f- MARIE LOUISE EN NAPOLEON. UIT HET VERLEDEN W. Alphenaar Z A T E R P A G 26 JUNI 1937 HAAKLE M'S DAGBLAD De Hertogin van Berry 1798—1870. Toen keizer Napoleon door de mogendhe den naar Elba verbannen was, herstelde men in Frankrijk het oude koningsgeslacht der Bourbons op den troon in den persoon van Lodewijk XVIII. Daar hij geen kinderen had, zou na zijn dood de kroon overgaan op den Hertog van Berry, zijn neef. Deze Berry had de revolutiejaren in Engeland doorgebracht en was daar getrouwd met een meisje van eenvoudige familie. Ze heette tenminste Anne Brown. Waarschijnlijk rekende hij er in het geheel niet op, dat de Bourbons ooit weer met de koninklijke macht zouden wor den bekleed. Maar dat liep anders uit. Duchesse de Berry.j Met zijn oom Lodewijk XVin keerde hij in 1814 naar Frankrijk terug. Nog even scheen het of Napoleon zijn plannen in de war zou sturen door zijn terugkeer van Elba. Oom en neef vluchtten eendrachtig voor den „over weldiger", verscholen zich in Gent en wacht ten daar den loop der gebeurtenissen af. Na den slag bij Waterloo keerden zij naar Frankrijk terug en Lodewijk XVUE beklom met een gezicht of er niets gebeurd was, opnieuw den troon. De toekomst der Bourbons scheen ver- eekerd. Het huwelijk met Anne Brown was na tuurlijk niet in overeenstemming met den rang en den stand van Berry. Het werd dus eenvoudig ongeldig verklaard en men keek uit naar een meer passende relatie. Aanvan kelijk viel de keus op Anna Paulowna, de dochter van den Russischen Tsaar. Deze ver bintenis ging echter niet door. Men voelde in Petersburg zeker niet veel voor een hu welijk met een Franschman. Ook aan Napoleon had men indertijd de hand der prinses geweigerd. Anna Paulowna huwde later den Prins van Oranje en werd in 1840 Koningin van Ne derland. De Fransche troonopvolger trouwde nu met Maria Caroline, de dochter van den koning van Napels. De hertogin van Berry moet een buitengewoon aantrekkelijke wouw zijn geweest. Ze was klein, slank, donker, elegant, levendig, pikant en bovenal roman tisch. Ze had een ongebreidelde fantasie, een grenzenloos optimisme en een licht ont vlambaar hart. Zij behoorde tot de vrouwen, op wie alle mannen uit ihaar omgeving in het geheim een beetje verliefd zijn, maar die genoeg eerbied afdwingen om hen te ver hinderen, hun geheim te openbaren. Het geluk der jonggehuwden werd echter spoedig wreed verstoord. Er waren in Frank rijk nog talrijke aanhangers van Napoleon; een van hen, de zadelmaker Louvel, die den keizer naar Elba was gevolgd en ibij Water loo aan zijn zijde had gestreden, besloot aan het geslacht der Bourbons op gewelddadige wijze een eind te maken. Hij wist een baan tje te krijgen aan de koninklijke stallen en op een avond doorstak hij den hertog van Berry met een dolk, toen deze de Opera ver liet. Eenige maanden later stierf Louvel op het schavot in de vaste overtuiging, dat hij in zijn opzet geslaagd was. Maar hij vergiste zich. Zeven maanden na den dood van haar man schonk de hertogin •van Berry het leven aan een zoon. Op haast wonderbaarlijke wijze had Frankrijk een troonopvolger gekregen; de aanhangers dei- Bourbons spraken over den jonggeborene dan ook niet ten onrechte als „l'enfant du miracle", het wonderkind, dat Hendrik werd gedoopt en dat, naar liedereen verwachtte, eens als Hendrik V koning van Frankrijk zou worden. Maar wederom toonde het 'lot zijn grillen. In 1830 brak een revolutie uit, die aan het regeeren der Bourbons een einde maakte. Louis Philippe van Orleans werd koning en de hertoging van Berry, Regentes van Frank rijk. nam met haar zoontje de wijk naar En geland, niet om daar rustig te gaan wonen, maar om op middelen te zinnën, waardoor Hendrik in het bezit zou worden gesteld van den troon, die hem wettig toekwam. In 1831 begon het avontuur der hertogin van Berry, een der meest romantische van de vorige eeuw. Zij stak van Londen over naar Rotterdam, begaf zich vandaar naar Zwit serland en bereikt zoo haar geboorteland, het koninkrijk Napels. Sterk gesteund door allerlei Italiaansche vorsten begon zij aan de voorbereiding van haar stoutmoedig plan. Zij schreef tallooze half-Italiaansche, half- Fransche brieven, wemelend van taalfouten, aan haar aanhangers in Frankrijk, maar ook aan de gekroonde hoofden daarbuiten: den Tsaar van Rusland, den keizer van Oosten- rijk-Hongarije, aan de koningen van Portu gal, van Sardinië en van Nederland. Zóó aanzienlijk was de steun, dien zij ontving, dat zij geen oogenblik meer twij felde aan den uitslag der onderneming. Op 24 Apri 11832 koos zij zee op het met witte lelies versierde stoomschip „Carlo Alberto", dat zij voor 50.000 francs had gekocht; eenige weken later zette de Regentes van Frankrijk, de moeder van Hendrik ,,V", ver kleed als matroos, te Marseille voet aan land. Maar helaas de opstand, waarop Maria Caroline zoo vast gerekend had, bleef uit. In allerlei vermommingen, meestal verkleed als boerenjongen, trok zij blakend van enthou siasme en opwinding, deels te voet, deels op een ezeltje naar de Vendée, vanouds het gebied der trouwe aanhangers van de Bour bons. Ze was dol op die verkleedpartijen, want ze wist heel goed, dat haar kleine, slanke gestalte zich tot travesti uitstekend leende. Toch was zij ernstig, wanneer zij sprak over het groote doel van haar reis en diep over tuigd van de noodzakelijkheid van haar on derneming: „Ik ben gekomen, omdat men mij heeft geroepen. Om niets ter wereld zou ik 'willen dat de dappere kerels, die in mijn woord geloofd hebben, mij niet aan hun zijde zouden vinden. Ik zal overwinnen of met hen sterven". Helaas was zij verkeerd ingelicht. Haar aanhangers, sommigen slecht op de hoogte, anderen verlangend haar een plezier te doen hadden haar de vaste overtuiging geschon ken, dat het grootste deel van het platteland van Frankrijk hartstochtelijk het herstel dei- Bourbons wenschte. Niets was minder waar. In groote meerderheid wenschten de boeren slechts rust om hun akkers te bebouwen; ze waren afkeerig van fantastische onderne mingen met weinig kans op succes. Petit Pierre zoo noemt de hertogin zich, nu ze met een gescheurden boerenkiel, een bruin gemaakt gezichtje en een blonde pruik rondloopt liet zich door niets ontmoedigen. Zelfs als de aanhangers der Bourbons uit Parijs den handigen advocaat Berryer naar haar toezenden, die haar na lang zoeken in een boerderij bij Nantes vindt en haar be zweert van haar plannen af te zien, laat zij zich niet overreden. Noch het uitblijven van een algemeen verzet, noch de opmarsch dei- troepen, die de Regeering naar de "Vendée zendt, ontmoedigt haar. Terwijl talrijke patrouilles het land afzoe ken, overal huiszoekingen doen, terwijl dor pen en kasteelen door soldaten worden bezet, rijdt Petit Pierre, achter een boer op een paard gezeten, door het land. Nu hier, dan daar vindt zij een onderkomen. Het komt zelfs tot een treffen, maar de uitslag kon niet twijfelachtig zijn. De „witten" verdedi gen zich met mannenmoed, maar zijn bin nen enkele uren verslagen, verjaagd, ver strooid. Nog wijkt Petit Pierre niet. Vermomd als jong "boerinnetje heeft zij zelfs de stoutmoe digheid, op klaarlichten dag, door een trou we vriendin vergezeld, met een mand eieren aan den arm de poort van Nantes binnen te gaan. Verstopt op een zolderkamertje bij toegewijde aanhangers, twee huizen van het politiebureau af, beraamt zij nieuwe plan nen. ;Zij weet dat Willem I, de ikoning dei- Nederlanden, nooit heeft vergeten, hoe Louis Philippe hem had tegengewerkt, toen België zich van het Vereenigde Koninkrijk los scheurde, maar. Willem is veel te verstan dig, de hand in dit wespennest te steken en de hertogin van Berry tenslotte veel te bang, een Europeeschen oorlog te ontketenen. Van al haar plannen komt niets terecht. En de politie blijft maar zoeken. In een romantisch drama, hoort een ver rader thuis. Ook hier duikt hij op. Een van haar aanhangers, Deutz, haar bijzonder aan bevolen, komt in Nantes, ontdekt haar ver blijfplaats. vervoegt zich bij haar, zooge naamd om belangrijke tijdingen te brengen, in waarheid om dadelijk voor grof geld haar schuilplaats te verraden. Een inval volgt. Van de hertogin is geen spoor te vinden. Van zolder tot kelder wordt het huis door zocht, alles wordt ondersteboven gehaald. Vergeefs. De vogel schijnt gevlogen. De pre fect van politie is razend, maar besluit ein delijk het huis te verlaten. Slechts twee sol daten zullen de wacht blijven houden. Voor KRUISWEG 49 - HAARLEM (Adv. ingez. Med.) Het is October, een Kille nacht. Een paar blokken in den haard zullen wat warmte ge ven. Maar na eenige uren valt plotseling met een slag de kachelplaat naar voren. Uit het duistere hol er achter klinkt een zachte stem: „Ik ben de hertoging van Berryik geef mij over!" Met drie getrouwen had zij zestien uur doorgebracht in een ruimte van omstreeks een vierkanten meter. Pas toen haar kleeren begonnen te schroeien gaf zij zich over. Nog was het drama niet ten einde. Het zou een tragi-komisch slot vinden in een volkomen onvoorziene gebeurtenis. Toen men de hertogin onder strenge bewaking naar het fort Blaye aan den mond der Gi- ronde transporteerde, werd reeds het ver moeden geuit, dat weldra waarheid zou blij ken: de "hertogin was in gezegende omstan digheden. Men kan zich voorstellen welk een slag dit bericht voor alle aanhangers van het Huis Bourbon was. Men loochende het aan vankelijk, sprak van vuigen laster; de be kentenis der hertogin zou haar afgedwongen zijn. Afgevaardigden en journalisten te Pa rijs duelleerden over de kwestie. De Regee ring werd aangevallen over de behandeling, aan de Regentes van Frankrijk aangedaan. Zou zou op water en brood moeten leven. „Men wil haar dood. na haar te schande te hebben gemaakt", schreef een blad. dat reeds bij voorbaat iederen dag met een rouwrand verscheen. Maar het feit bestond en was steeds moeie- lijker te ontkennen. Eindelijk werd bekend dat de hei-togin, terwijl zij de plannen voor haar zoon uit den eersten echt beraamde, tijd had gevonden een geheim huwelijk te slui ten met den Markies Hector Lucehesi-Palli, vroeger gezantschaps-attaché in Den Haag en een groote en indrukwekkende Italiaan. De rol van Petit Pierre was uitgespeeld. Na de geboorte van haar dochtertje door de Fransche regeering in vrijheid gesteld, keer de zij naar Palermo en haar nieuwen gemaal terug. Met de politiek heeft zij zich nooit meer bemoeid. Zij schonk haar man een reeks kinderen en stierf als een lijvige ma tronen in het jaar 1870 in Zwitserland. Na haar dood heeft l'enfant du Miracle een deel zijner bezittingen moeten verkoopen om de schulden zijner moeder te betalen. Want deze vrouw heeft veel van het leven geleerd zuinigheid alleen niet. P. H. SCHRÖDER. SPEELTUINVEREEMTGING 'T VONDEL KWARTIER. Op de ledenvergadering van deze speeltuin- vereeniging is een bestuur gekozen, dat als volgt is samengesteld: J. Huizinga, voorzitter; R. v. d. Bel, penningmeester, C. L. J. den Hol lander, secretaris. Door het werk van het voor- loopige comité zijn er reeds 105 leden en eenige donateurs. STADSBIBLIOTHEEK EN LEESZAAL PRINSENHOF. Nieuwe aanwinsten. Rechtswetenschappen Platteel: De grondslagen der constitutie van Nederlandsch-Indië. De Vink: Het einde van het lidmaatschap van den Volkenbond. Exacte Wetenschappen: Döhmann: Durchleuchtete Körper. De Graaf: Algemeene geologie. Schuh: Leerboek der theoretische mecha nica met inbegrip der kinematica. 2 dln. Sizoo: Radioactiviteit. Folklore: Fehrle: Deutsche Hoehzeitsbrauche. TroelstraBolcma de Boer en Polhnann: Het spel van moeder en kind. Wiersma: Friesche sagen, 2 dln. Nederl. en in het Nederl. vert. romans: Van Bruggen: Plasland; een watergeschie denis. Coolen: Hun grond verwaait. Idem; De rauwe grond. Duun: Juvikingen. Eigenhuis: De schepper. Van den Iessel: Het witte doek. Knape Mzn.: Het gevloekte leven. Malraux. De veroveraars, de strijd om de macht in China. Van Praag: Tusschen goed en kwaad. H%A ül U.n GROOTE HOUTSTRAAT 86 VAN NKEL HZïl. telefoon 10371 REISKLOKJES met wekker, in vouwbaar lederen etui. WATERDICHTE POLSHORLOGES vanaf f 20.- (Adv. inqez. Med.) Baron Bourgoing weerlegt historische onwaarheden. Weenen, Juni. (Van onzen correspondent.) i stad Weenen oefent op vereerders van Napoleon, waarvan er ook veel in Nederland wonen de secretaris generaal van bhinenlandsche zaken mr. dr. K. J. Frederik is, zooals men weet, een groot Napoleon-kenner verzamelaar van Napoleon-reliquieën altijd nog een bijzondere aantrekkingskracht uit, want Napoleon's zoon, de arme kleine Aiglon heeft hier een groot gedeelte van zijn leven doorgebracht en is hier in het jaar 1832 op het slot Schönbrunn gestorven. Zijn stoffelijk overschot rust in een metalen kist in de Kapuzinergruft. den keizerlijken graf kelder van de Habsburgers 111 het hartje van de Weensche binnenstad en vaak komen Franschen en andere vereerders van den grooten vader om hier een tuiltje bloemen, soms met een lintje in de Fransche kleuren, op deze laatste rustplaaats neer te leggen (welke misschien niet altijd de laatste rust plaats zal blijven, daar er reeds sedert ja ren een sterk streven in Frankrijk gaande is, dat des prinsen gebeente gaarne op Fran schen bodem, naast zijn vader onder den koepel van den Döme des Invalides zou wil len laten bijzetten). Te Weenen heeft Marie Louise gewoond, vóór haar huwelijk met Na poleon als jonge aartshertogin Maria Ludo- wika aan het hof van haar vader keizer Frans I en later weer toen Napoleon verban nen was. En te Weenen ook heeft Napoleon zelf zich enkele malen opgehouden. Veel is er in de stad, dat nog aan hem herinnert. Aan den ingang tot het plein voor het paleis Schönbrunn verheffen zich op twee hooge obelisken twee vergulde Napoleontische ade laars, die de machtige keizer der Franschen daarop liet neerzetten, toen hij in 1809 de stad Weenen ingenomen bad. In het ge bouw zelf wijst men eiken bezoeker de ka mer, waarin Napoleon geslapen heeft en waarin later zijn zoon, de ex-koning van Rome en hertog van Reichstadt, de oogen voor altijd gesloten heeft. Op het plein voor het paleis placht Napoleon zijn troepen- te inspecteeren en hier was het ook, vlak bij den breeden trap, welke naar de eerste ver dieping voert, dat op den lien October 1809. drie dagen voor het sluiten van den vrede van Pressburg, door den jeugdigen Friedrich Staps een aanslag op Napoleon's leven ge pleegd werd. Vlak bij Weenen ligt Aspern, waar zich thans het vliegveld van de Oosten- rij ksche hoofdstad bevindt, op nagenoeg de zelfde plek, waarop in Mei 1809 de beroemde veldslag geleverd werd, waarin Napoleon voor de allereerste maal in zijn leven verslagen werd. Weenen was dan later weer het schouw- tooneel van 't Weensche Congres, dat 't door Napoleon uit zijn voegen gerukte Europee - sche werelddeel weer aan elkaar moest lijmen. Te Weenen woont baron Jean B'ourgoing, een bekend historicus, die zich veel met de geschiedenis van Napoleon en van diens zoon heeft bezig gehouden en van wiens hand o.a. HJD. De grootste vernedering. door J. A. Baljé. „Jammer van den kerel", zei Mr. Courtois toen hij met zijn vriend het gerechtsgebouw verliet, waar hij zoo juist tegen zijn cliënt André Lebrun een vonnis van drie jaar had hooren vellen, „ik heb hem verdedigd zoo goed als ik kon, maar zijn antecedenten waren tegen hem. Weet je?" vroeg hij, en hij pakte zijn vriend bij den mouw, „dat Lebrun één van dê beste Fransche detectives geweest zou zijn, als hij niet twee groote zwakheden bezeten had, de twee zwakheden, die hem in het an dere kamp, dat van de misdaad, hebben ge bracht: drank en vrouwen!" André Lebrun detective?" keek de ander verwonderd. Mr. Courtois knikte.Laten we ons ook even bezondigen", glimlachte hij, „en ergens een appéritif drinken. Dan zal ik je vertellen, hoe zijn carrière als detective eindigde". Toen ze gezeten waren, begon Courtois zijn verhaal. André Lebrun was jaren geleden bij de Süreté en het leed geen-twijgel, of hij was een knap detective. Zijn chefs hadden zijn schranderheid al vlug opgemerkt, en het was een groote onderscheiding, die hem te beurt viel, toen hem met voorbijgaan van vele oudere ocllega's de zaak Armand Brassard werd op gedragen. Armand Brassard maakte in dien tijd Parijs onveilig, hij trad op met groote bru taliteit, roofde en stal links en rechts en zag ook niet op tegen een moord, als dat zoo te pas kwam. Bekwame detectives had men op zijn spoor gezet, maar hij was hen allemaal te glad af geweest. Een jaar lang hoorde men niets meer van hem, totdat hij plotseling weer één van zijn brutale staaltjes uithaalde: een diefstal in een juwelierszaak op klaarlichten dag, een wilde achtervolging door de politie, waarbij één der agenten het leven liet! Toen gaf men André Lebrun de zaak in handen. Lebrun pakte de zaken energiek aan. Hij werkte systematisch, doorploos alles dossiers, die over Brassard aanwezig waren, onderzocht eerst oude zaakjes, leefde wekenlang in de Parijsche onderwereld, en was heel dicht bij het succes, toen hij er tenslotte achter kwam, dat Armand Brassard een vrij geregeld be zoeker was van een bepaald café. Met het geduld van een kat bezocht Lebrun toen avond aan avond dat café. Hij load het niet versmaad, de hulp van enkele lichtschuwe elementen te gebruiken, en van hen wist hij, dat Brassard weer een zaakje op touw zette, en vrij zeker op een bepaalden Novemberavond in het café zou verschijnen. Opgewondener dan anders loerde hij dien avond in het café op zijn prooi. Hij kende Brassard natuurlijk niet, maar hij had. een vrij aardig signalement van hem, en boven dien had hij met één van zijn helpers uit de onderwereld afgesproken, dat die hem een seintje zou geven, wanneer Brassard binnen kwam. Het liep tegen tienen, toen hij het bepaalde sein zag! Lebrun's hart klopte wat sneller, toen hij de twee mannen, die net waren bin nengekomen opnam. Hij was er zeker van, dat de langste van de twee Brassard was! André Lebrun rook als het ware het succes. Toen de twee mannen aan een tafeltje hadden plaats genomen, liep hij onopvallend naar hen toe, en hij nam aan hetzelfde tafeltje plaats. Vrijwel niemand zag, dat hij met zijn revolver den langen onder schot hield, toen hij met zijn ellebogen op het tafeltje leunde. Zijn tegenstander lachte spottend, toen hij Lebrun's revolver op zich gericht zag. „Bonsoir Lebrun", zei deze, „je moet de groeten hebben van Armand Brassard". Even was Lebrun overbluft, dat de man zijn naam wist en zoo kalm bleef. Maar hij her stelde zich vlug. „Armand Brassard ben je zelf", zei hij, „en je zal me moeten volgen naar het hoofdbu reau". Weer grijnsde zijn tegenstander. „Graag", zei hij, „als je de grootste stommiteit van je carrière uit wilt halen. Heel Parijs zal mor gen lachen. Je begrijpt toch wel, dat ik hier niet verschenen zou zijn, als ik Armand Bras sard was. Want je hebt gemerkt, dat we je kennen. Armand heeft een grapje uit willen halen met je amice, en ik lijk wel een beetje op hem". Dan stond hij op. „Wel, zullen we maar ga-an?" grijnsde hij, „op het bureau zal ik mijn papieren wel toonen. Vergeet vooral de pers niet te waarschuwen". In enkele oogenblikken realiseerde Lebrun, dat de man gelijk moest hebben. En dat in dat geval een arrestatie een geweldig fiasco voor hem beteekende. Zonder twijfel zouden de chefs hem de zaak weer uit handen nemen. Met een grom bergde hij zijn revolver op en een tartend hoongelach volgde hem, toen hij nijdig het café verliet. Brassard moest gewaar schuwd zijn, misschien had hij zijn helpers toch nog niet met genoeg zorg uitgekozen. Nu kon hij vrijwel van voren af aan beginnen, op het moment, dat het succes voor het grijpen leek. Op één der boulevards spoelde hij zijn falen met een paar borrels weg. Hij dronk veel dien avond, zoodat het een beetje buiten zijn wil was, dat hij bij een vroolijk troepje, dat in hem een medefuifnummer vermoedde, terecht kwam. Bij dat troepje was een allerschattigst vrouwtje, en als er iets in staat was, hem zijn mislukking te doen vergeten, dan- was het de drank en een lief meisje, zooals ik al in het begin zei. Mr. Courtois bestelde nog eon appéritif. „Goede waar" prees hij. „Dat zal André Le brun drie jaar moeten missen". „Z*t je verhaal voort", drong zijn vriend aan. „Je houdt op, als het spannend wordt. Dat vrouwtje „Precies", ging Mr. Courtois verder. „Dat vrouwtje scheen ook nog al wat met Lebrun op te hebben, en zoo kwam het, dat die twee nog wat nafuifden en tenslotte bij haar wo ning teeder afscheid namen. Maar het af scheid viel blijkbaar zóó zwaar, dat André Lebrun nog even meeging, om een allerlaat ste glaasje „op de valreep" te drinken. Angèle zoo heette het vrouwtje, liet door haar be diende 'n coktail mengen en toen ze zoo oog in oog met elkaar stonden, dacht Lebrun aan alles behalve aan de Süreté. Daar dacht hij pas den volgenden ochtend aan, toen hij met zware hoofdpijn om een uur of tien bijkwam. In de woning van Angèle, die nu echter volkomen verlaten was. En toen hij het briefje las, dat Angèle voor hem achter gelaten had. besefte hij, dat de cocktail wel wat erg „mixed" was geweest, en dat het ver- doovlngsmiddel er niet in hoord. Dat briefje luidde ongeveer zoo: „Beste André, Je was gisteravond een voortreffelijk pax-tner. Wat kan jij drinken, zeg! Weten ze dat op Süreté? Wat jammer, dat jij en ik zulke uiteenloopende belangen hebben, en onze gezellige avondjes daar om tot dit ééne beperkt moeten blijven. Maar daar heb ik dan ook de prettigste herinneringen aan. O ja, voor ik het vergeet.Je zult je legitimatiebewijzen missen. Die had mijn vriend Armand Brassard noodig om naar het buitenland te komen, want Parijs wordt hem wel wat te heet onder de voeten. Gisteravond was hij mijn be diende, vind je dat niet alleraardigst? Overigens zullen we je de papieren aan- geteekend terugsturen. Adieu, beste jongen. En als ik je nog een raad mag geven: Neem. er nooit een tje „op de valreep". Zoo'n laatste borrel kan nèt fataal worden." Angèle. Mr. Courtois dronk zijn glas leeg en rekende af met den kellner. Dan knikte hij wijsgeerig, en hij besloot zijn verhaal: „Die vernedering was teveel voor den jongen Lebrun, Hij nam zijn ontslag, en langzamer hand zakte hij verder af. Door het drinken! Misschien had die Angèle hem toch meer ge daan, dan alleen maar vernederd. En het slot van de geschiedenis maakte je zooeven mee in de rechtzaal. Drie jaar.een heele tijd, amice!" enkele jaren geleden een boek verschenen is, „Le Fils de Napoleon", dat in de Fransche taal te Parijs werd uitgegeven. Baron Bour going is, zooals de naam trouwens al zegt, zelf van Fransche afkomst. Zijn oudoom, ba ron Jean Francois Bourgoing. was een van Napoleon's meest gewaardeerde diplomaten. Baron Jean Bourgoing heeft in den wereld oorlog bij de Oostenr ij ksche huzaren gediend. Zijn zwager is de vermaarde Fransche maar schalk Lyautey, aan wien Frankrijk zijn ko loniale leger te danken heeft. Baron Jean Bourgoing heeft nu een nieuw boek geschre ven, dat „Das Herz der Kaiserin" heet en dat in de Essener Verlagsanstalt G.m.b H. ver schenen is. Hij behandelt hierin de verhou ding, die tusschen keizerin Marie Louise en haar man Napoleon bestaan heeft, en hij ge bruikte daartoe verschillende historische bronnen, die in zulk een rijk aantal te Wee nen aanwezig zijn, en waaruit tot dusver nog niemand anders ooit geput had. Hij bestu deerde de dagboekaanteekeningen van Marie Louise, brieven van Marie Louise aan haar vader en omgekeerd van den vader aan zijn dochter, brieven van Marie Louise's stief moeder, de derde echtgenoote van keizer Frans I, geheime berichten van de Weensche politie en berichten van graaf Neipperg, Ma rie Louise's lateien echtgenoot. De auteur kon zoodoende veel nieuws ontdekken en is m staat geweest veel geschiedkundige leugens te ontdekken en teg en te spreken, die men totnogtoe steeds voor de waarheid gehouden had. Het gelukte hem o.a. ook te bewijzen, dat de keizerin, ondanks hetgeen alle andere schrijvers en geschiedkundigen steeds be weerd hebben, tot na den terugkeer van Na poleon in 1815 met hem in correspondentie gestaan heeft. Baron Bourgoing schildert een uitstekend en juist beeld van de Oostenrijksche keizers dochter, die aan het hof te Weenen steeds geleerd had blindelings te gehoorzamen. Als jonge prinses gehoorzaamde zij haar vader, toen hij haar, luisterende naar den raad van Metternich. opdroeg met het „Monstrum" Na poleon in het huwelijk te treden. Als keizerin gehoorzaamde zij haar man en later volgde zij steeds haar Neipperg. Marie Louise had een zachtaardig en zachtzinnig karakter, maar zij kon af en toe ook wel eens zeer toor nig worden. Zij schreef dat zelf in haar dag boek: „Ich bin für gewöhnlich eine ganz gute Person, wenn auch vielleicht zu schwach, aber wenn ich in Zorn gerate, was mir sehr selten passiert, bin ich vielleicht viel bösarti- ger als andere Frauen". Zij hield niet van Metternich. dien zij den .weerzin wekkend- sten gek" noemde, „die ooit op aarde bestaan had," maar toch deed zij wat hij bevolen had. Verschillende geschiedkundigen nu hebben beweerd, dat Metternich haar opzettelijk met Neipperg bijeengebracht had. opdat deze in vloed op haar zou kunnen uitoefenen, waar door zij minder aan Napoleon zcu denken. Hij zou om zoo te zeggen een officieele of of- ficieuse verleider geweest zijr Farcn B'our going is thans tot de conclusie gekomen, dat dit absoluut niet het geval geweest is. Men heeft Neipperg tot haar begeleider bencemd, opdat hij al haar doen en laten voortdurend zou kunnen observeeren teneinde daarvan dan het hof op de hoogte te hunner, honden. Zij beviel hem in het begin niet en luj ro Ul haar ook niet, maar tenslotte geraakte zij toch het eerste verliefd op hem. Marie LcuLse gaf gevolg aan de stem van haar hart, Zij had altijd iemand noodig gehad, tegen v/iert zij kon opzien en van wien zij zich afhanke lijk voelde. Napoleon heeft veel van haar ge houden, hij noemde haar een „onvergelijke lijke vrouw", maar zijn liefde voor haai' had altijd wat vaderlijks. En daardoor oefende hij wellcht een te zwaren druk op haar kin derlijke gemoed uit. Want Marie'Louise was in vele opzichten altijd een kind gebleven. Haar stiefmoeder, de keizerin, schreef nog toen Marie Louise na haar Franschen tijd aan het Oosten rij ksche hof terugkeerde: „Wan neer zij toch maar niet zoo verschrikkelijk kinderlijk was, net als een meisje van twaalf jaar!" Metternich en de geheele Weensche omge ving aan het hof deden alles om te pogen, dat Marie Louise haar keizer Napoleon zou vergeten. Ten slotte zegevierde Marie Louises gevoel voor Neipperg. Het hart der keizerin! W. M. B. Rheumatiek, Ischias, enz. Hardnekkige ge vallen worden met succes behandeld door de genees krachtige zout waterbronnen van (Adv. ingez. Medj EXAMENS LO. Geslaagd voor het eindexamen L.O. Rijks kweekschool voor onderwijzers essen i te Haarlem de dames: W. Minus. Haarlemmer meer; A. L. Mijnlief, Haarlem; M. Moens, Heemstede; M. D. Oostindie, Velsen-N.; Jaco Slebe, Haarlem. HANDENARBEID. Aan de Rijkskweekschool voor onderwijze ressen te Haarlem zijn voor het examen han denarbeid geslaagd de dames: E. M. Boudewijn, Heemstede: Joh. II. Bulsink, Beverwijk; N. C. Fris, Haarlem; R, Göinga. Haarlem; F. M. Ha verman. Amstelveen; S. Kamer. Haarlem; H. M. van Loenen. Haarlem: A. H. Marwitz, Haar lem; Cath. Rijnders, Heemskerk; E. A. M, Wit, Haarlem; E. Ph. Wacha, Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9