FIGUREN
De kamerverkiezingen en de dwergpartijen
UIT HET VERLEDEN
Ruim zeven uur zwevend gebleven.
Het Brokkenhuis.
Z X T E R D X G 24 A P R 112 1937
HS-SREE M'S DAG BE AD
3
Hoffmann
aarlem
ZEILMAKERIJ
SPAARNE 44 TEL.12127
VERHUUR VAN KAMPEER -
EN VERGADERTENTEN
„Ga maar mee, jö, wij kunnen er toch niet bij en dan zijn we onze centen kwijt"
drongen door de tegenwerking van den adel,
de verblinding van het Hof. het onverstand
der Regeering, dan kan zij het plattelands- en
grootestadsproletariaat niet langer in toom
houden en de revolutie breekt uit met ont
zettende kracht.
Een vroolijke jeugd heeft Mirabeau niet ge
kend. Tusschen den vader, een bekend eco
noom maar ook een trotsche despoot, over
tuigd van eigen onfeilbaarheid en van de on
beperktheid van het vaderlijk gezag, en den
zoon, opstandig, hartstochtelijk, onbeheerscht,
koppig en intelligent, ontstonden onoverbrug
bare kloven. Meermalen heeft de vader ge
bruik gemaakt van een zgn. lettre de cachet
«een door den koning onderteekend bevel tot
gevangenneming, waarop men zelf den naam
van het slachtoffer kon invullen en die voor
geld te koop waren) om zijn zoon van zijn vrij
heid te berooven. Jaren heeft Mirabeau in
verschillende gevangenissen vertoefd. Hij
heeft er gestudeerd, onnoemelijk veel gelezen
en misschien nog meer nagedacht. Herhaal
delijk heeft hij, gedwongen of vrijwillig, zijn
vaderland verlaten: hij woonde in Berlijn, in
Londen, in Amsterdam. Nieuwe denkbeelden
overstroomden in die jaren de wereld en Mi
rabeau leerde zien welke gebreken het staats
bestuur aankleefden. Maanden achtereen
wijdde hij zich aan de studie van economische
problemen, dan plotseling dook hij onder in
een reeks van wilde vermaken, in oppervlakki
ge of serieuze liefdesaffaires. Vrouwen zijn er
vele in zijn leven geweest, want deze vreemde,
afstootelijk-leelijke man, had een groote char
me en een bijzondere aantrekkelijkheid. Zijn
gelaat, hoe geschonden ook, was geestig en
vol leven; zijn taak was die van een volmaak
ten veroveraar, zijn geheele persoonlijkheid in
hooge mate innemend. Onder haar die hij
werkelijk heeft liefgehad, moet één vrouw met
name genoemd worden: een dochter van den
Nederlandschen gezant te Brussel Willem van
Haren, eens een bekend dichter en broeder
van den niet minder vermaarden Onno Zwier.
Zij laad door letterverplaatsing haar naam
verfranscht tot Henriëtte de Néhra, leefde
hoogst eenvoudig in een Parijsch klooster en
leerde Mirabeau in 1784 kennen. Vier jaar
lang is zij zijn goede engel geweest, heeft hem
gesteund in zijn werk, orde geschapen in zijn
altoos verwarde financiën, hem omringd met
haar toewijding en liefde. Toen was de idylle
voorbij. Mirabeau's natuur was niet geschikt
voor blijvend, rustig geluk en een plotselinge
bevlieging voor een Parijsche schoone maakte
een einde aan het samenzijn met Henriëtte.
De toestand der financiën was onder Lo-
dewijk XVI, sinds 1774 koning van Frank
rijk, niet verbeterd en het gedokter van aller
lei ministers had de kwaal slechts verergerd.
Nog één middel kon toegepast worden, men
kon de Etats Généraux, de afgevaardigden van
adel, geestelijkheid en burgerij bijeenroepen
en met deze vergadering pogen den finan-
ciëelen toestand te verbeteren, zoo mogelijk
door de invoering van nieuwe belastingen.
Telden de beide eerste groepen onder hun
afgevaardigden slechts leden van hun eigen
stand, bij de burgerij was dat anders. Niet al
leen stonden vele lagere geestelijken aan de
zijde van het volk. waaruit zij waren voortge
komen, maar ook verscheidene edelen streef-*
den mèt de burgerij naar vernieuwing, naar
beperking van de koninklijke macht en gelijk
heid der belastingen voor ieder Fransen on
derdaan. Onder hen bevond zich Mirabeau. Hij
had de edelen van zijn departement voorge
stelde met hem te strijden voor de afschaf
fing van alle voorrechten die adel en kerk
sinds eeuwen bezaten. Als een verrader had
den zij hem uitgestooten. Nu betrad hij de
vergaderzaal der Staten-Generaal als afge
vaardigde der bourgeoisie.
Reeds spoedig botsten oud en nieuw De
zwakke Lodewijk XVI, die aanvankelijk had
goedgevonden dat de burgerij 600 afgevaar
digden zou tellen, tegenover adel en geeste
lijkheid elk 300. ontnam weldra dat besluit
alle beteekenis door af te kondigen dat de
standen gescheiden zouden vergaderen en elk
één stem zouden uitbrengen. Elk voorstel der
vertegenwoordigers van 25 millioen Franschen
zou op die wijze overstemd worden door de af
gevaardigden van 200.000 bevoorrechtten.
De derde stand, in de vergaderzaal bijeen
met adel en geestelijkheid, aarzelde na 's ko-
nings woorden wat te doen. Zwijgend liet men
den vorst heengaan. Toen trad de oppercere-
moniemeester op hen toe. „Gij hebt de be
velen des konings gehoord, mijne heeren?"
Zijn hand gebaarde naar de deur. Toen vond
Mirabeau het woord, dat zijn groep den moed
en de kracht teruggaf:
Ga aan uw meester zeggen, dat wij hier
zijn door den wil van het volk en dat we
slechts zullen heengaan door het geweld der
bajonetten.
De ceremoniemeester meldde den koning
wat er gebeurd was. Lodewijk zweeg even,
schudde toen het hoofd en zei op gelaten
toon: Welnu, als ze dan niet weg willen, dan
moeten ze maar blijven.
De Nationale Vergadering zoo is voortaan
haar naam ging aan het werk. Talrijk zijn
de redevoeringen die Mirabeau in de vele bij
eenkomsten gehouden heeft. Fel is hij in het
debat, ongebreideld in den aanval, scherpzin
nig in de verdediging waren zijn betoogen.
Maar intusschen greep de revolutie om zich
heen. In Parijs bestormde het volk de gehate
staatsgevangenis de Bastille: eenige maan
den later dwong het den koning van Versail
les naar Parijs te verhuizen. Dreigender werd
de toon. oproeriger werden de denkbeelden,
verbitterder de uitingen der volksmassa's. Mi
rabeau zag dat zeer goed en vreesde voor de
gevolgen. Hij was een voorstander van eeo»
sterk gezag, ook van een sterk koninklijk ge
zag, mits nauwkeurig omlijnd en omschreven.
Bovendien waren zijn persoonlijke geldmidde
len volkomen in de war en zoo heeft hij een
verzoek van het hof aanvaard: de regeering
als raadsman bij te staan. Deze houding van
Mirabeau is door velen veroordeeld. In Pa
rijs ventte men met blaadjes: Het groote ver
raad van Mirabeau. „Men koopt mij wel. maar
ik verkoop mij niet", zoo kenschetste hij zelf
zijn verhouding tot den koning, maar zijn po
pulariteit verloor hij grootendeels. Bovendien
wantrouwde 's konings omgeving den „volks
menner"; alleen de koningin, Marie Antoi
nette, die vroeger een afschuw van hem had,
leerde hem waardeerena En die waardeering
was wederkeerig: de koningin is de eenige
man dien de koning in zijn nabijheid heeft,
zei Mirabeau eens.
Intusschen zon de onevenwichtige vorsi op
middelen om zijn gezag in één slag te herstel
len: hij wilde uit Parijs vluchten, zijn grens-
leger zien te bereiken en met behulp der troe
pen de revolutie neerslaan. Mirabeau heeft
van die plannen geweten en ze den koning
steeds met klem ontraden. Maar Mirabeau's
dagen waren geteld. Zijn gezondheid had de
lange jaren in de gevangenis en zijn ongere
geld leven niet kunnen doorstaan. Slechts
kort was hij ziek en nog in zijn laatste uren
dacht hij aan de jampen die Frankrijk te
wachten stonden en die hij niet meer zou kun
nen afwenden „Verleg mijn hoofd eens een
beetje", zei hij tot een van zijn vrienden: „ik
wou dat ik het je vermaken kon". En even
later: „de monarchie van Frankrijk sterft met
mij".
2 April 1791 stierf hij.
21 Juni van dat jaar vluchtte Lodewijk XVI
uit Parijs, werd achterhaald en teruggevoerd.
Twee jaar iater viel zijn hoofd onder de guil
lotine. P. H. SCHRÖDER
ENORME SORTEERING
LAGE PRIJZEN
T b.c.-besmetting op een school.
Onderwijzer door kinderen besmet.
Twee leerlingen van de bijzondere school
te Heugem (L.) zijn Vrijdag op aandringen
van den dokter naar het sanatorium te
Grubbenvorst gebracht, daar beide kinderen
ernstig besmet bleken te zijn met tubercu
lose. Ook bij den onderwijzer der klasse werd
tuberculose geconstateerd.
Het is niet zeker of de onderwijzer de kin
deren heeft besmet of wel één der kinderen
den onderwijzer
De dokters houden het er voor, dat een der
kinderen, komend uit een familie waar tu
berculose heerscht, den onderwijzer, die,
door bronchitis verzwakt, vatbaar was, ge-
infecteerd heeft.
Rente van gehlleeningen voor
woningbouw.
Koninklijk Besluit inzake verlaging spoedig
te wachten.
Op vragen van den heer Steinmetz betref
fende het verschijnen van het in uitzicht ge
stelde koninklijk besluit tot verlaging van het
rentepercentage van door de rijksfondsen ten
behoeve van woningbouw verstrekte geldlee-
ningen heeft de minister van sociale zaken
het volgende geantwoord.
Het is den minister bekend, dat in verband
met zijn toezeggingen omtrent de verlaging
van het rentepercentage der rijksfondsen te
Amsterdam onderscheidene huren van wo
ningen, gebouwd met behulp van met deze
fondsen afgesloten geldleeningen, na 15 Sep
tember 1936 reeds werden verlaagd. Het is
hem niet bekend, dat verscheidene woning
bouwverenigingen in den lande nog niet tot
de noodzakelijke huurverlaging zijn overge
gaan.
Het is den minister niet bekend, dat wegens
het uitblijven van een koninklijk besluit tot
verlaging der hiervorenbedoelde rente eener
zij ds "de Noodzakelijke huurverlaging voor een
belangrijk aantal woningen wordt tegenge
houden, terwijl anderzijds belanghebbenden,
die, afgaande op de gedane toezeggingen, reeds
tot huurverlaging zijn overgegaan, thans niet
in staat zijn hun administraties per 31 Decem
ber 1936 af te sluiten.
Het is den minister niet duidelijk, waarom
niet „tot afsluiting der administraties per
31 December 1936" kan worden overgegaan.
Zoolang het koninklijk besluit niet tot stand
is gekomen, dienen de betrokkenen hun
comptabele bescheiden te baseeren op den
ouden rentevoet.
De minister vertrouwt dat het in uitzicht
gestelde koninklijk besluit binnen enkele da
gen zal verschijnen.
Mirabeau 1749-1791
Hij was zoo leelijk, dat wie hem voor het
eerst zag in letterlijken zin terugschrok: zijn
gelaat was grof en door de pokken geschon
den: zijn hoofd, door woeste leeuwenmanen
omgeven, was te groot in vethouding tot zijn
lichaam; zijn gestalte was bi^ed, maar klein,
zijn beenen waren krom. Het is niet bepaald
het uiterlijk van een Fransch edelman uit de
18e eeuw, dat hij vertoonde en toch behoor
den de Mirabeau's tot de aanzienlijkste adel
lijke geslachten van hun tijd. Oorsproiokelijk
stamden zij uit Florence en het zuidelijke,
hartstochtelijke karakter is hun door de
eeuwen heen bijgebleven. Krijgslieden en ge
leerden telde het geslacht, maar twee eigen
schappen hadden alle telgen gemeeneen hel
der verstand en een buitengewone lichaams
kracht.
Toen Honoré Gabriel Victor Riquetti, graaf
van Mirabeau in 1749 geboren werd, regeerde
over Frankrijk nog Lodewijk XV, dien men
wel eens den slechtsten aller Fransche vorsten
heeft genoemd. En reeds onder zijn bewind
begonnen de wolken zich samen te pakken,
waaruit in 1789 het onweer zou losbarsten dat
men de groote Fransche revolutie pleegt te
noemen. De tegenstellingen tusschen arm en
rijk verscherpten zich voortdurend; van aller
lei zijden rezen bezwaren tegen verouderde
opvattingen in zaken van staat,, van economie,
van godsdienst. In de buitenlandsche politiek
was Frankrijks roem getaand: de uitgestrekte
Indische en Amerikaansche koloniën gingen
grootendeels aan de Engelschen verloren. De
financiën waren hopeloos in de war; de be
lastingen, waarvan adel en geestelijkheid groo
tendeels waren vrij gesteld, drukten steeds
zwaarder op den boerenstand, toentertijd de
kei'n der bevolking. In één provincie leefden
70.000 menschen van half verrotte kastanjes,
in het district Rouaan hadden van de 700.000
zielen er 600.00U bossen stroo als bed. Vier
vijfde van zijn inkomen betaalde de boer aan
belastingen van allerlei aard. De staat leende
eens 100 millioen gulden voor „noodzakelijke
uitgaven"; de beide broers des konings staken
daarvan 75 millioen in hun zak, een bloedver
want kreeg anderhalf millioen om zijn schul
den te betalen. Zwart brood en wortelen wa
ren het eenige voedsel dat de arbeider nog be
talen kon.
Tusschen het plattelandaproletariaat eener-
zijds en den adel anderzijds heeft zich inmid
dels een nieuwe groep geschoven: de bour
geoisie, de gegoede burgerij. Door handel en
nijverheid verdient zij royaal geld en de bur
gers leenen hun kapitalen aan het Hof, dat
altijd maar weer geld noodig heeft. Zoo wor
den zij de schuldeischers van den Staat en
komen nu ook met hun eischen. Onrust over
het geleende geld, kritiek op het beheer drij
ven hen tot den eisch van medezeggenschap.
De bourgeoisie wil dus hervormingen, maar
zij wil den wettigen weg bewandelen. Maar
als zij van den wettigen weg wordt afge-
Hoekstra verbetert een zweefvliegrecord.
(Adv. Ingez. Med.)
Gala-première van „Nederland
aan den arbeid".
Op Woensdag 28 April a.s. des avonds te
8 uur zal in het „City-theater" te 's-Graven-
hage, in tegenwoordigheid van verscheidene
minister, het corps diplomatique en vele an
dere autoriteiten de gala-première plaats
hebben van de film „Nederland aan den ar
beid".
De film „Nederland aan den arbeid" is een
aanvulling van het boek, getiteld „Het wer
kende Land", dat in November van het vo
rig jaar verscheen. Evenals oij het boek, is
ook bij deze film het doel, dat het Neder-
landsche volk ingelicht wordt omtrent den
omvang van de werken, zooals deze door of
vanwege de Nederlandsche overheid tot
stand zijn gebracht.
Mirabeau.
De Nederlandsche zweefvlieger Hoekstra heeft Vrijdag, kruisend
tusschen Scheveningen en Katwijk, het Nederlandsche duurrecord
voor zweefvliegers, dat op naam stond van Van Neyenhof, die
verleden jaar tusschen Zandvoort en Noordwijk vijf uur en 44 minuten
in de lucht is gebleven, verbeterd en gebracht op zeven uur en
dertien minuten.
Poging internationaal record
te verbeteren?
Gedurende een deel van den dag stonden op
de duinen een aantal supporters, die Hoekstra
aanmoedigden en groote letters in het zand
trokken toen hij het record had verbeterd. Een
uur, nadat dit was geschied, vroegen de be
langstellenden beneden zich af, hoelang hij nu
wel in de lucht zou blijven. Steeds werden po
gingen ondernemen om tijdens het passeeren
van den zweefvliegger iets over zijn plannen
te vernemen, doch het geraas van wind en
zee maakten het geluid van zijn woorden vrij
wel onverstaanbaar, doch tegen zessen werd
duidelijk van uit de hoogte gehoord, dat Hoek
stra „zes uur" riep en allen maakten zich ge
reed om de landing bij te wonen.
Hoekstra bleef in de buurt van den Wasse-
naarschen Slag rondzweven, blijkbaar nog
niet wetend hoe te dalen.
„Hoe is de wind?" hoorde men hem tijdens
het passeeren vragen.
Prompt stelden alle aanwezigen zich op het
strand in de windrichting op en nog even door
gevlogen te hebben, keerde de Grunau Baby
weerom met de bedoeling om te landen.
Even later streek het lichte toestel in een
fraaie glij vlucht op het strand neer.
Het was vier minuten over zes; Hoekstra, die
om 10.51 van het sleepvllegtuig was losgegooid,
was dus zeven uur en dertien minuten in de
lucht geweest en had het record van Van
Neyenhof verbeterd met één uur en 29 minu-1
ten.
Allen, die de laatste minuten de vlucht had
den gade geslagen spoedden zich naar den
succesvollen zweefvlieger om hem geluk te
„Had je het niet koud?" zoo luidde de alge-
meene vraag.
„Niet erg, zeker niet kouder dan jullie",
lachte Hoekstra de verkleumde gezichten van
de omstanders bekijkend.
,3en je ook niet stijf geworden op het hou
ten bankje?" vroeg men weer.
„Eerst wel een beetjeik heb vergeten een
kussentje mee te nemen, maar na een uur of
drie wende het wel".
Hoekstra werd uit de nauwe cabine getild
«el op de schouders van zijn bewonderaars het
strand af gedragen. Anderen bemoeiden zich
met 't zweeftoestel en zorgden ervoor dat het
veilig naar den vrachtwagen, die klaar stond,
werd gebracht.
In het gezellig cafétje bij het strand ver
telde Hoekstra nog een en ander over zijn er
varingen tijdens de vlucht.
„Het begin was nog al vervelend, zei hij,
maar na een uur of drie, toen er meer belang
stellenden op het strand kwamen werd het
gezelliger. Duidelijk kon ik de letters lezen, die
zij in het zand hadden geschreven. Op een
gegeven oogenblik hoorde ik vlak bij mij een
ontzettend en knal. Ik dacht, dat er wat met
het toestel gebeurd was, maar bleek alleen
maar de dop van het fleschje coca-cola ge
weest te zijn, dat ik bij me had en dat er
af was gesprongen. Ik ben maar om zes ge
land, want het werd voor jullie zoo vervelend.
Wat mij betreft had ik wel den geheelen nacht
kunnen doorvliegen".
„Hoe hoog bent u zoowat geweest?" vroeg
iemand.
„In het algemeen vloog ik niet hooger dan
39 a 40 meter, maar soms kon ik wel onge
veer 150 halen".
„En wat heeft u nu voor plannen?"
„Zoo gauw mogelijk ga ik mijn zilveren C-
brevet halen, waardoor ik alleen nog een
hoogtevlucht van 1000 meter moet maken. Een
poging om het wereldrecord duurvliegen te
verbeteren, wil ik ook wel eens wagen. Bij gun-
stigen wind lijkt me dat wel mogelijk".
(Op Dinsdag 27 April zal de Veree-
niging Het BroJckenhuis" te Haar
lem 12 /z jaar hebben bestaan, ter
gelegenheid waarvan op 27 en 28
April een bazar zal worden ge
houden.)
Het Brokkenhuis heeft jubilé.
Nu 't twaalf en half jaar heeft bestaan,
't Mag zeker trotsch zijn en tevrêe,
Om alles wat het heeft gedaan.
Hoeveel gezinnen heeft het al
Niet in die jaren hulp gebracht,
Dat loopt in menig duizendtal,
Waar nood en kommer zijn verzacht.
Hoe massaas schoeisel, beddengoed
En kleeding zijn niet afgehaald,
Die iedereen toch hebben moet,
Maar niet normaal konden betaald.
Het Brokkenhuis heeft jubilé
En velen zijn in onze stad
Heel dankbaar dat men het idee,
Dat leidde tot zijn stichting, had.
Het viert niet feest met groot jolijt,
Want daar is niet zijn opzet naar,
Het houdt, voor de gelegenheid,
Om door te helpen, een bazaar.
Er wordt nog zooveel hulp gevraagd,
Die het zoo gaarne geven wil,
Er wordt nog zooveel nood geklaagd,
Het jubileert, maar staat niet stil
En gij die deze regels leest,
Helpt, wat gij kunt. 't zij groot of klein,
Laat het in steun een zilvren feest,
Zelfs, als het kan, een gouden zijn.
P. GASUS.