, dat er gelegenheid werd gegeven
tot hazardspel. Deze keer betrof het een huls
In de van Lansbergenstraat.
Zeventien bezoekers werden in het huls
aangetroffen. In bewaring werden gesteld de
34-jarige ingenieur C. M. v. d. L., hoofdbe
woner van het perceel; de bankhouder, de 41-
jarige koopman H. J. P. G. en de 42-jarige
koopman C. B.
Trawler eenige minuten na de aanvaring gezonken.
Groot gat bij machinekamer.
Het is bij de scheepsramp, tenge
volge waarvan de stoomtrawler Lies-
beth Betty IJM. 183 van de de Vissche-
rij Mij. Mercurius te IJmuiden ten on
der ging, gelukkig slechts bij één
slachtoffer gebleven. Maar weinig had
het gescheeld of de geheele beman
ning was met den trawler in de diepte
verdwenen. Want nauwelijks was het
Engelsche s.s. Leo uit den mist opge
doemd of het had reeds den steven
in den trawler geboord, waardoor ter
hoogte van de machinekamer zulk een
groot gat in het schip ontstond, dat
dit eenige minuten later reeds gezon
ken was.
Een der opvarenden deed ons èen sober
verhaal van de aanvaring.
Vrijdag 2 April was de Liesbeth Betty van
IJmuiden uitgevaren om op de Noordzee te
gaan visschen. De visscherij verliep bevredi
gend en reeds had men een aardige vangst,
toen Donderdagmorgen het ongeluk ge
schiedde, dat den ondergang van den trawler
tengevolge had.
(Van onzen G.P.D.-redacteur)
Mr. B. Ph. baron Harinxma thoe Slooten
secretaris der K. N. A. C.
Dezer dagen hebben wij kennis gemaakt
met de K.N.A.C.-experts en een praatje met
hen gemaakt in het K.N.A.C.-gebouw in Den
Haag'. De secretaris der Automobiel Club, mi'.
B. Ph. baron van Harinxma Thoe Slooten
leidde het onderwerp „technische dienst"
ir. J. W. van Wamelen is chef van dien dienst,
M. P. J. van der Loo expert no. 1' en C. Loeven
expert no. 2.
„Deze dienst is speciaal georganiseerd voor
leden, doch ook ten dienst van niet-
leden, zij het vanzelfsprekend tegen andere
condities", aldus hoor ik „omvat deze dienst
in de eerste plaats een uitgebreide correspon
dentie over automobielexploitatie. Van vele
zijden stelt men ons vragen hieromtrent,
waarop wij antwoord geven. Of het wel eens
voorkomt dat men het ons lastig maakt?"
De heer Van Harinxma lacht; „Ik kan U wel
zeggen dat wij wel eens alles op alles moeten
zetten om vragen bevredigend te beantwoor
den. Meestal lukt dit echter wel".
De secretaris somt de werkzaamheden der
experts op.
„Om voor de vuist weg op te noemen: zij
leiden cursussen voor politieagenten en veld
wachters inzake het verkeer en motorkennis.
Ten tweede taxeeren zij de waarde van auto's,
welke op het aanslagbiljet voor de perso-
neele belasting ingevuld moet worden (taxa
tie-dienst). Ten derde keuren zij tweede-
handsch auto's. Ten vierde nemen zij rij-in
structeurs, die als zoodanig door dë K.N.A.C.
erkend willen worden, een examen af. Ten
vijfde zijn zij arbiters bij geschillen ontstaan
na aanrijding of bij kwesties, gerezen tusschen
auto-bestuurders en garagehouders over een
verrichte reparatie".
Kunt U zich nu voorstellen dat het den toe
hoorder duizelde, vooral toen Ir. Van Wame
len deze opsomming ging toelichten?
„Wat den taxatiedienst betreft, het is de
K.N.A.C. gebleken, dat vele autobezitters de
waarde van hun wagen niet juist weten te
schatten. En dan komen zij in moeilijkheden
met den fiscus, ofzij betalen te veel.
De expert is hierbij een niet te onderschat
ten hulp. En mocht men, ook na zijn taxatie in
conflict komen met den fiscus, welnu dan laat
de K.N.A.C. zich ook daarbij gelden. De expert
verdedigt den betrokkene dan voor den Raad
van Beroep. Over het algemeen mogen wij
met zeer veel tevredenheid op de resultaten
van dezen tak van dienst terugzien.
Zoo langzamerhand erkent men ook offi
cieel de experts als technische deskundigen.
Het komt tegenwoordig herhaaldelijk voor, d'at
rechtsbanken hen als zoodanig consulteeren.
Ook met de verkeerscursussen heeft de
K.N.A.C. succes."
En nu: de handel in gebruikte auto's, welke
in ons land zeer groote afmetingen heeft aan
genomen. Ir. Van Wamelen licht mij in over
de rol der experts hierbij.
„Toen de K. N. A. C. zag, dat deze handel
zulk een omvang aannam, dat voorlichting
der automobilisten op dit gebied zeer wen-
schëlijfc was, heeft de technische dienst ge
meend, niet werkeloos te moeten blijven toe
zien. En zoo is men er toe gekomen de ex
perts in te schakelen. Zij, die een gebruikte
auto willen koopen, kunnen zicli dan ook met
de Automobiel Club in verbinding stellen. Deze
stuurt er dan een deskundige op af, die den
wagen uitwendig keurt. Uitwendig wil hier niet
zeggen uiterlijk. Het onderzoek is wel degelijk
diepgaand. En natuurlijk maakt de expert een
proefrit met den wagen, alvorens hij zijn ad
vies geef. Soms ontdekt hij gebreken, waarvan
de eigenaar niets wist, meestal bemerkt hij
fouten, dié eerst verholpen moeten worden,
alvorens hij den koop aanraadt."
Een ander onderdeel der K. N. A. C.-service
is: de regeling voor het instructeursdiploma.
De K. N. A. C. en het psycho-technisch-
onderzoek.... het vo**aatste onderwerp van
dit gesprek. De heer Van Harinxma trekt een
paar rimpels in het voorhoofd, eer hij ant
woordt op mijn vraag hoe de K. N. A. C. daar
tegenover staat. Dan zegt hij
„Zooals u misschien bekend is, zijn de des
kundigen het nog niet met elkaar eens omtrent
de waarde van een zoodanig onderzoek. Ik ben
van meeninig dat het voor bedrijven zijn nut
kan hebben, de chauffeurs op een dergelijke
manier te testen. Maar om dat over de ge
heele linie door te voeren lijkt mij ongewenscht
en onmogelijk. Wij zullen den gang van zaken
maar rustig afwachten. Er zijn argumenten
vóór en tegen een psycho - techn isch -on d e r-
zoek. Mocht men het in de toekomst willen
aansturen op een wettelijke regeling van deze
materie en een dusdanig onderzoek dwingend
voorschrijven, welnu, dan zal de K. N. A. C.
haar standpunt wel tijdig genoeg bepalen."
Het proefstation.
De chef van den technischen dienst heeft
een troetelkind en dat heet:, het proefstation,
dat in October 1936 in Den Haag geopend is.
En natuurlijk komt ook daarop het gesprek.
„Wij zijn werkelijk heel tevreden over de
tot nu toe bereikte resultaten", aldus het be
vredigende begin.
„Zoo langzamerhand is men gaan beseffen,
dat wij ook hiermede nastreven ieders belang
in de autowereld, zoowel van autobezitter,
garagehouder als fabrikant, te dienen. Momen
teel beschikken wij reeds over een heel arsenaal
van gegevens. De primaire functie van het
proefstation is het doen van vergelijkende
metingen vóór en na afstellings- of conditie
wijziging van een auto.
De particuliere automobilist of garagevak
man, die b.v. probeeren wil met een andere
carburatorafstelling een lager benzinever
bruik te bereiken, moest vroeger den weg op
om daar te trachten de topsnelheid vóór en
na de bewerking te meten, het brandstofver
bruik over een bepaalden afstand vast te
stellen enz. enz. Zuiver kunnen zijn metingen
nimmer zijn, mede in verband met het ver
keer, de windrichting, den toestand van den
weg en de manier van rijden. Neen, op den
weg blijft het gissen. En dat is in het proef
station uitgesloten. Daar meten wij op den zoo-1
genaamden „home trainer". Hier leggen wij
op snelle wetenschappelijke wijze vast wat het
practisch resultaat is van nastellingen of re
paraties.
En nu doet het ons goed te bemerken, dat
de Hollander, die altijd zoo graag de kat uit
den boom kijkt, belangstelling gaat toonen
voor ons station. Er zijn er al die heelemaal
uit Groningen of Limburg komen om hun auto
te laten beproeven. Een dezer dagen verscheen
zelfs een auto uit België.
We zouden juist het net uitzetten,
aldus onze zegsman. Het was een kal
me zee, maar dik van mist. We bevon-
de ons op de Groote Visschersbank ten
N.O. van de Doggersbank. Plotseling
hoorden we een fluit. Het was toen 11
uur in den voormiddag. Tot onzen
grooten schrik zagen we een schip uit
den mist opdoemen, dat met een flin-
ken gang recht op ons af stoomde.
Direct zagen we, dat het mis zou gaan
en door het geschreeuw gewaarschuwd
was in een ommezien de geheele be
manning aan dek, behalve de tweede
machinist Spek, die achterin te kooi
lag. Dit was zijn noodlot en, aldus onze
zegsman, als de anderen niet op het
moment van de aanvaring aan dek
geweest waren, zouden we allemaal
met de Liesbeth Betty mee in de diep
te zijn gegaan. Het was ons geluk,
dat we juist de lijnen van het net zou
den gaan vieren en dus zoowat de ge
heele bemanning reeds aan dek was.
Zóó zagen we de boot, die achteraf bleek
te zijn het Engelsche s.s. Leo op weg van
Noorwegen naar Hull, of zij had reeds haar
steven in ons schip geboord. De Leo trof ons
aan bakboordzijde ter hoogte van de machi
nekamer, die evenals de bunkers direct vol
water moet zijn geloopen. Het was een geluk,
dat de schepen eenige oogenblikken aan el
kaar vast bleven zitten. Iedereen trachtte zich
zoo gauw mogelijk te redden. Zoo onver
wacht kwam het noodlot over ons, dat we
eerst in het geheel niet aan Spek dachten, die
wellicht op dat tijdstip nog rustig lag te
slapen
We zijn toen allen op de brug van onzen
trawler geklommen.
Ik weet niet eens meer na te vertellen, hoe
alles precies in zijn werk is gegaan, maar ten
slotte kwamen we met ons negenen allen vei
lig aan dek van den Engelschman. Dit weet
ik me nog te herinneren, vertelde ons de schip
breukeling, dat op een gegeven oogenblik
schipper Gravemaker aan het hekwerk van de
Leo hing met twee man aan zich vastgeklemd.
Deze drie hebben eenige benauwde oogenblik
ken beleefd, maar ook zij waren, dank zij het
kordate optreden van de bemanning van de
Leo, spoedig in veiligheid. De machinist, die
een der laatsten was, die op de Leo over
sprong, kon zich ook maar op het nippertje
redden, want op dat oogenblik was onze
trawler reeds een eind weggezonken.
Waar is de tweede machinist Spek?
Zooals gezegd, dachten we op het
kritieke oogenblik geen van allen aan
Spek. Maar toen we op de Leo stonden
en we wat tot bezinning waren geko
men, misten we onzen kameraad. En
reeds was de Liesbeth Betty op punt
van zinken. We hebben toen, zoo hard
we konden, naar hem geroepen. En
tot onze groote verrassing zagen we
hem te voorschijn komen, terwijl alles
om hem heen reeds water was. Want
het water stond toen al gelijk met de
verschansing. „Waar moet ik wezen?"
hoorden we hem roepen. „Loop naar
de brug of de koelkast!" riepen we te
rug. Spek is toen nog op de kombuis
geklommen, maar even later zagen we
hem al te water en verdween de Lies
beth Betty in de diepte; Spek ging
door de zuiging mee
Kort daarop kwam hij nagenoeg op de
zelfde plaats weer boven. Maar hij gaf geen
teeken van leven, zoodat wij al het ergste
vreesden. Spoedig werd door de bemanning
van de Leo een boot uitgezet en even later
hadden we onzen kameraad opgehaald. Langen
tijd werd getracht met kunstmatige ademha
ling de levensgeesten op te wekken. Helaas
baatte dit niet. Het vermoeden is dat hij reeds
dood was toen hij te water geraakte, wel
licht door den schrik of door den plotselingen
overgang van zijn warme kool naar het koude
water.