Noord-Holland. Vacantie en Vacantieplannen Door onze Elf Provinciën Vacantie Onze Garderobe in den Zomer ZATERDAG 25 JUNI '1937 HAAR'EETSTS D'A'GBE'AD 13 Molens in den Schenner. IK zit voor m'n open raam en (kijk naar buiten. Dat is iets dat vaak genoeg voorkomt en het zou niet de moeite van vertellen waard zijn, als er toch niets iets bijzonders in stak. Ik kijk namelijk en kom tot de ontdekking dat ik nog nooit ge keken heb. Natuurlijk wist ik het wel dat het uitzicht mooi is en ik heb er ook wel van genoten, maar of ik nu nooit intensief heb gekeken, of dat ik het als te veel vanzelf sprekend heb aangenomen, ik heb het nooit goed gezien. Heerlijk op m'n gemak zit ik in den luien stoel, een windzuchtje aait vriendelijk over m'n haar en onder het bereik van m'n hand staat de frissche limonade. In m'n gedachte zweeft het vooruitzicht van de vacantie die gaat komen en zoo, met niets dan prettige dingen om me heen, zit ik daar en kijk. Weilanden liggen met hun welig gras te blakeren in de zon, wachtend tot de maaiers die ginds bezig izijn ook hier zullen komen om het gras te scheren dat dan zal worden gehoopt tot geringe stapels, goud wordend onder de warme zon. Een sloot ligt donker en glanzend tusschen de strakke velden en ik kan haar baan volgen aan de wilgen die langs de kanten staan. De korte stammetjes dragen de welige kruinen van buigzame uit- sprietende takken sappig lichte tint. Aan den anderen kant van de sloot zijn ze bezig het gras te keeren dat al gemaaid was. Los jes steken ze de groote vorken er onder, waaieren het met één slag om, zoodat er niets aan de zon ontsnappen kan. Breed zijn de mannen die daar werken, bruin in hun blauwe kielen, hoog in den rug de ouderen van het veel gebogen werken. Heel in de verte glooit het groen, dat is waar de duinen beginnen en daarachter, daar glanst de zee. Blauw zal het water van daag zijn, helderblauw met frissche witte kruifjes, heerlijk om in onder te gaan, om het over je heen te laten stuwen. Het neemt alle warmte, alle moehfeid van je af, het moet heerlijk zijn, zoo'n plons te nemen in die koele watermassa. Maar toch kom ik'er vandaag niet toe, ik kijk nu met een heel. nieuw interesse naar het landschap voor me en het dringt tot me door dat ik zoo'n zelfde landschap in het buitenland als heel bijzon der zou hebben beschouwd, „landelijke kracht, sterk beeld, lieflijk ontroerend" en wat men meer zegt of denkt bij zoo'n gele genheid. Schuldig voel ik me en pijnlijk ge troffen bij de ontdekking van een eigen, zoo hatelijke, tekortkoming. Bijna liefkoozend gaan m'n blikken nu over het hooge houten bruggetje met de vele treedjes aan weers zijden en op ditzelfde oogenblik begrijp ik pas waarom dat brugje zoo hoog is, want een schuit, hoog opgeladen met groente wordt er langzaam onder door geboomd. De man wisch zich het zweet van het voor hoofd met een rooden doek en laat dan z'n schouder weer op den boom vallen de schuit onder z'n stappende voeten door naar voren duwend. Het lijkt langzaam te gaan en toch is hij betrekkelijk vlug uit het zich verdwe nen en nu merk ik ook dat de maaiers een heel stuk hebben afgelegd in dien korten tijd. Grijs steekt het gemaaide veld af te gen de landen links en rechts waar het gras nog staat. Op den achtergrond igt een boer derij, ik kan de stokken onderscheiden waar doperwten of tuinboonen langs zijn geklom men. De boer heeft ook partij getrokken van den geestgrond, want een paar keurig afge- baande onbeplante rechthoeken wijzen op bollenvelden die in het voorjaar een onver- wachten feilen toon zullen geven in dit rustig plekje. In gedachten dwaal ik verder door de provincie, ik zie Zandvoort en hoor de zee ruischend glijden over het breede strand, begrenst door de forsche duinenrij. Langs het strand wandel ik naar het Noor den en ik pas wel op dat ik eb heb ge kozen! de wonderlijkste dingen vind ik, teer gekleurde schelpen in iedere variatie, stukken vergaan hout die de fantasie aan het werk zetten, roestige ijzerdeelen die wie weet van waar zijn aangespoeld en dan naarmate je verde ruit de nabijheid der Dit Vacantie-nummer bevat over elke ■provincie van ons land een artikeltje. Onze medewerkster Helen schetst daarin het karakteristieke van elk gewest. Het is natuurlijk niet bedoeld als een vol ledige beschrijving van alles wat in elke provincie bezienswaardig is, want daar voor was de haar toegestane ruimte niet voldoende. Zij is er evenwel in geslaagd den lezer onder de bekoring van het schoone dat elke provincie biedt te bren gen en op de rijke verscheidenheid het juiste licht te laten vallen. menschen komt de vogels. Wit en triom fantelijk drijven ze in de blauwe lucht, tot er een zich met een oorlogskreet naar be nede nstort, bovenop de buit voor het mid dagmaal. Verder zwerf ik in m'n geest, een duinpad, haast schuilgaand onder de helm en de steke lige struikjes, lokt tot wandeling, want je weet dat terzijde van het pad bramen zullen groeien, bramen die nu wel langzamerhand rijp zijn gestoofd in de warme zon, of is het nog te vroeg? Dan laat ik de duinvalleien achter en kijk van een afstand nog even naar de witte kruinen, lichtend uit het donkere groen en de grijsachtige helm. Een enkele boom heeft zich op deze dorre grond gewaagd, krom is z'n knoestige stam en dor zijn z'n tak ken, maar hij is decoratief en dat op zichzelf geeft al een levensrecht. Opeens na deze zandige woestenijen die ontroerend mooi, maar onvruchtbaar zijn, lig gen daar weer malsche weiden voor me. Bijna heftig door hun plotseling verschijnen. Breed en vlak strekken ze zich uit en het welgedane vee heeft er met het air van zelfverzekerdheid bezit van genomen. Rustig en onwrikbaar staat het breeduit in het gras, kieskeurig snuffelend naar de beste plekjes, de zachtste sprieten, om dan een herkauwende siesta te gaan hou den. voor zoover ze er niet de voorkeur aan geven een voetbad te gaan nemen in den kant van de sloot, waar de modder zacht en koel is. Al dwalend ben ik dwars door de provincie getrokken en nu trekt een machtige tractor, die over eindelooze vlakten heen en weer rijdt, m'n oog. Een beetje verbaasd vraag ik me af, waarom het land hier plotseling zooveel min der bebouwd is, waarom hier geen boerenhoe ven meer liggen, waarom ik geen schaduwrijke boomen zie en dan valt m'n aandacht op een vreemden houten vorm die boven den grond uitsteekt en als ik goed kijk zie ik dat het een schip is, bijna geheel in den grond bedolven en dan weet ik het ook, hier in onze nieuwe provincie, hier was kort geleden nog een golvende en stuwende matermassa. Met ontzag kijk ik over dat land dat zich al zoo ver uitstrekt, met ontroering zie ik de koren velden waar de aren al vol en rijp zijn. Met een heel ander oog zie ik alles aan en ben stom onder dit resultaat van menschenhan- den. M'n borst swelt er een beetje van, ben ik niet ook Nederlandsche, een van dat volk dat dergelijke dingen tot stand brengt? Nog even wippen m'n herinneringen naar den afsluitdijk, ik zie weer die machtige slui zen, die enorme installaties en dan die strakke rechte baan dwars door zee. Heb ik dit alles eigenlijk ooit goed gezien? Was het niet be langrijk genoeg omdat het in het eigen land is? Dat is de vraag die ik me voorleg in m'n gemakkelijke stoel voor het raam en terwijl m'n hand tast naar de limonade, neem ik het besluit om deze vacantie dan eens te gebrui ken voor het bekijken van ons mooie Neder land. U slaat de voordeur vroolijk dicht, U denkt niet meer aan zorg en plicht, U voelt u plotseling verlicht, De zon weerkaatst in uw gezicht, Vacantie is gekomen; Het groote oogenblik is daar, Reeds van 't begin van 't nieuwe jaar, Hebt gij er allen met elkaar, Geketend als tredmolenaar, Verheugd van kunneri droomen. Nu is het leven schoon en goed, De vreugde zingt in uw gemoed, De vrijheid tintelt in uw bloed, De zon schijnt met een extra gloed, De celdeur is ontsloten; Het jaarlijksch feestgetij vangt aan, Het heeft al weken vastgestaan, Waar gij dit keer eens heen zoudt gaan, De voorpret heeft al goedgedaan, Nu wordt de pret genoten. Gij vlucht ver van de steenwoestijn, Waar slechts de mensch en asfalt zijn Naar 't frissche open groen domein, Van vogels en van zonneschijn, Om fijn klimaat te schieten; Gij dejikt eens niet aan zorg en strijd, Gij voelt u van den dwang van tijd Zelfs voor een korte poos bevrijd, Klaar om in gelukzaligheid, Alleen maar te genieten. Ik heb mijn portie al gehad En blijf tot volgend jaar in stad, Maar ik bezweer u eerlijk, dat Ik u van harte toewensch, wat U er maar van kunt hopen; Verfrisch uw lichaam en uw geest In vrijheid die uw zorg geneest, Vier volop uio vacantiefeest, Tot gij, als 't er weer is geweest, Weer in 't gareel moet loopen. P. GASUS. Schilderachtige polders. - Interes sante steden, aardige dorpen. - Mooie duinen en gezellige badplaatsen. Alleen in haar kleine wereld. Luchtkasteelen en wat ervan overblijft De mooie dagen in het begin der maand hebben mij, en wellicht ook u, er nog eens extra aan herinnerd dat de va cantie weer aanstaande is. En in deze weken, vóór dien tijd van koste lijke vrijheid, bewoon ik mijn kasteel. Het staat hoog op een blanken berg; het heeft groote vensters, waardoor de zomerlucht vrij kan binnenkomen, en het geeft een uit zicht, zóó wijd, dat er geen eind aan is. Dat kasteel is mijn luchtkasteel. Daar maak ik mijn vacantieplannen. Ik zie uit over Holland en een groot deel van Europa: Zwit serland, Oostenrijk, de Dolomieten, de Noor- sche fjorden, Engeland en Bretagne. Wat van al dit schoons zal ik kiezen om er mijn vacan tie door te brengen? Maar dan daal ik vanuit mijn luchtkasteel af naar de wereld der wer kelijkheid en ik ga bij vrienden en kennissen eens naar hun plannen informeeren. Een jonge huisvrouw zegt: „och, ik woon pas in Haarlem en we hebben geen geld voor een reis. Ik weet nog haast niets van de stad en daarom wil ik mijn vacantie besteden aan museumbezoek en het bekijken van belangrijke gebouwen. Er is zooveel interessants te zien; en dan ga ik er ook wat over lezen, zoodat ik er later mijn logés iets over kan vertellen". Het is een nuttige en aangename tijdpas- eeering, maar ik heb mij nu eenmaal voor genomen de reis wat verder uit te breiden dan tot de grenzen van onze stad. Ik ga dus ergens anders mijn licht nog eens opsteken. Maar ook daarmee kom ik niet veel verder, want eenigen van mijn kennissen heb ben gezegd: „Ik neem altijd mijn vacantie in den winter en dan ga ik wintersporten. Er gaat niets bo ven het skiën, het verblijf in de heerlijke, prik kelende berglucht en de sportieve sfeer van de wintersport. Je vindt er altijd gezellige men schen, komt bruin terug en hebt voor een heel jaar gezondheid en fut opgedaan". Ondanks deze overtuigende aanbeveling volg ik hun raad niet op. Een sportieve vacantie lokt me wel aan; maar ik ben al zoo slecht in ischaatsenrijden en om nu in vliegende vaart een spiegelgladde berghelling af te suizen Bovendien, als het hier in Holland prachtig zomerweer is vind ik het niet prettig te moe ten denken dat ik pas over een half jaar va cantie krijg. Naar de wereldtentoonstelling in Parijs? Ik ken de wereldtentoonstelling van Brussel, en Parijs van een week-end. Het was er heel prettig, maar ik wil er op het oogenblik niet naar toe. En om de Vierdaagsche in Nijmegen te gaan loopen zonder voldoende voorafgaande training dat is ook niet alles. Dan maar- eens wat prospectussen van een reisbureau gehaald. Daarmee heb ik al heel wat reizen gemaakt over mijn huiskamertafel en met een stilstaanden trein op vier pooten. Zulke tochten verloopen altijd vlot. Men mist nooit aansluitingen, er is geen ruzie over tocht en open raampjes, geen slecht weer. Elke ge- wenschte kamer in het hotel van zijn keuze kan men nog krijgen. En er is zooveel te zien op zulke reizenTenminste met de oogen die waarnemen wat fantasie in den mensche- lijken geest vermag af te beelden. Op deze manier heb ik dit jaar al door de wouden van Duitschland gedwaald. En om dat ik van een sportieve vacantie houd, heb ik ook in mijn verbeelding al de Zwitsersche bergen beklommen. Steil waren de wanden, waarlangs mijn gids moeizaam omhoog klau terde, mij meesleepend aan het touw dat ons in die wijde oneindigheid samenbond. Maar langzamerhand is mijn reishorizon kleiner geworden. Zou ik toch maar niet in ons eigen land blijven, dat zooveel mooie plek jes telt, die ik nog lang niet allemaal ken? Zeeland, de Brabantsche vennen, Zuid-Lim burg en de Friesche meren doemen op voor mijn geestesoog. En wat ik wél al ken van Hol land is ook niet te versmaden: de Drentsche hei, de Veluwe of de Waddeneilanden. Al elf malen ben ik met vacantie op Texel geweest. Ik heb het zien worden van stil en eenzaam eiland tot een geliefd en drukbezocht toeris tenoord. Wel jammer; maar ja, vele men schen genieten er nu van. Als alle vacantie- gangers maar hun tijdelijke verblijfplaats naar waarde wisten te schatten; als zij maar eer bied hebben voor en zuinig zijn met de na tuur, vooral de „vrije" natuur, zoodat niet bin nenkort ons land geheel en intensief met hek ken en bordjes „vexboden toegang" zal „ge sierd" zijn. Doch ik dwaal af; ik had het over een va- cantieplan naar Texel. Hoewel het er veel ver anderd is, heb ik toch mijn hart nog aan dit eiland verpand. Ik geloof wel, dat ik er dezen zomer voor den twaalfden keer heen zal gaan. Heerlijk aan het strand liggen, zwemmen en door de duinen slenteren; het is een aanlokke lijke vacantie en ik zal het nu voorloopig op dit plan maar houden. En ik zal mijn vacantie goed uitbuiten; ik ga naar mijn eiland vanaf Zaterdagmiddag tot den derden Zondagavond daarna. Dan is het ook weer goed een taak te vin den, En u? Hebt u ook zooveel plannen, waarvan er toch maar één tegelijk uitvoerbaar is? Kiest u stedenschoon, natuur, wintersport? Of blijft u rustig bij honk? Mijn „luchf'-kasteel voor de vacantieplan nen want ik heb ook nog andere is nu weer gesloten. Stil en verlaten staat het op zijn blanken, hoogen berg. Pas later zal ik het weer open doen, zal weer de zomerlucht door zijn vensters naar binnen komen; volgend jaar.als het weer tijd voor vacantieplannen is. H. A. VOOR DE VACANTIE eerst Uw VULPEN laten nazien of 'n goede nieuwe koopen bij den VULPENSPECIALIST ZIJLSTRAAT 90, HAARLEM, TELEF. 11161 (Adv. Ingez. Med.j DE „RIJN IN VLAMMEN". De oevei's van den Rijn zullen dit jaar nog 2 maal worden verlicht; op 3 Juli tusc-hen Linz en Bonn (Zevengebergte) en op 3'1 Juli tusschen Braubach en Koblenz. Deze verlich tingen lokken elk jaar duizenden bezoekers naar den Rijn. Haven van yolendam. Tenslotte behooren bij de vacantiekleeding nog een behoorlijke hoeveelheid schoenen. Wie zou willen aanschaffen wat zij mooi vindt, kan zich straatarm koopen, want de vinding rijkheid der schoenenfabrikanten is onbe grensd. Amerika brengt ons nu weer een nieuw model, n.l. het neuslooze. De hierboven afgebeelde zijn respectievelijk van blauw, groen en wit suède en van wit en blauw leer, maar de verdere variaties in zo merschoenen zijn zoo eindeloos groot, dat het niet doenlijk zou zijn ze allemaal op te noemen. Bij ieder toiletje een passend paar schoenen is tegenwoordig een heel gewoon iets, en ge lukkig is er dan nog het witte of naturel- kleurige schoentje dat overal bij gedragen kan worden. En zoo zal dan het grootste deel van onze vacantiegarderobe bestaan uit sport en avondkleeding en schoenen. E. E. J.—P. Als je naar de wintersport gaat", zegt mijn familielid, dat het al tijd bij het i-echte: eind heeft, „behoef je niets anders mee te nemen dan sport- en avondkleeding: je loopt den heelen dag in je sportieve kleeding en als daarvoor de tijd verstreken is, hul je je in een of ander sleepend avondgewaad. Laat je middagjurken maar thuis, ze kreukelen alleen in je koffer en ze nemen maar plaats in bovendien". Zoo is voor haar, die de wintervacantie verkiezen boven de vrije dagen in den zomer, de keuze van de garderobe, zij het dan ook niet goedkoop, toch vrij eenvoudig. Maar voor veel oorden waar aan sport wordt gedaan, is de keuze voor de zomerkleeding eigenlijk niets minder eenvoudig. U gaat naar zee bijvoorbeeld en u schaft zich daarvoor de noodige strandkleeding aan, imaar natuurlijk niet alleen voor het zonne bad, ook de andere daarbuiten waarmee u er sportief maar keurig uitziet. En pas 's avonds aan het middagmaal verschijnt u in een ge kleed toiletje of een of ander leuk zomer- avondjurkje. Of u gaat de bergen in en bent heerlijk uit gerust voor lange wandelingen en toeren. Ook daar verwisselt u de sportkleeding voor het avondtoiletje. Enzoovoorts. Van deze twee belangrijke hoofdbestand- deelen van ons toilet volgen hieronder twee voorbeelden. Allereerst een tennispakje van wit zijden matting met een short. De gemak kelijk aanknoopbare rok wordt evenals het blousje en het broekje met blauwe knoopjes gesloten. Een short is voor lang niet iedereen ge schikt. Men moet er vrij lang en slank voor zijn. maar bovendien moet men het met verve en elegance weten te dragen, een eisch, dié wel voor elk toiletje geldt, maar zeker nog moer voor alles wat ongewoon is. Voor wie' piet zeker zijn van zichzelf is het dan ook totaal ongeschikt en zij zien er veel en veel beter uit in het blousje met de aangeknoopte rok,( die niets minder gemakkelijk zijn bij het tennissen. Bovendien is dit pakje maar een greep uit een groote verscheidenheid van sport- costuumpjes die dezen zomer gedragen wor den: een lichte overgooier met een donker truitje eronder, een broekrokje met een blousje met kraagje en korte mouwtjes, een zonnebrandjurk met rits-sluiting en alle mo gelijke variaties. Tegen het einde van den dag volgt daarop het avond toiletje, waarvan hieronder een hoogst modern specimen volgt. Het is een japonnetje met korte, wijde rok van Engelsch borduursel, terwijl het bolero'tje van witte chiffon met kant is gegarneerd en op het toiletje is vastgezet. Natuurlijk doen ook lange avondtoiletten nog veel opgeld, de meesten zijn zelfs nog met sleepjes, maar de mode probeert het nu eens met de korte avondjaponnen. Hierdoor wordt dus eigenlijk een creatie gemaakt die de middag- en avondtoiletten met elkaar ver bindt, die dus feitelijk het gekleede middag- jui-kje verschuift naar de avonduren en die het avondtoilet in stand houdt voor officieele gelegenheden.. Waaruit blijkt dat de mode van heden, hoe sportief ze ook is, het mid-- dagjurkje niet wil missen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 13