Het Roode Kenteeken Z. K. H. Prins Bernhard is Dinsdag geïnstalleerd als Koninklijk Commissaris bij het Ned. Jaarbeursinstituut. De aankomst van den Prins aan het Jaarbeursgebouw te Utrecht Het défilé voor de jury op den Noord-Limburgschen Fokdag voor paarden, die te Horst gehouden werd De oude pont van den veerdienst Enkhuizen Stavoren is te Vier keurmeesters uit Vlaardingen met de traditiorieele Zalt Bommel omgebouwd tot passagiersschip om in de West- oranjekleurige vaatjes haring gereed voor vertrek naar 't Loo Indische wateren dienst te gaan doen ter aanbieding aan H. M. de Koningin President Lebrun heeft Maandag te Parijs de Wereldtentoonstelling 1937 geopend. De aankomst van den presi dent in gezelschap van minister-presi dent Leon Blum Mr. dr. L. Carsten, buitengewoon ge zant en gevolmachtigd minister te Warschau, zal benoemd worden tot gezant te Praag Het 3e half-regiment Huzaren uit Den Haag en het 2e half-regiment Huzaren uit Breda hielden Dinsdag in de omgeving van Gilze (N.-Br.) oefeningen, waarvan hierboven een snapshot Op 't Loo zijn Dinsdag door vier keurmeesters uit Vlaardingen aan H. M. de Koningin de traditioneele oranjekleurige vaatjes .Koninginneharing* aangeboden FEUILLETON OTTWELL BINNS. (Nadruk verboden) 47) Hij had geen tijd om te trachten die brandende lonten uit te dooven, want een mis- lukkig daarvan, zou een zekere dood beteeke- nen. Terwijl hij sprong, ving zijn oog een glimp van een scheeplicht op door een van de patrijspoorten, dat gelukkig openstond. Toen hief hij het gevaarlijke pakket op en met den dood in zijn hand, bedacht hij, dat hij het ontplofbare goedje een flink eind vair het jacht af moest werpen. Zijn arm ging terug, en, zeker van zijn doel, smeet hij het ding dwars door het patrijspoortje heen. Hij zag het straaltje vonken door de duisternis schie ten en fluisterde uit den grond van zijn hart: „God zij dank!" De vallende bom verdween uit zijn gezicht. Een plotseling gillende kreet van schrik brak door alle andere geluiden heen. Een verblin dend licht verdreef een oogenblik de duister nis, een hevige ontploffing weerklonk en drie seconden later danste het jacht als op een kleine vloedgolf heen en weer. Maar hij wist, dat het schip gered was en viel slap in een van de stoelen neer. Voor het oogenblik was het hem onmogelijk iets meer te doen en was hij zich slechts bewust van een geweldige op schudding in de haven en wild schreeuwende stemmen aan dek van de „Kestrel". HOOFDSTUK XV. Een bitter oogenblik! Achter de kajuitsdeur hoorde Terry Dom- ville het geluid van lichte voetstappen en hij sprong uit zijn stoel op, toen Norma, doods bleek met een verschikten blik in haar bruine oogen in zicht kwam. Hij riep haar een beetje heesch aan. „Norma! Lieveling!" Het meisje bleef bij de deur staan, keek de verlichte kajuit binnen en zag hem staan, bleek en zijn haren en gezicht vochtig van het zweet. Ze liep naar hem toe en riep angstig uit: „Terry! Terry! Wat Hij trok haar in zijn armen en slaagde erin, zij het dan ook wat beverig, te lachen. „Niets om je over bezorgd te maken, lieve ling!" „Maar ik hoorde een ontploffing „Ja", viel hij haar in de rede en zijn stem trilde eigenaardig. „Ik heb zoo juist een bom door het patrijspoortje gegooid. Alsals ik dat niet gedaan had, zou het jacht volkomen vernietigd zijn. Ik weet niet, wat er gebeurd Is, toen het ding buiten kwam. maar „Ter-r-ry! Ter-r-ry!" Seabright's stem die hem angstig riep, weer klonk van de kajuitstrap en hij beantwoordde dien roep met een lach, die nog wel wat beve rig was. „In orde, ouwe jongen!" Haastige voetstappen kwamen nader en toen verscheen Seabright in de deur van de kajuit. „Terry", riep hij opgewonden. „Weet jij iets van—" „Ja", viel Terry hem in de rede. „Ik liep tegen den man aan, die Borlase neergeslagen moet hebben. Hij was op de trap en we botsten tegen elkaar aan. Hij wist te ontsnappen. Ik weet niet wie hij was „Die Japanner met het apengezicht. Ik zag hem het dek opstormen en overboord duiken". „Ik dacht al, dat hij het was en ik was be nieuwd wat hij in de kajuit uitgevoerd had. Ik keek naar binnen en zag een streep schit terende vonkjes en wist meteen, dat het een lont was. Ik draaide het licht op en zag vier dynamiet-stokken samen gebonden en de lont lustig aan het branden. Ik durfde den boel niet uit te trappen en heb dus alles door het patrijspoortje naar bulten gegooid „Je weet niet, waar het terecht is geko men?" „Nee. ik heb er alleen aan gedacht, dat ik alles ver van het jacht af moest gooien. En toen ik dat gedaan had, was ik te veel van streek om me verder nog om iets te bekom meren. Je hebt er geen idee van wat voor een ellendig gevoel het is een sputterend doo- delijk ding in je handen te hebben". „Ik zou het gevoel niet graag leeren ken nen", zei Seabright met nadruk. „Ik werd nu al plat op den grond geworpen en de helft van de lampen aan dek zijn gesprongen. Dat ver vloekte ding is in die kano terecht gekomen, die afgestooten had, toen ik de wacht bij el kaar floot. Ik zag het vallen, met de lont bran dend als vuurwerk en hoewel ik niet precies wist, wat het was, of wie het geworpen had, was ik ervan overtuigd, dat het niet veel goeds beloofde voor de menschen in die kano. Zij waren daar ook van overtuigd. Een van hen gilde alsof hij gek van angst was en de twee anderen doken overboord, toen het ding ont plofte. Wat er met hen gebeurd is, weet ik niet, maar de derde man moet aan flarden ge rukt zijn". „Waar is de Japanner?" „Dat weet ik niet, en ik wil het niet weten ook. Ik denk wel, dat hij naar het strand ge zwommen is. Hij dook aan stuurboord over de verschansing terwijl de ontploffing aan bak boord plaats vondMaar ik ben van plan net te doen, alsof ik van het geheele geva. niets afweet. Als we de waarheid vertellen, zouden we hoogstwaarschijnlijk onze afspraak van Molokai niet na kunnen komenDie kanonneerboot is de haven met haar zoek lichten aan het afzoeken en ze heeft al een motorbootje uitgestuurd om te ontdekken wat er gebeurd is. Zooals ik je al gezegd heb, doe ik net alsof ik van het heele zaakje niets af weet, anders zitten we hier volgende week nog", „Maar de bemanning?" „Die zullen het wel begrijpen. Ik heb de wacht een wenk gegeven en de mannen zul len hun mond wel houden. Bovendien weten ze niet, dat de bom van de „Kestrel" geworpen is. Borlase is in mijn hut en hij hield op daar door het open patrijspoortje het geronk van een motor weerklonk. Daar heb je het bootje al", zei hij vlug. „Als ik me niet vergis, komt het hierheen. Ik moet zorgen, dat ik aan dek kom". Hij haastte zich weg en een minuut later hoorden Terry en Norma een nogal ruwe, Amerikaansche stem het jacht aanroepen. „Wie is daar?" antwoordde Seabright's stem. „Officier van de Vereenigde Staten kanon neerboot „Garfield". Weet u iets van die ont ploffing af, die zoo juist plaats gevonden heeft?" Niets", Icog Seabright. „Maar een minuut of twee geleden heb ik een kano door de haven zien varen. Misschien is het daar aan boord gebeurdU weet wel, sommigen van de inboorlingen doen de kapiteins van de schoe ners na en gaan met dynamiet-stokken vis- schen". „Maar niet in het midden van den nacht", zei de officier een beetje' sarcastisch. „Je zou net zoo goed met een geweer kunnen gaan visschen". „U zult het waarschijnlijk wel beter weten, dan ik", antwoordde Seabright opgewekt. „Ik dacht alleen maar, dat het wel zoo iets ge weest kon zijn". „Hebt u er eenig idee van wie er in die kano zat, of hoeveel mannén?" „Mijn goeie man! Voordat uw boot haar zoeklichten aandraaide was het stikdonker. Ik kon de kano nauwelijks zien en zou dat niet eens gedaan hebben als ik de pagaaien niet gehoord had". „Het is een geheimzinnig geval!" „Ontzettend!" „Nou, we zullen maar eens naar die kaag daar gaan. Misschien weten die iets. Goe-' den nacht!". „Goedennacht!" antwoordde Seabright, op een toon, die Terry iets te hartelijk toe scheen. De motorboot ronkte verder en Terry zei tegen Norma: „Vind je het erg, liefste, als ik even aan dek ga? Het kan zijn dat die kaag moeilijk heden veroorzaakt". .Natuurlijk niet". Terry liep langzaam de trap op. Hij voelde zich nog wat onvast op de beenen, wat die paar oogenblikken in de kajuit, voordat hij de bom door het patrijspoortje geworpen had, waren verschrikkelijk geweest en de spanning ervan geweldig. Hij vond de geheele beman ning aandek en van alle schepen in de haven kwam het gerumoer van stemmen. Op de kust waren vele ramen verlicht en de zoeklichten van de kanonneerboot zwierven nog steeds over het oppervlak van het water. Hij zag het motorbootje langszij van de kaag komen en hoorde vanuit de verte hoe de officier haar aanriep. Seabright kwam naast hem staan. „Wat denk jij van die kaag, Terry?" „Niet veel goeds! Die dronkenmansruzie net voordat de kano tegen ons aan stootte, leek me wel heel toevallig „Ja. Dat vond ik ook". „En waar is die Japanner vandaan geko men? Niet van de kano, dat zweer ik je". „Nee. Ik geloof, dat die kano er alleen maar toe diende om onze aandacht af te leiden, ter wijl die Japanner aan boord klom. Misschien is hij wel van die kaag afgekomen". .Het zou me niets verwonderen, als hij daar nu weer aan boord was. Hij kan on mogelijk het strand bereikt hebben, voor dat die zoeklichten aan den gang gingen. En die twee anderen, die even voor de ontploffing overboord gesprongen zijn, moeten wel een schuilplaats bij de hand gehad hebben. Dat zoeklicht zou zwemmers heel gauw ontdekt hebbenMaar tenzij die officier by haar aan boord gaat, zal hij niets te weten komen, .(Wordt vervolgd*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9