De betooverde Villa. Het 17de internationale Landbouwcongres is Donderdag in de Ridderzaal te Den Haag geopend. De openingsvergadering De jaarlijksche speciale kaasmarkt te Uithoorn is werd o.m. bijgewoond door Z. K. H. Prins Bernhard Donderdag gehouden - De burgemeester de heer Lr. M. A. ILoot, keurt een der exemplaren Rosemeyer vestigde deze week op den rijksautoweg Frankfurt Darmstadt een nieuw snelheidsrecord van 389 881 K.M. per uur. De race-wagen suist in bliksemsnelle vaart voorbij De hindernissen voor de ruiterwedstrijden op den Olymplschert Dag van Zondag a.s. werden Donderdag in het stadion te Amsterdam reeds opgesteld Autoriteiten op het internationaal Land bouw Congres te Den Haag. Links mr. A. G. A. Ridder van Rappard, voorzitter van het organisatie-comité. Naast hem minister-president dr. Colijn De klok, welke aan het bestuur van Het Nederlandsch Sportpark zal wor den aangeboden, is Donderdag op de plaats van het score-bord in het stadion te Amsterdam aangebracht. Het ophijschen van het gevaarte Een overzicht op het vliegveld Tjililitan na aankomst van de .Specht", het eerste D. C. 3-toestel van de K.L.M., waarvoor te Batavia bijzondere belangstelling bestond Ook de tweede dag der Ascot-rennen werd bijgewoond door de Engelsche Konink lijke Familie FEUILLETON Naar het Engelsch bewerkt door J. R. VAN RIJN. (Nadruk verboden). 9) Aimabel wou niet toestaan, dat ze een kamer in het dorp nam en iederen dag kwam zooals Ellen voorstelde. Dat zou maar nieuw voedsel aan de oude geruchten gegeven heb ben. De oude gedienstige bleef schreien en Amabel voelde zich nog gedrukt, toen ze het rijtuig met Ellen de laan uit zag rijden. Toen het uit het gezicht verdwenen was, kwam er een telegrambesteller aanfietsen. Zenuwachtig nam ze de enveloppe aan. Wat kon dat zijn? Toen las ze tot haar verlich ting: „Marmaduke hier komen aanloopen Zal ik hem houden? Lee". „Antwoord, mevrouw?", vroeg de jongen. „Ja", zei Amabel. Ze schreef: „Houd Marmaduke alstublieft" en peinzend keek ze den wegrijdenden jon gen na. Marmaduke was teruggekeerd naar het huisje, dat ze aan miss Lee verhuurd had. Middlebury lag zestig kilometer verder! En anders had Marmaduke bezwaar tegen een wandeling van een half uur! Zij ging naar binnen en met het hoofd in de hand bleef ze zitten nadenken. HOODSTUK VH. „Lady Susan Berkeley", diende Jenny aan en Amabel stond op, met een glimlach op het gelaat en uitgestoken handen. Lady Susan vatte die in de hare en drukte ze hartelijk. „Julian kwam ons gisteren expres zeggen, dat jij 't was. Ik ben zoo blij, dat er niet een of andere vreemde, zeurige, dikke, oude dame gekomen is! Ik weet niet, hoe we op dat idee kwamen, maar we hadden het, en ik zag tegen de visite op als tegen een berg. Laat ik je eens bekijken. Ik vroeg Julian of je veranderd was, en hij zei: ga zelf maar zien". „Ik zou je in ieder geval overal herkend hebben. Ik geloof niet, dat het een compli ment is voor een vrouw, als ze zeggen, dat er op haar veertigste nog net zoo uitziet als op haar twintigste. Maar je ziet er in ieder geval prettig en aantrekkelijk uit. Je bent grooter dan vroeger, geloof ik". Zij praatten over de dagen van voorheen en tenslotte nam Lady Susan Amabel mee om thee te drinken. „Edward wil je zien", zei ze „en Julian komt ook, dan kan die je later weer thuis bren gen". Toen zij op den grooten weg liepen, pas seerden hen twee dames met een grooten hond. „Miss Bronson en haar gouvernante", zei Lady Susan. „Ik moet je maar even voor stellen". .Angela!", riep zij en de beide anderen keerden zich om. „Mevrouw Grey mademoiselle Lemoine, miss Bronson", stelde Lady Susan voor. Angela Bronson was een heel lang, knap meisje, blond en door de zon gebruind, dat later ongetwijfeld een schoonheid zou wor den. Zij was verlegen en scheen niet te weten of zij een hand moest geven of niet. Made moiselle Lemoine vormde een levendig con trast met haar; er kwam zwart, zacht haar onder den kleinen hoed uit, haar oogen waren tusschen grijs en groen in, haar teint was een opvallende roomige blankheid. Al was zij niet bepaald mooi,, zij kon haar pupil gemakkelijk evenaren door haar rustige voorname houding. Het viel Amabel op, dat zij zoo voor treffelijk Engelsch sprak. Gezamenlijk wandelen de vier dames verder tot den hoek, waar hun wegen zich scheidden. Het gesprek ging voornamelijk over honden, naar aanleiding van het feit, dat de herder, dien Angela Bronson bij zich had, het vorige jaar bekroond was. „De naam Forsham wordt steeds beroem der", zei Lady Susan bij de thee tot Julian. „Kijk. maar niet bescheiden, want je kunt 't zelf niet helpen", voegde ze er, gul lachend bij. „Dat meisje van Bronson fokt kampioen honden en die heetexr allemaal Forsham- Favoriet en een Forsham-Fantasie en wat nog meer moois". „Waarom geen Bronson-Mormelmop perde Julian. „Dat wil ik Angela wel eens vragen, als je 't graag hebt", beloofde Lady Susan. „Het is heusch wel een aardig kind, alleen een beetje onnoozel, maar er zit geen kwaad bij. Als je soms iemand weet, die een goeden waakhond noodig heeft ze heeft er twee te koop, voor een prikje. Ik heb er één van gezien," een prachtbeest. Hij heet Forsham- Dapper", besloot ze met een knipoogje. „Dank je voor de mededeeling", antwoord de Julian kort. „Je kunt nooit weten, als je zoo alleen bent. Wat ik zeggen wou" hij wendde zich tot Amabel „heb jij nog iets van je hond gehoord?" „Ja", zei ze en ze keek hem niet aan, ter wijl ze sprak, „die is naar huis geloopen. Ik kreeg vanochtend een telegram van miss Lee". „Naar huis?", vroeg Julian. Toen ze later samen huiswaarts gingen, /erbrak Julian de stilte, die op het drukke afscheid gevolgd was, met de vraag: „Scheelt er iets aan? Je ziet er zoo moei uit". „Ik heb geen erg rustigen nacht-gehad", mtwoordde ze. „Dat wist ik, zoodra ik je zag. Wat is er gebeurd?" Amabel deed het verhaal, vlug en hijgend. .O, Julian, het was afschuwelijk!" be- Joot ze. „Dat begrijp ik, Maar je zei, dat er iets, -üat. binnenkwam, toen de deur openstond. Mis schien is 't een zwervende kat geweest". „Het was geen kat", zei Amabel. „Het rakte in 't voorbijgaan mijn schouder aan". „Misschien heeft het dier gesprongen". „Het raakte mijn schouder en mijn knie, net alsof er een mensch langs me heen ging. En het licht dan? Hoe verklaar je, dat dat uitging?" Electrisch licht gaat niet uit door den tocht, dat begrepen ze beiden. Eindelijk sprak Julian: „En Ellen is wez, zeg je?" „Ja, vanmiddag. De stakker kon het niet uithouden". Julian's hand sloot zich om haar arm „En jij?", vroeg hij. Ze lachte onzeker. „Het heeft me goed gedaaan, dat ik eens heb kunnen uitpraten". „Het is geen doen voor je, daar alleen Laat ik je naar de Berkeley's terugbrengen. Susan kan je best logeeren". „Je vergeet, dat ik mijn tweehonderd pond verdienen moet". „iaat mij dan meegaan en in den salon mijn bivak opslaan! Dan heb je me voor 't roepen, als er iets niet in den haak is" „Ik ben bang, dat dat niet gaan zal", zei Amabel spijtig. „Waarom niet?" „De menschen. „De menschen kunnen naar de maan loopen!" „Je moet rekening met ze houden. Je hebt er geen idee van, hoe er in zoo'n dorp ge praat wordt". Zwijgend liepen ze voort. Eindelijk klonk Julian's stem weer: ,iaat je je hond terugkomen?" Amabel aarzelde. „Ik denk het nietneen, ik laat hem maar liever daarginds". „Waarom?", vroeg Julian weer. „Je moet .?en hond hebben". A^ibel zei niets. Julian kon een gevoel van ergernis niet onderdrukken. Wat waren vrouwen toch onberekenbaar! En dan dat hardnekkige zwijgen, als je wilde, dat ze spraken „Waarom laat je hem niet terugkomen?", herhaalde hij. Met een rukje maakte ze haar arm los. „Ik weet het nietJulian, het is zoo ontzettend vreemd „Wat is vreemd?" .Marmaduke is nog nooit weggeloopen; anders is hij niet van me vandaan te slaan. En als er iets is, waar hij het land aan heeft, is het aan loopen, vooral in kil en nat weer; hij is dol op warmte. En toch loopt hij bij mij en het vuur vandaan en wandelt door regen en wind heelemaal naar mijn huisje, zestig kilometer ver. Ik begrijp er geen steek van „En waarom laat je 'm dan niet terugko men?" „Ik weet 't heusch niet. ik kan het gevoel niet van me afzetten, dat ik dat onschuldige dier niet tegen zijn zin in dit avontuur moet sleepen". „Toch moet je een hond hebben", hield Julian koppig vol. Toen ze de villa bereikten en zij de deur opendeed, vroeg hij: „Mag ik even binnenkomen? Ik wou Iets met je bespreken". Ze gingen naar haar zitkamer en zij deed de deur dicht. „Er moet een telefoon zijn naar de tuin manswoning", vertelde hij toen. „Die is een paar jaar vóór mijn tante's sterven aange legd. De man van Brownie was toen tuinman en zij vonden het een rustig idee, als ze Brownie naar den dokter konden sturen of Brownie konden roepen, als het noodig was. Er waren niets dan vrouwen in huis". „Ik heb hier geen telefoon gezien", zei Amabel. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9