Nouveauté
Meneer Brotonneau.
Afdeeling
F.IMsbfM
LiffffleMA
WOENSDAG 14 A P RIL 1937
H A A R L E M'S DAGBLAD
7
(l'N/'f IN UIIEEIN
MUZIEK
CONCERT TE SANTPOORT
Het concert, dat de Gemengde Zangvereeni-
ging „Vox Humana" Dinsdagavond in de zaal
van Hotel „Zomerlust" te Santpoort-Dorp gaf,
werd geopend met een toespraak van den
voorzitter, die o.a. meedeelde, dat ditmaal ook
enkele voor vrouwenkoor geschreven num
mers door de dames-leden van „Vox Humana"
ten gehoore gebracht zouden worden, hetgeen
op vroegere uitvoeringen dezer zangvereeni-
ging nog nimmer was gedaan.
Deze nummers waren alle vier van de hand
van den dirigent Joh. Brands. In het. eerste
daarvan, „Avondlied", heeft de componist,
hetzij met de bedoeling om een antiek colotriet
te scheppen, hetzij als hulde aan den be
schermheer der zangvereeniging, talrijke kwin
tenparallellen aangebracht; de andere drie
bewegen zich harmonisch in de gewone banen.
Sterk van expressieve kracht of oorspronkelijk
van factuur zijn deze werkjes niet; doch ze
laten zich, hetgeen van een ervaren koorleider
als Joh. Brands is verwacht mocht worden,
goed zingen. Dat deed het dameskoor dan ook.
Het zong beschaafd en bleef op toon en in het
vierde nummertje, „Moed erke", hoorden we
een der alten zeer verdienstelijk een solo ver
tolken.
„Exandi Deus" van Balth. Florence, een
werk voor gemengd koor, opende de rij der
zangnummers. Het begin daarvan klonk zeer
goed, zuiver, soepel van nuanceeringen, met
mooie stijgingen en dalingen. Verderop, bij de
moeilijkere modulaties, raakte het koor zijn
houvast eenigszins kwijt, zoodat het bij de
reprise van het begin niet onaanzienlijk gezakt
bleek. Het werk zelf is wat zoet, maar solide
van muzikale makelij; het verraadt de hand
van een degelijk onderlegden toonkundige.
Veel geestiger, maar ook moeilijker is Die-
penbrock's „Den Uil", een bewerking in varia
ties van een oude melodie. Joh. Brands liet
het „meno mosso" wel eens in een langzamer
tempo nemen, dan de componist bedoeld mag
hebben, en de ironie van enkele strofen had
wat scherper door de voordracht uitgedrukt
kunnen worden, maar anderszins overwon het
koor de vele moeilijkheden op zeer lofwaardige
wijze.
Eveneens tamelijk moeilijk is „Afscheid" van
G. Boedijn, een werk in een soört van rondo-
vorm, waar telkens een andere muzikale strofe
door een gelijk blijvend refrein gevolgd wordt.
De zuiverheid van den samenzang raakte in
de coupletten soms even in het gedrang. Dit
was ook het geval in Ph. Loots' „Winter", dat
ook heel moeilijk is, en waarin we ons konden
verheugen over de echte polyphonie, die in de
overige werken slechts sporadisch waar te ne
men was.
Het volgen van de teksten was wegens het
ontbreken van een tekstboek niet altijd ge
makkelijk.
Als intermezzo droeg de declamatrice mevr.
J. v. d. VeenWilson Max Schillings' „Das
Hexenlied" voor. Hoewel de declamatrice de
uitersten van dramatiek niet bereikte en het
geheel wat feller had kunnen zijn, was haar
voordracht toch in de meeste opzichten zeer te
prijzen. De uitspraak van het Duitsch was cor
rect en duidehjk, de stembuigingen waren soe
pel en welluidend. Joh. Brands speelde de
muzikale illustratie, die eigenlijk voor orkest
geschreven is en waarvan het klavier arrange
ment slechts een flauw idee kon geven. De
declamatrice en mevr. Brands werden met
bloemen gehuldigd.
K. DE JONG.
HET TOONEEL
CREMER
Onze Kon. Letterlievende Ver. J. J. Cremer
heeft de viering van haar elfde lustrum waar
dig afgesloten met een uitstekende opvoering
van Meneer Brotonneau van Robert de Fiers
en Caillavet. De keuze van deze tragi-eomedie,
die na de opvoeringen respectievelijk met Jan
C. de Vos en Cor Ruys in de titelrol niet meer
door het beroepstooneel gespeeld is geworden,
was reeds op zich zelf heel gelukkig. Want dit
stuk is ondanks zijn 25 jaar veel minder
verouderd dan de andere comedies van Cail
lavet en de Fiers en is nog altijd even waar
in zijn fijne ironie als toen het geschreven
werd. In de schildering van den braven meneer
Brotonneau, die in zijn goedheid zijn vrouw
niet kan verstooten, ondanks dat zij hem be
drogen heeft, en met de wereld in botsing
komt door zijn toch zoo nobel bedoelde
ménage a trois hebben de 2 Fransche schrij
vers iets voortreffelijks gegeven. Hun stuk is
een comédie de caractère zoowel als een co-
médie de moeui's geworden. Want hoe ge
slaagd ook is het in zijn fijne ironie, wanneer
de wereld meneer Brotonneau veroordeelt, om
dat hij met de beste en braafste bedoelin
gen tegen de gangbare moraal handelt en
mevrouw Lardier, die haar man elke maand
met een ander bedriegt, weigert bij meneer en
mevrouw Brotonneau op bezoek te komen,
omdat zij meent dit als „fatsoenlijke vrouw"
niet te kunnen doen.
Met welk een vakkennis is deze tragi-come-
die ook geschreven! Hoe knap bijvoorbeeld is
de komst van Brotonneau in I door de schrij
vers voorbereid en hoe logisch is de ontwikke
ling tot de feitelijk toch zeer ongewone min
of meer malle situatie aan het slot van H
wanneer Brotonneau tusschen zijn twee vrou
wen zit uitgewerkt.
Ja,wij hebben Meneer Brotonneau gisteren
met onverdeeld genoegen na jaren terugge
zien, wat voor een groot deel ook te danken
was aan de de door Henk Bakker en Carel
van Hees zoo uitstekend geregisseerde voor
stelling. Het was in zeker "opzicht een waag
stuk van dilettanten, deze wel echt Fransche
comedie op het repertoire te nemen, omdat
de rol van meneer Brotonneau zich aldoor
beweegt op de grens van het ridicule. De
groote vraag was; zouden de spelers en
vooral meneer' Brotonneau die grens weten
te eerbiedigen en hoe zou het publiek rea-
geeren?
Dat het stuk in alle opzichten een succes
voor Cremer is geworden vooral voor Henk
Bakker, die de titelrol zoo echt menschelijk
en met zoo fijn begrip heeft gespeeld is
daarom des te meer een gelukwensch waard.
Brotonneau beheerscht zoo geheel dit stuk.
dat van zijn opvatting en spel alles afhangt
Bakker nu heeft dezen procuratiehouder
en niet den kassier, zooals Brotonneau in
de vertaling abusievelijk werd genoemd
kranig gespeeld Het is waar, dat Ruys van
dezen „weltfremden" mensch vooral in I
een zieliger, meelijwekkender figuur
maakte, maar de Brotonneau van Bakker was
toch geheel en al t,e aanvaarden Hii gaf
hem als den correeten zakenman, 'n tikje te
jeugdig, te bewegelijk misschien, maar daar
tegenover volkomen Fransch. Hij wist ook 't
Grdote Sorteering
SHAWLS
CEINTUURS
JABOTS
RUCHES
CORSAGES
(Adv. Ingez. Med.)
tragische in het stuk ontroerend tot zijn
recht te brengen. Hoe overtuigend was hij
in zijn geluk, toen hij 20 jaar jonger op
eens met Louise aan tafel zat, hoe be
heerscht en knap speelde hij den overgang
naar het slot van II uit en wat werd dat
slottooneeltje ook door het zéér goede
spel van Emmy Fuchs en Eki Bouwer niet
een exquis brok tooneel! En hoe licht had
den zij juist hier in het belachelijke kunnen
vervallen.
Ook het derde bedrijf werd door Henk Bak
ker zeer fijn en knap gespeeld. Zelden of nooit
heeft Bakker zich een zoo voortreffelijk ka
rakterspeler getoond als gisteren. Slechts heel
weinige dilettanten zouden in staat zijn deze
wel zeer moeilijke rol tot leven te brengen,
zonder belachelijk te worden, zooals Bakker
het heeft gedaan. Dat hij dit juist mocht doen
op deze slotvoorstelling, waarvoor zoo vele
goede spelers van buiten waren overgekomen,
zal hem te meer voldoening hebben geschon
ken.
Ook de entourage was over het geheel zeer
goed. Emmy Fuchs speelde de zachte, 'n tikje
sentimenteele Louise Gervais heel lief en be
scheiden en Eki Bouwer gaf voortreffelijk ko
mediespel als de intrigeerënde en koel bere
kenende Therèse. Ook zij wist heel den avond
uitstekend maat te houden en tusschen de
grenzen te blijven, die de rol stelde. Agathe
Koorenblik bleef als Céleste, het dienstmeisje,
ook aldoor in den toon der comedie.
Crombouw toonde zich weer den speler van
routine als meneer de Bervüle, aan welke rol
hij kleur en relief wist te geven. William Ster-
rer had als bankdirecteur wat meer autori
teit kunnen verdragen, al was het spel van
Jac. Timmerman bevredigend. Een alleraar
digst type zagen wij van den heer Boon. Zijn
Lardier was de onnoozelheid zelve. Van de
kleine rollen viel o.a. Dick Stal op als Fridel.
Het stuk werd in het juiste tempo en met
zuivere dynamiek gespeeld en men kreeg dan
ook allerminst den indruk met een eerste op
voering te doen te hebben. Een succes dus,
waarop Cremer trotseh mag zijn.
Na de pauze kregen wij het slot van den
wedstrijd, namelijk de prijsuitdeeling, die
door den voorzitter der jury, den heer Carel
van Hees geschiedde. Van Hees deed dit op de
van hem bekende vlotte, prettige wijze, zon
der een oogenblik in de rol van schoolmeester
te vervallen. Hij had voor alle vereenigingen
en spelers een vriendelijk woord, zoodat deze
prijsuitreiking werkelijk werd een „slot, dat
pakte".
J. B. SCHUHi
MAN IN EEN SLUIS GEREDEN EN
VERDRONKEN.
Bij Gaarkeuken, onder de gemeente Grijps-
kerk, is in den nacht van Zondag op Maan
dag de 25-jarige manufacturer G. S.. wo
nende te Tolbert, gemeente Leek, door tot
nu toe onbekende oorzaak met zijn rijwiel
in de sluis gereden.
Pogingen om hem te redden mislukten.
Het lijk werd eenigen tijd later opgehaald.
Onschuldig tot zware straf
veroordeeld
Revisie van oude zaak.
Ontdekking door graphologen.
Op 17 Juni 1935 veroordeelde de rechtbank
te 's-Gravenhage den Zwitserschen schei
kundige G. L. H. tot vijf jaren gevangenis
straf wegens meermalen gepleegde valsch-
heid in geschrifte. H. heeft inmiddels onge
veer een derde van zijn straf uitgezeten.
Plotseling schijnt op deze zaak echter een
nieuw licht te zullen vallen, door de arresta
tie van den beruchten postwisselvervalscher
A, de V., die, zooals men wet, door de Am-
sterdamsche recherche te Brussel werd aan
gehouden.
Nadere bestudeering van de werkmethoden
van de V. door prof. Viëtor en Dr. van Led
den Hulsebosch hebben bij deze twee gra
phologen de meening doen postvatten, dat
de vervalschingen. waarvoor H. werd ver
oordeeld. eveneens'door de V. zijn gepleegd.
Hierover is een rapport uitgebracht aan den
procureur-generaal van het gerechtshof te
's-Gravenhage. Op grond van dit rapport
heeft de procureur-generaal aan den Hoogen
Raad verzocht toe te stemmen in een nieuwe
behandeling van de zaak tegen den ver
oordeelde H.
De Hooge Raad heeft op dit verzoek gun
stig beslist en het verzoek om revisie gegrond
verklaard. Het gerechtshof te Amsterdam is
aangewezen voor dit revisie-proces.
Inmiddels is de straf van H. opgeschort;
in afwachting van de nieuwe behandeling
van zijn zaak is hij overgebracht naar het
Huis van Bewaring in Den Haag, waar hij in
preventieve hechtenis blijft.
Onverwachte staking te
Amsterdam.
Bij Scheepsbouw- en Dok Maatschappij.
Dinsdagmiddag is onder de nageljongens
van de Nederlandsche Scheepsbouw Maat
schappij een ongeorganiseerde staking uit
gebroken, waarbij zich een aantal volwasse
nen. in hoofdzaak klinkers en tegenhouders,
hebben aangesloten.
De staking omvat ruim twee honderd per
sonen.
De eerste symptomen dat er onder de eerst
genoemde groep van jonge arbeiders het een
en ander gaande was, deden zich voor, toen
na het schaftuur een aantal nageljongens de
poort uittrokken. De jongens, die waren ach
tergebleven, weigerden toen hun dit bevolen
werd, aan den arbeid te gaan. waarna zij
van het terrein zijn verwijderd. Dit was voor
een aantal klinkers en tegenhouders de aan
leiding om het werk eveneens neer te leggen.
De staking betreft een loongeschil, in welk
verband een bespreking met de directie was
aangevraagd, welke, daar het hier een vol
komen ongeorganiseerd optreden betrof, niet
werd toegestaan.
Reeds eenigen tijd zijn met de vakvereeni-
gingen besprekingen gaande inzake een wij
ziging van de loonsvoorwaarden van verschil
lende groepen, buiten welke besprekingen om
het thans tot vermelde- staking is gekomen.
Ofschoon het bedrijf der N. S M., waar thans
1500 arbeiders werkzaam zijn, voortgang vindt
is uiteraard, wat de werkzaamheden van het
klinken betreft, eenige stagnatie ingetreden
Bij de Nederlandsche Dokmaatschappii
zijn de nageljongens Dinsdagmorgen ook in
staking gegaan.
De leiding van den Algemeenen Nederland
schen Metaalbewerkersbond stelt zich op het
standpunt geen bespreking te zullen voeren,
wanneer het werk niet hervat wordt.
De maximumloonen der stakende groepen
bedragen thans voor de klinkers 50 cent per
uur. voor de tegenhouders 40 cent per uur en
voor de nagel jongens naar leeftijd tot 40 cent
per uur, exclusief het tariefwerk.
Over het algemeen bleek onder de ijzer
werkers vrij groote ontevredenheid te be
staan over de loonen, welke ondanks de ver
hoogde kosten van levensbehoefte, niet wer
den verbeterd.
Onze gezant in Spanje gaat naar
Oostenrijk.
Overplaatsing van den heer Roosmale Nepveu.
Naar wij vernemen is de heer R. C. T.
Roosmale Nepveu. tot dusver gezant in Span
je, bestemd om, na het vertrek van den heer
Li. G. van Hoorn, die, zooals dezer dagen is
medegedeeld, naar Boekarest zal worden over
geplaatst, als H.M.s. gezant in Oostenrijk en
Hongarije op te treden.
De heer Roosmale Nepveu is in Spanje ge
zant sedert 16 November 1931. Hij is ridder
in de Orde van den Nederlandschen Leeuw,
commandeur in de Orde van Oranje-Nassau
en drager van verschillende binnen- en bui-
tenlandsche ordeteekenen.
PRO GRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP DONDERDAG
15 April 1937.
Progr. 1: Hilversum I.
Progr. 2; Hilversum II.
Progr. 3: 8.00 Keulen. 9,50 Pauze. 11.05 Pa
rijs Radio. 12,20 Vlaamsch Brussel.
1,20 Keulen. 2.20 London Regional. 4,20 Keu
len. 7.05 Parijs Radio. 7,20 Fransch Brussel.
8,20 Keulen. 9,20 Droitwich. 9,40 London Re
gional. 9,50 Berlijn. 11,20 Danmarks Radio.
Progr. 4: 8.00 Vlaamsch Brussel. 8,20 Pauze.
9,20 Parijs Radio. 9,35 Pauze. 10.35 London
Regional. 2.20 Droitwich. 6.40 London Regional
7.00 Droitwich. 9.05 Parijs Radio. 10.20 Droit
wich
Progr. 5: 8.007.00 Diversen. 7.00 Eigen
gram.platenconcert: Operette en Opera: 1.
The White Horse Inn, London Theater orkest;
2. Viennese Memories of Lehar, Reginald
Dixon; 3. Rose Marie, Patricia Rossborough;
4. Don Juan, Erna Berger en H. Schlussnuss;
5. The merry wives of Windsor, Nat. Symph.
orkest; 6. Der Vogelhandler, koor en orkest; 7
De Parelvisschers, Luigi Fort en Leo Piccioli; 8.
8. Figaro's Hochzeit, Erna Berger en II.
Schlussnuss; 9. Banditenstreicbe, Symphonie
orkest; 10. Le Barbier de Séville. Luigi Fort
en Leo Piccioli.
8.0012.00 Diversen
Bij de komende kroningsplechtigheid in Enge
land zal koning George VI den kroningsmantel
dragen, die 116 jaar geleden voor George IV
vervaardigd werd. In de Koninklijke School
voor Handenarbeid te Londen ondergaat het
kostbare kleedingstuk thans de noodige
veranderingen.
,Dus je weet nog heelemaal niet, waar jullie
komt?"
„Nee, tante".
„Vind je dat niet akelig?"
„Och tante, dat hoort er nu eenmaal bij;
iedere ambtenaar hoort pas bij aankomst in
Indië, welke standplaats hij krijgt".
„Maar dat konden ze je toch best hier in
Hólland vast vertellen."
„Tante, er zijn in Oost-Indië vele stand
plaatsen: goede, twijfelachtige, slechte. Stel
U voor, dat wij overmorgen vertrokken met de
wetenschap, dat wij geplaatst waren op een
smoorheet muskietenplekje ergens aan een
moerassige kust. Zou ons dat niet onze laatste
dagen aan de Rivière bederven? Zou het niet.
drie weken lang, de zoete rust van zon, zee en
lucht vergallen?"
„Maar je kan toch ook een goede stand
plaats treffen."
„Tante, stel U voor, dat wij het vooruitzicht
hadden op een home ergens in een koele berg-
stad met H.B.S.. Kunstkring en society, en dat
onze collega-aan-boord gedoemd was. met zijn
ziekelijke vrouw, zijn vijftienjarige zoon en zijn
dochter, die bereids haar nagels verft en haar
wenkbrauwen uitpluist, dóór te reizen naar de
uiterste punt van Celebes. Zouden wij. na
wekenlang zijn wanhoop te hebben aangezien,
niet uit Sabang een smeekschrift ten departe-
mente sturen, om in vredesnaam te ruilen?
Zouden er niet tientallen van dergelijke te
legrammen gewisseld worden? Zou er niet
worden geïntrigeerd, gemarchandeerd, geloofd
en geboden?"
„Je hebt misschien gelijk, kind. maai' ik
zoii die onzekerheid eng vinden."
Daar stokte het gesprek, want hoe kon je
een tante, die veertig jaar lang met haar meu
bels, haar poes en haar kamerlinde op een
villa'tje in Bloemendaal had gewoond, bedui
den, dat juist de onzekerheid, de kans, één
van de attracties is van het Indische leven?
Maar dat alles bleef achter in Holland. Dat
hoorde bij de laatste regen weken, bij de af
scheidsbezoeken in de flats met de kleine ka
mers bij de lange tramritten en de lucht van
natgeregende winterjassen. Bij het zekere,
maar saaie bestaan.
Nu varen wij Indië tegemoet.
Eigenlijk kwam Indië ons al tegemoet zoo
dra we in Genua de loopplank betraden. De
djongossen met hun geruischloos gerief. De
zangerig bedillende toon der baboes, die met
haar pleegkinderen over het dek patrouilleeren.
De hofmeester, die ons direct met een breede
lach ((„Was 't niet op de Huygens, mijnheer,
dat ik met U heb gevaren?") herkende. De
kennissen en de kennissen van kennissen, met
wie we den eersten avond herinneringen uit
oude standplaatsen ophaalden. De sleur van
koffie bij het morgenbad
Je lachte jezelf uit, dat je er zóó makkelijk
in teruggleed en het zóó prettig vond.
Toen kwam de zon!
Ieder schoof in de zon. Las in de zon. Baad
de in de zon. Je kon maar niet verzadigd
raken van zon en je wist meteen, dat dit het
was, wat je had ontbeerd, al die laatste gure
weken in Holland: zon!
Heimwee naar Indië en het avontuur van de
toekomst -dat was heimwee naar blauwe
lucht en blauw water, naar fleur en kleurig
heid, naar zon!
„Moun amo est lou souleou" 1) stond onder
den Provenqaalschen zonnewijzer in 't bloe
mentuintje te Grasse. Zie, zoo is het met ons
menschen ook: er hokt iets, er schrompels iets
in. indien wij niet datgene krijgen, waar onze
ziel van moet gedijen: zon.
Maar ook dat bleef achter. Dat hoorde bij
de vaart door de Middellandsche zee, bij het
Oostersch décor van Port Said, bij dien zons
ondergang boven de woestijn, dien wij geno
ten op het hoogste dek onder een laatste partij
dektennis. Dat hoorde bij de dagen van sport
wedstrijden en kinderfestijnen en verbrande
halzen, toen de verwarming werd afgezet en
de fans nog niet draaiden en wij, buiten de
zon, huiverden in onze Indische kleeren.
Nu varen we Indië tegemoet op de lange dei
ning van den Oceaan.
Het moet nog twee dagen duren eer we Co
lombo bereiken en het schip vaart den wind
dood, finaal dood. Wij passagiers, liggen, waar
maar schaduw is in onze lange stoelen en^
turen door donkere brillen naar de vliegende
vischjes, moeilijk te onderscheiden van het
glinsterend water.
„Aan deze hitte zitten we weer voor zes jaar
vast" zucht iemand naast me.
„Er zijn ook koele plaatsen in Indië" zeg
ik bemoedigend.
„Niet voor mij" gaat de stem naast me
voort," mij zoeken ze altijd uit voor de aller-
warmste, allerstilste binnenplaatjes. Uitgere
kend, altijd m ij. Maar als ik over zes jaar een
maal m'n pensioentje beet heb zullen ze mij
niet meer onder de palmen zien loopen."
„Waar gaat U dan wonen?" vraag ik, het
hoofd omwendend naar mijn buurman, die
zich half heeft opgericht in zijn dekstoel en
tuurt naar een verte, waar geen oceaan en
geen vliegende vischjes zijn.
„Op een villa'tje ergens in Bloemendaal of
Aerdenhout. Wat aardige meubeltjes een
tuintje om zelf te bewerker - een toom witte
kippenWeet al, waar U geplaatst wordt
in Indië?" informeert hij, plotseling terugkee-
rend tot het gesprek van den aag.
„Nog niet" zeg ik, en zucht. Het Groote
Avontuur lijkt mij niet meer zóó joyeus als
eerst.
We zwijgen beiden, en turen naar de zee en
de visschen steeds nieuwe visschen.
„Adoe, wat een hitte" begint mijn buurman
weer. „Neen hoor, geef m ij dan maar 'n fris-
schen voorjaarsdag in Holland, desnoods met
een buitje regen of sneeuw". Ik spring op van
mijn stoel en ga een dekwandeling maken. Ik
kan deze stemming niet verdragen, nóg niet.
Ik wil nog gelooven zij het ook met een
zonnebril op dat „moun amo est lou sou
leou".
1) „Moun amo est lou souleou" mon ame
est le soleil (de zon is mijn ziel).
ZON!
Soms lijken de dagen zoo donker;
Soms lijken de dagen zoo grauw.
Dan schijnt het wel altijd te regenen.
Uit wolken van nevel en kou.
De nattigheid glimt op de straten,
De wind giert om iederen hoek.
De wereld ligt guur en verlaten
De vreugde is overal zoek
Maar:
Als de zon. zon. zon. alles overstraalt
en uit ieder donker hoekje
nog wat kleur en luister haalt;
Als de vogels weer gaan zingen
en de knoppen open springen,
is het duidelijk, dat alles eens begon,
en dat alles eenmaal eindigt.met de zon!
Soms lijken je dagen zoo donker:
Soms lijkt je het leven zoo zwaar.
Je zoekt en je tobt en je ploetert
en nooit krijg je iets voor elkaar.
Het lot rekent niet met je wenschen.
Je bent op de wereld te veel;
't Geluk huist bij andere menschen
en jij, jij krijgt nimmer je deel
Maai1:
Als de zon, zon, zon, Zon, alles overstraalt
en je ergens op een bankje
al je scha hebt ingehaald,
Als je zachtjes mee gaat zingen
met het feestlied van de dingen,
ja, dan voel je het, hoe alle lust begon
en hoe alle kommer ophoudt.in de z o n!
Al lijken de wolken ook donker.
De zon is er altijd geweest!
Al leek alle leven bevroren
Steeds kwam weer het zomersche feest!
Al klemmen de zorgen als pak-ijs
en 't is, of de winter het won
eens komen er mildere tijden:
De wereld draait steedsom de zon! i
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1887
14 April
Men meldt ons uit Haarlemmerliede
en Spaarnwoude
„Onze gemeenteraad heeft eindelijk
besloten aan school no. 3 (Houtrakpol-
der) een onderwijzeres te benoemen.
Langen tijd liet de toestand aan deze
school te wenschen over. Immers, geheel
volgens de wet ingericht zijnde en In
3 lokalen verdeeld, was er, behalve het
hoofd der school, slechts één onderwij
zer werkzaam, bij een getal kinderen
van over de 100. 't Geval was, dat twee
lokalen overvol waren, terwijl het derde
leeg stond en alleen dan aan de her
haalde aanvragen om plaatsing kon ge
volg worden gegeven, wanneer leerlin
gen de school verlieten en alzoo plaats
maakten voor een even groot aantal
nieuwe leerlingen."
Waar is de „Andra"-bemanmng?
Onzekerheid over haar lol.
Kruiser „Almirante Cervantes" geeft geen
inlichtingen.
De pijnlijke onzekerheid over het lot
van de bemanning der „Andra" blijft
voortduren. Tot nu toe is geen enkele
mededeeling bij eenige instantie inge
komen, waaruit met grond kan wor
den geconcludeerd, dat de opvarenden
door de „Almirante Cervantes" aan
boord zijn genomen of op eenige
andere wijze zijn gered. Men heeft den
commandant van den oorlogsbodem
wel om inlichtingen verzocht, doch
deze heeft niet geantwoord.
Er doen zich bij de vaart op de regeerings-
getrouwe Spaansche havens met schepen on
der Nederlandsche of onder Panameesche
vlag, maar toch in ieder geval met voor het
meerendeel Nederlandsche bemanningen, ver
schillende vragen voor, zoo schrijft de Tel. En
wel in de eerste plaats deze: wat weten de
leden van de bemanning van het doel van de
reis? Voor zoover uit gesprekken met opvaren
den van schepen, die voor de N.V. Europeesche
Maatschappij varen, blijkt, weet de bemanning
in het algemeen genomen, dat men naar
Spanje gaat. Omtrent den aard van de lading
is men te voren echter lang niet altijd vol
ledig ingelicht. Zoo wist één der opvarenden
van de „Warmond" ons te vertellen, dat hij
een reis van Gdynia had gemaakt met oorlogs-
materieel aan boord, dat bestemd was voor
Marseille. Nog tot voor één dag varen van
Marseille, had de kapitein te kennen gegeven,
dat inderdaad de Fransche haven het doel van
de reis was. Gedurende den nacht, varende
met geloofde lichten, was de koers veranderd
en men liep een Spaansche haven binnen.
Tijdens het verblijf in Spanje kreeg men or
ders om naar Pyraeus te gaan om.krenten
te halen. In Pyraeus aangekomen, moest men
eenige dagen wachten, omdat er geen ar
beiders te vinden waren, die de „krenten"
wenschten te laden. Ten slotte kwam er tegen
den nacht een ploeg werklieden, die kleine
kistjes aan boord droegen en de „Warmond"
verliet Pyraeus met een ladinkje van 150 ton
munitie voor Vera Cruz in Mexico, welk la
dinkje tenslotte in Alicante aan wal werd ge
bracht.
Het moge dan zijn, dat de bemanning van
deze schepen wel degelijk weet. dat men wel
eens naar Spanje zou kunnen gaan; zij zijn,
blijkens hun eigen verklaringen, lang niet al
tijd op de hoogte of er uitsluitend levensmid
delen, dan wel levensmiddelen en munitie of
enkel en alleen munitie wordt gevaren.
Deze betrekkelijke onwetendheid is dan
weer menigmaal aanleiding tot de conflicten
tusschen kapitein en bemanning. Want er zijn
verscheidene zeelieden, die geen bezwaar heb
ben om levensmiddelen naar Spanje te varen,
maar die er zich niet voor willen leenen oor
logstuig naar het Iberisch Schiereiland te
helpen vervoeren.
Het varen naar Spanje is volgens den kapi
tein minder gevaarlijk dan het varen in den
wereldoorlog, toen verschillende Nederland
sche schepen er op uitgingen om voor het
eigen land graan te halen.
„Wanneer men zich in de Spaansche wate
ren bevindt", aldus kapitein Groot, „is men
als een speld in een hooiberg. Ik ben er reeds
eenige keeren naar toe geweest en nog nooit
heb ik een mijn of een Spaansch oorlogsschip
gezien.
Wel zag ik er oorlogsschepen van andere na
ties. Natuurlijk zoeken wij het avontuur niet,
maar het zijn ten slotte de meerdere verdien
sten. die lokken. Wij varen veel levensmidde
len, maar ik geef toe. dat er ook wel eens
booten tusschendoor geloopen zijn, die munitie
aan boord hadden".
PUBLIEK DE ZAAL UIT GEGOOCHELD.
In het Grand Theater te Amsterdam, trad
Dinsdagavond voor een aantal werkloozen
een goochelaar op. Zooals bij deze voorstel
lingen gebruikelijk is. werd een van de aan
wezigen op het tooneel ontboden en hem
werd verzocht zijn jas uit te trekken.
De man deed zulks en werd vervolgens met
den rug naar het publiek geplaatst, waarbij
bleek, dat hij een politieke leuze, betrekking
hebbende op de komende Kamerverkiezin
gen, op den rug had. Dit. was evenwel geens
zins naar den zin van de aanwezigen, die
luide hun ontevredenheid demonstreerden
en in grooten getale de zaal verlieten. De
zaal werd daarop zonder verdere incidenten
ontruimd, waarmede de voorstelling een
einde nam.
EXTRA K.L.M.-VLUCHT NAAR VERONA.
Voor een zieke baby.
Gezagvoerder Parmentier heeft Zondag
morgen het Douglas DC 2 toestel „Jan van
Gent" van Rotterdam heen en terug naar
Verona gevlogen. Het was een extra vlucht
om het zieke zoontje van een Rotterdamsche
familie zoo snel mogelijk naar het zonnige
Zuiden te brengen. Als herstellingsoord voor
den eenjarigen zieke was Merano gekozen,
waarheen de KI.M, Zondag een gezelschap
van elf menschen bracht, d.w.z. vliegend tot
Verona en met de auto verder naar Merano.
Van het gezelschap keerde een drietal den
zelfden dag nog terug. Om acht uur uit Rot
terdam vertrokken was men om zeven in
den avond weer thuis.