Nouveauté Meneer Brotonneau. Afdeeling F.IMsbfM LiffffleMA WOENSDAG 14 A P RIL 1937 H A A R L E M'S DAGBLAD 7 (l'N/'f IN UIIEEIN MUZIEK CONCERT TE SANTPOORT Het concert, dat de Gemengde Zangvereeni- ging „Vox Humana" Dinsdagavond in de zaal van Hotel „Zomerlust" te Santpoort-Dorp gaf, werd geopend met een toespraak van den voorzitter, die o.a. meedeelde, dat ditmaal ook enkele voor vrouwenkoor geschreven num mers door de dames-leden van „Vox Humana" ten gehoore gebracht zouden worden, hetgeen op vroegere uitvoeringen dezer zangvereeni- ging nog nimmer was gedaan. Deze nummers waren alle vier van de hand van den dirigent Joh. Brands. In het. eerste daarvan, „Avondlied", heeft de componist, hetzij met de bedoeling om een antiek colotriet te scheppen, hetzij als hulde aan den be schermheer der zangvereeniging, talrijke kwin tenparallellen aangebracht; de andere drie bewegen zich harmonisch in de gewone banen. Sterk van expressieve kracht of oorspronkelijk van factuur zijn deze werkjes niet; doch ze laten zich, hetgeen van een ervaren koorleider als Joh. Brands is verwacht mocht worden, goed zingen. Dat deed het dameskoor dan ook. Het zong beschaafd en bleef op toon en in het vierde nummertje, „Moed erke", hoorden we een der alten zeer verdienstelijk een solo ver tolken. „Exandi Deus" van Balth. Florence, een werk voor gemengd koor, opende de rij der zangnummers. Het begin daarvan klonk zeer goed, zuiver, soepel van nuanceeringen, met mooie stijgingen en dalingen. Verderop, bij de moeilijkere modulaties, raakte het koor zijn houvast eenigszins kwijt, zoodat het bij de reprise van het begin niet onaanzienlijk gezakt bleek. Het werk zelf is wat zoet, maar solide van muzikale makelij; het verraadt de hand van een degelijk onderlegden toonkundige. Veel geestiger, maar ook moeilijker is Die- penbrock's „Den Uil", een bewerking in varia ties van een oude melodie. Joh. Brands liet het „meno mosso" wel eens in een langzamer tempo nemen, dan de componist bedoeld mag hebben, en de ironie van enkele strofen had wat scherper door de voordracht uitgedrukt kunnen worden, maar anderszins overwon het koor de vele moeilijkheden op zeer lofwaardige wijze. Eveneens tamelijk moeilijk is „Afscheid" van G. Boedijn, een werk in een soört van rondo- vorm, waar telkens een andere muzikale strofe door een gelijk blijvend refrein gevolgd wordt. De zuiverheid van den samenzang raakte in de coupletten soms even in het gedrang. Dit was ook het geval in Ph. Loots' „Winter", dat ook heel moeilijk is, en waarin we ons konden verheugen over de echte polyphonie, die in de overige werken slechts sporadisch waar te ne men was. Het volgen van de teksten was wegens het ontbreken van een tekstboek niet altijd ge makkelijk. Als intermezzo droeg de declamatrice mevr. J. v. d. VeenWilson Max Schillings' „Das Hexenlied" voor. Hoewel de declamatrice de uitersten van dramatiek niet bereikte en het geheel wat feller had kunnen zijn, was haar voordracht toch in de meeste opzichten zeer te prijzen. De uitspraak van het Duitsch was cor rect en duidehjk, de stembuigingen waren soe pel en welluidend. Joh. Brands speelde de muzikale illustratie, die eigenlijk voor orkest geschreven is en waarvan het klavier arrange ment slechts een flauw idee kon geven. De declamatrice en mevr. Brands werden met bloemen gehuldigd. K. DE JONG. HET TOONEEL CREMER Onze Kon. Letterlievende Ver. J. J. Cremer heeft de viering van haar elfde lustrum waar dig afgesloten met een uitstekende opvoering van Meneer Brotonneau van Robert de Fiers en Caillavet. De keuze van deze tragi-eomedie, die na de opvoeringen respectievelijk met Jan C. de Vos en Cor Ruys in de titelrol niet meer door het beroepstooneel gespeeld is geworden, was reeds op zich zelf heel gelukkig. Want dit stuk is ondanks zijn 25 jaar veel minder verouderd dan de andere comedies van Cail lavet en de Fiers en is nog altijd even waar in zijn fijne ironie als toen het geschreven werd. In de schildering van den braven meneer Brotonneau, die in zijn goedheid zijn vrouw niet kan verstooten, ondanks dat zij hem be drogen heeft, en met de wereld in botsing komt door zijn toch zoo nobel bedoelde ménage a trois hebben de 2 Fransche schrij vers iets voortreffelijks gegeven. Hun stuk is een comédie de caractère zoowel als een co- médie de moeui's geworden. Want hoe ge slaagd ook is het in zijn fijne ironie, wanneer de wereld meneer Brotonneau veroordeelt, om dat hij met de beste en braafste bedoelin gen tegen de gangbare moraal handelt en mevrouw Lardier, die haar man elke maand met een ander bedriegt, weigert bij meneer en mevrouw Brotonneau op bezoek te komen, omdat zij meent dit als „fatsoenlijke vrouw" niet te kunnen doen. Met welk een vakkennis is deze tragi-come- die ook geschreven! Hoe knap bijvoorbeeld is de komst van Brotonneau in I door de schrij vers voorbereid en hoe logisch is de ontwikke ling tot de feitelijk toch zeer ongewone min of meer malle situatie aan het slot van H wanneer Brotonneau tusschen zijn twee vrou wen zit uitgewerkt. Ja,wij hebben Meneer Brotonneau gisteren met onverdeeld genoegen na jaren terugge zien, wat voor een groot deel ook te danken was aan de de door Henk Bakker en Carel van Hees zoo uitstekend geregisseerde voor stelling. Het was in zeker "opzicht een waag stuk van dilettanten, deze wel echt Fransche comedie op het repertoire te nemen, omdat de rol van meneer Brotonneau zich aldoor beweegt op de grens van het ridicule. De groote vraag was; zouden de spelers en vooral meneer' Brotonneau die grens weten te eerbiedigen en hoe zou het publiek rea- geeren? Dat het stuk in alle opzichten een succes voor Cremer is geworden vooral voor Henk Bakker, die de titelrol zoo echt menschelijk en met zoo fijn begrip heeft gespeeld is daarom des te meer een gelukwensch waard. Brotonneau beheerscht zoo geheel dit stuk. dat van zijn opvatting en spel alles afhangt Bakker nu heeft dezen procuratiehouder en niet den kassier, zooals Brotonneau in de vertaling abusievelijk werd genoemd kranig gespeeld Het is waar, dat Ruys van dezen „weltfremden" mensch vooral in I een zieliger, meelijwekkender figuur maakte, maar de Brotonneau van Bakker was toch geheel en al t,e aanvaarden Hii gaf hem als den correeten zakenman, 'n tikje te jeugdig, te bewegelijk misschien, maar daar tegenover volkomen Fransch. Hij wist ook 't Grdote Sorteering SHAWLS CEINTUURS JABOTS RUCHES CORSAGES (Adv. Ingez. Med.) tragische in het stuk ontroerend tot zijn recht te brengen. Hoe overtuigend was hij in zijn geluk, toen hij 20 jaar jonger op eens met Louise aan tafel zat, hoe be heerscht en knap speelde hij den overgang naar het slot van II uit en wat werd dat slottooneeltje ook door het zéér goede spel van Emmy Fuchs en Eki Bouwer niet een exquis brok tooneel! En hoe licht had den zij juist hier in het belachelijke kunnen vervallen. Ook het derde bedrijf werd door Henk Bak ker zeer fijn en knap gespeeld. Zelden of nooit heeft Bakker zich een zoo voortreffelijk ka rakterspeler getoond als gisteren. Slechts heel weinige dilettanten zouden in staat zijn deze wel zeer moeilijke rol tot leven te brengen, zonder belachelijk te worden, zooals Bakker het heeft gedaan. Dat hij dit juist mocht doen op deze slotvoorstelling, waarvoor zoo vele goede spelers van buiten waren overgekomen, zal hem te meer voldoening hebben geschon ken. Ook de entourage was over het geheel zeer goed. Emmy Fuchs speelde de zachte, 'n tikje sentimenteele Louise Gervais heel lief en be scheiden en Eki Bouwer gaf voortreffelijk ko mediespel als de intrigeerënde en koel bere kenende Therèse. Ook zij wist heel den avond uitstekend maat te houden en tusschen de grenzen te blijven, die de rol stelde. Agathe Koorenblik bleef als Céleste, het dienstmeisje, ook aldoor in den toon der comedie. Crombouw toonde zich weer den speler van routine als meneer de Bervüle, aan welke rol hij kleur en relief wist te geven. William Ster- rer had als bankdirecteur wat meer autori teit kunnen verdragen, al was het spel van Jac. Timmerman bevredigend. Een alleraar digst type zagen wij van den heer Boon. Zijn Lardier was de onnoozelheid zelve. Van de kleine rollen viel o.a. Dick Stal op als Fridel. Het stuk werd in het juiste tempo en met zuivere dynamiek gespeeld en men kreeg dan ook allerminst den indruk met een eerste op voering te doen te hebben. Een succes dus, waarop Cremer trotseh mag zijn. Na de pauze kregen wij het slot van den wedstrijd, namelijk de prijsuitdeeling, die door den voorzitter der jury, den heer Carel van Hees geschiedde. Van Hees deed dit op de van hem bekende vlotte, prettige wijze, zon der een oogenblik in de rol van schoolmeester te vervallen. Hij had voor alle vereenigingen en spelers een vriendelijk woord, zoodat deze prijsuitreiking werkelijk werd een „slot, dat pakte". J. B. SCHUHi MAN IN EEN SLUIS GEREDEN EN VERDRONKEN. Bij Gaarkeuken, onder de gemeente Grijps- kerk, is in den nacht van Zondag op Maan dag de 25-jarige manufacturer G. S.. wo nende te Tolbert, gemeente Leek, door tot nu toe onbekende oorzaak met zijn rijwiel in de sluis gereden. Pogingen om hem te redden mislukten. Het lijk werd eenigen tijd later opgehaald. Onschuldig tot zware straf veroordeeld Revisie van oude zaak. Ontdekking door graphologen. Op 17 Juni 1935 veroordeelde de rechtbank te 's-Gravenhage den Zwitserschen schei kundige G. L. H. tot vijf jaren gevangenis straf wegens meermalen gepleegde valsch- heid in geschrifte. H. heeft inmiddels onge veer een derde van zijn straf uitgezeten. Plotseling schijnt op deze zaak echter een nieuw licht te zullen vallen, door de arresta tie van den beruchten postwisselvervalscher A, de V., die, zooals men wet, door de Am- sterdamsche recherche te Brussel werd aan gehouden. Nadere bestudeering van de werkmethoden van de V. door prof. Viëtor en Dr. van Led den Hulsebosch hebben bij deze twee gra phologen de meening doen postvatten, dat de vervalschingen. waarvoor H. werd ver oordeeld. eveneens'door de V. zijn gepleegd. Hierover is een rapport uitgebracht aan den procureur-generaal van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Op grond van dit rapport heeft de procureur-generaal aan den Hoogen Raad verzocht toe te stemmen in een nieuwe behandeling van de zaak tegen den ver oordeelde H. De Hooge Raad heeft op dit verzoek gun stig beslist en het verzoek om revisie gegrond verklaard. Het gerechtshof te Amsterdam is aangewezen voor dit revisie-proces. Inmiddels is de straf van H. opgeschort; in afwachting van de nieuwe behandeling van zijn zaak is hij overgebracht naar het Huis van Bewaring in Den Haag, waar hij in preventieve hechtenis blijft. Onverwachte staking te Amsterdam. Bij Scheepsbouw- en Dok Maatschappij. Dinsdagmiddag is onder de nageljongens van de Nederlandsche Scheepsbouw Maat schappij een ongeorganiseerde staking uit gebroken, waarbij zich een aantal volwasse nen. in hoofdzaak klinkers en tegenhouders, hebben aangesloten. De staking omvat ruim twee honderd per sonen. De eerste symptomen dat er onder de eerst genoemde groep van jonge arbeiders het een en ander gaande was, deden zich voor, toen na het schaftuur een aantal nageljongens de poort uittrokken. De jongens, die waren ach tergebleven, weigerden toen hun dit bevolen werd, aan den arbeid te gaan. waarna zij van het terrein zijn verwijderd. Dit was voor een aantal klinkers en tegenhouders de aan leiding om het werk eveneens neer te leggen. De staking betreft een loongeschil, in welk verband een bespreking met de directie was aangevraagd, welke, daar het hier een vol komen ongeorganiseerd optreden betrof, niet werd toegestaan. Reeds eenigen tijd zijn met de vakvereeni- gingen besprekingen gaande inzake een wij ziging van de loonsvoorwaarden van verschil lende groepen, buiten welke besprekingen om het thans tot vermelde- staking is gekomen. Ofschoon het bedrijf der N. S M., waar thans 1500 arbeiders werkzaam zijn, voortgang vindt is uiteraard, wat de werkzaamheden van het klinken betreft, eenige stagnatie ingetreden Bij de Nederlandsche Dokmaatschappii zijn de nageljongens Dinsdagmorgen ook in staking gegaan. De leiding van den Algemeenen Nederland schen Metaalbewerkersbond stelt zich op het standpunt geen bespreking te zullen voeren, wanneer het werk niet hervat wordt. De maximumloonen der stakende groepen bedragen thans voor de klinkers 50 cent per uur. voor de tegenhouders 40 cent per uur en voor de nagel jongens naar leeftijd tot 40 cent per uur, exclusief het tariefwerk. Over het algemeen bleek onder de ijzer werkers vrij groote ontevredenheid te be staan over de loonen, welke ondanks de ver hoogde kosten van levensbehoefte, niet wer den verbeterd. Onze gezant in Spanje gaat naar Oostenrijk. Overplaatsing van den heer Roosmale Nepveu. Naar wij vernemen is de heer R. C. T. Roosmale Nepveu. tot dusver gezant in Span je, bestemd om, na het vertrek van den heer Li. G. van Hoorn, die, zooals dezer dagen is medegedeeld, naar Boekarest zal worden over geplaatst, als H.M.s. gezant in Oostenrijk en Hongarije op te treden. De heer Roosmale Nepveu is in Spanje ge zant sedert 16 November 1931. Hij is ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw, commandeur in de Orde van Oranje-Nassau en drager van verschillende binnen- en bui- tenlandsche ordeteekenen. PRO GRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP DONDERDAG 15 April 1937. Progr. 1: Hilversum I. Progr. 2; Hilversum II. Progr. 3: 8.00 Keulen. 9,50 Pauze. 11.05 Pa rijs Radio. 12,20 Vlaamsch Brussel. 1,20 Keulen. 2.20 London Regional. 4,20 Keu len. 7.05 Parijs Radio. 7,20 Fransch Brussel. 8,20 Keulen. 9,20 Droitwich. 9,40 London Re gional. 9,50 Berlijn. 11,20 Danmarks Radio. Progr. 4: 8.00 Vlaamsch Brussel. 8,20 Pauze. 9,20 Parijs Radio. 9,35 Pauze. 10.35 London Regional. 2.20 Droitwich. 6.40 London Regional 7.00 Droitwich. 9.05 Parijs Radio. 10.20 Droit wich Progr. 5: 8.007.00 Diversen. 7.00 Eigen gram.platenconcert: Operette en Opera: 1. The White Horse Inn, London Theater orkest; 2. Viennese Memories of Lehar, Reginald Dixon; 3. Rose Marie, Patricia Rossborough; 4. Don Juan, Erna Berger en H. Schlussnuss; 5. The merry wives of Windsor, Nat. Symph. orkest; 6. Der Vogelhandler, koor en orkest; 7 De Parelvisschers, Luigi Fort en Leo Piccioli; 8. 8. Figaro's Hochzeit, Erna Berger en II. Schlussnuss; 9. Banditenstreicbe, Symphonie orkest; 10. Le Barbier de Séville. Luigi Fort en Leo Piccioli. 8.0012.00 Diversen Bij de komende kroningsplechtigheid in Enge land zal koning George VI den kroningsmantel dragen, die 116 jaar geleden voor George IV vervaardigd werd. In de Koninklijke School voor Handenarbeid te Londen ondergaat het kostbare kleedingstuk thans de noodige veranderingen. ,Dus je weet nog heelemaal niet, waar jullie komt?" „Nee, tante". „Vind je dat niet akelig?" „Och tante, dat hoort er nu eenmaal bij; iedere ambtenaar hoort pas bij aankomst in Indië, welke standplaats hij krijgt". „Maar dat konden ze je toch best hier in Hólland vast vertellen." „Tante, er zijn in Oost-Indië vele stand plaatsen: goede, twijfelachtige, slechte. Stel U voor, dat wij overmorgen vertrokken met de wetenschap, dat wij geplaatst waren op een smoorheet muskietenplekje ergens aan een moerassige kust. Zou ons dat niet onze laatste dagen aan de Rivière bederven? Zou het niet. drie weken lang, de zoete rust van zon, zee en lucht vergallen?" „Maar je kan toch ook een goede stand plaats treffen." „Tante, stel U voor, dat wij het vooruitzicht hadden op een home ergens in een koele berg- stad met H.B.S.. Kunstkring en society, en dat onze collega-aan-boord gedoemd was. met zijn ziekelijke vrouw, zijn vijftienjarige zoon en zijn dochter, die bereids haar nagels verft en haar wenkbrauwen uitpluist, dóór te reizen naar de uiterste punt van Celebes. Zouden wij. na wekenlang zijn wanhoop te hebben aangezien, niet uit Sabang een smeekschrift ten departe- mente sturen, om in vredesnaam te ruilen? Zouden er niet tientallen van dergelijke te legrammen gewisseld worden? Zou er niet worden geïntrigeerd, gemarchandeerd, geloofd en geboden?" „Je hebt misschien gelijk, kind. maai' ik zoii die onzekerheid eng vinden." Daar stokte het gesprek, want hoe kon je een tante, die veertig jaar lang met haar meu bels, haar poes en haar kamerlinde op een villa'tje in Bloemendaal had gewoond, bedui den, dat juist de onzekerheid, de kans, één van de attracties is van het Indische leven? Maar dat alles bleef achter in Holland. Dat hoorde bij de laatste regen weken, bij de af scheidsbezoeken in de flats met de kleine ka mers bij de lange tramritten en de lucht van natgeregende winterjassen. Bij het zekere, maar saaie bestaan. Nu varen wij Indië tegemoet. Eigenlijk kwam Indië ons al tegemoet zoo dra we in Genua de loopplank betraden. De djongossen met hun geruischloos gerief. De zangerig bedillende toon der baboes, die met haar pleegkinderen over het dek patrouilleeren. De hofmeester, die ons direct met een breede lach ((„Was 't niet op de Huygens, mijnheer, dat ik met U heb gevaren?") herkende. De kennissen en de kennissen van kennissen, met wie we den eersten avond herinneringen uit oude standplaatsen ophaalden. De sleur van koffie bij het morgenbad Je lachte jezelf uit, dat je er zóó makkelijk in teruggleed en het zóó prettig vond. Toen kwam de zon! Ieder schoof in de zon. Las in de zon. Baad de in de zon. Je kon maar niet verzadigd raken van zon en je wist meteen, dat dit het was, wat je had ontbeerd, al die laatste gure weken in Holland: zon! Heimwee naar Indië en het avontuur van de toekomst -dat was heimwee naar blauwe lucht en blauw water, naar fleur en kleurig heid, naar zon! „Moun amo est lou souleou" 1) stond onder den Provenqaalschen zonnewijzer in 't bloe mentuintje te Grasse. Zie, zoo is het met ons menschen ook: er hokt iets, er schrompels iets in. indien wij niet datgene krijgen, waar onze ziel van moet gedijen: zon. Maar ook dat bleef achter. Dat hoorde bij de vaart door de Middellandsche zee, bij het Oostersch décor van Port Said, bij dien zons ondergang boven de woestijn, dien wij geno ten op het hoogste dek onder een laatste partij dektennis. Dat hoorde bij de dagen van sport wedstrijden en kinderfestijnen en verbrande halzen, toen de verwarming werd afgezet en de fans nog niet draaiden en wij, buiten de zon, huiverden in onze Indische kleeren. Nu varen we Indië tegemoet op de lange dei ning van den Oceaan. Het moet nog twee dagen duren eer we Co lombo bereiken en het schip vaart den wind dood, finaal dood. Wij passagiers, liggen, waar maar schaduw is in onze lange stoelen en^ turen door donkere brillen naar de vliegende vischjes, moeilijk te onderscheiden van het glinsterend water. „Aan deze hitte zitten we weer voor zes jaar vast" zucht iemand naast me. „Er zijn ook koele plaatsen in Indië" zeg ik bemoedigend. „Niet voor mij" gaat de stem naast me voort," mij zoeken ze altijd uit voor de aller- warmste, allerstilste binnenplaatjes. Uitgere kend, altijd m ij. Maar als ik over zes jaar een maal m'n pensioentje beet heb zullen ze mij niet meer onder de palmen zien loopen." „Waar gaat U dan wonen?" vraag ik, het hoofd omwendend naar mijn buurman, die zich half heeft opgericht in zijn dekstoel en tuurt naar een verte, waar geen oceaan en geen vliegende vischjes zijn. „Op een villa'tje ergens in Bloemendaal of Aerdenhout. Wat aardige meubeltjes een tuintje om zelf te bewerker - een toom witte kippenWeet al, waar U geplaatst wordt in Indië?" informeert hij, plotseling terugkee- rend tot het gesprek van den aag. „Nog niet" zeg ik, en zucht. Het Groote Avontuur lijkt mij niet meer zóó joyeus als eerst. We zwijgen beiden, en turen naar de zee en de visschen steeds nieuwe visschen. „Adoe, wat een hitte" begint mijn buurman weer. „Neen hoor, geef m ij dan maar 'n fris- schen voorjaarsdag in Holland, desnoods met een buitje regen of sneeuw". Ik spring op van mijn stoel en ga een dekwandeling maken. Ik kan deze stemming niet verdragen, nóg niet. Ik wil nog gelooven zij het ook met een zonnebril op dat „moun amo est lou sou leou". 1) „Moun amo est lou souleou" mon ame est le soleil (de zon is mijn ziel). ZON! Soms lijken de dagen zoo donker; Soms lijken de dagen zoo grauw. Dan schijnt het wel altijd te regenen. Uit wolken van nevel en kou. De nattigheid glimt op de straten, De wind giert om iederen hoek. De wereld ligt guur en verlaten De vreugde is overal zoek Maar: Als de zon. zon. zon. alles overstraalt en uit ieder donker hoekje nog wat kleur en luister haalt; Als de vogels weer gaan zingen en de knoppen open springen, is het duidelijk, dat alles eens begon, en dat alles eenmaal eindigt.met de zon! Soms lijken je dagen zoo donker: Soms lijkt je het leven zoo zwaar. Je zoekt en je tobt en je ploetert en nooit krijg je iets voor elkaar. Het lot rekent niet met je wenschen. Je bent op de wereld te veel; 't Geluk huist bij andere menschen en jij, jij krijgt nimmer je deel Maai1: Als de zon, zon, zon, Zon, alles overstraalt en je ergens op een bankje al je scha hebt ingehaald, Als je zachtjes mee gaat zingen met het feestlied van de dingen, ja, dan voel je het, hoe alle lust begon en hoe alle kommer ophoudt.in de z o n! Al lijken de wolken ook donker. De zon is er altijd geweest! Al leek alle leven bevroren Steeds kwam weer het zomersche feest! Al klemmen de zorgen als pak-ijs en 't is, of de winter het won eens komen er mildere tijden: De wereld draait steedsom de zon! i Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1887 14 April Men meldt ons uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude „Onze gemeenteraad heeft eindelijk besloten aan school no. 3 (Houtrakpol- der) een onderwijzeres te benoemen. Langen tijd liet de toestand aan deze school te wenschen over. Immers, geheel volgens de wet ingericht zijnde en In 3 lokalen verdeeld, was er, behalve het hoofd der school, slechts één onderwij zer werkzaam, bij een getal kinderen van over de 100. 't Geval was, dat twee lokalen overvol waren, terwijl het derde leeg stond en alleen dan aan de her haalde aanvragen om plaatsing kon ge volg worden gegeven, wanneer leerlin gen de school verlieten en alzoo plaats maakten voor een even groot aantal nieuwe leerlingen." Waar is de „Andra"-bemanmng? Onzekerheid over haar lol. Kruiser „Almirante Cervantes" geeft geen inlichtingen. De pijnlijke onzekerheid over het lot van de bemanning der „Andra" blijft voortduren. Tot nu toe is geen enkele mededeeling bij eenige instantie inge komen, waaruit met grond kan wor den geconcludeerd, dat de opvarenden door de „Almirante Cervantes" aan boord zijn genomen of op eenige andere wijze zijn gered. Men heeft den commandant van den oorlogsbodem wel om inlichtingen verzocht, doch deze heeft niet geantwoord. Er doen zich bij de vaart op de regeerings- getrouwe Spaansche havens met schepen on der Nederlandsche of onder Panameesche vlag, maar toch in ieder geval met voor het meerendeel Nederlandsche bemanningen, ver schillende vragen voor, zoo schrijft de Tel. En wel in de eerste plaats deze: wat weten de leden van de bemanning van het doel van de reis? Voor zoover uit gesprekken met opvaren den van schepen, die voor de N.V. Europeesche Maatschappij varen, blijkt, weet de bemanning in het algemeen genomen, dat men naar Spanje gaat. Omtrent den aard van de lading is men te voren echter lang niet altijd vol ledig ingelicht. Zoo wist één der opvarenden van de „Warmond" ons te vertellen, dat hij een reis van Gdynia had gemaakt met oorlogs- materieel aan boord, dat bestemd was voor Marseille. Nog tot voor één dag varen van Marseille, had de kapitein te kennen gegeven, dat inderdaad de Fransche haven het doel van de reis was. Gedurende den nacht, varende met geloofde lichten, was de koers veranderd en men liep een Spaansche haven binnen. Tijdens het verblijf in Spanje kreeg men or ders om naar Pyraeus te gaan om.krenten te halen. In Pyraeus aangekomen, moest men eenige dagen wachten, omdat er geen ar beiders te vinden waren, die de „krenten" wenschten te laden. Ten slotte kwam er tegen den nacht een ploeg werklieden, die kleine kistjes aan boord droegen en de „Warmond" verliet Pyraeus met een ladinkje van 150 ton munitie voor Vera Cruz in Mexico, welk la dinkje tenslotte in Alicante aan wal werd ge bracht. Het moge dan zijn, dat de bemanning van deze schepen wel degelijk weet. dat men wel eens naar Spanje zou kunnen gaan; zij zijn, blijkens hun eigen verklaringen, lang niet al tijd op de hoogte of er uitsluitend levensmid delen, dan wel levensmiddelen en munitie of enkel en alleen munitie wordt gevaren. Deze betrekkelijke onwetendheid is dan weer menigmaal aanleiding tot de conflicten tusschen kapitein en bemanning. Want er zijn verscheidene zeelieden, die geen bezwaar heb ben om levensmiddelen naar Spanje te varen, maar die er zich niet voor willen leenen oor logstuig naar het Iberisch Schiereiland te helpen vervoeren. Het varen naar Spanje is volgens den kapi tein minder gevaarlijk dan het varen in den wereldoorlog, toen verschillende Nederland sche schepen er op uitgingen om voor het eigen land graan te halen. „Wanneer men zich in de Spaansche wate ren bevindt", aldus kapitein Groot, „is men als een speld in een hooiberg. Ik ben er reeds eenige keeren naar toe geweest en nog nooit heb ik een mijn of een Spaansch oorlogsschip gezien. Wel zag ik er oorlogsschepen van andere na ties. Natuurlijk zoeken wij het avontuur niet, maar het zijn ten slotte de meerdere verdien sten. die lokken. Wij varen veel levensmidde len, maar ik geef toe. dat er ook wel eens booten tusschendoor geloopen zijn, die munitie aan boord hadden". PUBLIEK DE ZAAL UIT GEGOOCHELD. In het Grand Theater te Amsterdam, trad Dinsdagavond voor een aantal werkloozen een goochelaar op. Zooals bij deze voorstel lingen gebruikelijk is. werd een van de aan wezigen op het tooneel ontboden en hem werd verzocht zijn jas uit te trekken. De man deed zulks en werd vervolgens met den rug naar het publiek geplaatst, waarbij bleek, dat hij een politieke leuze, betrekking hebbende op de komende Kamerverkiezin gen, op den rug had. Dit. was evenwel geens zins naar den zin van de aanwezigen, die luide hun ontevredenheid demonstreerden en in grooten getale de zaal verlieten. De zaal werd daarop zonder verdere incidenten ontruimd, waarmede de voorstelling een einde nam. EXTRA K.L.M.-VLUCHT NAAR VERONA. Voor een zieke baby. Gezagvoerder Parmentier heeft Zondag morgen het Douglas DC 2 toestel „Jan van Gent" van Rotterdam heen en terug naar Verona gevlogen. Het was een extra vlucht om het zieke zoontje van een Rotterdamsche familie zoo snel mogelijk naar het zonnige Zuiden te brengen. Als herstellingsoord voor den eenjarigen zieke was Merano gekozen, waarheen de KI.M, Zondag een gezelschap van elf menschen bracht, d.w.z. vliegend tot Verona en met de auto verder naar Merano. Van het gezelschap keerde een drietal den zelfden dag nog terug. Om acht uur uit Rot terdam vertrokken was men om zeven in den avond weer thuis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 11