Volksdansen voor het prinselijk echtpaar. •1: K 4 De betooverde Villa. Reusachtige tenten zijn opgeslagen voor de viering van het zilveren jubileum van .Het Nederlandsche Sportpark" Zaterdag a.s. te Am sterdam De start van de „Centurian" te Southampton voor de eerste directe postvlucht Engeland Zuid Afrika De .Alt Schwalenberger Trachtengruppe" uit Lippe-Detmold defileerde Woens dag op paleis Soestdijk voor het prinselijk echtpaar en voerde eenige volks dansen uit De Nederlandsche ploeg, welke deelneemt aan den „Tour de France", die Woensdag is begonnen, even voor den start voor de eerste étappe Parijs Rijssel J!.-; m t De Frans Hals-tentoonstelling te Haarlem is Woensdag door den mini ster van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. J. R, Slote- maker de Bruïne, officieel geopend. De minister bezichtigt een der schilderijen. Naast hem de directeur van het Museum, de heer G. D. Gratama K. Mevr. Sperling (Denemarken) tijdens haar partij tegen miss Marble in de wereld-kampioenschappen tennis te Wimbledon Als inzet der J. P. Coen-feesten werd Woensdag te Hoorn de Indische tentoonstelling geopend De monumentale klok in het stadion te Amsterdam, die bij de viering van het zilveren jubileum van .Het Nederlandsche Sportpark Zater dag zal worden aangeboden De „Coronation Scot", de snelste Engelsche locomotief, die hel traject Londen Glascow in 67a uur aflegt, verlaat de Britsche hoofdstad voor haar eerste reis FEUILLETON Naar het Engelsch bewerkt door J. R. VAN RIJN. (Nadruk verboden) 20) „Ja, ja, dat spreekt vanzelf". Miller's stem was van haast onnatuurlijke kalmte. „Mis schien kunnen we samen een eindje op- loopenZooals ik zei, mijnheer Forsham er is een verklaring noodig en een excuus hoewel ik het excuus eiegnlijk tot mevrouw Grey zou moeten richten. Maar het was me toch liever, als ze onkundig bleef van het be staan van een reden tot excuus". „Dat is heel begrijpelijk", antwoordde Julian droog. „Misschien wilt u zoo goed zijn alvast de verklaring te geven", voegde hij er sarcastisch aan toe. „Maak u niet boos, mijnheer Forsham", verzocht Miller zachtzinnig; „dan praat ik zoo moeilijk. Ik zal het toch al zoo slecht kun nen uitleggen. De kwestie is, dat ik veel be lang stel in psychologie en occulte verschijn selen; ik ben lid van de vereeniging voor psychisch onderzoek. Er loopen geruchten over de villa, zooals u bekend is en ik hoopte, als wetenschappelijk waarnemer, ooggetuige te kunnen zijn van eenige manifestaties op het gebied, dat mij bijzonder interesseert". „Praatjes", dacht Julian, en hij zei koel tjes: „U had niet het recht op het terrein van een ander te komen, mijnheer Miller. Dat was tamelijk vrijpostig". „Dat geef ik u direct toe. mijnheer Fors ham. Ik bied u mijn verontschuldiging aanen u zult mii een groot genoegen doen door er niet met mevrouw Grey over te spreken. Ik zou mij niet graag haar ont stemming op den hals halen". „Ik zie geen reden er mevrouw Grey mee lastig te vallen", antwoordde Julian, na een pauze, „maar ik moet u toch in allen ernst raden, uw wetenschappelijken ijver wat in te toornen. Goeden avond, mijnheer Miller'.' „O, goeden avond, mijnheer Forsham". Ferdinand Miller wandelde naar zijn landhuisje, opende de deur en ging naar de huiskamer, waar het licht nog brandde. Zijn zuster lag breed en gemakkelijk in een wijden, bruinen peignoir in een leun stoel. Zij had de oogen gesloten en ademde rustig, terwijl een groote. Perzische kat op haar schoot lag, eveneens slapend. Juffrouw Miller werd met schrik wakker, de kat sliep door. „Ik geloof warempel, dat ik geslapen heb", zei ze. „Ik geloof 't ook. Maar hoor eens, Anne, je moet wat voor me doen". Anne Miller geeuwde. „Wat?" vroeg ze een beetje zenuwachtig. „Je moet morgen een visite maken bij me vrouw Grey". „O, dat is gemakkelijk genoeg; ze heeft me een patroon voor een jumper beloofd dat kan ik haar gaan vragen". „Jawel, maar je moet haar aanbieden bij haar te blijven". Juffrouw Miller ging rechtop zitten; de kat werd wakker. „Maar hoe kan ik dat nu doen. Ferdi nand?" „Dat kan me niet schelen; het is noodig" Hij was nu weer de hoekige Ferdinand Ai lier Zijn zuster keek betrokken. „Ik weet nietik ken haar nauwelijks" „Bedoel je misschien, dat je te veel van de Ha weet?" Miller begon zijn horloge op te winden Het. is bedtijd" waarschuwde hij. Ga mor en zoo vroeg mogelijk, anders is ze mis- •chien uit. En je gaat niet weg, voor ze je gevraagd heeft te blijven. Het zal best mee vallen. Ik heb zoo'n idee, dat mevrouw Grey in een erg gastvrije gemoedstemming zal blijken te zijn". HOOFDSTUK XX. Den ochtend na haar terukeer van Forsnam zat Agaath Moreland, zooals gewoonlijk, in bed te ontbijten. Haar ochtendjapon was, zoo als alles in haar omgeving, kostbaar en luxueus. Maar haar gezicht stond allesbehal ve opgewekt, terwijl ze haar koffie dronk en de post doorkeek. Geen woord van Cyril. Geen woord sinds Vrijdag. Ze wist niet eens zijn adres. Ge steld, dat ze hem eens noodig had! Ze mocht toch minstens wel weten, waar hij zat! Ze zou toch probeereneen volgenden keer Onverschillig zag ze de brieven in, een paar invitaties, een verzoek om bij te dragen voor een liefdadige instelling, een enveloppe met een getypt adres. Zonder veel belangstelling opende ze die, vouwde het velletje papier, dat het couvert bevatte uiteen en staarde voor het eerst van haar leven op een anoniemen brief! Die was overigens kort genoeg, en evenals het adres met de schrijf machine geschreven. „Waar is Cyril? Zoudt U niet wenschen hel derziend te zijn? Het kon wel eens de moeite waard blijken! Het is soms maar beter de waarheid te weten". Dat was alles. Agaath schoof het blaadje papier terzijde met een gebaar van diepe minachting. Dat een smakelooze brutaliteit! Voor het oogen- blik was ze alleen maar boos en verontwaar digd. Maar toen ze zich gekleed had. las ze den brief nog eens over. Ze verbrandde hem daar na. maar er kwam nu toeh een triest mis troostig gevoel ove oaa Cyri' hoefde baai niet aan zulk een erneri 'ing bloot te stel len. De menschen praatten en lachten haar uit! Ze keek in den spiegel en wat ze zag mon terde haar een beetje op. Die brief was mzïn Cyril hield van haar. Ze dacht aan naar woorden tegen Aimabel„Je weet niet wat het zeggen wil als je niet zeker bent En opeens herinnerde zij zich Nita King die had haar het adres gegeven van een medium! Hoe heette ze ook weer? O ja. Thomson Ze had het adres in haar tasch. Als die vrouw haar werkelijk gerust kon stellen over Cyril.... De woorden van den anoniemen brief dansten voor haar oogen; „Zoudt u niet wenschen helderziend te zijn?" Als ze ging, zou ze dan zekerheid krijgen? Geruimen tijd verkeerde ze in een twee strijd, besloot niet te gaan: het was een voudig belachelijk hield ze zichzelf voor, maar tenslotte behaalde haar innerlijke onrust de overwinning op haar gezond verstand en ging ze toch. Ze nam een taxi, liet die op den hoek van de straat stoppen en stuurde den wagert weg. Te voet ging ze de straat in een meer dan zescheiden straat. Ze vond het huisnummer, moest zich, nu ze op het punt stond den he- slissenden stap te doen, vermannen om aan de bel te trekken. Maar ze deed het. Een slonzige daghit met een brutaal gezicht liet haar in een kamer links van de deur en ver dween. Agaath ging op een met leer bekleeden stoel zitten en keek om zich heen. Het was een kleinburgerlijk vertrek, met gebloemd behangsel, vitrage voor de ramen en een as- oidistra op een bamboe-tafeltje. De wanden versierd met portretten van leelijke menschen even kleinburgerlijk als de omgeving. Twee dingen onderscheiden de kamer van honderden anderen. In het midden stond een klein,, rond tafeltje, met een zwarten doek •rover zooals fotrsrafen geb-niken en daar- jp lag een bal van geslepen glas. Hei we ede jugewune ding was een deur naai de achterkamer, die had je in de voorkamers in deze buurten niet; een smalle deur. waar van de bovenste helft uit matglazen ruitjes bestond. Van een der onderste ruitjes was een hoek af. Het was kil en muf in het vertrek en het rook er naar uien. Agaath wilde maar, dat ze thuis gebleven was. Ze voelde zich gedrukt door de armoedige, vale somberheid om haar heen. Inmiddels werd. ze, zonder dat ze er het flauwste vermoeden van had. door het ka potte ruitje bespied door een vrouw. Toen ze zag, dat de bezoekster ongeduldig op haar stoel heen en weer schoof, liep ze naar het raam van de achterkamer en bladerde in een notitieboekje, waarin ze een uitvoerig relaas omtrent mevrouw Moreland opzocht. Toen ze dat doorgelezen had, borg ze het boekje weg en ging de vorkamer binnen. Agaath stond op. „Bent u mevrouw Thomjson?", vroeg ze en er klonk geprikkeldheid in haar stem. Het lange wachten had haar geërgerd en nog zenuwachtiger gemaakt dan ze al was. Het kleine vrouwtje met het grijzende fiets-blonde haar en eenigszins uitpuilende oogen, gekleed in een zwarte japon, waarvan de frischheid der jeugd evenzeer geweken was als van de draagster, stak een slappe hand uit en zei onverschillig: „Ja, ik ben mevrouw Thompson. Hoe maakt u het?" Onwillekeurig gaf mevrouw Moreland haar de hand, ofschoon dit niet haar bedoeling was geweest. „Ik heb uw adres van een vriendin", ver belde ze. „O ja?". De stem had een vermoeiden klank. „Zegt u mij haar naam liever niet". Zij zuchtte en vervolgde na enkele seconden: Wil» u. dat ik voor u in het kristal lees?" ..Ik weet het niet", antwoordde Agaath een eet! hulpeloos. „Ik zou graag een inlichting •°bl zekerheid over iets Mei een gebaar beduidde de vrouw haar te ■wijgen. (Wordt, vervoled).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9