Het Roode Kenteeken
De burgemeester van Beverwijk lost het eerste schot voor het nationaal schiet-
:eoncaur<s, dat door de Politie-schietvereeniging .Westerhout" te Beverwijk ge
organiseerd is
De generale repetitie voor de ontvangst der
Koninklijke Familie te Amsterdam had Maandag
middag plaats. Een snapshot voor het paleis
op den Dam
F»n vreemde vogel in de Amslerdamsche grachten'. De „Kieviet", het onlangs bij Athene
beschadigde K.L.M.-vliegtuig, kwam Maandag met het ss. Orestes te Amsterdam aan ea
werd vandaar per dekschuit naar Schiphol vervoerd
De wacht aan boord van
den Cubaanschen kruiser
.Cuba" in de haven van
Amsterdam
Het Damrak te Amsterdam in feesttooi ter gelegenheid van het vorstelijk be
zoek aan de hoofdstad
De matrozen van den kruiser .Cuba"*
die in de Amsterdamsche haven ligt,
bezochten Maandag Volendam, waar
Jong Volendam op de handen ge
dragen werd
Mr. J. Alingh Prins, voorzitter van den
Octrooiraad, tijdens zijn rede bij de
viering van het 25-jarig bestaan van
deze instelling in de Ridderzaal te
Den Haag
FEUILLETON
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden)
58)
„Ik heb van dit heele veiwloekte zaakje ge
noeg. Als je dat jochie nog wil hebben, ga
hem dan maar halen. Misschien kun je hem
I tegen het schip uitwisselen. Misschien ook
niet. Morgen kunnen die kerels met hun ge
weren met ons doen wat ze willen. Het is best
mogelijk, dat ze Kee Song en het jong weg
halen en er vandoor gaan en jou en mij hier
achter laten om ons te goed te doen aan krab
ben en kokosnooten!Denk eens aan!"
„De logger is er nog begon de schipper
lamlendig.
„Dacht je, dat het zulke stommelingen wa
ren, dat ze daar niet aan zouden denken? Ze
zijn niet zoo onnoozel als jij en als je nog een
beetje lef hebt dan sta je nou op en zegt
tegen die kerels, dat je het op een accoordje
wil gooien
„Dat zal nog al eenvoudig gaan!....
Het eenige waar wij mee zouden kunnen
sjacheren zou Kee Song zijn en Plotse
ling hield schipper Amos en op snakte van
pure verbazing naar adem.
„Waarom sta je zoo stom te gapen", zei
Janey, weinig meevoelend
„AllemachtigKij kKij k
Vast ervan overtuigd, dat er inderdaad iets
1 te zien was, waagde Janey Wakinshaw het
haar gouden hoofd in het maanlicht op te
heffen en naar de reden van Amos Smith's
verbazing te kijken. Achter de verste zijde van
j de atol zag ze, nog geen mijl ervan verwijderd,
I de lichten van een schip, dat heel langzaam
yoortging.
„Ach!" zei ze, „Een schip, wat zou dat
nou?"
„Wat dat zou?" Schipper Amos sprak zeer
sarcastisch. „Niks. Alleen maar dat het nou
heelemaal mis is. Ik wil er de „Dusty Miller"
tegen een dollar om verwedden, dat het de
„Kestrel" is".
„Ik hoop waarachtig, dat je gelijk heb,
ouwe suffert. De kerels daar aan boord zullen
de Chineezen er misschien van weerhouden
ons aan het mes te rijgen. En dat is het eenige
wat me op het oogenblik nog interesseert. Ik
word al koud, als ik alleen maar aan zoo'n
mes denk. Shan heeft me laten zien, hoe zoo
iets gedaan wordt bahAls dat de
„Kestrel" is en die Domville haalt me hier
vandaan, dan word ik braaf". En tegelijk met
de aankondiging van dit besluit, liet de lier
van de „Dusty Miller" een snorrend geluid
hooren, toen 'de ankerketting weer gevierd
werd.
Het schip was inderdaad de „Kestrel". In
het eerste morgenlicht voer zij de lagune bin
nen en nauwelijks had haar ankerketting op
gehouden te rammelen, of een boot verliet
de „Dusty Miller" geroeid door vier Kanaka's
en met eèn blanke aan het stuur. Nog voor
dat de boot de „Kestrel" bereikt had. uitte
Norma, die over de railing geleund stond, een
kreet.
„Maurice!Maurice!"
„Ahoy, Norma!" riep de man aan het
roer.
Het meisje had geen geduld om te wachten.
„En het kleintje", riep ze uit. „Het kleintje.
is hij veilig?"
Maurice Charlton lachte en wees naar de
bungalow, waar Kee Song met het kind
naast zich stond en achter zich een groote
Chinees.
„Goddank!" riep het meisje uit en draaide
zich toen naar Terry om en gaf hem een ge
heel overbodigen uitleg. „Dit is mijn broer"
„Ja", antwoordde Terry opgewekt. „Maar
wat voert die hier in godsnaam uit".
Dit was slechts de eerste verrassing. Toen
Maurice Charlton met zijn zuster en haar
vrienden aan wal gegaan was, leidde Moy
Song het geheele gezelschap plechtig naar een
achterkamer, waar ze, netjes opgebonden,
alsof het een paar kippen waren, den schipper
van de „Dusty Miller" en Janey Wakinshaw
vonden. Kapitein Amos was totaal versuft van
wanhoop, maar Miss Wakinshaw had nog fut
genoeg om vrijuit te spreken.
„U hebt gewonnen, Mr. Domville, maar u
zult dien gelen kerel ons toch niet laten af
maken? Dat zou niet christelijk zijn!"
„Christelijk!" Terry Domville had'wel kun
nen lachen, toen hij dat woord uit haar baby
mondje hoorde komen, maar in plaats daar
van zei hij'kort: „We zullen wel zien
Eerst willen we in ieder geval alles over dien
Mr. Kelsey van Houten weten begrepen?"
„Zoo! Dus u weet hoe ie heet....! Nou wat
mij betreft kan je naar de maan loopen
U zult wel niet veel meer van hem afweten
en Amos en ik kunnen u heel wat meer ver
tellen van Kelsey, zooals hij zichzelf noemt,
denkt. Hij is een neef van den ouwen Corne
lius van Houten en hij zou de millioenen krij
gen als 't kind niet binnen twee jaar gevonden
of aan zijn aangewezen voogden uitgeleverd
was.Hij heeft dit zaakje met den vertrou
wensman van den ouden Sarony op touw ge
zet, nadat hij hem eerst goed gestopt had. Die
heeft alles aan mij verteld, toen hij een keer
dronken was en wij zijn ermee doorgegaan
met de bedoeling Cornelius geld af te persen,
zoodra de tijd gekomen was
„En wat zou die tijd geweest zijn?" beet
Terry haar toe.
„Als ie de centen had".
„Als het kind dood was?" vroeg Terry
streng.
„Groote Goden nee! Dat zou niks ge
holpen hebben. We zouden het jochie gehou
den hebben, totdat Cornelius met zijn millioe
nen was gaan strijken en dan zouden we hem
op een goeie dag op zijn gaan zoeken met de
blijde tijding en misschien met den vertrou
wensman van den ouwen Sarony om ons met
zijn deel van het verhaal te ondersteunen. Een
kerel, die zich eenmaal om heeft laten koopen,
is aan iedereen overgeleverdHet zou dood
gemakkelijk gegaan zijnNou is het een
fiasco geworden".
„Je weet dat Chan dood is".
„Had ik al gedacht. Het is zonde, dat die
Kee Song met een Chinees getrouwd is dat
is gewoon verspilling
„Ze is niet met een Chinees getrouwd", viel
Maurice Charlton in.
„Dan hebben ze ons in Broome voorgelogen",
mengde Amos Smith zich in het ge
sprek.
„Ze hebben ons verteld, dat Moy Song haar
met een kerel had laten trouwen, waar hij zelf
mee ging samen werken
„Ik ben die kerel", viel Maurice Charlton
hem in de rede. „En het was mijn vrouw, die
over mijn zoontje gewaakt heeft".
„Wel allemachtig!" riep Miss Wakinshaw
uit en voegde er aan toe: „Nou, ik zal on.
Chan geen tranen verkieten. En ik zal ook niet
naar zijn begrafenis gaan, tenzij ik erheen
gedragen word. Maar nou weten jullie alles -
van A tot Z en ik hoop dat jullie nu tevredei
zijn en ons laat vertrekken. Dan zijn julli
van ons af en hebt geen last meer van ons'
Dat scheen wel de beste .oplossing van eei
moeilijke situatie. En na eenige beraadslagin
gen werden de gevangenen naar de „Dustj
Miller" gebracht, waar ze eenigszins sombe:
door Parry, den gewezen stuurman ontvanger
werden De gewonde Kanaka en zijn metgezel
werden ook aan boord gebracht en 's middags
voer de „Dusty Miller" de lagune uit en zette
koers naar het Noorden, naar Honolulu.
„Wat ben je van plan, Janey?" vroeg de
schipper, terwijl hij zwichtte voor haar drin
genden eisch om daarheen te gaan.
„Cornelius! Die zal moeten dokken. Hij zit
in Honolulu op bericht te wachten en hij
heeft zelf ook nog heel wat geld.. Dat
dynamietzaakje is er ook nog, om van de
rest niet eens te spreken. En betalen zal hij
en niet zoo'n klein beetje ook. Hij zal het er
graag voor over hebben om te verhinderen,
dat wij het door de radio om laten roepen. We
zullen hem wel bang maken".
Met dat schoone doel ging Janey Wakin
shaw op weg, terwijl op de naamlooze atol,
Kee Song 't verhaal van haar nachtwake
vertelde en trotsch besloot:
„Ik het kleintje veilig gehouden en na een
tijdje heb ik gemaakt, dat hij slapen en niet
weten wat gebeult, zoodat hij heelemaal niet
bang".
„Hoe heb je dat in 's hemelsnaam klaar
gespeeld, Kee Song?" vroeg Norma.
„Ik hem geven klein opiumpil! Dat veel
betel, dan dat hij schlikt als hij me ziet, die
gebochelde man doodschieten".
En Norma zette al haar Westersche vooroor-
deelen opzij, want zij bedacht zich wat voor
een vreeselijk effect zoo'n schok op een kleine
kinderziel had kunnen hebben en antwoordde
ernstig:
„Veel beter".
Toen keek ze Terry aan en samen gingen
zij naar buiten. z
„We hebben het einde van onzen langen
tocht bereikt", zei Norma peinzend, terwijl ze
uitkeek over de stille lagune. „Ik had het nooit
gedacht".
„Maar we zijn er nog niet", lachte Terry.
1 „Maar
„We moeten nog naar Japan, met Babbage.
Er is «vast wel een Engelsche kerk in Yoko
hama
„O!"
„En dat zal het werkelijke einde van den
ocht zijn voor jou en mij".
..Nee!" fluisterde Norma glimlachend.
Het be^n van een nieuwe!"
EINDE.