f-
MARIE LOUISE EN NAPOLEON.
UIT HET VERLEDEN
W. Alphenaar
Z A T E R P A G 26 JUNI 1937
HAAKLE M'S DAGBLAD
De Hertogin van Berry
1798—1870.
Toen keizer Napoleon door de mogendhe
den naar Elba verbannen was, herstelde men
in Frankrijk het oude koningsgeslacht der
Bourbons op den troon in den persoon van
Lodewijk XVIII. Daar hij geen kinderen had,
zou na zijn dood de kroon overgaan op den
Hertog van Berry, zijn neef. Deze Berry had
de revolutiejaren in Engeland doorgebracht
en was daar getrouwd met een meisje van
eenvoudige familie. Ze heette tenminste
Anne Brown. Waarschijnlijk rekende hij er
in het geheel niet op, dat de Bourbons ooit
weer met de koninklijke macht zouden wor
den bekleed.
Maar dat liep anders uit.
Duchesse de Berry.j
Met zijn oom Lodewijk XVin keerde hij in
1814 naar Frankrijk terug. Nog even scheen
het of Napoleon zijn plannen in de war zou
sturen door zijn terugkeer van Elba. Oom en
neef vluchtten eendrachtig voor den „over
weldiger", verscholen zich in Gent en wacht
ten daar den loop der gebeurtenissen af.
Na den slag bij Waterloo keerden zij naar
Frankrijk terug en Lodewijk XVUE beklom
met een gezicht of er niets gebeurd was,
opnieuw den troon.
De toekomst der Bourbons scheen ver-
eekerd.
Het huwelijk met Anne Brown was na
tuurlijk niet in overeenstemming met den
rang en den stand van Berry. Het werd dus
eenvoudig ongeldig verklaard en men keek
uit naar een meer passende relatie. Aanvan
kelijk viel de keus op Anna Paulowna, de
dochter van den Russischen Tsaar. Deze ver
bintenis ging echter niet door. Men voelde
in Petersburg zeker niet veel voor een hu
welijk met een Franschman.
Ook aan Napoleon had men indertijd de
hand der prinses geweigerd.
Anna Paulowna huwde later den Prins van
Oranje en werd in 1840 Koningin van Ne
derland.
De Fransche troonopvolger trouwde nu
met Maria Caroline, de dochter van den
koning van Napels. De hertogin van Berry
moet een buitengewoon aantrekkelijke wouw
zijn geweest. Ze was klein, slank, donker,
elegant, levendig, pikant en bovenal roman
tisch. Ze had een ongebreidelde fantasie, een
grenzenloos optimisme en een licht ont
vlambaar hart. Zij behoorde tot de vrouwen,
op wie alle mannen uit ihaar omgeving in
het geheim een beetje verliefd zijn, maar die
genoeg eerbied afdwingen om hen te ver
hinderen, hun geheim te openbaren.
Het geluk der jonggehuwden werd echter
spoedig wreed verstoord. Er waren in Frank
rijk nog talrijke aanhangers van Napoleon;
een van hen, de zadelmaker Louvel, die den
keizer naar Elba was gevolgd en ibij Water
loo aan zijn zijde had gestreden, besloot aan
het geslacht der Bourbons op gewelddadige
wijze een eind te maken. Hij wist een baan
tje te krijgen aan de koninklijke stallen en
op een avond doorstak hij den hertog van
Berry met een dolk, toen deze de Opera ver
liet. Eenige maanden later stierf Louvel op
het schavot in de vaste overtuiging, dat hij
in zijn opzet geslaagd was.
Maar hij vergiste zich. Zeven maanden na
den dood van haar man schonk de hertogin
•van Berry het leven aan een zoon. Op haast
wonderbaarlijke wijze had Frankrijk een
troonopvolger gekregen; de aanhangers dei-
Bourbons spraken over den jonggeborene
dan ook niet ten onrechte als „l'enfant du
miracle", het wonderkind, dat Hendrik werd
gedoopt en dat, naar liedereen verwachtte,
eens als Hendrik V koning van Frankrijk zou
worden.
Maar wederom toonde het 'lot zijn grillen.
In 1830 brak een revolutie uit, die aan het
regeeren der Bourbons een einde maakte.
Louis Philippe van Orleans werd koning en de
hertoging van Berry, Regentes van Frank
rijk. nam met haar zoontje de wijk naar En
geland, niet om daar rustig te gaan wonen,
maar om op middelen te zinnën, waardoor
Hendrik in het bezit zou worden gesteld van
den troon, die hem wettig toekwam.
In 1831 begon het avontuur der hertogin
van Berry, een der meest romantische van de
vorige eeuw. Zij stak van Londen over naar
Rotterdam, begaf zich vandaar naar Zwit
serland en bereikt zoo haar geboorteland,
het koninkrijk Napels. Sterk gesteund door
allerlei Italiaansche vorsten begon zij aan
de voorbereiding van haar stoutmoedig plan.
Zij schreef tallooze half-Italiaansche, half-
Fransche brieven, wemelend van taalfouten,
aan haar aanhangers in Frankrijk, maar ook
aan de gekroonde hoofden daarbuiten: den
Tsaar van Rusland, den keizer van Oosten-
rijk-Hongarije, aan de koningen van Portu
gal, van Sardinië en van Nederland.
Zóó aanzienlijk was de steun, dien zij
ontving, dat zij geen oogenblik meer twij
felde aan den uitslag der onderneming. Op
24 Apri 11832 koos zij zee op het met witte
lelies versierde stoomschip „Carlo Alberto",
dat zij voor 50.000 francs had gekocht;
eenige weken later zette de Regentes van
Frankrijk, de moeder van Hendrik ,,V", ver
kleed als matroos, te Marseille voet aan land.
Maar helaas de opstand, waarop Maria
Caroline zoo vast gerekend had, bleef uit. In
allerlei vermommingen, meestal verkleed als
boerenjongen, trok zij blakend van enthou
siasme en opwinding, deels te voet, deels op
een ezeltje naar de Vendée, vanouds het
gebied der trouwe aanhangers van de Bour
bons.
Ze was dol op die verkleedpartijen, want
ze wist heel goed, dat haar kleine, slanke
gestalte zich tot travesti uitstekend leende.
Toch was zij ernstig, wanneer zij sprak over
het groote doel van haar reis en diep over
tuigd van de noodzakelijkheid van haar on
derneming: „Ik ben gekomen, omdat men
mij heeft geroepen. Om niets ter wereld zou
ik 'willen dat de dappere kerels, die in mijn
woord geloofd hebben, mij niet aan hun
zijde zouden vinden. Ik zal overwinnen of
met hen sterven".
Helaas was zij verkeerd ingelicht. Haar
aanhangers, sommigen slecht op de hoogte,
anderen verlangend haar een plezier te doen
hadden haar de vaste overtuiging geschon
ken, dat het grootste deel van het platteland
van Frankrijk hartstochtelijk het herstel dei-
Bourbons wenschte. Niets was minder waar.
In groote meerderheid wenschten de boeren
slechts rust om hun akkers te bebouwen; ze
waren afkeerig van fantastische onderne
mingen met weinig kans op succes.
Petit Pierre zoo noemt de hertogin zich,
nu ze met een gescheurden boerenkiel, een
bruin gemaakt gezichtje en een blonde pruik
rondloopt liet zich door niets ontmoedigen.
Zelfs als de aanhangers der Bourbons uit
Parijs den handigen advocaat Berryer naar
haar toezenden, die haar na lang zoeken in
een boerderij bij Nantes vindt en haar be
zweert van haar plannen af te zien, laat zij
zich niet overreden. Noch het uitblijven van
een algemeen verzet, noch de opmarsch dei-
troepen, die de Regeering naar de "Vendée
zendt, ontmoedigt haar.
Terwijl talrijke patrouilles het land afzoe
ken, overal huiszoekingen doen, terwijl dor
pen en kasteelen door soldaten worden bezet,
rijdt Petit Pierre, achter een boer op een
paard gezeten, door het land. Nu hier, dan
daar vindt zij een onderkomen. Het komt
zelfs tot een treffen, maar de uitslag kon
niet twijfelachtig zijn. De „witten" verdedi
gen zich met mannenmoed, maar zijn bin
nen enkele uren verslagen, verjaagd, ver
strooid.
Nog wijkt Petit Pierre niet. Vermomd als
jong "boerinnetje heeft zij zelfs de stoutmoe
digheid, op klaarlichten dag, door een trou
we vriendin vergezeld, met een mand eieren
aan den arm de poort van Nantes binnen te
gaan. Verstopt op een zolderkamertje bij
toegewijde aanhangers, twee huizen van het
politiebureau af, beraamt zij nieuwe plan
nen. ;Zij weet dat Willem I, de ikoning dei-
Nederlanden, nooit heeft vergeten, hoe Louis
Philippe hem had tegengewerkt, toen België
zich van het Vereenigde Koninkrijk los
scheurde, maar. Willem is veel te verstan
dig, de hand in dit wespennest te steken en
de hertogin van Berry tenslotte veel te bang,
een Europeeschen oorlog te ontketenen. Van
al haar plannen komt niets terecht. En de
politie blijft maar zoeken.
In een romantisch drama, hoort een ver
rader thuis. Ook hier duikt hij op. Een van
haar aanhangers, Deutz, haar bijzonder aan
bevolen, komt in Nantes, ontdekt haar ver
blijfplaats. vervoegt zich bij haar, zooge
naamd om belangrijke tijdingen te brengen,
in waarheid om dadelijk voor grof geld haar
schuilplaats te verraden.
Een inval volgt.
Van de hertogin is geen spoor te vinden.
Van zolder tot kelder wordt het huis door
zocht, alles wordt ondersteboven gehaald.
Vergeefs. De vogel schijnt gevlogen. De pre
fect van politie is razend, maar besluit ein
delijk het huis te verlaten. Slechts twee sol
daten zullen de wacht blijven houden.
Voor
KRUISWEG 49 - HAARLEM
(Adv. ingez. Med.)
Het is October, een Kille nacht. Een paar
blokken in den haard zullen wat warmte ge
ven. Maar na eenige uren valt plotseling met
een slag de kachelplaat naar voren. Uit het
duistere hol er achter klinkt een zachte stem:
„Ik ben de hertoging van Berryik geef
mij over!"
Met drie getrouwen had zij zestien uur
doorgebracht in een ruimte van omstreeks
een vierkanten meter. Pas toen haar kleeren
begonnen te schroeien gaf zij zich over.
Nog was het drama niet ten einde.
Het zou een tragi-komisch slot vinden in
een volkomen onvoorziene gebeurtenis. Toen
men de hertogin onder strenge bewaking
naar het fort Blaye aan den mond der Gi-
ronde transporteerde, werd reeds het ver
moeden geuit, dat weldra waarheid zou blij
ken: de "hertogin was in gezegende omstan
digheden. Men kan zich voorstellen welk een
slag dit bericht voor alle aanhangers van het
Huis Bourbon was. Men loochende het aan
vankelijk, sprak van vuigen laster; de be
kentenis der hertogin zou haar afgedwongen
zijn. Afgevaardigden en journalisten te Pa
rijs duelleerden over de kwestie. De Regee
ring werd aangevallen over de behandeling,
aan de Regentes van Frankrijk aangedaan.
Zou zou op water en brood moeten leven.
„Men wil haar dood. na haar te schande te
hebben gemaakt", schreef een blad. dat reeds
bij voorbaat iederen dag met een rouwrand
verscheen.
Maar het feit bestond en was steeds moeie-
lijker te ontkennen. Eindelijk werd bekend
dat de hei-togin, terwijl zij de plannen voor
haar zoon uit den eersten echt beraamde, tijd
had gevonden een geheim huwelijk te slui
ten met den Markies Hector Lucehesi-Palli,
vroeger gezantschaps-attaché in Den Haag
en een groote en indrukwekkende Italiaan.
De rol van Petit Pierre was uitgespeeld. Na
de geboorte van haar dochtertje door de
Fransche regeering in vrijheid gesteld, keer
de zij naar Palermo en haar nieuwen gemaal
terug. Met de politiek heeft zij zich nooit
meer bemoeid. Zij schonk haar man een
reeks kinderen en stierf als een lijvige ma
tronen in het jaar 1870 in Zwitserland.
Na haar dood heeft l'enfant du Miracle
een deel zijner bezittingen moeten verkoopen
om de schulden zijner moeder te betalen.
Want deze vrouw heeft veel van het leven
geleerd zuinigheid alleen niet.
P. H. SCHRÖDER.
SPEELTUINVEREEMTGING 'T VONDEL
KWARTIER.
Op de ledenvergadering van deze speeltuin-
vereeniging is een bestuur gekozen, dat als
volgt is samengesteld: J. Huizinga, voorzitter;
R. v. d. Bel, penningmeester, C. L. J. den Hol
lander, secretaris. Door het werk van het voor-
loopige comité zijn er reeds 105 leden en eenige
donateurs.
STADSBIBLIOTHEEK EN LEESZAAL
PRINSENHOF.
Nieuwe aanwinsten.
Rechtswetenschappen
Platteel: De grondslagen der constitutie van
Nederlandsch-Indië.
De Vink: Het einde van het lidmaatschap
van den Volkenbond.
Exacte Wetenschappen:
Döhmann: Durchleuchtete Körper.
De Graaf: Algemeene geologie.
Schuh: Leerboek der theoretische mecha
nica met inbegrip der kinematica. 2 dln.
Sizoo: Radioactiviteit.
Folklore:
Fehrle: Deutsche Hoehzeitsbrauche.
TroelstraBolcma de Boer en Polhnann:
Het spel van moeder en kind.
Wiersma: Friesche sagen, 2 dln.
Nederl. en in het Nederl. vert. romans:
Van Bruggen: Plasland; een watergeschie
denis.
Coolen: Hun grond verwaait.
Idem; De rauwe grond.
Duun: Juvikingen.
Eigenhuis: De schepper.
Van den Iessel: Het witte doek.
Knape Mzn.: Het gevloekte leven.
Malraux. De veroveraars, de strijd om de
macht in China.
Van Praag: Tusschen goed en kwaad.
H%A ül U.n GROOTE HOUTSTRAAT 86
VAN NKEL HZïl. telefoon 10371
REISKLOKJES met wekker, in vouwbaar
lederen etui.
WATERDICHTE POLSHORLOGES vanaf f 20.-
(Adv. inqez. Med.)
Baron Bourgoing weerlegt historische
onwaarheden.
Weenen, Juni.
(Van onzen correspondent.)
i stad Weenen oefent op vereerders
van Napoleon, waarvan er ook veel
in Nederland wonen de secretaris
generaal van bhinenlandsche zaken
mr. dr. K. J. Frederik is, zooals men
weet, een groot Napoleon-kenner
verzamelaar van Napoleon-reliquieën
altijd nog een bijzondere aantrekkingskracht
uit, want Napoleon's zoon, de arme kleine
Aiglon heeft hier een groot gedeelte van zijn
leven doorgebracht en is hier in het jaar
1832 op het slot Schönbrunn gestorven. Zijn
stoffelijk overschot rust in een metalen kist
in de Kapuzinergruft. den keizerlijken graf
kelder van de Habsburgers 111 het hartje van
de Weensche binnenstad en vaak komen
Franschen en andere vereerders van den
grooten vader om hier een tuiltje bloemen,
soms met een lintje in de Fransche kleuren,
op deze laatste rustplaaats neer te leggen
(welke misschien niet altijd de laatste rust
plaats zal blijven, daar er reeds sedert ja
ren een sterk streven in Frankrijk gaande is,
dat des prinsen gebeente gaarne op Fran
schen bodem, naast zijn vader onder den
koepel van den Döme des Invalides zou wil
len laten bijzetten). Te Weenen heeft Marie
Louise gewoond, vóór haar huwelijk met Na
poleon als jonge aartshertogin Maria Ludo-
wika aan het hof van haar vader keizer
Frans I en later weer toen Napoleon verban
nen was. En te Weenen ook heeft Napoleon
zelf zich enkele malen opgehouden. Veel is er
in de stad, dat nog aan hem herinnert. Aan
den ingang tot het plein voor het paleis
Schönbrunn verheffen zich op twee hooge
obelisken twee vergulde Napoleontische ade
laars, die de machtige keizer der Franschen
daarop liet neerzetten, toen hij in 1809 de
stad Weenen ingenomen bad. In het ge
bouw zelf wijst men eiken bezoeker de ka
mer, waarin Napoleon geslapen heeft en
waarin later zijn zoon, de ex-koning van
Rome en hertog van Reichstadt, de oogen
voor altijd gesloten heeft. Op het plein voor
het paleis placht Napoleon zijn troepen- te
inspecteeren en hier was het ook, vlak bij
den breeden trap, welke naar de eerste ver
dieping voert, dat op den lien October 1809.
drie dagen voor het sluiten van den vrede
van Pressburg, door den jeugdigen Friedrich
Staps een aanslag op Napoleon's leven ge
pleegd werd. Vlak bij Weenen ligt Aspern,
waar zich thans het vliegveld van de Oosten-
rij ksche hoofdstad bevindt, op nagenoeg de
zelfde plek, waarop in Mei 1809 de beroemde
veldslag geleverd werd, waarin Napoleon voor
de allereerste maal in zijn leven verslagen
werd. Weenen was dan later weer het schouw-
tooneel van 't Weensche Congres, dat 't door
Napoleon uit zijn voegen gerukte Europee -
sche werelddeel weer aan elkaar moest
lijmen.
Te Weenen woont baron Jean B'ourgoing,
een bekend historicus, die zich veel met de
geschiedenis van Napoleon en van diens zoon
heeft bezig gehouden en van wiens hand o.a.
HJD.
De grootste vernedering.
door J. A. Baljé.
„Jammer van den kerel", zei Mr. Courtois
toen hij met zijn vriend het gerechtsgebouw
verliet, waar hij zoo juist tegen zijn cliënt
André Lebrun een vonnis van drie jaar had
hooren vellen, „ik heb hem verdedigd zoo goed
als ik kon, maar zijn antecedenten waren
tegen hem. Weet je?" vroeg hij, en hij pakte
zijn vriend bij den mouw, „dat Lebrun één van
dê beste Fransche detectives geweest zou zijn,
als hij niet twee groote zwakheden bezeten
had, de twee zwakheden, die hem in het an
dere kamp, dat van de misdaad, hebben ge
bracht: drank en vrouwen!"
André Lebrun detective?" keek de ander
verwonderd.
Mr. Courtois knikte.Laten we ons ook even
bezondigen", glimlachte hij, „en ergens een
appéritif drinken. Dan zal ik je vertellen, hoe
zijn carrière als detective eindigde".
Toen ze gezeten waren, begon Courtois zijn
verhaal.
André Lebrun was jaren geleden bij de
Süreté en het leed geen-twijgel, of hij was
een knap detective. Zijn chefs hadden zijn
schranderheid al vlug opgemerkt, en het was
een groote onderscheiding, die hem te beurt
viel, toen hem met voorbijgaan van vele oudere
ocllega's de zaak Armand Brassard werd op
gedragen. Armand Brassard maakte in dien
tijd Parijs onveilig, hij trad op met groote bru
taliteit, roofde en stal links en rechts en zag
ook niet op tegen een moord, als dat zoo te
pas kwam. Bekwame detectives had men op
zijn spoor gezet, maar hij was hen allemaal te
glad af geweest. Een jaar lang hoorde men
niets meer van hem, totdat hij plotseling weer
één van zijn brutale staaltjes uithaalde: een
diefstal in een juwelierszaak op klaarlichten
dag, een wilde achtervolging door de politie,
waarbij één der agenten het leven liet! Toen
gaf men André Lebrun de zaak in handen.
Lebrun pakte de zaken energiek aan. Hij
werkte systematisch, doorploos alles dossiers,
die over Brassard aanwezig waren, onderzocht
eerst oude zaakjes, leefde wekenlang in de
Parijsche onderwereld, en was heel dicht bij
het succes, toen hij er tenslotte achter kwam,
dat Armand Brassard een vrij geregeld be
zoeker was van een bepaald café.
Met het geduld van een kat bezocht Lebrun
toen avond aan avond dat café. Hij load het
niet versmaad, de hulp van enkele lichtschuwe
elementen te gebruiken, en van hen wist hij,
dat Brassard weer een zaakje op touw zette,
en vrij zeker op een bepaalden Novemberavond
in het café zou verschijnen.
Opgewondener dan anders loerde hij dien
avond in het café op zijn prooi. Hij kende
Brassard natuurlijk niet, maar hij had. een
vrij aardig signalement van hem, en boven
dien had hij met één van zijn helpers uit de
onderwereld afgesproken, dat die hem een
seintje zou geven, wanneer Brassard binnen
kwam.
Het liep tegen tienen, toen hij het bepaalde
sein zag! Lebrun's hart klopte wat sneller,
toen hij de twee mannen, die net waren bin
nengekomen opnam. Hij was er zeker van, dat
de langste van de twee Brassard was!
André Lebrun rook als het ware het succes.
Toen de twee mannen aan een tafeltje hadden
plaats genomen, liep hij onopvallend naar hen
toe, en hij nam aan hetzelfde tafeltje plaats.
Vrijwel niemand zag, dat hij met zijn revolver
den langen onder schot hield, toen hij met zijn
ellebogen op het tafeltje leunde.
Zijn tegenstander lachte spottend, toen hij
Lebrun's revolver op zich gericht zag. „Bonsoir
Lebrun", zei deze, „je moet de groeten hebben
van Armand Brassard".
Even was Lebrun overbluft, dat de man zijn
naam wist en zoo kalm bleef. Maar hij her
stelde zich vlug.
„Armand Brassard ben je zelf", zei hij, „en
je zal me moeten volgen naar het hoofdbu
reau".
Weer grijnsde zijn tegenstander. „Graag",
zei hij, „als je de grootste stommiteit van je
carrière uit wilt halen. Heel Parijs zal mor
gen lachen. Je begrijpt toch wel, dat ik hier
niet verschenen zou zijn, als ik Armand Bras
sard was. Want je hebt gemerkt, dat we je
kennen. Armand heeft een grapje uit willen
halen met je amice, en ik lijk wel een beetje
op hem". Dan stond hij op. „Wel, zullen we
maar ga-an?" grijnsde hij, „op het bureau zal
ik mijn papieren wel toonen. Vergeet vooral
de pers niet te waarschuwen".
In enkele oogenblikken realiseerde Lebrun,
dat de man gelijk moest hebben. En dat in dat
geval een arrestatie een geweldig fiasco voor
hem beteekende. Zonder twijfel zouden de
chefs hem de zaak weer uit handen nemen.
Met een grom bergde hij zijn revolver op en
een tartend hoongelach volgde hem, toen hij
nijdig het café verliet. Brassard moest gewaar
schuwd zijn, misschien had hij zijn helpers
toch nog niet met genoeg zorg uitgekozen. Nu
kon hij vrijwel van voren af aan beginnen, op
het moment, dat het succes voor het grijpen
leek.
Op één der boulevards spoelde hij zijn falen
met een paar borrels weg. Hij dronk veel dien
avond, zoodat het een beetje buiten zijn wil
was, dat hij bij een vroolijk troepje, dat in
hem een medefuifnummer vermoedde, terecht
kwam. Bij dat troepje was een allerschattigst
vrouwtje, en als er iets in staat was, hem zijn
mislukking te doen vergeten, dan- was het de
drank en een lief meisje, zooals ik al in het
begin zei.
Mr. Courtois bestelde nog eon appéritif.
„Goede waar" prees hij. „Dat zal André Le
brun drie jaar moeten missen".
„Z*t je verhaal voort", drong zijn vriend
aan. „Je houdt op, als het spannend wordt.
Dat vrouwtje
„Precies", ging Mr. Courtois verder. „Dat
vrouwtje scheen ook nog al wat met Lebrun
op te hebben, en zoo kwam het, dat die twee
nog wat nafuifden en tenslotte bij haar wo
ning teeder afscheid namen. Maar het af
scheid viel blijkbaar zóó zwaar, dat André
Lebrun nog even meeging, om een allerlaat
ste glaasje „op de valreep" te drinken. Angèle
zoo heette het vrouwtje, liet door haar be
diende 'n coktail mengen en toen ze zoo oog
in oog met elkaar stonden, dacht Lebrun aan
alles behalve aan de Süreté.
Daar dacht hij pas den volgenden ochtend
aan, toen hij met zware hoofdpijn om een uur
of tien bijkwam. In de woning van Angèle, die
nu echter volkomen verlaten was. En toen hij
het briefje las, dat Angèle voor hem achter
gelaten had. besefte hij, dat de cocktail wel
wat erg „mixed" was geweest, en dat het ver-
doovlngsmiddel er niet in hoord. Dat briefje
luidde ongeveer zoo:
„Beste André,
Je was gisteravond een voortreffelijk
pax-tner. Wat kan jij drinken, zeg! Weten
ze dat op Süreté? Wat jammer, dat jij
en ik zulke uiteenloopende belangen
hebben, en onze gezellige avondjes daar
om tot dit ééne beperkt moeten blijven.
Maar daar heb ik dan ook de prettigste
herinneringen aan.
O ja, voor ik het vergeet.Je zult je
legitimatiebewijzen missen. Die had mijn
vriend Armand Brassard noodig om naar
het buitenland te komen, want Parijs
wordt hem wel wat te heet onder de
voeten. Gisteravond was hij mijn be
diende, vind je dat niet alleraardigst?
Overigens zullen we je de papieren aan-
geteekend terugsturen.
Adieu, beste jongen. En als ik je nog
een raad mag geven: Neem. er nooit een
tje „op de valreep". Zoo'n laatste borrel
kan nèt fataal worden."
Angèle.
Mr. Courtois dronk zijn glas leeg en rekende
af met den kellner. Dan knikte hij wijsgeerig,
en hij besloot zijn verhaal:
„Die vernedering was teveel voor den jongen
Lebrun, Hij nam zijn ontslag, en langzamer
hand zakte hij verder af. Door het drinken!
Misschien had die Angèle hem toch meer ge
daan, dan alleen maar vernederd.
En het slot van de geschiedenis maakte je
zooeven mee in de rechtzaal. Drie jaar.een
heele tijd, amice!"
enkele jaren geleden een boek verschenen is,
„Le Fils de Napoleon", dat in de Fransche
taal te Parijs werd uitgegeven. Baron Bour
going is, zooals de naam trouwens al zegt,
zelf van Fransche afkomst. Zijn oudoom, ba
ron Jean Francois Bourgoing. was een van
Napoleon's meest gewaardeerde diplomaten.
Baron Jean Bourgoing heeft in den wereld
oorlog bij de Oostenr ij ksche huzaren gediend.
Zijn zwager is de vermaarde Fransche maar
schalk Lyautey, aan wien Frankrijk zijn ko
loniale leger te danken heeft. Baron Jean
Bourgoing heeft nu een nieuw boek geschre
ven, dat „Das Herz der Kaiserin" heet en dat
in de Essener Verlagsanstalt G.m.b H. ver
schenen is. Hij behandelt hierin de verhou
ding, die tusschen keizerin Marie Louise en
haar man Napoleon bestaan heeft, en hij ge
bruikte daartoe verschillende historische
bronnen, die in zulk een rijk aantal te Wee
nen aanwezig zijn, en waaruit tot dusver nog
niemand anders ooit geput had. Hij bestu
deerde de dagboekaanteekeningen van Marie
Louise, brieven van Marie Louise aan haar
vader en omgekeerd van den vader aan zijn
dochter, brieven van Marie Louise's stief
moeder, de derde echtgenoote van keizer
Frans I, geheime berichten van de Weensche
politie en berichten van graaf Neipperg, Ma
rie Louise's lateien echtgenoot. De auteur
kon zoodoende veel nieuws ontdekken en is
m staat geweest veel geschiedkundige leugens
te ontdekken en teg en te spreken, die men
totnogtoe steeds voor de waarheid gehouden
had. Het gelukte hem o.a. ook te bewijzen,
dat de keizerin, ondanks hetgeen alle andere
schrijvers en geschiedkundigen steeds be
weerd hebben, tot na den terugkeer van Na
poleon in 1815 met hem in correspondentie
gestaan heeft.
Baron Bourgoing schildert een uitstekend
en juist beeld van de Oostenrijksche keizers
dochter, die aan het hof te Weenen steeds
geleerd had blindelings te gehoorzamen. Als
jonge prinses gehoorzaamde zij haar vader,
toen hij haar, luisterende naar den raad van
Metternich. opdroeg met het „Monstrum" Na
poleon in het huwelijk te treden. Als keizerin
gehoorzaamde zij haar man en later volgde
zij steeds haar Neipperg. Marie Louise had
een zachtaardig en zachtzinnig karakter,
maar zij kon af en toe ook wel eens zeer toor
nig worden. Zij schreef dat zelf in haar dag
boek: „Ich bin für gewöhnlich eine ganz gute
Person, wenn auch vielleicht zu schwach,
aber wenn ich in Zorn gerate, was mir sehr
selten passiert, bin ich vielleicht viel bösarti-
ger als andere Frauen". Zij hield niet van
Metternich. dien zij den .weerzin wekkend-
sten gek" noemde, „die ooit op aarde bestaan
had," maar toch deed zij wat hij bevolen had.
Verschillende geschiedkundigen nu hebben
beweerd, dat Metternich haar opzettelijk met
Neipperg bijeengebracht had. opdat deze in
vloed op haar zou kunnen uitoefenen, waar
door zij minder aan Napoleon zcu denken.
Hij zou om zoo te zeggen een officieele of of-
ficieuse verleider geweest zijr Farcn B'our
going is thans tot de conclusie gekomen, dat
dit absoluut niet het geval geweest is. Men
heeft Neipperg tot haar begeleider bencemd,
opdat hij al haar doen en laten voortdurend
zou kunnen observeeren teneinde daarvan
dan het hof op de hoogte te hunner, honden.
Zij beviel hem in het begin niet en luj ro Ul
haar ook niet, maar tenslotte geraakte zij
toch het eerste verliefd op hem. Marie LcuLse
gaf gevolg aan de stem van haar hart, Zij
had altijd iemand noodig gehad, tegen v/iert
zij kon opzien en van wien zij zich afhanke
lijk voelde. Napoleon heeft veel van haar ge
houden, hij noemde haar een „onvergelijke
lijke vrouw", maar zijn liefde voor haai' had
altijd wat vaderlijks. En daardoor oefende
hij wellcht een te zwaren druk op haar kin
derlijke gemoed uit. Want Marie'Louise was
in vele opzichten altijd een kind gebleven.
Haar stiefmoeder, de keizerin, schreef nog
toen Marie Louise na haar Franschen tijd aan
het Oosten rij ksche hof terugkeerde: „Wan
neer zij toch maar niet zoo verschrikkelijk
kinderlijk was, net als een meisje van twaalf
jaar!"
Metternich en de geheele Weensche omge
ving aan het hof deden alles om te pogen,
dat Marie Louise haar keizer Napoleon zou
vergeten. Ten slotte zegevierde Marie Louises
gevoel voor Neipperg. Het hart der keizerin!
W. M. B.
Rheumatiek,
Ischias, enz.
Hardnekkige ge
vallen worden met
succes behandeld
door de genees
krachtige zout
waterbronnen van
(Adv. ingez. Medj
EXAMENS LO.
Geslaagd voor het eindexamen L.O. Rijks
kweekschool voor onderwijzers essen i te
Haarlem de dames: W. Minus. Haarlemmer
meer; A. L. Mijnlief, Haarlem; M. Moens,
Heemstede; M. D. Oostindie, Velsen-N.; Jaco
Slebe, Haarlem.
HANDENARBEID.
Aan de Rijkskweekschool voor onderwijze
ressen te Haarlem zijn voor het examen han
denarbeid geslaagd de dames: E. M. Boudewijn,
Heemstede: Joh. II. Bulsink, Beverwijk; N. C.
Fris, Haarlem; R, Göinga. Haarlem; F. M. Ha
verman. Amstelveen; S. Kamer. Haarlem; H.
M. van Loenen. Haarlem: A. H. Marwitz, Haar
lem; Cath. Rijnders, Heemskerk; E. A. M,
Wit, Haarlem; E. Ph. Wacha, Haarlem.