Het Roode Kenteeken
FEUILLETON
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden)
48)
„Als ik er zeker van was, dat we niet vast
gehouden werden, zou ik dien man een wenk
geven. Maar ze zouden ons hier niet weg laten
gaan
„Dat zouden ze zeker niet!" viel Terry in.
„We kunnen beter onze mond houden. Het
is niet waarschijnlijk dat ze een hernieuwden
aanval op de „Kestrel" zullen wagen. Het zal
nog wel even duren, voordat alles weer rus
tig geworden is en als die schooiers op
de kaag zitten, zullen ze toch niets durven
beginnen".
Van over het water kwam duidelijk het
geluid van een scheepsklok door de herrie
heen.
„Vier slagen!" zei Seabrig'nt. „Nog drie en
een half uur voordat het licht wordt. Ik weet
het nog zoo net niet of ze niet durven".
„Nee. Dat motorbootje of een ander zal
toch zeker door de haven blijven patrouil
leeren. Dat zullen ze toch wel, totdat het och
tend wordt, doen. Ik heb zoo'n idee dat Kel-
sey's stelletje niets meer kan doen. Een van
ons moest maar eens naar Borlase gaan
kijken
„Dat zal ik wel doen, blijf jij dan hier. Er
is geen reden om de bemanning ongerust te
maken. Zoodra de opwinding een beetje ge
luwd is gaat die wel weer naar beneden".
Hij liep weg en Terry bleef het motorbootje
en de kaag in het oog houden. Blijkbaar was
de officier van de kanoneerboot hen nog
steeds aan het ondervragen, want het geluid
van stemmen klonk onduidelijk door den
nacht. Maar na een paar oogenblikken ging
het motorbootje weer weg, beschreef daarbij
een grooten bocht, alsof de menschen aan
boord ervan het water aan het afzoeken wa
ren. Het zoeklicht zwierf nog steeds de haven
door, maar terwijl Terry ernaar keek, hield
het stil en de straal viel op een donker voor
werp, dat ongeveer zestig meter van de „Kes
trel" in het water dreef. De motorboot voer
erheen en nadat zij het voorwerp bereikt had,
schenen de menschen aan boord ervan iets
met het ding te doen, dat door het zoeklicht
ontdekt was. In het schijnsel zag hij, dat ze
een touw uitwierpen en na een tijdje ging de
motorboot in de richting van de kanoneerboot,
met het ding, dat ze gevonden hadden en dat
waarschijnlijk wel een deel van de kano was,
achter zich aan sleepend.
Hij keek weer naar de kaag en zijn oogen
werden plotseling fel, want daar aan boord
zag hij een grooten man staan, wiens haar
roodachtig glansde in het licht van een lan
taren. die achter hem hing.
„Die boef van een strandjutter!" fluisterde
hij bij zichzelf en bedacht dat, als dat een
van de mannen geweest was, die uit de kano
gesprongen waren, hij niet zijn verdiende loon
gekregen had.
Toen kwam Seabright, vroolijk fluitend weer
aan dek. „Borlase is weer bijgekomen" kon
digde hij aan. ..Hij is door een ploertendooder
of zoo iets neergeslagen.
Maar nu is hij weer heelemaal in orde,
heeft alleen nog maar een pijnlijk hoofd. Hij
denkt, dat de kerel, die hem dat geleverd
heeft, langs de kabel omhoog geklommen is,
maar als dat waar is zou de man inbreker
moeten worden, want Borlase had hem niet
hooren aankomen".
„Nee", zei Terry. „Dat dronkemans relletje
op de kaag was bedoeld om elk ander geluidje
ten onder te doen gaan. Als je even daarheen
wilt kijken, zal je bij die lantaren een man
zien staan, dien ik voor den strandjutter houd,
met wien Kelsey dien avond dit zaakje op
touw gezet heeft".
Seabright keek en floot zachtjes. „Het kan
zijn dat je gelijk hebt", zei hij. „Maar jij noch
ik kennen den man. Ik heb getracht iets van
den kerel te zien te krijgen, die de ladder op
kwam, maar hij had een grooten panamahoed
diep in zijn oogen getrokken, zoodat het me
niét gelukt is". Hij dacht een oogenblik na en
voegde er toen bij„Zelfs al waren we er zeker
van, dan nog zouden we niets kunnen doen.
De noodzakelijkheid om naar Babbage toe te
gaan, houdt ons aan handen en voeten ge
bonden". Hij keek in de richting van de kust
en lachte. „Er is op het oogenblik een man
in Honollulu, die op spelden moet zitten en
niet begrijpt wat er gebeurd is".
„Kelsey van Houten?"
„Ja. Als hij wist, hoe ze ons buiten werking
wilden stellen, moet hij nu weten, dat het mis
gegaan is".
„Ik denk niet, dat hij zich om de details
bekommerd heeft. Dat zal hij wel aan zijn
huurlingen overgelaten hebben, want hij wist
drommels goed, dat, ofschoon hij de man is
die betaalt, het beter was, dat hij zoo min
mogelijk met de zaak te maken had".
„Hij moet gehangen worden".
Terry lachte grimmig. „Op den electrischen
stoel gaan ze in de Vereenigde Staten
Maar ik denk wel, dat hij handig genoeg is,
om het niet zoo ver te laten komen". Hij keek
weer in de richting van de kaag. De groote
man, dien hij in het licht van de lantaren
gezien had, was verdwenen. Toen zei hij:
„Voor vannacht zal alle opwinding wel voorbij
zijn. Maar het lijkt me wel verstandig te
blijven waken".
„Natuurlijk. Het is onnoodig om op het
laatst nog iets te riskeeren". Dus bleven ze op
hun post gedurende de drie nog resteerende
uren van den nacht en toen het eerste och
tendgloren over het water streek, hoorden ze
op de kaag 't geluid van een lier en het ge
rammel van kettingen.
„Die kerels gaan er vandoor", zei Seabrigt
„Dat lijkt me verdacht". Ze bekeken de kaag
nauwkeurig, maar konden geen spoor van den
grooten strandjutter ontdekken en toen het
vaartuigje naar de opening in het rif laveerde
begon de eigenaar van de „Kestrel" te lachen.
„Die zullen we in ieder geval niet meer terug
zien. Ze zullen ons niet meer lastig vallen,
maar ik ben benieuwd wat Mr. Kelsey van
Houten op het oogenblik denkt!"
„Ik heb er geen idee van. In deze ronde heb
ben we hem geklopt, maar we moeten nog
met de „Dusty Miller" rekening houden en ik
zou er heel wat voor over hebben om te weten,
waar die op het oogenblik rondzwerft".
„Misschien zien we haar, als we de haven,
verlaten. Ze is misschien al naar Molo-
kai, of zelfs nog verder. We zullen tot Hawaii
doorvaren, wat rondscharrelen tot morgen, en
morgenmiddag terug gaan zoodat we ongeveer
tegen zonsondergang bij Kalawao zijn
Borlase gaat met ons mee. Hij zegt, dat hij op
Kelsey wraak wil nemen en dat de beste ma
niet om dat te doen, is te zorgen, dat hij niet
krijgt, wat hij wil hebben. Ik ben blij, dat
hij het doet. Want als hij weer heelemaal ge
zond is, kan hij ons bij Molokai van groot
nut zijn, daar hij eraan gewend is booten door
de branding heen te voeren, wat geen van
mijn bemanning kanIk hoop dat we het
waagstuk zonder moeilijkheden kunnen vol
brengen".
„Als het niet gelukt, is ons avontuur niet bij
Molokai geëindigd. Ik ben vast besloten om
dat stel van de „Dusty Miller" ter verant
woording te roepen, al zou ik het schip er
door al de Zeven Zeeën voor moeten volgen."
„We moeten haar eerst nog vinden!" merkte
Seabright op!
„En dat zal ons wel lukken ook", zei Terry
grimmig.
Ze werkten getrouw het programma af, dat
Seabright opgesteld had en verlieten de haven
om elf uur. Drie mijlen voor zich uit, zagen
ze de kaag, die schijnbaar doelloos rondvoer,
maar toen de „Kestrel" den steven naar het
Zuiden wendde, ging het kleine bootje on
middellijk naar Honolulu terug.
„Die gaat vertellen welke richting we op
zijn", zei Seabright en voegde er lachend aan
toe: „Daar zal Mr. Kelsey wel veel aan heb
ben".
Den geheel dag bleven ze naar de „Dusty
Miller" uitkijken, maar zagen haar niet en
den volgenden dag evenmin. Toen de zon
achter de bergen van Molokai verdween
stoomden ze langzaam op een paar mijl af
stand Kalawayo voorbij. Zoodra het op zee
volslagen donker was, keerden ze terug en
wachtten totdat de uren voorbij gekropen wa
ren. Vanaf 't dek keek Norma met Terry
door het duister naar de verre lichten van de
dorpen van de melaatschen-nederzetting.
„Die lichten verderop zijn van Kalaufiapa,
de dichtstbijzijnde haven van Kalawao, waar
wij moeten landen. Pater Damien is daar ge
storven, wist je dat? Al was hij dan niet be
paald een heilige, dan was hij toch in ieder
geval een held
Maar Norma had geen interesse in Pater
Damien en viel Terry gespannen in de rede.
„Bestaat er gevaar voor jou bedoel
ik?"
„Ik geloof niet half zooveel als in Hono
lulu".
„Maar als ze je in de gaten krijgen?"
„Die kans bestaat natuurlijk. Dan zou er wel
een herrie kunnen komen. Maar het uur, dat
we afgesproken hebben is heel laat en je
moet niet vergeten, dat, behalve Babbage,
niemand ons verwacht. En daar hij ons op de
kust op zal wachten, is het niet waarschijn
lijk, dat we een van allen de boot behoeven
te verlaten".
„Ik hoop zoo, dat alles goed zal gaan. Ais
er weer moeilijkheden zouden komen".
„Dan zullen we ons er wel doorheen
slaan, lieveling", antwoordde hij op luchtl-
gen toon. „Maar Babbage brengen we terug,
al zouden we er voor moeten vechten. Maar
ik denk wel, dat van het geheele geval dit
zaakje het gemakkelijkst op te knappen is
en dat het moeilijkste deel ervan nog zal zijn
de boot door de branding haen te krijgen".
XWordt vervolütiï J
ri. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard hebben
Woensdagmorgen in de aula van het Baarnsch Lyceum Hun
stemplicht vervuld. Het Prinselijk paar bij aankomst aan het
rceum
Voor de deelnemers van de Britsche Rijksconfe
rentie te Londen werd in den tuin van St. James
Palace een tuinfeest aangeboden. Eenige gasten
uit Burma in gesprek
Eet nu asperges I De asperge-
oogst is in vollen gang
Minister-president dr. H CoTrjn heeft
Woensdag in zijn woonplaats, Den
Haag, zijn stemplicht vervuld. Minister
Colijn werpt zijn stembiljet in de bus
De Oostenrijksche gendarmerie op zoek
naar de vernielers van de Petergstamm,
een der zeldzame Alpenbloemen, die
evenals het Edelweiss aan het uit
sterven is
Een EngelscH dames-golfteam maalct een tournee door ons
land. Mevr. Steenhuis in actie tijdens haar partij tegen
miss Marrige te Den Haag
Volendam in .stem-stemming Een aardig snapshot bij één der
Volendamsche stembureaux, waar de Volendammers aan hun
stemplicht moesten voldoen
Door de bewonen ven Madrid worden in atte doelen van de stad berrvaedec
opgeworpen ter bescherming ven hun huizen e« goederen. Een droevig
snepshot ven den herdnekkigen Spaanschen burgerkrijg