D.K.W. Ed. Kimman Co Wie kent Groningen niet kent, Nederland niet! 25000 Meter LINNEN CLOQUETTE 90 Meter Linnen Zijden Cloquette Crepe de Chine Zie de speciale Etalage GR. HOUTSTRAAT 31 BIJ ANEGANG Muziekonderwijzers DeWed.J.Leupen enZoon Opgericht 1816 Een sterk boerenleven op het schoone platteland De badplaats Wijk aan Zee 7. A T E R D A G 26 JUNI 1937 HAARLEM'S DAGBLAD ZOMERSTOF Geruit en Jaspé 80 c.M. br. Per el 12 nieuwe kleuren extra prijs voor Mantels en Complets, wit, rose, bleu, geel 140 c.M. breed Per el Schitterende dessins zeer groot assor timent. Per el 24 moderne dess., prima kwaliteit, 80 c.M. br. Per el v MOORSEL TH. WITKAMP 44 P. KIES STRAAT, Telef. 11615 Piano-, Orgel- en Theorielessen Spreekuur Dinsdag 10-11, Donderd. 2-3 u. en volgens afspraak. ALLSOM-s CUSTARD LAAT TIJDENS UW VACANTIE UW HAARD nazien en schoonmaken door een VAKMAN. J. P. MATTHIEU v.h. v. d. Vaart. (GED. OUDE GRACHT 179. Ongetwijfeld wilt U gedurende de vacantie Parijs en zijn prachtige Wereldtentoonstelling bezoeken. REIST PER w aan benzine, v 4 volwassen personen. D. K. W. rijdt veilig en zonder storingen. D. K. W. heeft een zeer rustige en uiterst vaste ligging op den weg. D. K. W. biedt zijn 4 passagiers meer plaatsruimte dan welke andere gelijkwaardige wagen dan ook. D. K. W de eenige wagen welke zichzelf betaalt. AGENTE voor HAARLEM en OMSTREKEN: N.V. HAARLEMSCHE RIJWIEL- en AUTOMOBIEL MIJ. HAARLEM, ZIJLWEG 35 TEL. 11905—11906 AMSTERDAM, STADH.KADE 100-101, TEL. 90964—90975 Het Goudhuis. (Foto A. Boeth) roningen is geen provincie waarin je reist van de eene plaats naar de andere. Je gaat b.v. naar de stad Groningen zelf omdat het er zoo onvei'wacht mooi is; het marktplein met die oude gebouwen zou je hier heelemaal niet vermoeden en met verbaasde blikken neem je alles op. Liderdaad: „wie Groningen niet kent, kent Nederland niet"! En een genoegelij- ke stad, dat het is! Waar zijn toch die stugge Groningers? In de stad zeker niet. Dan kun je nog naar Paterswolde gaan voor watersport op z'n best, of naarJa, als ik daar mee ga beginnen, zal ik weer in den trein moeten klimmen en dat wilde ik nu juist niet doen, omdat Groningen zoo'n speciale plaats in m'n vacantie-herinneringen inneemt. Groningen, het land van groote boerde rijen en kleine welvarende dorpjes met grap pige namen. Zoo'n naam alleen werkt al wel dadig: Lutjegast, Grootegast, Stedum, Sidde- buren, Uskwerd daar kan het niet anders dan landelijk zijn. Een stuk of wat groote boerenplaatsen, hoogbeladen hooiwagens, sterke paarden, veel kinderen met blauwe schorten en stijf uitstaande vlechtjes, var kens, die knorrend in de modder staan te wroeten, herkauwende koeien, geluiden van het bezige leven in de stallen en de kam plaats hoe genoegelijk en plezierig is dat niet! Ik weet nog goed, hoe ik daar voor het eerst aankwam. Li een klein wagentje met een kap en op twee hooge wielen reden we het erf op, waarbij we een heftige beroering brachten in een kippenfamilie die luid kake lend naar alle kanten vloog. De boerin kwam ons begroeten en achter haar aarzelden een stuk of wat kinderen. Ze stootten mekaar aan, toen na de koffers eerst moeder uitstapte met geritsel van gesteven kant over een zijden on derrok, maar ze lachten hoorbaar toen ik te voorschijn kwam, peuter van een jaar of ne gen in een stijf uitstaande kanten jurk met een geruite zijden ceintuur versierd met fran je, zwarte zijden kousen en lakschoentjes die ik voorzichtig neerzette op den in mijn oogen viezen grond, die nog wel prachtig in figuren ;eharkt was, ter eere van onze komst. Dat eerste entree was geen succes en dui delijk hing de vijandschap tusschen dat stad- sche wicht en de boerenkinders van het land. In de goeie kamer stond de koffie klaar in een buikige kan met een kraantje, op een bord lagen groote hompen koek en in de kopjes wachtten dikke suikerklonten op het geurige vocht. Het zag er veelbelovend uit en ik was het niet heelemaal met mezelf eens, of die koffiepartij leuker zou zijn dan een on middellijke snuffelgang over het erf en door de stallen, ja of neen. De jongens en meisjes, een stuk of zeven bij elkaar, drongen voor de deur, maar kwamen tot m'n verbazing niet binnen. „Füt jonges", riep de boerin, „jullie krijgt straks koffie! Kom, schiet op!" Dat begrootte me, want om van zoo'n lui lekkerland te worden weggejaagd was alles behalve leuk en ik stootte moeder aan: „vraagt u, of ze blijven mogen!" Voor vandaag mocht het dan, maar ze moesten eigenlijk koffie met brood hebben, want alle dagen koek dat kanste begriepen Wat was dat een leuke koffie-partijJe kopje was nog niet leeg, of het werd alweer volgeschonken. Vragend keek ik moeder aan, mocht dat wel? Thuis kreeg ik maar één kop je met véél melk, en dit was al m'n derde en alleen maar wat room erin. Zalig zoet was dat, met die klont! 't Smaakte ook nog naar wat anders, wat kon dat toch zijn? Zie je, moeder had het ook al geproefd en vroeg er naar. Gunst, dat was raar, kaneel in de koffie en wat vanille door de thee! Toch wel lekker! Om te brullen als ik geen koffie meer wilde hebben, moest ik m'n kommetje (het waren kopjes zonder ooren) omkeeren! Maar moeder zei, dat ik dat niet mocht aanwennen, want dat het in de stad niet ging en dat ik het wel zou zeggen, als het genoeg was. Dat vonden de kinderen al heel gek en ik stond er meteen weer heelemaal buiten, terwijl door de koffie met koek eerst een beetje toenade ring was ontstaan. Toen zouden ze me het land en de boom gaard laten zien. „Op die schoenen?" vroeg het oudste meisje praetisch. Ja, dat was een gek geval, want behalve lakschoenen had ik nog witte schoenen en die waren nu ook niet al te geschikt voor zooiets. „Klompen? Hè mams, mag ik klompen?" Het mocht en met een gulden stijf in m'n hand geklemd ging ik met Geertje klompen koopen. de verwezenlijking van een lang ge- koesterden wensch! Mooie blank geschuurde klompen hingen aan lange rissen tegen de deurpost, maar er was cén paar, dat ik dadelijk had uitverkoren. Bruin gelakt waren ze, met houtsnijwerk op den neus. Niet eens duur, ik kon ze best van dien gulden betalen, o jee ja, ik hield zelfs nog geld over. Maar ze knelden een beetje, net als nieuwe schoenen. „Zeg!" fluisterde ik tegen Geertje, „loopen ze nog uit?" „Wel ja", fluisterde ze terug en snoot haar neus langdurig. Bij de deel trok ik m'n schoenen uit en de klompen aan; zie zoo nu kon de ontdekkings tocht beginnen. Geertje stond te smoezen met den boerenknecht en ze gierden het sa men uit. „Zoo wichtje, kom jij den boel eens bekij ken? Vooruit dan maar, dan gaan we het land maar eens op. Ben je bang voor de koeien? Nee? Kom dan maar mee. Kun je voort op die klompen? Ze moeten eerst een beetje wennen hè, een beetje uitloopen! Prachtig, klim maar over dat hek heen, pas op dat die jurk niet scheurt. En nu eerst maar wat draven, dan geven de klompen het beste mee!" Over de hobbelige velden holden we, door kuilen en over bulten en iedere stap deed pijn. Het hout kneep in m'n voeten terwijl ik voel de hoe bloed m'n kousen aan m'n teenen vastkleefde. Maar ik drukte m'n nagels diep in m'n handpalm en zei niets, want ik had het al lang begrepen, dat ze me voor den gek hiel den, dat ze die stadsjuffer eens wilden laten piepen. En daarom liever er bij neerval len, dan wat laten merken. Eindelijk had ik een excuus om naar bin nen te gaan en strompelend kwam ik om het hoekje van het huis, waar ik me achter een bed pioenrozen liet neervallen. In een oog wenk had ik de martelwerktuigen uitgetrapt en bekeek met een wee gevoel in m'n maag m'n voeten. De zwarte kousen waren overal gescheurd en kleefden in flarden op m'n stuk- geloopen teenen. Met een verband er omheen werd ik later in bed gebracht en 's avonds kwamen schoorvoe tend de kinderen binnen om me gezelschap te houden; dat ik niet geklikt had brak het ijs en van toen af waren we de beste maatjes. Ze leerden me melken en rijden op ongeza delde paarden; ik wist precies waar de kruis bessen het lekkerst waren, bij welk boschje de bramen al gingen blauwen, wie gul was met de sappige gele peertjes. O p een dag hadden de knechts het erg druk met hooien en er werd over verdeeling van het werk gesproken. Geertje beloofde een paar van de koeien te zullen melken en Albert zorgde voor de varkens, maar wie moest nu de ;eit melken? Niemand dacht aan mij en daar was ik niet weinig over gebelgd; ik zou ze wel leeren, mij te vergeten, net of ik niet in staat was zoo'n geit te melken! Poeh, 't was me nog al wat, als je al koeien gemolken had! Zonder iets te zeggen pakte ik een emmer uit de schuur, greep een driepoot en een stuk touw en ging op stap. De geit stond in de boomgaard bij de pereboomen en ze was niets schuw voor me, toen ik haar een lek keren wortel toe stak. Ze bleef gemoedelijk staan, maar toen ik begon met haar achter- pooten bij elkaar te binden, werd ze onrustig en begon aan het touw te trekken. Dat stond eigenlijk niet op m'n programma, maar wat zul je doen, ik was nu eenmaal begonnen. Sussens riep ik „kom beestje, toe, sta nou stil, toe, ik kom je toch helpen. Sst beestje, zoet nou, we zijn zoo klaar en dan haal ik nog een wortel voor je". Maar de geit was onwillig en hoe ik m'n pas geleerde grepen ook probeerde, er kwam geen druppel melk. Ik begon het hoe langer hoe warmer te krijgen en m'n gezicht werd bloedrood. Dat ellendige beest ook! Bij de koe Maaike was het gisteren nog zoo goed gegaan! Ik liep eens om haar heen, bekeek de geit van alle kanten en ging maar weer op het driepootje zitten: „toe nou, kom nou, wees nou niet zoo flauw!" En toen klonk er opeens een daverend ge lach. Achter de heg hadden ze gehurkt zitten kijken, de boer, de boerin, de kinderen en een paar van de knechts. Ze hadden het uitge proest toen ik daar zoo bezig was. Niets had ik ervan gemerkt, tot ze zich niet meer in kon den houden en eenvoudig brulden van plezier. Nooit heb ik me zoo dom gevoeld als op dat oogenblik. Het bleek dat een geit geen koe is en dat je haar pooten niet moet vast binden. Ook moet je niet op zij gaan zitten melken, maar van achteren en hoe kun je dat nou we ten, als ze het niet zeggen? Toen Albert het even had voorgedaan ging het best en den an* deren dag kreeg ik geitenkaas van m'n eigen gemolken melk. Maar lekker was het niet! In zoo'n zomer word je een volleerde land* arbeider, met alle dieren raak je vertrouwdf je weet op welken tijd dit gezaaid moet en dat geoogst; je helpt bij het hooien; je plukt de snijboonen en de frambozen; de karnkamer en de stal hebben geen enkel geheim meer voor je en je komt in de stad terug, gebruind en sterk, je borst is eenige centimeters breeder geworden en je armen zijn hard als staal. Zij, die willen genieten van het bijzondere mooi van bosch of strand, moeten daar niet naar toe gaan, maar wanneer je nieuwe krachten wilt opdoen, als je houdt van het sterke boerenleven en het schoon van het plat teland weet te waardeeren, dan is er maar één land Groningen! HELEN Wijk aan Zee, de bekoorlijke badplaats, die sedert 1 Mei 1936 tot het grondgebied der gemeente Beverwijk behoort, heeft nog niets van haar oude aantrekkingskracht ver loren. Het ligt daar nog altijd even knus en rustig aan den voet van Holland's blonde duin, zooals het er al eeuwen lang beschut ting heeft gezocht en gevonden tegen het geweld van den storm, die in het ongunstige jaargetijde met woest geweld de kust kan beuken en die de Noordzee tot een ziedende en dreigende watermassa maakt. Nu het bad seizoen weer is aangebroken zijn de najaars stormen vergeten. Rimpelloos als een on schuldig binnenmeertje ligt er de zee in de stralende zomerzon, die ook over de daken van de huisjes een gouden gloed legt. Opge zet als uit een bouwdoos van een kind ligt daar het dorpje geschaard rond zijn prach- tigen, eeuwen-ouden toren, die na de pas vol tooide restauratie schooner lijkt, dan ooit te voren. Wijk aan Zee is weer het gezochte ont spanningswoord voor de honderden badgas ten, die voor langen of korten tijd het gewoel van de groote steden hebben ontvlucht om hier rust en gezondheid te vinden. En dat biedt Wijk aan Zee in overvloedige mate. Deze badplaats heeft weerstand kunnen bieden aan alle pogingen om haar opgeno men te doen worden in den maalstroom van wat men het mondaine leven noemt. Het plaatsje bleef wat het altijd geweest is: een ideaal vacantieoord voor allen, die hart en oog hebben voor de schoonheid der natuur en die daarvan ongestoord willen genieten. Het strand van Wijk aan Zee is mooi en breed en het biedt zoowel badgasten als dagjesmen- schen vele genoegens. Zij kunnen veilig baden want overal is deskundig toezicht aanwezig. Kampeeren is op het Wijk aan Zeesche strand niet geoorloofd. Wel is aan den Zuid kant een deel van het strand gereserveerd waarop men zijn tent kan plaat-sen, alleen echter voor den dag. Daarvoor moet een kleine vergoeding worden betaald, waarvoor men dan tevens onder toezicht kan baden. Gelegenheid tot kampeeren vinden de strandbezoekers op het grondgebied der ge meente Heemskerk, even voorbij het pavil joen van het Noorderbad. Op die plaats is het ook geoorloofd des nachts in een tent te vertoeven. Voor degenen die van wandelen houden, kunnen wij een bezoek aan de duinen van het Provinciaal Waterleidingbedrijf aanbe velen. I Men moet evenwel in het bezit zijn van een wandelkaart. Deze wandelkaarten zijn verkrijgbaar aan het bureau van de Vereeni- ging voor Vreemdelingenverkeer op het Ju- lianaplein. In de waterleidingduinen kan men ongestoord van de vrije nabuur en vooral van de prachtige duinpanorama's genieten. Het onderste uit de kan!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 14