J. P. COEN
Dr. H. Colijn over Coen
door prof. dr. P. Geyl
COEN.
ZATERDAG 26 JUNI 1937
H A A R t E M'S DAGBEAD
9
Toen de Bewindhebbers van de Oost-In
dische Compagnie in 1617 besloten
het ontslag van den Gouverneur-
Generaal Reael te aanvaarden en
den Directeur-Generaal Jan Pieterszoon Coen
in zijn plaats te stellen, kunnen zij in geen
twijfel verkeerd hebben omtrent de beteeke-
nis van die benoeming. Coen was nog maar
dertig jaar oud, een koopmanszoon uit Hoorn,
tien jaar tevoren voor het eerst in Compag-
niesdienst naar Indië getogen en enkel uit
kracht van zijn ongewone persoonlijkheid snel
opgeklommen. In de rapporten, die hij als
Directeur-Generaal van den handel uit Ban
tam reeds geruimen tijd pech tstreeks tot Be
windhebbers richtte, klonk een toon van klare
doelbewustheid, van onschokbaar zelfver
trouwen. Die jongeman had een breede, het
geheel omvattende politiek, of liever hij zag
een visioen, waarin hij met zijn gansche ziel
geloofde, dat hij met inspanning van al zijn
krachten wilde verwezenlijken. Een Neder-
landsche nederzetting in Indië, dat was voor
hem het doel om naar te streven, een volks
planting zoo machtig, dat ze den handel
dat wil zeggen de rijkdom der Compagnie
tegen alle aanslagen van benijders en bela
gers zou kunnen beveiligen.
Benijders en belagers waren er genoeg, en
ontegenzeggelijk was de positie van de Com
pagnie nog uitermate onzeker. Op een groot
aantal punten van de Oostkust van Afrika
over Voor-Indië en Malakka tot in China aan
den eenen kant en de Molukken aan den an
deren kant zaten c' eerstgekomenen, de Por
tugeezen, nu onderdanen van den Koning
van Spanje, vijanden daarom. Alleen in de
Molukken hadden de Hollanders er hen nog
weten uit te werpen. Op Java en in veel an
dere plaatsen dreven beiden hun handel on
der het gezag van sterke of betrekkelijk sterke
inlandsche vorsten. Maar de verhouding tot
de inlandsche machthebbers, die men overal
in contracten en verdragen had zoeken vast
te leggen, werd juist door de concurrentie en
den strijd met andere Europeanen tot brekens
toe gespannen. De Portugeezen waren de
eenigen niet meer. De Engelschen begonnen
zich in te dringen, ook in die streken, die de
Compagnie al als haar bijzonder domein was
gaan beschouwen, Bantam en de Molukken.
Aan alle kanten zochten de inlandsche bevol
kingen aan de monopoliezucht van de Hol
landers te ontkomen en het gevaar was, dat
zij zich met de Portugeezen, maar meer nog
met de Engelschen verbinden zouden.
Een sterke Nederlandsche volksplanting dus
was wat Coen wilde. Maar wat het eerst voor
de hand lag, was de stichting van een vast
midelpunt, dat niet zooals Bantam aan in-
landsch gezag onderworpen zou zijn, en het
meedoogenloos neerslaan van alle pogingen
tot economische zelfstandigheid (contract
breuk heette dat altijd) van Javanen en Mo-
lukkers, zonder daarbij terug te deinzen als
een slag de Engelschen mee zou moeten ra
ken. Inderdaad volgden na zijn benoeming
de slagen elkaar hard en raak op. In 1619
kwam het tot de befaamde botsing op Java,
waarbij Bantam en Jacatra tezamen met hun
Engelsche bondgenoot het onderspit moesten
delven. Jacatra bleef in handen van de over
winnaars: onder den naam Batavia werd het
dat lang begeerde sterke punt, dat eindelijk
aan Gouverneur-Generaal en Raad een vaste
zetel en aan heel 's Compagniesbedrijfeen
middelpunt moest verschaffen.
De Engelschen waren in Indië verslagen,
maar in Europa moesten de Staten-Generaal
hen ontzien en de stoutmoedige, die hen tot
heimelijke voldoening van zijn meesters had
durven aantasten, kreeg nu uitdrukkelijk be
vel niet slechts om de vrede met hen te be
waren, maar om met hen samen te werken.
Naar het uiterlijk voldeed Coen daaraan, of
schoon bitter protesteerend. In werkelijkheid
liet hij zijn overmacht waar hij kon aan de
Engelschen gevoelen, nergens pijnlijker dan
in de Molukken, waar de Banda-eilanders
steeds op de bescherming van de Engelschen
hoopten, om aan de Hollandsche alleenhan
del te ontkomen. In 1622 ging Coen over tot
de tuchtiging, neen de uitroe ding, van die
rampzalige bevolking. De machtspositie van
de Compagnie was sedert 1618 geweldig toe
genomen.
Kwam daarna die volksplanting, Coen's
droom? In 1623 trok hij naar Nederland om
er voor te pleiten. Zonder koersverandering
toch viel er niet aan te denken. De Compag
nie hield niet alleen de handel met 't moeder
land in eigen beheer, ook interkoloniale han
del (van voor-Indië op de Molukken bijvoor
beeld) voerde zij op haar eigen risico door
haar eigen ambtenaren. Wilde een vrije Ne
derlandsche gemeenschap kunnen bestaan,
dan moest zij deel aan den handel krijgen.
Coen wilde den interkolonialen handel aan
„vrijburgers'' laten. Zoo groot was het gezag,
dat van zijn persoonlijkheid uitging, dat hij
niet enkel Maurits en de Staten-Generaal,
maar de Bewindhebbers zelf voor zijn inzicht
won. Maar gedurende zijn afwezigheid viel
in Indië „het bloedbad van Amboina" voor:
de Nederlandsche gouverneur van de Mo
lukken liet een aantal leden van het Engel
sche kantoor, beschuldigd van een samen
zwering tegen het Nederlandsch gezag, te
rechtstellen. Die daad prikkelde de Engelsche
publieke opinie tot het uiterste. De Engelsche
gezant protesteerde tegen hernieuwde uitzen
ding van Coen, wiens geest men voor het ge
beurde aansprakelijk stelde. Terwijl de Sta
ten-Generaal de Engelschen door uitstel
zochten te sussen, haden de aandeelhouders
van de compagnie tijd om het vrijburger-plan
te bekijken. Het leek hoe langer hoe beden
kelijker, en toen Coen eindelijk, in 1627, terug
kon, getrouwd ondertusschen, was het in we
zen al afgebroken.
Gedurende zijn tweede bewind kon hij dus
nog niet bouwen zooals hij zich had voorge
steld. Nog moest hij worstelen met de oogen-
blikkelijke moeilijkheden. Die waren ernstig.
De vorst van Oost-Java zette zijn veroverin
gen tot aan Batavia voort. Coen moest zijn
stichting tegen de gevaarlijkste stormloop
van een inlandsche macht, die zij ooit te ver
duren heeft gehad, verdedigen. Onder het
tweede beleg, in 1629, stierf hij heel plotse
ling. Hij was 42 jaar oud.
De grootheid van Coen ligt in de eerste
plaats doodeenvoudig in zijn persoon
lijkheid. Er zijn in onze geschiedenis niet veel
andere figuren aan te wijzen, die zoo onmis
kenbaar tot leiden en heerschen geboren wer
den, als deze kleine burger uit Hoorn. Men
behoeft zijn brieven aan Bewindhebbers maar
te lezen (vijf dikke deelen vullen ze in Colen-
brander's nieuwe uitgave)de helderheid, de
kracht, de eigen toon, de hartstocht, het ge
loof, dat alles is overtuiging, meesleepend.
Ieder kent de befaamde passage, waarin hij
zijn meesters toeroept den moed niet te la
ten zinken: „daar en is ter wereld niet(s) dat
ons kan hinderen noch deeren, want God is
met ons daar kan in Indiën wat gxootsch
verricht worden." Dat is maar het motief
waarop eindeloos gevarieerd wordt, en altijd
met evenveel vuur, met even volledige over
gave van de heele persoon. Verbazingwekkend
zijn de vermaningen, de schampere verwij
ten, die hij tot zijn heeren meesters durft
richten, als zij hem naar zijn meening onvol
doenden armslag gunnen. Toen hij nog maar
Directeur-Generaal was. ontzag hij zich niet
zijn felle spot tegen een pas ontvongen ver
bod van geweldpleging tegen de Engelschen
te richten.
Zoo bij nacht ende dage enige trot-
sche dieven in Uwer Edelen's huizen
braken, met wat praktijken zouden de
heeren alzulke lieden weren ende t
hare ('t hunne) mainteneeren, zoo
(zij) geen handdadigheid tegen hen
wilden plegen?Hebben d'Engel-
schen boven nature ende alle crea
turen deze privilège, zoo is 't goed
een Engelschman te zijn en de (zoo
is) ook waarachtig de vilipendie
(smaad) ende verachteringe die zij
de Nederladers bij alle prinsen aan
doen
Maar wat een juichtoonen dan ook als hij
in 1619 die gehate mededingers verslagen
heeft.
In dezer voegen hebben wij die van
Bantam uit Jacatra geslagen, voet en
dominie in 't land van Java beko
men. 't Is zeker, dat deze victorie
ende het vluchten van de hoogmoe
dige Engelschen door gansch Indiën
een grooten schrik maken zal. De
eere en reputatie van de Nederland
sche natie zal hierdoor zeer vermeer
deren.
Een man van actie, durf, strategische blik.
Maar Coen was meer. „Consequent koopman"
heeft Johan van der Woude hem genoemd
in een dezer dagen verschenen biografietje,
dat beter ongeschreven had kunnen blijven.
Krasser misvatting is niet denkbaar. Zeker,
Coen moest aan één stuk door zijn lastge
vers in Patria „rijke retouren" beloven,
maar wat hemzelf aan 't hart lag was een
droom, de droom niet van een koopman,
maar van een staatsman of van een ver
overaar. Zoo voelden Bewindhebbers het
zelf, die op het laatst him eigengerechtigden
dienaar er aan herinneren moesten, dat zij
althans kooplieden waren en dat hij zich
door zijn „hooge, koninklijke concepten" op
gevaarlijke paden liet voeren.
De Europeesche mededingers met bebloede
koppen verjaagd, de Indische volken onder
worpen en aan een straffe breidel gehouden,
en dan alles bevestigd door een sterke, chris
telijke Nederlandsche volksplanting, ziedaar
Coen's ideaal. Telkens en telkens weer komt
hij er op terug. Eerbare vrouwen wil hij naar
Indië hebben, want met lichte vrouwen en
gedebaucheerde mannen laat zich geen ge
zonde meenschap bouwen. Jongens en meis
jes die van kindsbeen af aan Indië zullen
wennen, maar die den Nederlandschen aard
en het christelijk geloof hoog zullen houden.
Dan pas .zal de Compagnie zeker kunnen zijn
van haar positie in Indië, dan zal de Neder
landsche naam daar voorgoed en in eere ge
vestigd worden. Hij misgunt zijn Noord-
Hollandsche gewestgenooten hun droogma
kerijen zelfs: wat moeten zij daar kleine
brokjes land er bij winnen, laten zij liever
naar Indië komen en er mee bouwen aan
zijn grootsche werk.
Het is deze gedachte vooral, die de figuur
van Coen verheft. Maar als wij vasthouden
en hem eeren izooals het behoort, behoeven
wij noch zijn weidsch plan noch hemzelf onze
kritiek te sparen.
In Coen's geest was het visioen van een
Nederlandsche volksplanting onverbrekelijk
verbonden aan een radicaal misprijzen en
verwerpen van de Indische maatschappij. Als
men hem vermaande om wat zachtzinniger
op te treden en niet altijd dadelijk naar het
zwaard te grijpen, antwoordde hij spottend
dat men zich blijkbaar spiegelde aan de Men
nonieten, die zeker met hun weerloosheid
geen slechte zaken maakten. Maar die leef
den dan ook in Nederland, waar rechtvaar
dige rechters zijn! In Indië bestaat geen
recht, daar leeft de Koning met zijn onder
zaten als in Europa een heer met zijn vee.
„Koning is hij, die de sterkste is".
Wat een zeggingskracht in zoo'n passage!
en wat een staatsmansblikWant het ver
schil is juist opgemerkt, ofschoon zeker ten
onrechte over heel het Oosten zonder onder
scheid uitgebreid, En in ieder geval hadden
de tegenstanders, die hem verweten, dat hij
geen ander middel kende dan geweld, en dat
hij daarmee tegen den Nederlandschen
naar een haat opwekte die de Compagnie
duur te staan kon komen, in den grond gelijk.
Men vergoelijkt Coen's optreden tegen de
Bandanezen een van de beruchte gruwe-
welen uit de geschiedenis vaak met een
beroep op de hardvochtigheid van den tijd.
Dr. Colijn heeft dat onlangs nog gedaan, en
hij heeft daar nog de bedenkelijke redenee
ring aan toegevoegd, dat die wandaad eigen
lijk gezien moet worden als onderdeel van
een werk Gods: de bloei van de Oost-Indische
Compagnie was noodig om de middelen voor
de overwinning op Spanje te leveren. De
tijdgenooten stonden er echter volstrekt zoo
kritiekloos niet tegenover. Eén zei (naar aan
leiding van de terechtstelling door zes Ja-
pansche beulen van vier-en-veertig Banda-
neesche hoofden), dat men had mogen
bedenken, dat de Bandaneezen voor hun land
vochten, zooals wijzelf tegen de Spanjaarden
gedaan hadden. Een ander, dat hij in „zulk
een koophandel" geen behagen schepte. Be
windhebbers waren zelf ontsteld en schreven,
dat het „eens ende genoeg" moest zijn.
Het gaat niet enkel om wreedheid. Het
gaat hierom dat Coen's ideaal, groots als
het was, in feite op een vergissing berustte.
Indië was geen leeg land, geen land, schaarsch
bevolkt door primitieve stammen. Een Neder
landsche gemeenschap die allen handel in
handen hebben zou, die voorts plantages met
slaven zou bezitten, was er niet mogelijk zon
der een zoo ruw ingrijpen in oude, historische
verhoudingen, dat hevige reacties niet konden
uitblijven. En terwijl Coen opgaf van het fat
soenlijk slag lieden dat hij wilde aantrekken,
wierp zijn voorganger Reael, nu zijn meest
principieele criticus, tegen, dat geen rustige,
eerzame burgers zich zouden opmaken om
„beulen en gardiaans van een kudde slaven"
te wezen en mee te doen aan het mishandelen
en moorden van de inlanders, waaraan de
vrijburgers, het schuim der natie, zich te bui
ten gingen
Tot ons groot genoegen vonden wij den Minister-President Dr. H. Colijn, bereid
in het kort zijn oordeel over de figuur en beteekenis van Jan Pietersz. Coen weer
te geven. Men vindt de visie van Dr, Colijn op den man „die voor onzen tijd en
ons geslacht van lichtende beteekenis is" in onderstaande regelen neergelegd.
IN Januari van dit jaar sprak ik,
ter gelegenheid van de her
denking van Coen's 350sten
geboortedag, te Hoorn een
feestrede uit, waarin ik hem
kenschetste niet slechts als den
grondlegger van het Nederlandsche
gezag in Azië, maar ook als den
ziener, die ver in de tijden vooruit
blikte en die denkbeelden voor
stond die eerst een paar eeuwen
later tot gemeen goed zijn ge
worden.
Aan zorgvuldig beraad paarde hij
buitengemeene kloekheid bij de
uitvoering zijner plannen. Zichzelf
in het minst niet zoekend, slechts
ijverend voor het welzijn der O.l.
Compagnie, dat hij met vele zij
ner tijdgenooten weer zag als
een onmisbare voorwaarde voor het
welslagen van den strijd om onze
nationale zelfstandigheid, is het
door hem gegeven voorbeeld in
dienst der publieke zaak ook voor
onzen tijd en voor ons geslacht van
lichtende beteekenis.
Men behoeft de donkere plekken
die er ook in dit leven zijn aan te
wijzen niet te verdoezelen. De
grootheid van den hoogopgaanden,
stevigen eik wordt 'niet van het in
drukwekkende beroofd omdat de schors hier en daar een ziekelijken bult vertoont.
Coen's fouten waren de fouten van zijn tijd. Zijn grootheid is van alle tijden,
Zulke figuren uit het verleden weer onder de aandacht van het heden te
brengen, kan voor een volk de uitwerking hebben die staaldroppels bezitten voor
het bloed van den mensch.
's GRAVENHAGE, 23 Juni 1937.
Er was een ander inzicht in de problemen en
in de toekomst mogelijk dan dat van Coen.
Er waren tijdgenooten, die inzagen dat de
inlandsche vaart niet zonder onrecht en scha
vernietigd worden kon; er waren er, die voel
den dat het de taak van de hooger beschaaf
de natie moest zijn om daarginds orde en
vrede te doen heerschen. „het kwaad te doen
cesseeren", zooals Steven van der Haghen het
al vóór Coen's tijd had uitgedrukt. Dat alles
was niet alleen menschelijker, het was ook
juister dan Coen's onverwezenlijkbaar ideaal
gepaard aan zijn eigengereide verachting.
En toch rijst daar .zijn figuur hoog boven
zijn tijdgenooten uit. Ten slotte heeft hij
toch uit zijn verbeelding waarop hij zich
blind staarde, uit.'zijn hartstocht, die hem
zijn vijanden deed haten, uit zijn geweldig
temperament zoowel als uit zijn koele geest,
de kracht geput om het te doen. Hij is de man
die gewrocht heeft. Gewrocht evenwel, niet
wat hij zichzelf het liefst had voorgesteld: op
den grondslag van zijn veroveringen is de
droom van die anderen verwezenlijkt, dat on
der beschutting van de Nederlandschen naam
de inlandsche bevolkingen zelf tot rust en
welvaart zouden kunnen komen.
MAIL- EN LUCHTPOSTVERZENDING
28 JUNI—4 JULI 1937.
Ned. Indië, zeepost via Amsterdam m.s. Mar-
nix van St. Aldegonde 30 Juni gewone stukken
3.25; mail via Genua m.s. Weltevreden 1 Juli
gew. St. 3.25.
Luchtpost Amsterdam—Bandoeng 30 Juni,
3 Juli gew. st. 2.15.
Alle brieven en briefkaarten voor Ned. Indië
worden per luchtpost verzonden tenzij ver
zending per mail is verzocht.
Suriname, luchtpost vanaf New York 29 Juni,
1 Juli gew. st. 19.10.
Aruba, Curacao, Bonaire, mail via Cherbourg
/New York 29'Juni gew. st. 19.10; luchtpost
vanaf New York 29 Juni gew. st. 19.10; lucht
post vanaf New York 30 Juni gew. st. 16.45.
Vereenigde Staten van Amerika, via Cher
bourg 29 Juni, 1 Juli gew. st. 19.10; via
Southampton 30 Juni gew. st. 16.45; via Liver
pool 2 Juli gew. st. 10.
Canada, via Cherbourg 29 Juni gew. st.
16.45; via Southampton 2 Juli gew. st. 10.—.
Argentinië, via Southampton 1 Juli gew. st.
2.15; via Londen 2 Juli gew. st. 2.15; via Bou
logne 3 Juli gew. st. 2.15.
Luchtdienst DuitschlandZuid Amerika 30
Juni gew. st. 11.40; Frankrijk-Zuid Amerika
3 Juli gew. st. 11.40.
Brazilië, via Genua 29 Juni gew. st. 15.15;
verder als Argentinië.
Uruguay, via Genua 29 Juni gew. st. 15.15;
via Southampton 1 Juli gew. st. 20.15; via Bou
logne 3 Juli gew. st. 2.15.
Luchtdienst als Argentinië.
Chili, via Southampton 1 Juli gew. st. 2.15;
via Londen 2 Juli gew. st. 2.15.
Luchtdienst als Argentinië.
China, Hongkong, Japan, via Siberië 28 Juni,
1 Juli gew. st. 18.30.
Luchtdienst als Ned. Indië.
Irak (Mesopotamië) via InstanbulAd an a
Damascus 29 Juni, 2 Juli gew. st. 3.25.
Luchtdienst als Ned. Indië.
Palestina, via Genua 1 Juli gew. st. 3.25; via
Piraeus 2 Juli gew. st. 22.30; via Piraeus 4 Juli
gew. st. 22.30.
Luchtdienst als Ned. Indië.
Britsch Indië, via Marseille 1 Juli gew. st.
10.—.
Luchtdienst als Ned. Indië.
Ceylon, via Marseille 1 Juli gew. st. 12.40;
via Napels 2 Juli gew. st. 19.10. -
Luchtdienst als Ned. Indië.
Penang en Siam, via Genua 30 Juni gew.
st. 22.30.
Luchtdienst als Ned. Indië.
Singapore, via Genua 1 Juli gew. st. 3.25;
via Napels 2 Juü gew. st. 19.10.
Luchtdienst als Ned. Indië.
Egypte, via Genua 1 Juli gew. st. 3.25; via
Piraeus 2 Juli gew. st. 22.30.
Luchtdienst als Ned. Indië.
Oost Afrika, via Marseille 30 Juni gew. st.
2.15; via Marseille/Aden 1 Juli gew. st. 10.
Luchtdienst als Ned. Indië.
Zuid Afrikaansche Unie, via Southampton
1 Juli gew. st. 16.45.
Luchtdienst als Ned. Indië.
Australië, via Marseille 1 Juli gew. st. 10.
Luchtdienst als Ned. Indië.
Nieuw Zeeland:
Luchtdienst als Ned. Indië.
KONINGINNEDAG.
Het wielercriterium van Haarlem-
Noord.
Onder groote belangstelling van de zijde
van haar leden, die verzocht waren een func
tie te bezetten in één der sub-commissies,
vergaderde Donderdagavond het bestuur der
Oranjevereeniging Haarlem-Noord, onderaf-
deeling der Vereeniging Koninginnedag in
combinatie met de voltallige dagelijksche be
sturen der vier Haarlemsche Wielrenclubs.
De vergadering stond onder leiding van
den heer R. Warnars, die er in zijn openings
woord aan herinnerde, hoe door de deskun
dige hulp der wielrenvereenigingen verleden
jaar op 31 Augustus een prachtige en spor
tieve ronde verreden was. Hij twijfelde er niet
aan, dat ook dit jaar het publiek zal kun
nen genieten van een fairen strijd en dat
de organiseerende Oranjevereeniging, dank
zij de uitstekende hulp der clubs, na 31
Augustus 1937 weer met trots mag gewagen
van een schitterend geslaagden Oranje-
Ronde-dag.
Evenals in 1936 zal de wedstrijdcommissie
bestaan uit de heeren: Ten Hove, voorzitter-
kamprechter, voorz. der H. S. V. de Kam
pioen; Van Duynen, voorzitter van Achilles,
tevens verslaggever tijdens den wedstrijd;
Jansen, voorzitter van De Jonge Kampioen;
Westbroek, voor zitter van Excelsior. Deze
commissie zal het traject Van Nesstraat,
Marsstraat, Pegasusstraat, Planetenplein,
Orionweg, Delftlaan, Van Nesstraat, nader on
derzoeken en zoo noodig tot kleine verande
ringen adviseeren.
De deelneming aan de Oranje-ronde staat
open voor de leden der Haarlemsche Wielren
clubs en voor Haarlemsche renners, die lid
zijn van een niet Haarlemsche club. Zij
kunnen zich opgeven bijH. Keizer, secreta
ris van De Kampioen, Lambrecht van Dale-
laan 10; M. Doing, secretaris van Achilles,
Staringsstraat 13; H. Veerman, secretaris
van De Jonge Kampioen, Gen. Cronjéstraat
38; W. v. Dok, secretaris van Excelsior, Gen.
de la Reijstraat 21 rood;
Er wordt in drie klassen gereden, nl.: 1.
Beginnelingen, 2. Nieuwelingen, 3. Amateurs
en Onfhankelijken.
De prijzen zullen bestaan uit fraaie be
kers en medailles, sportvoorwerpen en verder
uit allerlei artikelen, welke door de Haarl. in
gezetenen beschikbaar worden gesteld. De
prijzen-commissie wordt gevormd door de
penningmeesters der clubs onder leiding van
den heer A. Klaver, Overtonstraat 4.
Door gebruik te maken van een sterke in
stallatie zal langs het geheele traject de stem
van den verslaggever kunnen worden ge
hoord; het publiek kan door practisch inge
richte programma's zelf aanteekenen hoe de
stand na elke ronde tijdens het criterium is.
Na de rondvraag sloot de heer R. Warnars
deze geanimeerde vergadering, die een belof
te inhoud voor 31 Augustus.
EENJARIG BESTAAN JONGERE AFD.
R.K. STAATSPARTIJ.
Ter gelegenheid van het eenjarig bestaan, der
R.K. Jongeren afdeeling van de R.K. Staats
partij Haarlem, werd een feestelijke bijeen
komst gehouden, waar als spreker optrad Pa
ter Peters.
Na de gebruikelijke openings- en dankwoor
den, kwam als eerste spreker de secretaris
van het propaganda bestuur aan het woord
die opwekkende woorden tot de jongeren
sprak. Ook de heer Kuyper sprak de jongeren
nog toe.
Met vele voorbeelden, haalde spreker aan,
hoe de R.K. Kerk niet los van politiek kan
staan. Hoe in de beoefening van het gods
dienstige. steeds onze gedachten en streven
gericht moeten zijn op den Christus.
De Paus heeft zijn waarschuwende stem la
ten hooren, dus blijft paraat jongeren. Een
derde van de bevolking is Katholiek van 2/3
van de bevolking hebben wij geen steun te ver.
wachten, aldus spr. Wij moeten klaar staan
om steeds het gevaar dat van Moskou en Ber
lijn dreigt, te keeren, op dat het jonge ge-1
slacht zich niet over ons behoeft te beklagen. I
Gij jongeren moet U scholen in de politiek, en 1
daarmede verdedigers worden van Uw heilig I
geloof, omdat door uwe medewerking herstel
van de sociale orde verwezenlijkt kan wor-|
Een nederig Hollandsch stadje
Met daken grijs en rood:
Nog leeft hier de herinn'ring
Aan vroeger Geuzenvloot-
Oud Hoorn aan het water
Van een brakke binnenzee
Oud Hoorn, uitverkoren
Als de geboortesteê
Van Neerland's rijk in Indië,
Nam deel aan koopvaardij
En zeilde hoopvol Zuidwaarts
Met Coen de Kaap voorbij-
Door Spaansch geweld gedreven
Zocht Neerland d' Ocenaan,
En vond den weg naar Java
Een jaar ver hiervandaan.
De V. O. C, sloot ginder
Een reeks contracten af
Waarbij regent en radja
Haar voorkeursrechten gaf
Doch wee, wie onbedachtzaam
Tractaat en afspraak schonk
En and're blanken toeliet-
Bloed kleurde Banda's grond.
En bloed Coen's levensbladzij
Zooals die bleef bewaard
In de Historieboeken.
Streng was hij als het zwaard
Een man van staal- een kloek man.
Dit tropisch Nederland
Door zijn gezag gegrondvest
Hield sinds door de eeuwen stand.
Aan 't Zuiderzeesche Hoorn
Zij d'eer van dezen leeuw,
Wiens woord nog altoos voortklinkt
Na drie-en-'n halve eeuw
Door dit woord dat bleef leven
Bleef Neerlandsch-Indië staan
Dat fier woord: Dispereert niet,
Daer can wat groots gedaen!
den. De grootste schandvlek van het Chris
tendom van thans was en is de afval. Aan
de jongeren de taak om dit te doen ver
dwijnen. Als slot werd het Wilhelmus gezon
gen. Rest nog te vermelden dat 700 jongeren
deze bijeenkomst bezochten.
VERVORM*!»
VERVEN STOOMEM
VA»V CAMESHOBDÏN
WLHELMINASTRAAT 16. TEL:(6884 HAARLEM
Geopend tot 6 u. 30 n.m. Zaterd. tot 4 u. n.m.
(Adv. Ingez, Med.)
ONS KNIPPATROON.
Zomerensemble.
Zeer gewild voor koelere dagen zijn tegen
woordig de costuums, die bestaan uit een
japon of rok, gecompleteerd door een drie-
kwhrt-lange mantel. De japon op de afbeel
ding No. 823b, is vervaardigd van effen mate
riaal. De garneering bestaat uit tressen in een
donkerder tint. De rok heeft plooien in den
zijnaad. De mantel no. 823a, vormt met de
japon een zeer elegant geheel. Indien men
er dan een corsage bij kiest in een helle kleur,
bereikt men een heel aardig resultaat.
Voor de mantel heeft men 2 M. van 130 c.M.
breedte noodig. Voor de japon 2.50 M. van 130
c.M. Het patroon is gemaakt op maat 44:
bovenwijdte: 102 c.M.; taillewijdte: 86 c.M.
en heupwijdte: 110 c.M. Door het al of niet
aanknippen van naden, kan men het patroon
passend maken voor het eigen figuur. Knippa
tronen zijn zonder naden; wanneer de maten
van het patroon dus overeenstemmen met de
eigen mate, moeten de naden in ieder geval
aangeknipt worden. Is het patroon grooter,
dan is dit niet noodig; is het kleiner, dan
dienen extra breede naden aangeknipt te wor
den.
Deze patronen zijn elk afzonderlijk f823a en
823b) te verkrijgen tegen den prijs van 26 ct.
per stuk van heden af gedurende een week
aan de bureaux van dit blad, Groote Hout
straat 93 en Soendaplein 37.
Voor de bijkantoren: