BRIEVENBUS
AAN ALLEN.
In mijn praatje aan allen van de voor-vo
rige week heb ik je verteld met hoeveel zorg
men vroeger waakte om het eens verkregen
vuur brandende te houden. Ik wil het nu met
jullie hebben over de groote moeite, die men
had om een eenmaal begonnen vuur te doo-
ven. Met dit laatste vuur bedoel ik nu een
ontstane brand en met dooven natuurlijk
blusschen. Als eer tegenwoordig hier of daar
in de stad brand is, dan is in de meeste ge
vallen de brand al gebluscht voor de bewo
ners, die aan 't andere eind van de stad wo
nen, hooren dat er brand geweest is. Dat is
niet cl tijd zoo geweest en ik denk nu aan een
hevigen brand, die onze stad teisterde bp den
23sten October van het jaar 1576. Niet min
der dan 449 huizen werden door dezen brand
in de asch gelegd. Onder deze 449 huizen be
hoorden enkele groote gebouwen als de St.
Gangolfskerk, het St. Elisabeths Gasthuis, dat
toen in de Groote Houtstraat stond, het
klooster der Barrevoeter Zusters en nog en
kele andere. Als we weten hoe toen een brand
gebluscht moest worden, dan verbaast ons
deze groote verwoesting niet meer. Het water
moest immers in emmers aangedragen wor
den om in het vuur gestort te worden en
vooral als het water wat van ver moest ko
men in dit geval uit het Spaarne kun
nen we begrijpen, dat er heel wat water uit
den emmer gemorst was, voor hij den brand
bereikte. We kunnen ons zoo begrijpen, dat
de menschen van dien tijd reikhalzend uit
zagen naar een beter brandbluschmiddel, dat
eindelijk gevonden werd in de brandspuit.
Rees in 1654 nam men te Amsterdam de eer
ste brandspuit in gebruik. Deze spuit is ver
moedelijk gemaakt door Daniel Stalpert, de
stadsarchitect en brandmeester. Bij den
grooten stadhuisbrand van 1652 had hij ge
zien hoe weinig het gieten met brandemmers
uitwerkte. Zijn spuit gaf wel een straal wa
ter, maar de wateraandragers kon men toch
nog niet missen, want de spuit moest voort
durend met emmers water gevuld worden.
Geen wonder dus, dat er mannen waren, die
zonnen op een middel om deze waterdragers
overbodig te maken. Dit middel vond Jan v.
d. Heyde, die als toeschouwer bij een brand
in 1670, die 3 dagen duurde, zag dat de spui
ten zoo goed als machteloos stonden. In de
eerste plaats verbeterde hij de spuit door het
verbinden aan de spuit van de zoogenaamde
aanbrenger of slangpomp, waarvan de slang
in de gracht lag en waardoor het water naar
de spuit gepompt werd. Een tweede verbete
ring bracht hij aan, door de spuitpijp die tot
nog toe onmiddellijk aan de spuit vast zat te
voorzien van een lange slang,waardoor de
pijpgast de spuitpijp naar willekeur kon be
wegen. Met deze verbeteringen was hij in
1672 klaar en van dat jaar dagteekent dus de
slangbrandspuit. Het heeft blïjkbaa'r nog tot
1690 geduurd voor men hier in Haarlem van
dit brandbluschmiddel gebruik maakte, want
in dat jaar vinden we voor 't eerst in de stads
rekeningen melding gemaakt van brand
spuiten.
W. B.Z.
BOB DE STAD HOORN AAN HAAR NAAM
GEKOMEN IS.
Volgens de overlevering was er op de plaats
van het tegenwoordige Hoorn in de 14e eeuw
slechts een sluisje, een wetering en wat vis-
scherslrutten, terwijl op eenigen afstand hier
van een haven was. Deze haven werd vaak
bezocht door vreemdelingen, die van de be
woners in den omtrek boter en kaas kochten.
Met dit doel kwamen in 1316 drie Hamburgers
broers, de haven binnenvaren; ze waren bier
brouwers en meenden dat de plek niet onge
schikt was om er een bierbrouwerij te ves
tigen, wat dan ook gebeurde. Toen eenmaal
het bier gebrouwen en voor den verkoop ge
schikt was, werd er naar 't gebruik van die
dagen een hoorn uitgehangen, als teeken dat
men daar in den hoorn des overvloeds was
wat het bier betrof. Om de brouwerij en de
herberg verrezen weldra een aantal huisjes
en de buurt groeide mettertijd aan tot een
stadje, dat in zijn wapen den rooden Hoorn
voerde, evenals nu nog. Het in 1316 opgerichte
brouwerijtje bestond nog in de laatste helft
der 16e eeuw en was toen voorzien van een
steenen lantaarn, waarin 's nachts licht
brandde, ten dienste van de schippers, die op
zee voeren. Het deed toen dus dienst als
vuurtoren.
W. B.—Z.
POSTZECELRUBRIEK.
ONZE TENTOONSTELLING.
Als steeds mocht de tentoonstelling zich
in een groote belangstelling verheugen, niet
alleen van de rubriekers, maar ook van
ouders en belangstellenden. Het werk zag er
over het algemeen keurig uit en het is een
verheugend feit, dat er telkens vooruitgang
is te bespeuren. Jac. Pel en H. Sarink moesten
loten om den len prijs en de gelukkige was dit
keer Jac. Pel, die het ook wel verdiend heeft,
want deze dertienjarige heeft er heel wat
werk aan besteed en ieder die er eenigszins
mede op de hoogte is, weet dat er heel wat
urntjes werk in een eigenopgezette verzame
ling gaan. Verder kwamen als prijswinnaars
nog in aanmerking: H. Kramer, P. Anema,
J. Kemp, J. Nieuwstraten, J. Reckman, Th
Visser, A. v. Walsem. L. van Beaumont, e.a
L. van Beaumont mag zijn prijs nog bij me
komen halen, liefst Maandags, 4—6.
Door verschillende handelaren en philatelis-
ten werden nog prijzen beschikbaar gesteld,
die zeer gewaardeerd werden.
Enkele nieuwelingen hebben zich nog aan
gemeld, doch thans is de opgave gesloten tot.
eind Augustus.
Willen jullie zorgen, dat de loopende zen
dingen vlug doorgestuurd worden en wie
nog schriften in bruikleen heeft, wil ze zeker
ook wel weer spoedig aan mijn adres be
zorgen.
Nieuwe deelnemers:
491. J J. Benard, Neptunusstraat 19.
492. Wim Verpoorten, Sophiastraat 25
'Rustenburgerlaan 23.
Deze raadsels zijn ingezonden door Jon
gens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.
Iedere maand worden onder de beste op
lossers vier boeken verloot.
AFDEELING I.
(Leeftijd 10 jaar en ouder)
1. (Ingez. door Vrouwtje Ulebuut.)
Welke dieren bevinden zich in deze kist?
O
den
een
zen
ren
to
eek
li
den
miui
uil
dis
hoorr
paar
fant
nen
kan
ge
pa
ten.
zee
e
ha
go
pa
her
wolf
zwa
gel
min
gaai
pen
scha
roe
ga
fla
2. (Ingez. door Bob.)
Mijn geheel is een spreekwoord van 33
letters.
Op 12 9 slapen we.
6 7 8 9 is niet zacht
23 24 25 26 is een deel van het gezicht.
29 30 31 32 33 doet de kachel.
3 4 22 5 gebruikt men over asfaltwegen.
13 28 15 11 20 doen we op school.
18 19 13 is een diepte.
21 22 is een lidwoord.
20 28 27 22 20 is een telwoord.
12 24 28 5 werkt op het land.
10 11 11 13 is een kleur
6 7 14 20 15 is een dier
16 17 is een voegwoord.
3. (Ingez. door 'Klaproos.)
Ik ben een bloem, die tevens een Rubrie-?
kertjesnaam is en die uit 10 letters bestaat.
2 8 10 is een familielid.
1 4 3 5 is een vrucht.
6 9 7 zit aan een fiets.
4. (Ingez. door Vaders Knecht.) Verborgen
plaatsen.
Waar wonen: Ger Bum? Net Tep? Dien
UmijNel Ar? An Bar? Em Dub?
5. (Ingez. door Muurbloempje.) Driehoek
raadsel.
een bloem
een lichaamsdeel
een jongensnaam,
een riviertje,
een medeklinker
De beide beenen van den driehoek moeten
denzelfden naam vermelden.
6. (Ingez. door den Kiemen Schaker.)
Wie kan van een roofdier, een voertuig en
een boom een stad in Nederland maken?
AFDEELINfi* H.
(Leeftijd 9 jaar en jonger.)
1. (Ingez. door Elpenklokje.)
Mijn geheel bestaat uit 12 letters en is
iemand, die wat vergeten heeft.
7 9 8 12 4 kan draaien.
B 1 9 is een jongensnaam.
3 2 8 is een meisjesnaam.
We houden veel van 11 9 4
7 6 5 4 staat aan den hemel.
Als we naar bed gaan, geven we moeder
een 11 10 12 3
2. (Ingez. door den Kleinen Schaker.) Ver
borgen schuilnamen. Wie zijn. Kees Kleined-
hacr? Alida Ekenerekenb? Gerrit Juffertjes-
pinld?
3. (Ingez. door Eekhoorntje.)
Mijn geheel is een bloempje, dat nu bloeit
en uit 12 letters bestaat.
5 6 7 8 9 gebruikt de bakker.
Ieder huis heeft een 12 3 4
10 12 12 4 is een vrucht.
11 7 is zoowel meisjes- als jongensnaam.
4. (Ingez. door de Kleine Werkster.) Ver
borgen vruchten.
a. In de zomervacantie logeer ik in Oot-
marsum.
b. Op den akker staat alles in bloei.
c. Aap, pelikaan en drommedaris liepen
vreedzaam door Artis.
d. Mijn broertje kreeg op zijn verjaardag
stal, paard, ruif en leidsels
e. Almelo en Hengelo zijn fabriekssteden.
f. Moes maakt een stop in Daantj es kousen
5. (Ingez. door Klaproos) Vierkantraiidsel.
1 is een padvinder
2 doen we alle dagen
3 is in een bosch
4 is een plant.
Van links naar rechts moet men het pad
vindertje lezen.
6. (Ingez. door Vrouwtje Ulebuut
Met p ben ik bij elk gebouw.
Met m gebruikt men 't in warmte en kou.
Met k en v ben ik niet mooi
Met z soms wel in bruiloftstooi.
Met b gelijk ik op een zak
Met t weet ik, dat elk mij sprak.
RAADSELOPLOSSINGEN
De raadseloplossingen der vorige week
zijn:
AFDEELING I.
1. Beter een half ei, dan een leege dop.
2. Autoperd, Voetbal, Telefoon, Prenten
boek, legpuzzle, kruiwagen, kleurkrijt, bouw
doos spoortrein, poppen.
3. Boterbloempje.
4. Heerlen, Geldrop, Domburg, Maarsen,
Beugen.
5. Alva.
6. De meester in zijn wijsheid gist, de leer
ling in zijn waan beslist.
AFDEELING II
1. Voorschoten.
2. Kruidjeroermijniet.
3. Hoepel, bal, tol, pop.
4. Kikvorsch.
5. Thijs Us.
6. Scheurkalender.
Goede raadseloplossingen ontvangen van:
Kabouter Puntmuts 6 Bep Bakker 5 Gouds
bloempje 4 Mosroosje 6 Betsie 6 Vergeet mij
nietje 5 Wilgenkatje 6 Maurice Chevalier 5
Kaboutertje Slim 6
Edelweiss 6 Naaistertje 6 Mandarijntje 6
Rozemarijntje 6 Puckie 6 Puckie 5 Gouds
bloempje 5 Lollypop 5 Elpenklokje 5 Sneeuw
witje 6 Aafke de Jong 6 Zondagskindje 6
Goudsterretje 5 Gymnast 5 Kampeerstertje
6 De kleine Werkster 4 Bruinoogje 5 Aapje 6
Oever kevertje 6 De kleine Tamboer 5 Klein
Duimpje 6 Zangeresje 6 Verpleegstertje 6
Iris 5 Wilgenkatje 6 Rozerood 5 Beery 6 Pietje
Bell 6 Kruidnoot 6 Sneeuwklokje 6 Winter
koninkje 6 Hannie Wit 6 Vrouwtje Ulebuut
6 Poppekind 6 Zeemeeuwtje 6 Duinxoosje 6
Theeroosje 6 Zonnepit 6 Eikeldopje 6 Linde
bloesem 6 Prikkebeen 5 Vaders Oudste 5 Moe
ders Schat 5 Cellist 5 Alpenklokje 5 Klein
Duimpje 5 Kruidnoot 6 Korenbloem 6
TEEKENIN GEN-WEDSTRIJD
Nagekomen inzending ontvangen van:
Johan Koster, oud 11 jaar.
UITSLAG VAN DEN TEEKENWEDSTRIJD
De mooiste teekeningen ontving ik van:
EDELWEISS, oud 13 jaar, JOPIE DE LUS
TER, oud 13 j., KEES v. d. MYE, oud 9 jaar,
J. KOK, oud 14 jaar en ROZEROOD, oud 12
jaar. Deze Rubriekertjes mogen Woensdag 28
April tusschen 2 en 4 uur bij mij een prijsje
komen halen.
Een eervolle vermelding komt toe aan:
Hennie v. Leeuwen, J. Koster, Bennie Wage
naar, Truus Wagenaar, Cellist en Astrid
Todd.
Zeer goed was het werk van: Iris, Ellie
Booiman, en Turnstertje.
Goed was de teekening van: Rietje van Elk
Dientje Kauling, Chrysant je, Elpenklokje.
Roelof de Haan, Betty Hora Siccama en Bé
van Dalen.
Het werk der overigen was voldoende.
W. B.—Z.
RUILRUBRIEK
B. ARNOLDT, Uit den Boschstr. 1, (Bosch
en Vaart) heeft: 10 plaatjes „de Boerderij",
3 vlaggen, 1 weegschaal, 2 plaatjes Radema
ker, 8 Rademaker, 4 Paula, 6 Bussink's
plaatjes, 4 Franken cents bonnen, 16 Schol
ten, 24 punten Donselman, 2 Haka bibliotheek
8 Droste, 4 Drosteplaatje, 1 Hilmos, 1 Duif, 2
Wennex, 1 Franken. 2 Snoets wilde jaren, 23
Pelikaan. 5 Amstel, 8 van Houten, 9 Stereo,
1 Custard, 5 Jamin huishoudbon, 1 Ringers, 2
van Houten, 4 Kwatta, 4 Meco, 2 Petteplaatjes
Hiervoor gaarne terug: Hillebons en plaatjes
„de Boerderij". Ook nog 3 Plaatjes Utrecht, 6
plaatjes Gelderland, 14 plaatjes De wereld
in Beeld (Dobbelman).
„VEILIG VERKEER".
Ten aanzien van rijwielpaden zijn er ver
plichtingen waaraan de wielrijder zich nauw
keurig moet houden.
Rijden wielrijders op een rijwielpad naast
elkaar en er komen van tegengestelde rich
ting één of meer wielrijders aan, dan moeten
zij die links rijden, achter de recktsrijdenden
gaan.
Natuurlijk alléén dan wanneer er niet vol
doende ruimte op het rijwielpad is.
Ligt er langs een weg maar één rijwielpad,
dan mag niet de geheele breedte van dat pad
in beslag genomen worden.
Een ieder die niet op een rijwiel zit en van
een rijwielpad gebruik maakt is verplicht op
tijdige waarschuwing het rijwielpad te ver
laten.
Voetgangers bezondigen zich hieraan nog
al eens.
(Wordt vervolgd.)
Brieven aan de Redactie van de Kinder-Af-
deeling m.oeten gezonden worden aan Mevrouw
BLOMBERGZEEMAN, Stuyvesantplein H.
BEP. B. Je raadsel is zoo heel erg heleend.
Bedenk je eens een ander.
GOUDSBLOEMPJE. Vast hartelijk gefeli
citeerd niet moeders verjaardag. Ik hoop, dat de
tocht naar de bollenvelden door kan gaan. Leuk.
dat er ook familie overkomt,
MOSROOSJE en BÉTSIE. Jullie waren nu
goed op tijd. Is de week weer zoo gauw voorbij
6EEN? N AAMLO O ZE schrijft me, dat hij of zij
17 Juni weer naar Oost-Voorne gaat met zusje
en met een meisje uit de 4de klas. De vorige
keer stond hij of zij ook niet bij de raadseloplos
sers Was 't toen ook een naamlooze?
VERGEET MIJ NIETJE. Wanneer wordt
G-oudmuiltje opgevoerd? Verlang je al naar Juni?
Ik vond het aardig, dat je ook meegedaan hebt
m het vredesraadsel.
KABOUTERTJE SLIM. Wat heerlijk, dat
vader weer thuis is. Blijft 't goed gaan? Harte
lijk gefeliciteerd met 't nieuwe broertje. Hoe
maakt de kleine Albert het?
MAURICE CHEVALIER mag zijn schuilnaam
houden. Ben je geslaagd voor het Verkeers-
examen?
LINDEBLOESEM. Heb je veel Emma-
bloempjes verkocht? Nu had je ook maar geen
huiswerk moeten hebben.
EIKELDOPJE. Ja, nu is 't mooi in Bloe-
mendaal. Wandel je ook wel eens in Thysse's
Hof?
ZONNEPIT. Zijn de sommen klaar geko
men? En waren ze goed?
THEEROOSJE. Hoe was 't gisteravond?
Heb je ook meegespeeld? Hebben jullie het
bruidspaar mooi in de bloemetjes gezet? Mag je
nog bruidsmeisje zijn?
PRIKKEBEEN. Je had groot gelijk, dat
je je huiswerk voor een langen brief liet gaan.
MOEDERS SCHAT. Wanneer kun je de
Floralia-plant krijgen? Jammer, dat die stekjes
verdord zijn. Probeer 't nog maar eens.
VADERS OUDSTE. Heb je al antwoord
op je brief gehad? Wat jammer, dat die proe
ven mislukt zijn. Is 't al weer eens over gedaan
met betere resultaten?
CELLIST. Is de cello weer in orde? Hoe is
,'t bij den tandarts afaeloopen? Het dooden van
de zenuw is natuurlijk geen pretje. Maar 't is
gauw geleden.
DUINROOSJE. Nu Zaterdag maar goed
nagedacht, dan slaag je vast voor 't verkeers-
examen. Wat 't gisterenavond gezellig? Speelde
je mee in het Tableau?
ZEEMEEUWTJE. Wil je voortaan ook je
naam onder je raadsels schrijven? Heb je gis
terenavond ook plezier gehad? Hoeveel Rubrie
kertjes gaan er op de krans? Wat stelde je voor
in het tableau?
POPPEKIND. Je raadsel is goed. Welke
boeken van mij zijn er in de bibliotheek? Ik
weet niet, wie Jozef Efronski geschreven heeft.
Ik ken 't boek niet.
VROUWTJE ULEBUUT. 't Moet heel
prettig zijn op de Openluchtschool. Heeft de
dokter al uitsluitsel gegeven? Is je diploma nu
ingelijst? Ik wensch je Zondag veel plezier hij
opa. ik wil je wel helpen met die samenspraak.
Wanneer is 't feest?
BEP B. Stond je naam de vorige week wel
onder je raadsels? Dacht je. dat ik je vergat?
Daar is geen sprake van.
SNEEUWKLOKJE. Kennen jullie het
dansje al? Wanneer is de uitslag van het ver-
keers-examen? Wat zul je knap in gymnastiek
worden. Je raadsel is goed
BLOEMENDALER. Omdat er Bloemendaal
boven je brief stond, vermoed ik, dat je een
nieuweling bent. Denk je voortaan om je naam.
Je raadsel is eigenlijk een kettingwoord.
BEERY. Je raadsel is goed en erg leuk.
ROZEROOD. Hartelijk dank voor 't mooie
plantje. Je kiek kun je terug krijgen. Laten
we hopen, dat 't op 15 Mei echt zwemweer is.
Zijn de kiesjes nu in orde? Heeft de tandarts
je pijn gedaan?
WILGENKATJE. Leuk, dat jij Zaterdag
middag ook op de club komt. Stond jouw naam
de vorige week wel onder je raadseloplossingen?
DE KLEINE TAMBOER. Wil je voortaan
ook onder ingezonden raadsels je naam zetten?
Hoe gaat 't er nu mee? Heeft het anijsdrankje
geholpen? Je mag je eigen raadsel ook insturen.
Ik hoop, dat je hoofdpijn nu heelemaal over is
DE KLEINE WERKSTER. 'k Wil ook wei
eens in je album schrijven. Toch wel leuk, da'
er zooveel meisjes tn schrijven willen Natuurlijk
moet je er orde onder houden.
KAMPEERSTERTJE. Dat is gezellig, als
moeder je helpt. Je was nog goed op tijd.
GYMNAST. Dat was voor zusje zeker een
groot feest, dat ze mee mocht naar de zanguit
voering. Wat hebben ze vader befuifd. Dat heeft
hij vast wel verdiend.
GOUDSTERRETJE. Mag jij ook mee naar
't concertgebouw? Hoe is 't verkeers-examen
afgeloopen?
ZONDAGSKIND, Nu is 't.gympakje zeker
af. Toen 't weer zoo somber was, heb je zeker
heel wat afgebreid. Is moeder nu ook bezig?
Wanneer krijg je het Floralia-plantje? Ik ken
Blinde Hanske niet. Heb je 't al uit?
SNEEUWWITJE. Komt er de volgende
week een brief met nieuws?
ELPENKLOKJE. Durft het jonge duifje al
uit te vliegen? Hoe is het met je witte muizen?
Wat leuk. dat poes voor nachtwacht speelt.
MIEK. Van Tops heb ik niets gehoord. Die
tevredenheidsbetuigingen hebben je zeker goed
gedaan. Ik hoop voor je, dat er Zaterdag weer
korfbal is. Wat een koude ijzigheid was dat
tusschen tante K. en jou. Is er smelting op ge
volgd. Mijn dank voor de hondenhistorie.
GOUDSBLOEMPJE. Bloeit er al veel in 't
wandelpark? Hebben jullie een groote Zon
dagsschool?
PUCKIE. Wordt 't schortje voor je zelf
Hoe gaat 't met Roodkapje?
MANDARIJNTJE. Moeder is gauw klaar
met den schoonmaak. De krant is toch zeker
niet leelijk, omdat ze klein is. Leelijk en klein
behooren heelemaal niet bij elkaar.
ROZEMARIJNTJE. 't Doet me genoegen,
dat de prijs naar je zin is. Heb je het boek al
uit? Als 't heusch Lente wordt, kom ik eens
naar dien mooien weg kijken.
NAAISTERTJE. Is je kamertje nu heele
maal klaar? Ik hoop. dat grootmoeder nu eens
gauw naar buiten mag. Wat zal er hard ge
breid worden.
EDELWEISS. Heb je Langs een Omweg en
't Gelukskind ook gelezen? Fijn, dat je een prijs
hebt gewonnen,
ALPENKLOKJE en KLEIN DUIMPJE.
Jullie mogen best samen doen. Een alleen is
maar verdrietig.
KRUIDNOOT. Heeft zus veel opgehaald
met de Emma-bloempjes? Wat heb je den nach
tegaal al vroeg gehoord., 't Is maar heerlijk, dat
vader je zooveel van 't buitenleven lean vertellen.
KORENBLOEM. Dat is natuurlijk een ge
zellig uitstapje geweest met de Nurse. Gingen
jullie per fiets? Misschien kom ik ook nog eens
een kijkje bij jullie op school nemen.
W. BLOMBERGZEEMAN
Stuyvesantplein 11.
Haarlem, 23 April 1937„
VOOR TEEKENAARS EN HAND-
WERKSTERTJES.
Teekenaars kunnen dit mooie vlindermotief
zeer zeker gebruiken voor een lampekapje,
een perkamenten boekenomslag, een beschil
derd kleedje enz. Handwerkstertjes kunnen
liet op vloeipapier overbrengen en dan met
zijde borduren op een fluweelen lap voor een
kussen, op het lijfje van een linnen jurkje,
op een kleedje enz. enz. Je borduurt het met
een platte steek. Je gebruikt gele zijde voor
't vlinderlichaam, blauw en rood voor de vleu
gels, groen voor de rugzij en wat donkerder
groen voor boom en bladen.
W. B.—Z.
Een burgemeester per gewicht. In het
Engelsche dorpje High Wycombe in het
graafschap Buckinghamshire is de eerste
handeling, die elke nieuwe burgemeester van
dit dorpje moet ondergaan, zich op een groote
bascule te laten wegen.
De hoogste grenswachters van Duitschland.
Dat zijn de souaven op de Zugspitze.
De noordelijkste tuin der wereld. Die
vindt men op het eiland Tromsö, waar men
ondanks de dikke sneeuwlaag, die hier het
heele jaar ligt, de rozen in bloei krijgt.
HET SPOOKKASTEEL
door L.EINY v. d. NOORD.
Oud 14 jaar.
Ook daar drukte ze op en tot haar groote ont
zetting kwam de muur langzaam naar voren.
Emmy gaf een gil en ook Wies deinsde ontzet
achteruit.
Toen de muur niet meer bewoog zagen ze
een groote holle gang. Wies naam Emmy de
lantaarn uit de hand en stapte resoluut de
gang in.
„O, Wies!" kreet E>mmy verschrikt. Wies zei
niets maar belichtte de gang aan alle kan
ten.
Plotseling ontdekte ze een eind verder op
de grauwgrijze muur een lichte vlek, waar
blijkbaar iets op geschreven stond.
Ze liep er heen en Emmy, die haar vriendin
niet in den steek wilde laten volgde haar
aarzelend. Voor de oude verweerde steen ble
ven ze staan en lazen tot hun groote ontzet
ting „Hier ligt begraven de slotheer van het
kasteel Wilhelm von Aartsburg, gestorven 22
December 1786, die zich zal wreken op de
genen die zijn graf en nagedachtenis zullen
schenden
Verstard keken de beide meisjes elkaar aan
Wies lachte nerveus, Emmy slaakte voor de
tweede keer een gil. Wies stapte echter, haar
angst overwinnend, verder de gang in. Plotse
ling ontdekte ze een zijgang voorzichtig en
met kloppend hart liet ze de schijn van haar
lantaarn in de gang vallen. Maar wat ze toen
zag, deed haar het klamme zweet uitbreken,
want daar zag ze: een groote houten met ijzer
beslagen kist en daarnaast een oud verroest
hamas. Wies in haar angst zag dit echter
voor 'n man aan. Haar hart klopte in haar
keel, de lantaarn trilde in haar handen;
maar nu kreeg de vrees dan toch de over
hand en ze holde terug, duwde Emmy, die bij
het begin van de gang stond te bibberen van
angst, de deur uit, gaf een flinke duw tegen
de deur, zoodat deze vanzelf weer werd ge
sloten, duwde toen de steen weer op z'n plaats
en trok Emmy mee.
„O Wies, 't was afschuwelijk, wie weet wat
er nu nog gebeurt, waren we er maar vast
uit!"
„Ja, maar kom nu maar mee." „Hoe laat
is het in 's hemelsnaam?" vroeg Emmy even
later.
„Kwart voor twaalf" hijgde Wies.
Na nog eenig zoeken vonden ze de deur
waardoor ze gekomen waren.
Ze klommen weer over den steen en vielen
meer dan ze liepen van de trap af.
Na nog veel gezoek kwamen ze eindelijk
weer bij de poort. Net waren ze er door, toen
er achter hen een donderend geraas weer
klonk!
Verstijfd bleven ze elkaar eenige oogen-
blikken aankijken; toen holden ze weg de
hei over, tot Wies eindelijk stilstond en hijgde
„O, Ems waar zijn we ergens". Ze raadpleeg
den hun wandelkaart zoo goed en zoo kwaad
als het ging en nadat ze nog een goed half
uur gezocht hadden bereikten ze eindelijk
hun tent weer. Toen ze ten slotte dicht naast
elkaar lagen om uit te rusten van de doorge
stane angsten, zei Wies: „En toch Ems was
het eenig; toen ik die doodkist zag staan met
dat enge gevaarte, werd ik werkelijk benauwd,
maar overigens als ze mij vroegen om eens
weer mee te gaan maar dan overdag, dan
ging ik vast weer mee.