ESSE***
lis»»**
Het Roode Kenteeken
w IB tg| H m m-
m m ft n n
Een kijkje tijdens de opening van het Nederlandsch paviljoen op de Wereldtentoonstelling 1937 te Parijs, in tegenwoordigheid
van de ministers Slotemaker de Bruïne, Gelissen en vele andere autoriteiten
Nu de autobus
staking te Londen
is opgeheven heb
ben de straten der
Engelsche hoofd
stad weer hun
vroeger aspect te
ruggekregen. Een
snapshot bij Lon
don Bridge Station
Jhr. mr. C. Dedel is met ingang van
1 Juni benoemd tot kamerheer in bui
tengewonen dienst, ter beschikking van
Z. K. H. Prins Bernhard, alsmede tot
particulier secretaris van den Prins
Het Schinkelbad te Amsterdam is Zaterdagavond door
brand grootendeels verwoest. Van vele badhokjes is niet
meer dan wat verkoold hout overgebleven
WÊÊÊm
Een fraaie sprong van den heer H. Geul in het nummer verspringen tijdens
de athletiekwedstrijden welke Zaterdag door de K.N A U. op de Amster-
damsche Sintelbaan werden georganiseerd
Begunstigd door prachtig weer, hield de watersportvereniging -Amsterdam" op de Nieuwe
Meer Zondag nationale zeilwedstrijden, waarvan hierboven een snapshot
Dr. H. Colijn is Zaterdag door H. M. de Koningin ten paleize
Huis ten Bosch te Den Haag in gehoor ontvangen in ver
band met de nieuwe kabinetsvorming. De minister-president
begeeft zich op weg naar het paleis
FEUILLETON
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden i
„Maar die ouwe schuit vaart voor u uit,
heeren", zei Parry. „En haar pijp is zoo smerig,
dat haar rookpluim als een vlag is, die je op
mijlen afstand kan zien".
Terry zei niets. Hij keek naar de lichten
van de „Dusty Miller" die bij tusschenpoozen
in het gezicht geheven werden door de deining
van de zee. toen wendde hij zijn blik naar de
„Kestrel", waar hij in 't licht van de deklamp
een in het wit gekleed figuurtje bij de railing
zag staan. Hoe goed wist hij, wat voor hoop
ze op het oogenblik in haar hart koesterde, die
in een paar minuten geheel vervlogen zou
zijn en het was hem treurig te moede. Toen
ze bij het jacht aankwamen, zag hij haar vol
verwachting over de verschansing leunen en
een oogenblik deinsde hij ervoor terug om
haar den slag toe te brengen, die onvermijde
lijk was. Borlase liep het eerst den ladder op,
daarna Parry en hijzelf was derde. De stuur
man van de Dusty Miller" zag hel meisje en
draaide zich om, zdodat ze niets dan zijn bree-
den rug te zien kreeg en toen Terry het dek
bereikte holde Norma naar hem toe en riep
bijna juichend' „Jullie hebben hem? Jullie
hebben hem?" Haar oogen gingen onder het
spreken naar Parry, maar toen Terry niets
zei. wendde zij zich met een plotselinge, ang
stige uitdrukking naar hem. „Je je
„Nee. lieveling", zei hij „Dat Is Parry de
stuurman van d" ..Dusty Miller" Zij zijn ons
voor geweest en öabbage heeft ons bedrogen
Hij is daar hij bewoog met zijn hoofd in
de richting van de verdwijnende lichten
„Op de „Dusty Miller"!"
Hij zag haar heen en weer zwaaien en toen
hij haastig toeschoot om haar te helpen, vin
gen zijn ooren haar bevend gefluister op:
„Groote God. En wij hebbendusver
loren!" Toen zakte ze kreunend in zijn
armen, bewusteloos
De „Kestrel" was onderweg, toen Terry
Seabright in het kleine kaartenkamertje op
zocht. Zijn vriend stond over de kaart gebogen
met Borlase aan zijn elleboog en Parry aan
den hoek van de tafel.
„Naar het Zuiden", was Borlase bezig te
zeggen. „Zoek maar uit, we hebben bijna ge
heel Polynesië om van te kiezen. En je weet
wat. dat is. Een doolhof van atollen en eiland
jes. Ik ben er tweemaal geweest. Eilanden
zijn daar even overvloedig als krenten in een
krentenbrood. Veronderstel eens, dat ze op
Paoemotoe Eilanden zitten, of op de Marque
sas. Dan zal het ons nog niet meevallen. Als
we de Dusty Miller" uit het oog verliezen,
zijn we voorgoed verloren".
„Nee, heeren. dat bent u niet", viel Parry
in. „Er is een ding waar u niet aan gedacht
hebt".
„En dat ls?" beet Seabright hem toe.
„Als ik het wel heb. is dat jochie bij een
Chlneesch meisje, dat met d'r Pa weggegaan
Is om met den een of anderen Chineeschen
handelaar te trouwen, ergens in de Eilanden
en Babbage weet waar ze zit. Zoo is het toch,
niet?"
„Ja!"
„Er zijn hoopen kleine handelaartjes over de
Eilanden verspreid, wat u ook wel zult weten.
En in de buurt van Singapore en Timor is de
grond bezaaid met Chineezen, maar hoeveel
denkt u. dat er in dit deel van den Stillen
Oceaan zitten? Ik wed dat je ze op de vingers
van je eene hand kan tellen en dan zou je nog
een of twee vingers over hebben.
„Dat kan wel waar zijn. maar als we alle
factorijen In de Marquesa's en de Paoemotoe
Eilanden af moeten gaan zijn we zeker meer
dan een jaar zoet en
„Dat is heelemaal niet noodig!" viel Parry 1
hem in de rede. „Omdat Chineesche hande
laren hier zeldzaam zijn, zal iedereen, die op
de Eilanden zaken doet, ze wel kennen. Ik wed.
dat bijna iedere schipper kan vertellen waar
ze zitten
„Waarachtig", riep Borlase. „Hij heeft ge
lijk".
„Natuurlijk heb ik dat. Je gaat maar aan
de Boemel in Fakarava of Mangareva, zoodra
daar een schoener binnengekomen is en mijn
kop eraf als je niet te weten komt, waar die
Chineesche handelaar zit, zelfs al weet je zijn
naam niet. Want een Chinees is nu eenmaal
anders dan een blanke. Hij valt nogal op in
een gebied, waar niet veel van zijn rasgeooten
voorkomen".
Seabright knikte en begon den toestand
hoopvoller te bezien
„En dan is de „Dusty Miller" er ook nog.
Overdag kunnen wij haar rook tenminste
zeker volgen. Misschien blijft zij den geheelen
weg over wel in zicht. En als dat niet het ge
val is, kunnen we direct naar een van die
plaatsen varen. We hadden er eerlijk gezegd
heel wat slechter voor kunnen staan
.Allemachtig!" kwam Parry plotseling tus-
schenbeide op een toon van 'de grootste ont
zetting.
„Wat is er?" vroeg Terry, opnieuw door
vrees overvallen. „Heb je iets bedacht?"
„Dat heb ik zeker, maar het heeft niets
met dat jochie te maken". 'Hij stak zijn rech
terhand uit en toonde twee diepe krabben op
zijn pols waar het bloed al gestold was. „Dat.
had ik vergeten", zei -hij en staarde strak naar
de onbeteekenende wonden. „Een van die
melaatschen heeft me gekrabd als een kat.
Ik weet niet. of ik ingeënt ben, maar in ieder
geval zal ik me nooit meer veilig voelen. Ze
zeggen, dat het zeven jaar duurt, voordat de
ziekte tot uiting komt en dan hij hield
rillend van afschuw op en op zijn gezicht
verscheen een uitdrukking als van iemand
die een verschrikkelijker) dood onder cie oogen
ziet Toen keek hij om zich heen. „Kan een
van de heeren me misschien helpen. Ik zal1
echt mijn best doen voor u en dat jochie
„Ga mee", zei Seabright koft. „Ik zal die
wonden wél even uitbranden. Het zal wel een
beetje pijn doen
„Pijn doen! Ik zou nog liever willen, dat
mijn poot met een bijl afgehakt werd, dan
dat andere te riskeeren. Wat mij betreft,
brandt u er een gat in tot op het been".
„Dat is nou ook niet direct noodig. Maar
hoe gauwer we die krabben verzorgd hebben,
des te beter! Ga mee".
De stuurman van de „Dusty Miller" ging
met een bijna aandoenlijke gretigheid met
Seabright mee en Borlase keek hem met pein
zende blikken na.
Parry zit ongelooflijk in de rats".
„Dat verwondert me niets", antwoordde
Terry. „Ik heb een man in Kalawao gezien
buiten Babbage's hut en daar zou je een
nachtmerrie van krijgen". Hij draaide zich om
en bestudeerde de kaart. „Geloof je werke
lijk, dat Parry gelijk heeft ik bedoel
met dat vinden van die Chineesche han
delaren?"
„Vast en zeker! Al zouden we de „Dusty
Miller" uit het oog verliezen, dan nog zullen
we dien Chinees wel vinden. Het eenige moei
lijke is natuurlijk, dat we hem voor de ande
ren moeten vinden. En om dat te doen zullen
we drommels vlug moeten zijn".
Daar zat hem inderdaad de kneep en of
schoon Terry altijd hoopvol tegen Norma
sprak, terwijl de dagen voorbij gingen, kwam
de gedachte toch telkens weer bij hem op.
dat het weinig nut meer zou hebben Kee
Song's man te vinden als Kapitein Amos
Smith hen voor geweest was. En de „Dusty
Miller" ontweek hen steed. Het scheen wel, dat
het schip onverwachte snelheden kon ontwik
kelen. Eiken ochtend zagen ze haar rook als
een zwarte vlek tegen den horizon en eiken
nacht gingen ze verder, vol vertrouwen, dat
ze nog steeds ln haar zog voeren. Toen echter,
in een orkaan, die den heelen dag en een
gedeelte van den nacht voortwoedde. raakten
zij haar kwijt en den volgenden ochtend, I
toen er geen wolkje meer aan de lucht was,
konden ze geen spoor van de rookstreep aan
den horizon ontdekken.
Norma gaf alle hoop op en Terry ging het
niet veel beter. Seabright en Borlase voelden
zich gedrukt. Alleen Parry behield zijn ver
trouwen. Ze kwamen in het gezicht van de
eerste atollen, met hun ringvormige koraal
riffen him groene struiken, hun palmen met
bladeren, die als reusachtige veeren in den
wind heen en weer bewogen.
„Achter één van die gaten", zei hij, „komen
we de „Dusty Miller" misschien ineens weer
tegen. Of je "hebt ook nog best kans, dat we
haar schoorsteen achter een van die rare uit
steeksels te voorschijn zien komen".
Het vertrouwen van den stuurman werd
echter niet bewaarheid. Ze kwamen de „Dusty
Miller" niet tegen en evenmin zagen ze haar
schoodsteen als een vreemd ding tussehen de
golvende palmen en ritselende pandanus
boomen uitsteken. Ze besloten zoo direct mo
gelijk als de riffen en eilanden het toelieten
naar Fakarava toe te varen om te zien, of ze
daar ook iets te weten konden komen.
„We zullen daar zeker een schoener tegen
komen!" verklaarde Parry met ongeschokt
vertrouwen. „En misschien loopen we Amos
z'n oude schuit wel tegen het lijf. En als we
dat niet doen, dan zijn de Fransche beambten
er ook nog. Die zullen wel wat weten en hoe
wel ze hun neus optrekken voor een kerel
als ik, zullen ze tegen heeren als u wel beleefd
zijn. Dit schip zal wel imponeeren en ik wed,
dat u een van hun atollen kon vragen en het
krijgen ook".
(Wordt vervolgd)