Noord-Brabant H JD>-*V ertellim Een leerstoel in de toegepaste botanie gewenscht? ZATERDAG 3 JUL*! 1937 TT A A RL EM'S DAGBLAD Vader's lusten en lasten Waar de menschen vroolijk zijn en lichter leven VAN Zeeland zijn we Noord-Brabant binnengetrokken en als we via Ber gen op Zoom naar het Oosten gaan, dan valt de tegenstelling met de -klei van Zeeland wel sterk op. De akkers bij Bergen op Zoom en de vele tuinderijen moe ten a! gauw plaats maken voor hei en bosch. terwijl het vlakke land langzamerhand be gint te golven. Rozendaal ligt al weer achter ons en langs allerlei kleine plaatsjes naderen we Breda, de stad van de mooie parken en de heerlijke omgeving. Breda, de stad van het turfschip. Veel is nog in denzelfden staat als in die gedenk waardige» dagen en vol interesse staan we dan ook te kijken naar het Spanjaardsgat. Tusschen twee torens is een groote boog ge metseld, waaronder ihet water stroomt dat toegang geeft tot het .kasteel. Onder die boog door loodste een turfschipper de soldaten van Prins Maurits het kasteel binnen en er wordt gefluisterd dat die torens de truc door hadden, maar het oogluikend toelieten, ja er zelfs schik in hadden En dan hebben we de Koninklijke Militaire Academie, gedeeltelijk ondergebracht in het Kasteel van Breda. Vierkant en massief staat het groote gebouw als afsluiteing van de achterzijde van het Kasteelplein, het her bergt binnen zijn muren een zwerm van jonge mannen, die fleur en vertier brengen aan de stad. Dat Breda met z'n gezellige drukte en de wonderlijk mooie omgeving het „Haagje van •het Zuiden" wordt genoemd, kan niemand dan ook verwonderen, want wat de stad aan grootte tekort zou komen, wordt ruimschoots vergoed door het vele natuurschoon. Daar hebben we zoo'n dorpje als Ginneken met .z'n typische markt waarop de oude pomp weemoedig zingt: Ik staai ier nou al jaren waterloos, Verslagen door 'n kopere kraantje, 'Nne slinger die niet gaat, 'Nne teut, die niemer gift; Ik mopper nie, maar 's is me toch 'n baantje! En kijkt u dan eens naar dat oude kerkje dat daar rechts verscholen staat achter die zware kastanjeboomen, wachtend over het kerkhof aan zijn voeten. Onder dat monu ment rusten de overblijfselen van onze land- genooten die in 1328 in de Citadel van Ant werpen sneuvelden. Daarginds, aan den overkant van de Mark, staat in een grooten vijver het kasteel Bou- vigne, dat men lang en aandachtig van bui ten moet bekijken, maar nooit van binnen, wil men niet teleurgesteld worden door den wansmaak die dit oude kasteel liet moderni seer en. Houdt u niet zoo erg van oude gebouwen, dan kunt u een bezoek ibrengen aan Wörixs- hofen. de moderne inrichting voor psychi sche therapie, waar men de koudwaterge- neesmethode van Pastoor Kneipp toepast. Maar nu zijn we lang genoeg tusschen de huizen geweest, we wandelen naar buiten, dwalend in een van de beroemde bosschen, Mastbosch of Liesbosch, genietend van de koelte onder de kruinen van het eeuwen oude beukenwoud. Wanneer we iets meer naar het Noorden gaan, dan komen we in Oosterhout, waar de natuur weer meer verscheidenheid biedt. Naast prachtige bosschen liggen daar uitge strekte heidevelden met groote lichte plek ken waar nog onbegroeide zandvlakken in de zon smoren. Op zoo'n heeten dag als van daag is die onafzienbare hei een oven en zelfs de schaduw van de bosschen lijkt ons te benauwd, maar Oosterhout heeft een ver rassing. Langs rustige landwegen kunt u wandelen door een polderlandschap waar op weiden, geel van boterbloemen, koeien gra zen. Een geur van kamperfoelie en Meidoorn hangt op het pad, terwijl overal water glin stert in breede polderslooten. Verrassend is dit heel andere natuurtafereel, dat men niet zou verwachten als naaste buur van die ein- delooze hei en uitgestrekte bosschen. Vriendelijk groeten de menschen in hun gemoedelijk dialect en direct zijn ze bereid u op de meest plesante manier een keur van wandelingen te wijzen, de een nog mooier en interessanter dan de ander. Maar we moeten verder, Brabant heeft nog heel wat meer te bieden', we mogen de Langstraat toch niet vergeten! Dorp na dorp ligt daar aaneenge- bouwd als een lang snoer dat leidt naar 's Hertogenbosch. Kleine armoedige huisjes staan langs de wegen, ieder met een klein lapje grond, waar aardappelen en wat groen te op wordt verbouwd. Daar wonen voor een deel de arbeiders van de fabrieken die hier staan in hoofdzaak ingericht voor de ver werking van leer. Maar nu zijn we m Den Bosch aangekomen en hier merken we eerst recht, dat we in zuidelijk Nederland zijn, waar de menschen vroolijk zijn en lichter le ven dan bij ons in het noorden. Is de lucht hier werkelijk anders, of is het de verwachting van een prettig verblijf? Ik weet het niet. maar een feit is het. dat we met een vroolijken lach deze stad binnen gaan. prettig aangedaan door het sappige dialect en de genoegelijke manier waarop de menschen hier met elkaar omgaan. iZe schijnen niet zooveel haast te hebben en nemen er graag den tijd voor om een vreem de in hun stad den weg te wijzen, vol trots op hun prachtige oude bouwwerken. Onder die bouwwerken vallen allereerst de kerken, voornamelijk natuurlijk de beroemde St. Janskerk. Dit prachtige gothische kunstwerk kan wel niemand onbewogen laten. Het boeit den geest en wanneer men binnengaat in die koele schemerte. dan gaat er zoo'n verheven rust uit van die hooge stille ruimte, dat men daarna het roezige leven buiten in de eerste oogenblikken als vreemd en onwerkelijk aan voelt. Wanneer u interesse heeft voor oude reli gieuze muziek, gaat u dan eens naar het Zwanenbroedershuis, waar de Lieve Vrouwe Broederschap sinds 1483 is gevestigd. Dit godsdienstig college, bestaande uit vooraan staande persoonlijkheden, bestaat al sinds 1.318. Het eigenaardige is dat de broeders sinds de hervorming (1642) voor de eene helft uit katholieken, voor de andere helft uit protestanten bestaan. Sinds ruim een eeuw voeren de leden van ons Koninklijk Huis den titel van Zwanenbroeder. In het Zwanenbroedershuis bevinden zich hoogst interessante handschriften vol religieuze mu ziek, voor een deel stammend uit de zestien de eeuw. Komt u er op Woensdag, vergeet u dan vooral niet de veemarkt te gaan zien, Enor me aantallen vee worden hier aangevoerd en het is er op zoo'n dag een leven en vertier waar u zich geen denkbeeld van kunt vor men, wanneer xx het niet heeft gezien. En nu tot slot, lest best, een tocht naar de Vennen. Is Brabant niet het land der Ven nen? Dicht bij Oisterwijk gaan we het bosch in en dwalen er uren lang door de ongerepte natuur. Hoog strekken de stammen zich uit, Met Muziek. door MARTHA SMIT. Toen meneer Boeke, de hoofdcommissaris, het commissariaat binnenkwam en zich naar zijn bureau begaf, hoorde hij een hevig la waai. „Wat is hier zoo vroeg aan de hand'', vroeg hij een der agenten. „Inspecteur Holman geeft muziekles", ant- woorde de aangesprokene. „Zoo!" Boeke scheen uit zijn humeur. „Zeg hem, dat hij dadelijk bij me moet ko men!" Eenige minuten later betrad inspecteur Holman de kamer van zijn chef. „Goeden morgen, commissaris, is er ergens iets bijzon ders gebeurd?"' Boeke, die den succesrijken en gevreesd»n inspecteur van de recherche anders altijd met gewone beleefdheid behandelde, sloeg met de hand op een dikke map. „Wat denkt u, wat ik gisteren weer te hooren kreeg?" antwoord-' de de commissaris geprikkeld. „De politie moet gereorganiseerd worden, zij werkt te lang zaam. Inderdaad, wij hebben den laatsten tijd een reeks mislukkingen gehad, Holman „Is dat niet eenigszins overdreven, com missaris?" „Als u eerlijk wilt zijn. inspecteur," gaf Boeke. ernstig ten antwoord, „dan moet u ze gelijk geven. Reeds een half jaar strijden we tegen een zekere bende, zonder dat het ons gelukt is, een stap voorwaarts te komen." „U bedoelt de rivierdieven, commissaris". „Ja. Wij weten, dat het beruchte logement „De Bruinvisch" het hoofdkwartier van deze bandieten is. Maar steeds was iedere razzia zonder succes. Kunt u mij een verklaring daarvan geven?" „Dat moet u inspecteur Veen vragen, com missaris. Het is zijn sectie en hij behandelt het geval, niet ik". „Merkwaardig, anders interesseert u zich voor alles, Holman, en ik laat u toch volko men de vrije hand. Alleen bij dit geval wilt u niet toehappen; vreest u een blamage?" „Eerlijk gezegd, heb ik tegenwoordig met de' voorbereidingen voor het weldadigheids feest voor de weduwen en weezen van de in dienst verongelukte politiebeambten veel te doen. Ik heb een kleine „band" gevormd en moet dagelijks oefenen. Ja, dit geeft mij groot genoegen, oommissaris; als kind was ik reeds zeer muzikaal. Als wij succes hebben, dan hoop ik dat mijn „band" blijft bestaan". Boeke wierp zijn ondergeschikte een ver nietigenden blik toe. „Goed. houdt u zich dan alleen maar met uw „band" bezig, maar als binnen een maand de rivierdievenbende niet onschadelijk gemaakt is. zult u geen gelegen heid meer hebben hier te oefenen!" De kleine deur, die in de monumentale deur bespikkeld met lichte vlekken, waar zonne stralen door de dichte toppen konden krui pen. Onze voeten knisteren over de dikke laag naalden, nu en dan knapt een takje met dor geluid, maar verder is het stil, droomerig stil. De boomen staan wat minder dicht op elkaar, grootere lichtplekken vallen op het pad en dan staan we op eens voor een open plaats. Heide en riet groeien in een strook om het meer dat daar rimpelloos ligt, ont roerend van kalme klaarte. Lang staan we hier stil. sprakeloos tegenover dit machtig beeld en pas langzamerhand zien we de bij zonderheden, de waterlelies die ginds drij ven; de zuring die roestig-rood kleurt tegen het doffe groen van de hei. die hier en daar paars begint te schemeren; de enkele blanke berkebast tusschen de bruine stammen van de naaldboomen; de blauwe waterjuffers die heen en weer schieten, de plotselinge rimpe ling waar een kikvorsch met een kwaak en een plons in het water schiet. Zeldzaam is de bekoring van zoo'n Bra- bantsch Ven en ik kan u maar één ding raden gaat u er heen! VRIJE UNIVERSITEITSDAGEN TE ROTTERDAM. Donderdag is in de Groote Doelenzaal te Rotterdam de 57e algemeene vergadering ge houden van de Vereeniging voor Hooger On derwijs op Geref. grondslag, waarvan de Vrije Universiteit uitgaat. Tot directeur van de Vrije Universiteit werd gekozen minister dr. H. Colijn, oud-directeur, zulks in de vacature van oud-minister mr. H. Bijleveld, die periodiek, aftrad. in de middagvergadering trad als spreker op prof. A. Anema, lid der Eerste Kamer, die het onderwerp: „Gezag en Vrijheid" behandelde. In den strijd tusschen deze twee begrippen, aldus zeide spr. o.a.. hebben Groen van Prin- sterer en Kuiper nooit vergeten zoowel voor het gezag als voor de vrijheid op te komen. Ook toen dr. Colijn optrad met de verklaring- dat hij opkomen wilde voor een versterkt cen traal gezag, liet hij niet na over de juiste waar borging der vrijheid tegelijk zich uit te spre ken. Dit is het oude Calvinistische standpunt. Onze jongeren moeten historie bestudeeren om de vele zijdeix van dit dubbele probleem daarin na te gaan en den Calvinistischen weg te leeren vei'staan. Wij zijn dankbaar dat in ons ministerie drie mannen zetelen, die deze dingen uitnemend verstaan. Onze universiteit heeft de taak de problemen van gezag en vrijheid te bestudee ren en voor de toekomst ons arsenaal te vullen. De vereeniging „Neversie" en haar doel. (Van onzen specialen verslaggever). Een leerstoel in de toegepaste botanie aan één onzer universiteiten. Vorming van werkgroepen onder de kweekers van siergewas sen. d.w.z. groepen die zich. in overleg met een wetenschappelijk adviseur, gaan toeleggen op de vex'edeling en daarbij doelbewust van de wetenschap gebruik maken; hetzij dat de kweekei's dat in hun eigen bedrijf doen. het zij in één gemeenschappelijken proeftuin 'Ziehier „in a nutshell" doel en streven van de „Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van de wetenschappelijke veredeling van Sier gewassen" („Neversie"). zooals twee bestuurs leden. de heeren P. Boschman, secretaris en M. van Stijgeren. penningmeester, dit zien. De man, die een en ander van „Neversie" weten wil. is in Uitgeest, de woonplaats van den secretaris, beland. Iedereen kent daar „meester" Boschmaix, het hoofd der school exx men duidt den bezoeker nauwkeurig uit. waar deze zijn moet. En dan hoort hij het verhaal vaxx de geboorte en steeds toenemenden groei van „Neversie", een vereeniging, gesticht door vrienden van Dr. W. E. de Mol. de man die van de veredeling van siergewassen op wetenschappelijken grondslag zijn levenswerk heeft gemaakt en wiens arbeid door de vereeniging als basis is aanvaard. Twee menschen, die de practijk van het kweekersbedrijf tot in alle finesses kennen, verhalen hier. eenvoudig en enthousiast van hun ideaal: niet stilstaan en tevreden terug zien op hetgeen de bloembollenkweekers reeds bereikten. Neen, verbetering van de bestaande producten, teneinde niet bij het buitenland achter te raken. „Wij hebben succes gehad. Het ledental van onze vereeniging, dat bij de oprichting 200 be droeg. is thans gestegen tot ongeveer 350. Meer en meer gaat men zich, ook in wetenschappe lijke kringen voor ons streven interesseex-en. Langzamex-hand winnen wij terrein, gaat men beseffen, dat wij niet uit zijn op winstbejag, maar dat wij. met dr. De Mol achter ons, in derdaad tijd, geld en energie kunnen besparen, wanneer het veredeling betreft. Wij willen Dr. De Mol's arbeid niet verloren laten gaan. Hij heeft aangetoond dat zijn proeven om nieuwe De Oisterwijksche vennen. van de gevangenis ingebouwd was, opende zich en liet een man uit, die een handkoffer droeg. Hij keek eexx paar maal naar links en naar rechts en liep toen op een taxi toe, die al een uur stond te wachten. Hij stapte in en scheen heelemaal niet verwonderd, dat zich reeds een man in den wagen bevond ,.U bent Pieter Karmelk?" vx-oeg de onbe kende den ontslagen gevangene. „Zes jaar we gens moordroof, klopt dat?" „Ja. dat zeggen ze texxminste. Hij was een schoft en het berouwt mij niets." „U was vroeger muzikant, niet waar? Hebt u zin om uw beroep weer te gaan uitoefenen en geld te verdienen?" .Natuux-lijk wil ik dat, ik moet toch leven". Hij keek den ander wantrouwend aan. „Maar zegt u mij eens, waarom stelt u zooveel be lang in mij Ik ken u niet, heb u nooit gezien en weet ook niet hoe het u gelukt is mij door den cipier te laten weten, dat u hier op mij zoudt wachten." „Dat zal verder geen geheim voor u blijven; ik zal het u vex-tellen. Ik heb zelf een lange ge vangenisstraf achter den rug en interesseer mij voor alle gevangenen, die ontslagen wor den, want" zijn stem werd heel zacht, „ik heh behoefte aan mensehen, die met de wet in conflict geweest zijn". „Zoo" antwoordde Karmelk, daarom bent u gekomen? Nu, mij is het goed, als u maar goed betaalt, kaxi ik zwijgen." Het logement „De Bruinvisch", het hoofd kwartier van de rivierdieven, onderscheidde zich eigellijk in niets van de andere inrichtin gen van die soort. De bende had haar schuil hoek tot een bijna onneembaare vesting ge maakt. Vóór alles was er een geraffineerd aan gelegd alarmsysteem, dat door posten, die buiten het lokaal op zekere uren en bovenal des nachts de straten in de gaten hielden, in werking gesteld werd ingeval van onraad. Op een dag in de week werd bovendien een heel eigenaardige beurs gehouden. Daar kwamen dieven en helers bij elkaar, en aan de tafeltjes ontwikkelden zich veilingen, waarbij het ge stolen goed aan dexx meestbiedexide verkocht werd. De eigenaar van het lokaal deed daar bij goede zaken, want van iederen verkoop ontving hij een kleine provisie. Daarvoor ga randeerde hij zijn gasten absolute veiligheid. Noa nooit was het de politie gelukt, hier iemand op neeterdaad te betrappen. Pieter Karmelk voelde zich in zijn nieuwe muzikale betrekking zeer tevreden en ook zijn verdiensten waren uitstekend. Aan zijn wex'k was een even eenvoudig als origineel baantje vex-bonden: als er alarixi gemaakt werd, dan werden de gestolen sieraden in klei ne genummerde linnenzakjes gestopt, deze werden bliksemsnel ingezameld en Karmelk liet ze door een klep in de groote trom verdwij nen. Hij was om zoo te zeggen de levende safe en genoot in deze hoedanigheid het volste vertrouwen. Bij zijn voorganger was dikwijls over zijn eigen humor. een een of ander sieraad verloren geraakt, maar op hem viel er niets aaxi te merken. Ook vandaag was er weer „beurs". Karmelk liet de nieuwste film- en operettesongs klin ken, terwijl er aan de tafeltjes gemarchan deerd werd. Meermalen had de eigenaar van het lokaal hem een glaasje Bols toegescho ven, want de zaken liepen uitstekend. „Dat wordt vandaag een mooie ontvangst", zei de waard zacht, „houd maar goed je oogen open, opdat er niets gebeurt." Karmelk knikte en vuurde zijn beide mede spelers aan. Men kon weliswaar niet zeggen, dat de prestaties op een bijzonder hoog artis tiek peil stonden, maar de hoofdzaak was, dat er lawaai en stemming was. Daar werd het plotseling stil. Een lamp gloeide aan, het signaal, dat een inval ge daan werd. Niemand was er van geschrokken. De kleine witte linnen zakjes verdwenen in den buik van de groote trom en allemaal de den ze hun best de grootste onbezorgdheid voor te wenden. Maar ditmaal scheen toch een bijzonder gevaar te dreigen. „Verdzei de waard zacht tot Karmelk, „een groot gedeelte van de rivierjongens is hier, die moeten vlug ver dwijnen! Speel intusschen maar flink door..." Maar de muziek brak plotseling af en de waard staarde in den loop vaxx een revolver, die Kax*melk hem voor den neus hield. Ook zijn beide medespelers hadden plotseling hun instx-umenten voor schietwapens verruild en het geoefende oog van den waard ontdekte tot zijn ontzetting, dat het revolvers waren, die bij de gemeentelijke politie in gébruik waren. Woedend grepen de handen van den waard in den baard van Karmelk en hij siste: „Wie ben jij?" Daar de baard in zijn handen bleef, was ieder antwoord overbodig. Hij herkende zijn grootsten vijand inspected)? Holman. Commissaris Boeke schudde het hoofd: „U moet altijd uw eigen wegen gaaxx, inspecteur. Waarom hebt u mij met uw weldadigheids concert maar wat wijs gemaakt?" „Het was een te ingewikkelde geschiedenis, commissaris," antwoordde Holman, „en dan. de bende heeft helaas een medeplichtige bij de politie, daarom wilde ik met mijn paar menschen ditmaal heelemaal alleen werken. U kunt mij gelooven commissaris, dat het al moeilijk genoeg was, door den gevangenbe waarder de paar veroordeelde rivierdieven te naderen. Dien hadden zij omgekocht en die geeft hun de ontslagen gevangenen op. Maar toen hij zag, dat- ik achter z'n praktijken ge komen was. en ik hem aan 't verstand bracht, dat hem 'n paar jaar gevangenisstraf be dreigde. hielp hij ons, om zich tenmiixste voor het ergste te behoeden. Overigens, het was de eei-ste keer, dat ik «en valschen baard had aangeplakt". „En de eerste keer, dat u eenige van de brutaalste rivierboeven met muziek gear resteerd hebt!" vulde Boeke aan en lachte variëteiten te kweeken. inderdaad succes waarborgen. Het is mogelijk gebleken om door röntgenbestraling erfelijke verandex-ingen in tulpen en hyacinten op te wekken. Waarom dan de handen niet ineengeslagen en het bui tenland, dat ons reeds zoo lang is voorgegaan, niet volgen? Zeker, het veredelingswerk .wordt ook ixx ons land bevorderd. Maar de gespecificeerde, we tenschappelijke voorlichting, die juist tot betere resultaten voert, oxxtbreekt. En het bui tenland werkt in die richting. Voorbeelden? De import van gladiolen- en rozenaanwinsten in ons land uit het buitenland en daxx voor namelijk uit Duitschland. Voorts werkt men in het Zuiden van Rusland hard aan de ver edeling van éénzaadlobbige planten, waax-toe al onze bolgewassen behooren. In Engeland is pas kort geleden het 25-jarig bestaan herdacht van het John Ixmes Horticultural Institution, waar men er in slaagde aan de aldaar bekende gewassen nieuwe toe te voegen. Dank zij het werk van Dr. De Mol behoeven wij niet bij het buitenland achter te blijven. Integendeel: met gebruikmaking daarvan kunnen wij hier het buitenland voorbijstreven. Men ex-kent Dr. De Mol in het buitenland algemeen. En lang zamerhand beginnen oxxze kweekers te besef fen dat zijn proeven, vooral wat de röntgen bestraling betreft, van zeer veel beteekenis zijn. Reeds op de tentoonstelling Marquette in Heemskerk, bestond er groote belangstelling voor de. door ons. daar ingerichte stand. Het is ons streven Dr. De Mol als gewoon, of als buitengewoon hoogleeraar aan eeix univer- siteit benoemd te krijgen. Dan kan hij jonge ren, wetenschappelijk georiënteerden men- schen, die bx-ood- en bx-oodnoodig zijn. zijn eigen ervaringen doceeren. Dan gaat zijn ar beid niet verloren. Endan ioopen wij ten minste niet het gevaar, dat een of andere aan lokkelijke aanbieding uit het buitenland dezen bioloog uit ons land zou doen trekken. Wij hebben trouwens al een ander gevaar weten af te wenden. Ingenieixr Moore, had in Amerika n.l. lelies met röntgenstralen behan deld. waarbij hij vond, dat de helmknoppen niet meer openbarstten. Tot nu toe moeten deze altijd verwijderd wox-den, hetgeen een tijdroovenden ai-beid is. Deze Ir. Moore nu. heeft octrooi aangevraagd. Maar dat hij dit verkreeg, hebben wij weten te voorkomen. Zooals gezegd: wij winnen, zij het ook lang zaam, terrein. Vakorganisaties erkennen onze vereeniging, men begint in te zien dat ons streven om door samenwerking van theorie en practijk tot betere uitkomsten te komen, juist is. Men gaat hoe langer hoe meer beseffen, dat dit. voor de toekomst van het vak zoo be langrijke werk. niet langer alleen geschraagd mag worden door degenen, die er thans de schouders onder gezet hebben. Wij zijn thans over het moeilijke begin heen. Het begin werd gekenmei-kt door de 2 vragen: „Wat beteeke- nen jullie?" en „Wat w^lexi jullie?" Met zeer veel genoegen mogen wij constateeren, dat de daadwerkelijke belangstelling voor onze ver eeniging toeneemt, ook van wetenschappe lijke zijde. Zoo zijn wij nu genaderd aan den uitbouw van onzen arbeid: het stichten van een leerstoel in de toegepaste botanie (de stu die van de wetenschappelijke veredeling van Nederlandsche siergewassen langs den weg van het cytologisch en genetisch onderzoek), liefst aan een universiteit in de hoofdstad. Als de kweekers thans gaan selecteeren duurt dat, bij bol- en knolgewassen, van zaad tot plant 5 a 6 jaar. Al de arbeid, energie, tijd en grond die dit kost, kan men meestal verloren noemen, omdat het resultaat er niet mede in overeenstemming is. Langs wetenschappelijken weg bereikt men wel x-esultaten enmen bespaart zich veel uitgaven. De standing van het wetenschappelijk werk brengt mede. dat wij onzen stand ten aanzien van het buiten land, ophouden. Dat wij. om dit te bereiken, steeds meer steun *kr ij gen, wekt tevredenheid. Al gaat het zeer langzaam: wij gaan vooruit. Ook wij zouden dit tempo graag willen ver snellen maar...." De penningmeester van „Nevex'sie" zucht hier. Het is een zucht, die geen naderen uitleg behoeft. Er schijnen in ons land. althans tot nu toe, geen Croesussen te zijn. die dit wetenschappelijk werk op daad werkelijke wijze willen steunen. Maar.wat niet is, kan misschien nog komen. In ieder ge val weet men, dat de goede weg. die naar succes moet leiden ingeslagen is. En dat be- teekent al heel veel! Prijsreductiees en het annuleereii van koopcontracten. De Ned. Kamer van Koophandel voor Duitschland te 's-Gravenhage deelt mede: Vooral na de depreciatie van den gulden ontstonden talrijke geschillen tusschen Duit- sche leveranciers en Nederlandsche afnemers over het al dan niet toestaan van prijsverla gingen op loopende coixtracten in Reichs- mark. Een uniförme Duitsche regeling bestond voor deze materie vroeger niet. Geval voor ge val moest worden behandeld, waarbij de Ned. Kamer van Koophandel voor Duitschland talrijke malen met gunstig gevolg haar be middeling heeft kunnen verleenen. Er is nu een meer uniforme regeling ver schenen en, voorzoover dex-gelijke geschillen uit loopende contracten nog mochten vooi-ko- men, maakt de Kamer hieronder de belang rijkste bepalingen dezer nieuwe regeling be kend: Teneinde het handelsverkeer te vergemak kelijken, is in „Richtlijnen II, 37e" bepaald, dat het voor Duitsche exporteurs niet meer noodzakelijk is in economisch gerechtvaardig de gevallen vergunning voor bepaalde be schikkingen over hun vorderingen aan te vra gen. Prijsverlagingen na afsluiting van het contract kunnen geschieden zonder vergun ning, voorzoover zij volgens de handelsgebrui ken, in het bijzonder met het oog op het in standhouden van de concurrentie-capaciteit tegenover het buitenland, gerechtvaardigd zijn. De „Reichsbank" controleert aan de hand van de „Exportvaluta-erklarung" bij binnenkomst van het bedrag der vordering of prijsverlaging -erechtvaardigd was. Bestaat twijfel of prijsverlaging gerechtvaar digd en zonder vergunning mogelijk is dan doet de expoxteur goed het onderhavige geval door de „Devisenstelle" te laten beoordeelen. Annuleering en wijziging van contracten kunnen eveneens zonder vergunning geschie den. indien dit volgens handelsgebruik ge rechtvaardigd is. Voor de bovenomschreven gevallen van muntdepreciatie is het echter van belang dat, voor zoover een buitengewone reden voor prijsvermindering of contractverbreking aan wezig is en hiertoe rekent de nieuwe bepa ling ook uitdrukkelijk de waardevermindering van buitenlandsche munt in aansluiting aan Runderlass 151/36, die hiermede wordt opgeheven, bepaald wordt, dat zulke veran deringen aan vergunning der „Devisenstelle" onderworpen zijn. Zelfs indien in de -overeenkomst een be paling dienaangaande was opgenomen, is toch vergunning noodzakelijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9