J. P. COEN Dr. H. Colijn over Coen door prof. dr. P. Geyl COEN. ZATERDAG 26 JUNI 1937 H A A R t E M'S DAGBEAD 9 Toen de Bewindhebbers van de Oost-In dische Compagnie in 1617 besloten het ontslag van den Gouverneur- Generaal Reael te aanvaarden en den Directeur-Generaal Jan Pieterszoon Coen in zijn plaats te stellen, kunnen zij in geen twijfel verkeerd hebben omtrent de beteeke- nis van die benoeming. Coen was nog maar dertig jaar oud, een koopmanszoon uit Hoorn, tien jaar tevoren voor het eerst in Compag- niesdienst naar Indië getogen en enkel uit kracht van zijn ongewone persoonlijkheid snel opgeklommen. In de rapporten, die hij als Directeur-Generaal van den handel uit Ban tam reeds geruimen tijd pech tstreeks tot Be windhebbers richtte, klonk een toon van klare doelbewustheid, van onschokbaar zelfver trouwen. Die jongeman had een breede, het geheel omvattende politiek, of liever hij zag een visioen, waarin hij met zijn gansche ziel geloofde, dat hij met inspanning van al zijn krachten wilde verwezenlijken. Een Neder- landsche nederzetting in Indië, dat was voor hem het doel om naar te streven, een volks planting zoo machtig, dat ze den handel dat wil zeggen de rijkdom der Compagnie tegen alle aanslagen van benijders en bela gers zou kunnen beveiligen. Benijders en belagers waren er genoeg, en ontegenzeggelijk was de positie van de Com pagnie nog uitermate onzeker. Op een groot aantal punten van de Oostkust van Afrika over Voor-Indië en Malakka tot in China aan den eenen kant en de Molukken aan den an deren kant zaten c' eerstgekomenen, de Por tugeezen, nu onderdanen van den Koning van Spanje, vijanden daarom. Alleen in de Molukken hadden de Hollanders er hen nog weten uit te werpen. Op Java en in veel an dere plaatsen dreven beiden hun handel on der het gezag van sterke of betrekkelijk sterke inlandsche vorsten. Maar de verhouding tot de inlandsche machthebbers, die men overal in contracten en verdragen had zoeken vast te leggen, werd juist door de concurrentie en den strijd met andere Europeanen tot brekens toe gespannen. De Portugeezen waren de eenigen niet meer. De Engelschen begonnen zich in te dringen, ook in die streken, die de Compagnie al als haar bijzonder domein was gaan beschouwen, Bantam en de Molukken. Aan alle kanten zochten de inlandsche bevol kingen aan de monopoliezucht van de Hol landers te ontkomen en het gevaar was, dat zij zich met de Portugeezen, maar meer nog met de Engelschen verbinden zouden. Een sterke Nederlandsche volksplanting dus was wat Coen wilde. Maar wat het eerst voor de hand lag, was de stichting van een vast midelpunt, dat niet zooals Bantam aan in- landsch gezag onderworpen zou zijn, en het meedoogenloos neerslaan van alle pogingen tot economische zelfstandigheid (contract breuk heette dat altijd) van Javanen en Mo- lukkers, zonder daarbij terug te deinzen als een slag de Engelschen mee zou moeten ra ken. Inderdaad volgden na zijn benoeming de slagen elkaar hard en raak op. In 1619 kwam het tot de befaamde botsing op Java, waarbij Bantam en Jacatra tezamen met hun Engelsche bondgenoot het onderspit moesten delven. Jacatra bleef in handen van de over winnaars: onder den naam Batavia werd het dat lang begeerde sterke punt, dat eindelijk aan Gouverneur-Generaal en Raad een vaste zetel en aan heel 's Compagniesbedrijfeen middelpunt moest verschaffen. De Engelschen waren in Indië verslagen, maar in Europa moesten de Staten-Generaal hen ontzien en de stoutmoedige, die hen tot heimelijke voldoening van zijn meesters had durven aantasten, kreeg nu uitdrukkelijk be vel niet slechts om de vrede met hen te be waren, maar om met hen samen te werken. Naar het uiterlijk voldeed Coen daaraan, of schoon bitter protesteerend. In werkelijkheid liet hij zijn overmacht waar hij kon aan de Engelschen gevoelen, nergens pijnlijker dan in de Molukken, waar de Banda-eilanders steeds op de bescherming van de Engelschen hoopten, om aan de Hollandsche alleenhan del te ontkomen. In 1622 ging Coen over tot de tuchtiging, neen de uitroe ding, van die rampzalige bevolking. De machtspositie van de Compagnie was sedert 1618 geweldig toe genomen. Kwam daarna die volksplanting, Coen's droom? In 1623 trok hij naar Nederland om er voor te pleiten. Zonder koersverandering toch viel er niet aan te denken. De Compag nie hield niet alleen de handel met 't moeder land in eigen beheer, ook interkoloniale han del (van voor-Indië op de Molukken bijvoor beeld) voerde zij op haar eigen risico door haar eigen ambtenaren. Wilde een vrije Ne derlandsche gemeenschap kunnen bestaan, dan moest zij deel aan den handel krijgen. Coen wilde den interkolonialen handel aan „vrijburgers'' laten. Zoo groot was het gezag, dat van zijn persoonlijkheid uitging, dat hij niet enkel Maurits en de Staten-Generaal, maar de Bewindhebbers zelf voor zijn inzicht won. Maar gedurende zijn afwezigheid viel in Indië „het bloedbad van Amboina" voor: de Nederlandsche gouverneur van de Mo lukken liet een aantal leden van het Engel sche kantoor, beschuldigd van een samen zwering tegen het Nederlandsch gezag, te rechtstellen. Die daad prikkelde de Engelsche publieke opinie tot het uiterste. De Engelsche gezant protesteerde tegen hernieuwde uitzen ding van Coen, wiens geest men voor het ge beurde aansprakelijk stelde. Terwijl de Sta ten-Generaal de Engelschen door uitstel zochten te sussen, haden de aandeelhouders van de compagnie tijd om het vrijburger-plan te bekijken. Het leek hoe langer hoe beden kelijker, en toen Coen eindelijk, in 1627, terug kon, getrouwd ondertusschen, was het in we zen al afgebroken. Gedurende zijn tweede bewind kon hij dus nog niet bouwen zooals hij zich had voorge steld. Nog moest hij worstelen met de oogen- blikkelijke moeilijkheden. Die waren ernstig. De vorst van Oost-Java zette zijn veroverin gen tot aan Batavia voort. Coen moest zijn stichting tegen de gevaarlijkste stormloop van een inlandsche macht, die zij ooit te ver duren heeft gehad, verdedigen. Onder het tweede beleg, in 1629, stierf hij heel plotse ling. Hij was 42 jaar oud. De grootheid van Coen ligt in de eerste plaats doodeenvoudig in zijn persoon lijkheid. Er zijn in onze geschiedenis niet veel andere figuren aan te wijzen, die zoo onmis kenbaar tot leiden en heerschen geboren wer den, als deze kleine burger uit Hoorn. Men behoeft zijn brieven aan Bewindhebbers maar te lezen (vijf dikke deelen vullen ze in Colen- brander's nieuwe uitgave)de helderheid, de kracht, de eigen toon, de hartstocht, het ge loof, dat alles is overtuiging, meesleepend. Ieder kent de befaamde passage, waarin hij zijn meesters toeroept den moed niet te la ten zinken: „daar en is ter wereld niet(s) dat ons kan hinderen noch deeren, want God is met ons daar kan in Indiën wat gxootsch verricht worden." Dat is maar het motief waarop eindeloos gevarieerd wordt, en altijd met evenveel vuur, met even volledige over gave van de heele persoon. Verbazingwekkend zijn de vermaningen, de schampere verwij ten, die hij tot zijn heeren meesters durft richten, als zij hem naar zijn meening onvol doenden armslag gunnen. Toen hij nog maar Directeur-Generaal was. ontzag hij zich niet zijn felle spot tegen een pas ontvongen ver bod van geweldpleging tegen de Engelschen te richten. Zoo bij nacht ende dage enige trot- sche dieven in Uwer Edelen's huizen braken, met wat praktijken zouden de heeren alzulke lieden weren ende t hare ('t hunne) mainteneeren, zoo (zij) geen handdadigheid tegen hen wilden plegen?Hebben d'Engel- schen boven nature ende alle crea turen deze privilège, zoo is 't goed een Engelschman te zijn en de (zoo is) ook waarachtig de vilipendie (smaad) ende verachteringe die zij de Nederladers bij alle prinsen aan doen Maar wat een juichtoonen dan ook als hij in 1619 die gehate mededingers verslagen heeft. In dezer voegen hebben wij die van Bantam uit Jacatra geslagen, voet en dominie in 't land van Java beko men. 't Is zeker, dat deze victorie ende het vluchten van de hoogmoe dige Engelschen door gansch Indiën een grooten schrik maken zal. De eere en reputatie van de Nederland sche natie zal hierdoor zeer vermeer deren. Een man van actie, durf, strategische blik. Maar Coen was meer. „Consequent koopman" heeft Johan van der Woude hem genoemd in een dezer dagen verschenen biografietje, dat beter ongeschreven had kunnen blijven. Krasser misvatting is niet denkbaar. Zeker, Coen moest aan één stuk door zijn lastge vers in Patria „rijke retouren" beloven, maar wat hemzelf aan 't hart lag was een droom, de droom niet van een koopman, maar van een staatsman of van een ver overaar. Zoo voelden Bewindhebbers het zelf, die op het laatst him eigengerechtigden dienaar er aan herinneren moesten, dat zij althans kooplieden waren en dat hij zich door zijn „hooge, koninklijke concepten" op gevaarlijke paden liet voeren. De Europeesche mededingers met bebloede koppen verjaagd, de Indische volken onder worpen en aan een straffe breidel gehouden, en dan alles bevestigd door een sterke, chris telijke Nederlandsche volksplanting, ziedaar Coen's ideaal. Telkens en telkens weer komt hij er op terug. Eerbare vrouwen wil hij naar Indië hebben, want met lichte vrouwen en gedebaucheerde mannen laat zich geen ge zonde meenschap bouwen. Jongens en meis jes die van kindsbeen af aan Indië zullen wennen, maar die den Nederlandschen aard en het christelijk geloof hoog zullen houden. Dan pas .zal de Compagnie zeker kunnen zijn van haar positie in Indië, dan zal de Neder landsche naam daar voorgoed en in eere ge vestigd worden. Hij misgunt zijn Noord- Hollandsche gewestgenooten hun droogma kerijen zelfs: wat moeten zij daar kleine brokjes land er bij winnen, laten zij liever naar Indië komen en er mee bouwen aan zijn grootsche werk. Het is deze gedachte vooral, die de figuur van Coen verheft. Maar als wij vasthouden en hem eeren izooals het behoort, behoeven wij noch zijn weidsch plan noch hemzelf onze kritiek te sparen. In Coen's geest was het visioen van een Nederlandsche volksplanting onverbrekelijk verbonden aan een radicaal misprijzen en verwerpen van de Indische maatschappij. Als men hem vermaande om wat zachtzinniger op te treden en niet altijd dadelijk naar het zwaard te grijpen, antwoordde hij spottend dat men zich blijkbaar spiegelde aan de Men nonieten, die zeker met hun weerloosheid geen slechte zaken maakten. Maar die leef den dan ook in Nederland, waar rechtvaar dige rechters zijn! In Indië bestaat geen recht, daar leeft de Koning met zijn onder zaten als in Europa een heer met zijn vee. „Koning is hij, die de sterkste is". Wat een zeggingskracht in zoo'n passage! en wat een staatsmansblikWant het ver schil is juist opgemerkt, ofschoon zeker ten onrechte over heel het Oosten zonder onder scheid uitgebreid, En in ieder geval hadden de tegenstanders, die hem verweten, dat hij geen ander middel kende dan geweld, en dat hij daarmee tegen den Nederlandschen naar een haat opwekte die de Compagnie duur te staan kon komen, in den grond gelijk. Men vergoelijkt Coen's optreden tegen de Bandanezen een van de beruchte gruwe- welen uit de geschiedenis vaak met een beroep op de hardvochtigheid van den tijd. Dr. Colijn heeft dat onlangs nog gedaan, en hij heeft daar nog de bedenkelijke redenee ring aan toegevoegd, dat die wandaad eigen lijk gezien moet worden als onderdeel van een werk Gods: de bloei van de Oost-Indische Compagnie was noodig om de middelen voor de overwinning op Spanje te leveren. De tijdgenooten stonden er echter volstrekt zoo kritiekloos niet tegenover. Eén zei (naar aan leiding van de terechtstelling door zes Ja- pansche beulen van vier-en-veertig Banda- neesche hoofden), dat men had mogen bedenken, dat de Bandaneezen voor hun land vochten, zooals wijzelf tegen de Spanjaarden gedaan hadden. Een ander, dat hij in „zulk een koophandel" geen behagen schepte. Be windhebbers waren zelf ontsteld en schreven, dat het „eens ende genoeg" moest zijn. Het gaat niet enkel om wreedheid. Het gaat hierom dat Coen's ideaal, groots als het was, in feite op een vergissing berustte. Indië was geen leeg land, geen land, schaarsch bevolkt door primitieve stammen. Een Neder landsche gemeenschap die allen handel in handen hebben zou, die voorts plantages met slaven zou bezitten, was er niet mogelijk zon der een zoo ruw ingrijpen in oude, historische verhoudingen, dat hevige reacties niet konden uitblijven. En terwijl Coen opgaf van het fat soenlijk slag lieden dat hij wilde aantrekken, wierp zijn voorganger Reael, nu zijn meest principieele criticus, tegen, dat geen rustige, eerzame burgers zich zouden opmaken om „beulen en gardiaans van een kudde slaven" te wezen en mee te doen aan het mishandelen en moorden van de inlanders, waaraan de vrijburgers, het schuim der natie, zich te bui ten gingen Tot ons groot genoegen vonden wij den Minister-President Dr. H. Colijn, bereid in het kort zijn oordeel over de figuur en beteekenis van Jan Pietersz. Coen weer te geven. Men vindt de visie van Dr, Colijn op den man „die voor onzen tijd en ons geslacht van lichtende beteekenis is" in onderstaande regelen neergelegd. IN Januari van dit jaar sprak ik, ter gelegenheid van de her denking van Coen's 350sten geboortedag, te Hoorn een feestrede uit, waarin ik hem kenschetste niet slechts als den grondlegger van het Nederlandsche gezag in Azië, maar ook als den ziener, die ver in de tijden vooruit blikte en die denkbeelden voor stond die eerst een paar eeuwen later tot gemeen goed zijn ge worden. Aan zorgvuldig beraad paarde hij buitengemeene kloekheid bij de uitvoering zijner plannen. Zichzelf in het minst niet zoekend, slechts ijverend voor het welzijn der O.l. Compagnie, dat hij met vele zij ner tijdgenooten weer zag als een onmisbare voorwaarde voor het welslagen van den strijd om onze nationale zelfstandigheid, is het door hem gegeven voorbeeld in dienst der publieke zaak ook voor onzen tijd en voor ons geslacht van lichtende beteekenis. Men behoeft de donkere plekken die er ook in dit leven zijn aan te wijzen niet te verdoezelen. De grootheid van den hoogopgaanden, stevigen eik wordt 'niet van het in drukwekkende beroofd omdat de schors hier en daar een ziekelijken bult vertoont. Coen's fouten waren de fouten van zijn tijd. Zijn grootheid is van alle tijden, Zulke figuren uit het verleden weer onder de aandacht van het heden te brengen, kan voor een volk de uitwerking hebben die staaldroppels bezitten voor het bloed van den mensch. 's GRAVENHAGE, 23 Juni 1937. Er was een ander inzicht in de problemen en in de toekomst mogelijk dan dat van Coen. Er waren tijdgenooten, die inzagen dat de inlandsche vaart niet zonder onrecht en scha vernietigd worden kon; er waren er, die voel den dat het de taak van de hooger beschaaf de natie moest zijn om daarginds orde en vrede te doen heerschen. „het kwaad te doen cesseeren", zooals Steven van der Haghen het al vóór Coen's tijd had uitgedrukt. Dat alles was niet alleen menschelijker, het was ook juister dan Coen's onverwezenlijkbaar ideaal gepaard aan zijn eigengereide verachting. En toch rijst daar .zijn figuur hoog boven zijn tijdgenooten uit. Ten slotte heeft hij toch uit zijn verbeelding waarop hij zich blind staarde, uit.'zijn hartstocht, die hem zijn vijanden deed haten, uit zijn geweldig temperament zoowel als uit zijn koele geest, de kracht geput om het te doen. Hij is de man die gewrocht heeft. Gewrocht evenwel, niet wat hij zichzelf het liefst had voorgesteld: op den grondslag van zijn veroveringen is de droom van die anderen verwezenlijkt, dat on der beschutting van de Nederlandschen naam de inlandsche bevolkingen zelf tot rust en welvaart zouden kunnen komen. MAIL- EN LUCHTPOSTVERZENDING 28 JUNI—4 JULI 1937. Ned. Indië, zeepost via Amsterdam m.s. Mar- nix van St. Aldegonde 30 Juni gewone stukken 3.25; mail via Genua m.s. Weltevreden 1 Juli gew. St. 3.25. Luchtpost Amsterdam—Bandoeng 30 Juni, 3 Juli gew. st. 2.15. Alle brieven en briefkaarten voor Ned. Indië worden per luchtpost verzonden tenzij ver zending per mail is verzocht. Suriname, luchtpost vanaf New York 29 Juni, 1 Juli gew. st. 19.10. Aruba, Curacao, Bonaire, mail via Cherbourg /New York 29'Juni gew. st. 19.10; luchtpost vanaf New York 29 Juni gew. st. 19.10; lucht post vanaf New York 30 Juni gew. st. 16.45. Vereenigde Staten van Amerika, via Cher bourg 29 Juni, 1 Juli gew. st. 19.10; via Southampton 30 Juni gew. st. 16.45; via Liver pool 2 Juli gew. st. 10. Canada, via Cherbourg 29 Juni gew. st. 16.45; via Southampton 2 Juli gew. st. 10.—. Argentinië, via Southampton 1 Juli gew. st. 2.15; via Londen 2 Juli gew. st. 2.15; via Bou logne 3 Juli gew. st. 2.15. Luchtdienst DuitschlandZuid Amerika 30 Juni gew. st. 11.40; Frankrijk-Zuid Amerika 3 Juli gew. st. 11.40. Brazilië, via Genua 29 Juni gew. st. 15.15; verder als Argentinië. Uruguay, via Genua 29 Juni gew. st. 15.15; via Southampton 1 Juli gew. st. 20.15; via Bou logne 3 Juli gew. st. 2.15. Luchtdienst als Argentinië. Chili, via Southampton 1 Juli gew. st. 2.15; via Londen 2 Juli gew. st. 2.15. Luchtdienst als Argentinië. China, Hongkong, Japan, via Siberië 28 Juni, 1 Juli gew. st. 18.30. Luchtdienst als Ned. Indië. Irak (Mesopotamië) via InstanbulAd an a Damascus 29 Juni, 2 Juli gew. st. 3.25. Luchtdienst als Ned. Indië. Palestina, via Genua 1 Juli gew. st. 3.25; via Piraeus 2 Juli gew. st. 22.30; via Piraeus 4 Juli gew. st. 22.30. Luchtdienst als Ned. Indië. Britsch Indië, via Marseille 1 Juli gew. st. 10.—. Luchtdienst als Ned. Indië. Ceylon, via Marseille 1 Juli gew. st. 12.40; via Napels 2 Juli gew. st. 19.10. - Luchtdienst als Ned. Indië. Penang en Siam, via Genua 30 Juni gew. st. 22.30. Luchtdienst als Ned. Indië. Singapore, via Genua 1 Juli gew. st. 3.25; via Napels 2 Juü gew. st. 19.10. Luchtdienst als Ned. Indië. Egypte, via Genua 1 Juli gew. st. 3.25; via Piraeus 2 Juli gew. st. 22.30. Luchtdienst als Ned. Indië. Oost Afrika, via Marseille 30 Juni gew. st. 2.15; via Marseille/Aden 1 Juli gew. st. 10. Luchtdienst als Ned. Indië. Zuid Afrikaansche Unie, via Southampton 1 Juli gew. st. 16.45. Luchtdienst als Ned. Indië. Australië, via Marseille 1 Juli gew. st. 10. Luchtdienst als Ned. Indië. Nieuw Zeeland: Luchtdienst als Ned. Indië. KONINGINNEDAG. Het wielercriterium van Haarlem- Noord. Onder groote belangstelling van de zijde van haar leden, die verzocht waren een func tie te bezetten in één der sub-commissies, vergaderde Donderdagavond het bestuur der Oranjevereeniging Haarlem-Noord, onderaf- deeling der Vereeniging Koninginnedag in combinatie met de voltallige dagelijksche be sturen der vier Haarlemsche Wielrenclubs. De vergadering stond onder leiding van den heer R. Warnars, die er in zijn openings woord aan herinnerde, hoe door de deskun dige hulp der wielrenvereenigingen verleden jaar op 31 Augustus een prachtige en spor tieve ronde verreden was. Hij twijfelde er niet aan, dat ook dit jaar het publiek zal kun nen genieten van een fairen strijd en dat de organiseerende Oranjevereeniging, dank zij de uitstekende hulp der clubs, na 31 Augustus 1937 weer met trots mag gewagen van een schitterend geslaagden Oranje- Ronde-dag. Evenals in 1936 zal de wedstrijdcommissie bestaan uit de heeren: Ten Hove, voorzitter- kamprechter, voorz. der H. S. V. de Kam pioen; Van Duynen, voorzitter van Achilles, tevens verslaggever tijdens den wedstrijd; Jansen, voorzitter van De Jonge Kampioen; Westbroek, voor zitter van Excelsior. Deze commissie zal het traject Van Nesstraat, Marsstraat, Pegasusstraat, Planetenplein, Orionweg, Delftlaan, Van Nesstraat, nader on derzoeken en zoo noodig tot kleine verande ringen adviseeren. De deelneming aan de Oranje-ronde staat open voor de leden der Haarlemsche Wielren clubs en voor Haarlemsche renners, die lid zijn van een niet Haarlemsche club. Zij kunnen zich opgeven bijH. Keizer, secreta ris van De Kampioen, Lambrecht van Dale- laan 10; M. Doing, secretaris van Achilles, Staringsstraat 13; H. Veerman, secretaris van De Jonge Kampioen, Gen. Cronjéstraat 38; W. v. Dok, secretaris van Excelsior, Gen. de la Reijstraat 21 rood; Er wordt in drie klassen gereden, nl.: 1. Beginnelingen, 2. Nieuwelingen, 3. Amateurs en Onfhankelijken. De prijzen zullen bestaan uit fraaie be kers en medailles, sportvoorwerpen en verder uit allerlei artikelen, welke door de Haarl. in gezetenen beschikbaar worden gesteld. De prijzen-commissie wordt gevormd door de penningmeesters der clubs onder leiding van den heer A. Klaver, Overtonstraat 4. Door gebruik te maken van een sterke in stallatie zal langs het geheele traject de stem van den verslaggever kunnen worden ge hoord; het publiek kan door practisch inge richte programma's zelf aanteekenen hoe de stand na elke ronde tijdens het criterium is. Na de rondvraag sloot de heer R. Warnars deze geanimeerde vergadering, die een belof te inhoud voor 31 Augustus. EENJARIG BESTAAN JONGERE AFD. R.K. STAATSPARTIJ. Ter gelegenheid van het eenjarig bestaan, der R.K. Jongeren afdeeling van de R.K. Staats partij Haarlem, werd een feestelijke bijeen komst gehouden, waar als spreker optrad Pa ter Peters. Na de gebruikelijke openings- en dankwoor den, kwam als eerste spreker de secretaris van het propaganda bestuur aan het woord die opwekkende woorden tot de jongeren sprak. Ook de heer Kuyper sprak de jongeren nog toe. Met vele voorbeelden, haalde spreker aan, hoe de R.K. Kerk niet los van politiek kan staan. Hoe in de beoefening van het gods dienstige. steeds onze gedachten en streven gericht moeten zijn op den Christus. De Paus heeft zijn waarschuwende stem la ten hooren, dus blijft paraat jongeren. Een derde van de bevolking is Katholiek van 2/3 van de bevolking hebben wij geen steun te ver. wachten, aldus spr. Wij moeten klaar staan om steeds het gevaar dat van Moskou en Ber lijn dreigt, te keeren, op dat het jonge ge-1 slacht zich niet over ons behoeft te beklagen. I Gij jongeren moet U scholen in de politiek, en 1 daarmede verdedigers worden van Uw heilig I geloof, omdat door uwe medewerking herstel van de sociale orde verwezenlijkt kan wor-| Een nederig Hollandsch stadje Met daken grijs en rood: Nog leeft hier de herinn'ring Aan vroeger Geuzenvloot- Oud Hoorn aan het water Van een brakke binnenzee Oud Hoorn, uitverkoren Als de geboortesteê Van Neerland's rijk in Indië, Nam deel aan koopvaardij En zeilde hoopvol Zuidwaarts Met Coen de Kaap voorbij- Door Spaansch geweld gedreven Zocht Neerland d' Ocenaan, En vond den weg naar Java Een jaar ver hiervandaan. De V. O. C, sloot ginder Een reeks contracten af Waarbij regent en radja Haar voorkeursrechten gaf Doch wee, wie onbedachtzaam Tractaat en afspraak schonk En and're blanken toeliet- Bloed kleurde Banda's grond. En bloed Coen's levensbladzij Zooals die bleef bewaard In de Historieboeken. Streng was hij als het zwaard Een man van staal- een kloek man. Dit tropisch Nederland Door zijn gezag gegrondvest Hield sinds door de eeuwen stand. Aan 't Zuiderzeesche Hoorn Zij d'eer van dezen leeuw, Wiens woord nog altoos voortklinkt Na drie-en-'n halve eeuw Door dit woord dat bleef leven Bleef Neerlandsch-Indië staan Dat fier woord: Dispereert niet, Daer can wat groots gedaen! den. De grootste schandvlek van het Chris tendom van thans was en is de afval. Aan de jongeren de taak om dit te doen ver dwijnen. Als slot werd het Wilhelmus gezon gen. Rest nog te vermelden dat 700 jongeren deze bijeenkomst bezochten. VERVORM*!» VERVEN STOOMEM VA»V CAMESHOBDÏN WLHELMINASTRAAT 16. TEL:(6884 HAARLEM Geopend tot 6 u. 30 n.m. Zaterd. tot 4 u. n.m. (Adv. Ingez, Med.) ONS KNIPPATROON. Zomerensemble. Zeer gewild voor koelere dagen zijn tegen woordig de costuums, die bestaan uit een japon of rok, gecompleteerd door een drie- kwhrt-lange mantel. De japon op de afbeel ding No. 823b, is vervaardigd van effen mate riaal. De garneering bestaat uit tressen in een donkerder tint. De rok heeft plooien in den zijnaad. De mantel no. 823a, vormt met de japon een zeer elegant geheel. Indien men er dan een corsage bij kiest in een helle kleur, bereikt men een heel aardig resultaat. Voor de mantel heeft men 2 M. van 130 c.M. breedte noodig. Voor de japon 2.50 M. van 130 c.M. Het patroon is gemaakt op maat 44: bovenwijdte: 102 c.M.; taillewijdte: 86 c.M. en heupwijdte: 110 c.M. Door het al of niet aanknippen van naden, kan men het patroon passend maken voor het eigen figuur. Knippa tronen zijn zonder naden; wanneer de maten van het patroon dus overeenstemmen met de eigen mate, moeten de naden in ieder geval aangeknipt worden. Is het patroon grooter, dan is dit niet noodig; is het kleiner, dan dienen extra breede naden aangeknipt te wor den. Deze patronen zijn elk afzonderlijk f823a en 823b) te verkrijgen tegen den prijs van 26 ct. per stuk van heden af gedurende een week aan de bureaux van dit blad, Groote Hout straat 93 en Soendaplein 37. Voor de bijkantoren:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 7