Noord-Brabant
H JD>-*V ertellim
Een leerstoel in de toegepaste botanie
gewenscht?
ZATERDAG 3 JUL*! 1937
TT A A RL EM'S DAGBLAD
Vader's lusten en lasten
Waar de menschen vroolijk zijn en lichter leven
VAN Zeeland zijn we Noord-Brabant
binnengetrokken en als we via Ber
gen op Zoom naar het Oosten gaan,
dan valt de tegenstelling met de
-klei van Zeeland wel sterk op. De akkers bij
Bergen op Zoom en de vele tuinderijen moe
ten a! gauw plaats maken voor hei en bosch.
terwijl het vlakke land langzamerhand be
gint te golven. Rozendaal ligt al weer achter
ons en langs allerlei kleine plaatsjes naderen
we Breda, de stad van de mooie parken en
de heerlijke omgeving.
Breda, de stad van het turfschip. Veel is
nog in denzelfden staat als in die gedenk
waardige» dagen en vol interesse staan we
dan ook te kijken naar het Spanjaardsgat.
Tusschen twee torens is een groote boog ge
metseld, waaronder ihet water stroomt dat
toegang geeft tot het .kasteel. Onder die boog
door loodste een turfschipper de soldaten
van Prins Maurits het kasteel binnen en er
wordt gefluisterd dat die torens de truc door
hadden, maar het oogluikend toelieten, ja er
zelfs schik in hadden
En dan hebben we de Koninklijke Militaire
Academie, gedeeltelijk ondergebracht in het
Kasteel van Breda. Vierkant en massief staat
het groote gebouw als afsluiteing van de
achterzijde van het Kasteelplein, het her
bergt binnen zijn muren een zwerm van
jonge mannen, die fleur en vertier brengen
aan de stad.
Dat Breda met z'n gezellige drukte en de
wonderlijk mooie omgeving het „Haagje van
•het Zuiden" wordt genoemd, kan niemand
dan ook verwonderen, want wat de stad aan
grootte tekort zou komen, wordt ruimschoots
vergoed door het vele natuurschoon.
Daar hebben we zoo'n dorpje als Ginneken
met .z'n typische markt waarop de oude pomp
weemoedig zingt:
Ik staai ier nou al jaren waterloos,
Verslagen door 'n kopere kraantje,
'Nne slinger die niet gaat,
'Nne teut, die niemer gift;
Ik mopper nie, maar 's is me toch 'n baantje!
En kijkt u dan eens naar dat oude kerkje
dat daar rechts verscholen staat achter die
zware kastanjeboomen, wachtend over het
kerkhof aan zijn voeten. Onder dat monu
ment rusten de overblijfselen van onze land-
genooten die in 1328 in de Citadel van Ant
werpen sneuvelden.
Daarginds, aan den overkant van de Mark,
staat in een grooten vijver het kasteel Bou-
vigne, dat men lang en aandachtig van bui
ten moet bekijken, maar nooit van binnen,
wil men niet teleurgesteld worden door den
wansmaak die dit oude kasteel liet moderni
seer en.
Houdt u niet zoo erg van oude gebouwen,
dan kunt u een bezoek ibrengen aan Wörixs-
hofen. de moderne inrichting voor psychi
sche therapie, waar men de koudwaterge-
neesmethode van Pastoor Kneipp toepast.
Maar nu zijn we lang genoeg tusschen de
huizen geweest, we wandelen naar buiten,
dwalend in een van de beroemde bosschen,
Mastbosch of Liesbosch, genietend van de
koelte onder de kruinen van het eeuwen
oude beukenwoud.
Wanneer we iets meer naar het Noorden
gaan, dan komen we in Oosterhout, waar de
natuur weer meer verscheidenheid biedt.
Naast prachtige bosschen liggen daar uitge
strekte heidevelden met groote lichte plek
ken waar nog onbegroeide zandvlakken in de
zon smoren. Op zoo'n heeten dag als van
daag is die onafzienbare hei een oven en
zelfs de schaduw van de bosschen lijkt ons
te benauwd, maar Oosterhout heeft een ver
rassing. Langs rustige landwegen kunt u
wandelen door een polderlandschap waar op
weiden, geel van boterbloemen, koeien gra
zen. Een geur van kamperfoelie en Meidoorn
hangt op het pad, terwijl overal water glin
stert in breede polderslooten. Verrassend is
dit heel andere natuurtafereel, dat men niet
zou verwachten als naaste buur van die ein-
delooze hei en uitgestrekte bosschen.
Vriendelijk groeten de menschen in hun
gemoedelijk dialect en direct zijn ze bereid
u op de meest plesante manier een keur van
wandelingen te wijzen, de een nog mooier en
interessanter dan de ander. Maar we moeten
verder, Brabant heeft nog heel wat meer te
bieden', we mogen de Langstraat toch niet
vergeten! Dorp na dorp ligt daar aaneenge-
bouwd als een lang snoer dat leidt naar
's Hertogenbosch. Kleine armoedige huisjes
staan langs de wegen, ieder met een klein
lapje grond, waar aardappelen en wat groen
te op wordt verbouwd. Daar wonen voor een
deel de arbeiders van de fabrieken die hier
staan in hoofdzaak ingericht voor de ver
werking van leer. Maar nu zijn we m Den
Bosch aangekomen en hier merken we eerst
recht, dat we in zuidelijk Nederland zijn,
waar de menschen vroolijk zijn en lichter le
ven dan bij ons in het noorden.
Is de lucht hier werkelijk anders, of is het
de verwachting van een prettig verblijf? Ik
weet het niet. maar een feit is het. dat we
met een vroolijken lach deze stad binnen
gaan. prettig aangedaan door het sappige
dialect en de genoegelijke manier waarop de
menschen hier met elkaar omgaan. iZe
schijnen niet zooveel haast te hebben en
nemen er graag den tijd voor om een vreem
de in hun stad den weg te wijzen, vol trots
op hun prachtige oude bouwwerken. Onder
die bouwwerken vallen allereerst de kerken,
voornamelijk natuurlijk de beroemde St.
Janskerk.
Dit prachtige gothische kunstwerk kan wel
niemand onbewogen laten. Het boeit den
geest en wanneer men binnengaat in die
koele schemerte. dan gaat er zoo'n verheven
rust uit van die hooge stille ruimte, dat men
daarna het roezige leven buiten in de eerste
oogenblikken als vreemd en onwerkelijk aan
voelt.
Wanneer u interesse heeft voor oude reli
gieuze muziek, gaat u dan eens naar het
Zwanenbroedershuis, waar de Lieve Vrouwe
Broederschap sinds 1483 is gevestigd. Dit
godsdienstig college, bestaande uit vooraan
staande persoonlijkheden, bestaat al sinds
1.318. Het eigenaardige is dat de broeders
sinds de hervorming (1642) voor de eene
helft uit katholieken, voor de andere helft
uit protestanten bestaan. Sinds ruim een
eeuw voeren de leden van ons Koninklijk
Huis den titel van Zwanenbroeder. In het
Zwanenbroedershuis bevinden zich hoogst
interessante handschriften vol religieuze mu
ziek, voor een deel stammend uit de zestien
de eeuw.
Komt u er op Woensdag, vergeet u dan
vooral niet de veemarkt te gaan zien, Enor
me aantallen vee worden hier aangevoerd en
het is er op zoo'n dag een leven en vertier
waar u zich geen denkbeeld van kunt vor
men, wanneer xx het niet heeft gezien.
En nu tot slot, lest best, een tocht naar de
Vennen. Is Brabant niet het land der Ven
nen? Dicht bij Oisterwijk gaan we het bosch
in en dwalen er uren lang door de ongerepte
natuur. Hoog strekken de stammen zich uit,
Met Muziek.
door MARTHA SMIT.
Toen meneer Boeke, de hoofdcommissaris,
het commissariaat binnenkwam en zich naar
zijn bureau begaf, hoorde hij een hevig la
waai. „Wat is hier zoo vroeg aan de hand'',
vroeg hij een der agenten.
„Inspecteur Holman geeft muziekles", ant-
woorde de aangesprokene.
„Zoo!" Boeke scheen uit zijn humeur.
„Zeg hem, dat hij dadelijk bij me moet ko
men!"
Eenige minuten later betrad inspecteur
Holman de kamer van zijn chef. „Goeden
morgen, commissaris, is er ergens iets bijzon
ders gebeurd?"'
Boeke, die den succesrijken en gevreesd»n
inspecteur van de recherche anders altijd met
gewone beleefdheid behandelde, sloeg met de
hand op een dikke map. „Wat denkt u, wat
ik gisteren weer te hooren kreeg?" antwoord-'
de de commissaris geprikkeld. „De politie moet
gereorganiseerd worden, zij werkt te lang
zaam. Inderdaad, wij hebben den laatsten tijd
een reeks mislukkingen gehad, Holman
„Is dat niet eenigszins overdreven, com
missaris?"
„Als u eerlijk wilt zijn. inspecteur," gaf
Boeke. ernstig ten antwoord, „dan moet u ze
gelijk geven. Reeds een half jaar strijden we
tegen een zekere bende, zonder dat het ons
gelukt is, een stap voorwaarts te komen."
„U bedoelt de rivierdieven, commissaris".
„Ja. Wij weten, dat het beruchte logement
„De Bruinvisch" het hoofdkwartier van deze
bandieten is. Maar steeds was iedere razzia
zonder succes. Kunt u mij een verklaring
daarvan geven?"
„Dat moet u inspecteur Veen vragen, com
missaris. Het is zijn sectie en hij behandelt
het geval, niet ik".
„Merkwaardig, anders interesseert u zich
voor alles, Holman, en ik laat u toch volko
men de vrije hand. Alleen bij dit geval wilt u
niet toehappen; vreest u een blamage?"
„Eerlijk gezegd, heb ik tegenwoordig met
de' voorbereidingen voor het weldadigheids
feest voor de weduwen en weezen van de in
dienst verongelukte politiebeambten veel te
doen. Ik heb een kleine „band" gevormd en
moet dagelijks oefenen. Ja, dit geeft mij
groot genoegen, oommissaris; als kind was ik
reeds zeer muzikaal. Als wij succes hebben,
dan hoop ik dat mijn „band" blijft bestaan".
Boeke wierp zijn ondergeschikte een ver
nietigenden blik toe. „Goed. houdt u zich dan
alleen maar met uw „band" bezig, maar als
binnen een maand de rivierdievenbende niet
onschadelijk gemaakt is. zult u geen gelegen
heid meer hebben hier te oefenen!"
De kleine deur, die in de monumentale deur
bespikkeld met lichte vlekken, waar zonne
stralen door de dichte toppen konden krui
pen. Onze voeten knisteren over de dikke
laag naalden, nu en dan knapt een takje met
dor geluid, maar verder is het stil, droomerig
stil. De boomen staan wat minder dicht op
elkaar, grootere lichtplekken vallen op het
pad en dan staan we op eens voor een open
plaats. Heide en riet groeien in een strook
om het meer dat daar rimpelloos ligt, ont
roerend van kalme klaarte. Lang staan we
hier stil. sprakeloos tegenover dit machtig
beeld en pas langzamerhand zien we de bij
zonderheden, de waterlelies die ginds drij
ven; de zuring die roestig-rood kleurt tegen
het doffe groen van de hei. die hier en daar
paars begint te schemeren; de enkele blanke
berkebast tusschen de bruine stammen van
de naaldboomen; de blauwe waterjuffers die
heen en weer schieten, de plotselinge rimpe
ling waar een kikvorsch met een kwaak en
een plons in het water schiet.
Zeldzaam is de bekoring van zoo'n Bra-
bantsch Ven en ik kan u maar één ding raden
gaat u er heen!
VRIJE UNIVERSITEITSDAGEN TE
ROTTERDAM.
Donderdag is in de Groote Doelenzaal te
Rotterdam de 57e algemeene vergadering ge
houden van de Vereeniging voor Hooger On
derwijs op Geref. grondslag, waarvan de Vrije
Universiteit uitgaat.
Tot directeur van de Vrije Universiteit werd
gekozen minister dr. H. Colijn, oud-directeur,
zulks in de vacature van oud-minister mr. H.
Bijleveld, die periodiek, aftrad.
in de middagvergadering trad als spreker op
prof. A. Anema, lid der Eerste Kamer, die het
onderwerp: „Gezag en Vrijheid" behandelde.
In den strijd tusschen deze twee begrippen,
aldus zeide spr. o.a.. hebben Groen van Prin-
sterer en Kuiper nooit vergeten zoowel voor
het gezag als voor de vrijheid op te komen.
Ook toen dr. Colijn optrad met de verklaring-
dat hij opkomen wilde voor een versterkt cen
traal gezag, liet hij niet na over de juiste waar
borging der vrijheid tegelijk zich uit te spre
ken. Dit is het oude Calvinistische standpunt.
Onze jongeren moeten historie bestudeeren
om de vele zijdeix van dit dubbele probleem
daarin na te gaan en den Calvinistischen weg
te leeren vei'staan.
Wij zijn dankbaar dat in ons ministerie drie
mannen zetelen, die deze dingen uitnemend
verstaan. Onze universiteit heeft de taak de
problemen van gezag en vrijheid te bestudee
ren en voor de toekomst ons arsenaal te vullen.
De vereeniging „Neversie" en haar doel.
(Van onzen specialen verslaggever).
Een leerstoel in de toegepaste botanie
aan één onzer universiteiten. Vorming van
werkgroepen onder de kweekers van siergewas
sen. d.w.z. groepen die zich. in overleg met een
wetenschappelijk adviseur, gaan toeleggen op
de vex'edeling en daarbij doelbewust van de
wetenschap gebruik maken; hetzij dat de
kweekei's dat in hun eigen bedrijf doen. het
zij in één gemeenschappelijken proeftuin
'Ziehier „in a nutshell" doel en streven van
de „Nederlandsche Vereeniging tot bevordering
van de wetenschappelijke veredeling van Sier
gewassen" („Neversie"). zooals twee bestuurs
leden. de heeren P. Boschman, secretaris en
M. van Stijgeren. penningmeester, dit zien.
De man, die een en ander van „Neversie"
weten wil. is in Uitgeest, de woonplaats van
den secretaris, beland. Iedereen kent daar
„meester" Boschmaix, het hoofd der school exx
men duidt den bezoeker nauwkeurig uit. waar
deze zijn moet.
En dan hoort hij het verhaal vaxx de geboorte
en steeds toenemenden groei van „Neversie",
een vereeniging, gesticht door vrienden van
Dr. W. E. de Mol. de man die van de veredeling
van siergewassen op wetenschappelijken
grondslag zijn levenswerk heeft gemaakt en
wiens arbeid door de vereeniging als basis is
aanvaard. Twee menschen, die de practijk van
het kweekersbedrijf tot in alle finesses kennen,
verhalen hier. eenvoudig en enthousiast van
hun ideaal: niet stilstaan en tevreden terug
zien op hetgeen de bloembollenkweekers reeds
bereikten. Neen, verbetering van de bestaande
producten, teneinde niet bij het buitenland
achter te raken.
„Wij hebben succes gehad. Het ledental van
onze vereeniging, dat bij de oprichting 200 be
droeg. is thans gestegen tot ongeveer 350. Meer
en meer gaat men zich, ook in wetenschappe
lijke kringen voor ons streven interesseex-en.
Langzamex-hand winnen wij terrein, gaat men
beseffen, dat wij niet uit zijn op winstbejag,
maar dat wij. met dr. De Mol achter ons, in
derdaad tijd, geld en energie kunnen besparen,
wanneer het veredeling betreft. Wij willen Dr.
De Mol's arbeid niet verloren laten gaan. Hij
heeft aangetoond dat zijn proeven om nieuwe
De Oisterwijksche vennen.
van de gevangenis ingebouwd was, opende
zich en liet een man uit, die een handkoffer
droeg. Hij keek eexx paar maal naar links en
naar rechts en liep toen op een taxi toe, die
al een uur stond te wachten. Hij stapte in
en scheen heelemaal niet verwonderd, dat
zich reeds een man in den wagen bevond
,.U bent Pieter Karmelk?" vx-oeg de onbe
kende den ontslagen gevangene. „Zes jaar we
gens moordroof, klopt dat?"
„Ja. dat zeggen ze texxminste. Hij was een
schoft en het berouwt mij niets."
„U was vroeger muzikant, niet waar? Hebt u
zin om uw beroep weer te gaan uitoefenen en
geld te verdienen?"
.Natuux-lijk wil ik dat, ik moet toch leven".
Hij keek den ander wantrouwend aan. „Maar
zegt u mij eens, waarom stelt u zooveel be
lang in mij Ik ken u niet, heb u nooit gezien
en weet ook niet hoe het u gelukt is mij door
den cipier te laten weten, dat u hier op mij
zoudt wachten."
„Dat zal verder geen geheim voor u blijven;
ik zal het u vex-tellen. Ik heb zelf een lange ge
vangenisstraf achter den rug en interesseer
mij voor alle gevangenen, die ontslagen wor
den, want" zijn stem werd heel zacht, „ik heh
behoefte aan mensehen, die met de wet in
conflict geweest zijn".
„Zoo" antwoordde Karmelk, daarom bent
u gekomen? Nu, mij is het goed, als u maar
goed betaalt, kaxi ik zwijgen."
Het logement „De Bruinvisch", het hoofd
kwartier van de rivierdieven, onderscheidde
zich eigellijk in niets van de andere inrichtin
gen van die soort. De bende had haar schuil
hoek tot een bijna onneembaare vesting ge
maakt. Vóór alles was er een geraffineerd aan
gelegd alarmsysteem, dat door posten, die
buiten het lokaal op zekere uren en bovenal
des nachts de straten in de gaten hielden, in
werking gesteld werd ingeval van onraad. Op
een dag in de week werd bovendien een heel
eigenaardige beurs gehouden. Daar kwamen
dieven en helers bij elkaar, en aan de tafeltjes
ontwikkelden zich veilingen, waarbij het ge
stolen goed aan dexx meestbiedexide verkocht
werd. De eigenaar van het lokaal deed daar
bij goede zaken, want van iederen verkoop
ontving hij een kleine provisie. Daarvoor ga
randeerde hij zijn gasten absolute veiligheid.
Noa nooit was het de politie gelukt, hier
iemand op neeterdaad te betrappen.
Pieter Karmelk voelde zich in zijn nieuwe
muzikale betrekking zeer tevreden en ook
zijn verdiensten waren uitstekend. Aan zijn
wex'k was een even eenvoudig als origineel
baantje vex-bonden: als er alarixi gemaakt
werd, dan werden de gestolen sieraden in klei
ne genummerde linnenzakjes gestopt, deze
werden bliksemsnel ingezameld en Karmelk
liet ze door een klep in de groote trom verdwij
nen. Hij was om zoo te zeggen de levende
safe en genoot in deze hoedanigheid het volste
vertrouwen. Bij zijn voorganger was dikwijls over zijn eigen humor.
een een of ander sieraad verloren geraakt,
maar op hem viel er niets aaxi te merken.
Ook vandaag was er weer „beurs". Karmelk
liet de nieuwste film- en operettesongs klin
ken, terwijl er aan de tafeltjes gemarchan
deerd werd. Meermalen had de eigenaar van
het lokaal hem een glaasje Bols toegescho
ven, want de zaken liepen uitstekend.
„Dat wordt vandaag een mooie ontvangst",
zei de waard zacht, „houd maar goed je oogen
open, opdat er niets gebeurt."
Karmelk knikte en vuurde zijn beide mede
spelers aan. Men kon weliswaar niet zeggen,
dat de prestaties op een bijzonder hoog artis
tiek peil stonden, maar de hoofdzaak was, dat
er lawaai en stemming was.
Daar werd het plotseling stil. Een lamp
gloeide aan, het signaal, dat een inval ge
daan werd. Niemand was er van geschrokken.
De kleine witte linnen zakjes verdwenen in
den buik van de groote trom en allemaal de
den ze hun best de grootste onbezorgdheid
voor te wenden.
Maar ditmaal scheen toch een bijzonder
gevaar te dreigen. „Verdzei de waard
zacht tot Karmelk, „een groot gedeelte van
de rivierjongens is hier, die moeten vlug ver
dwijnen! Speel intusschen maar flink door..."
Maar de muziek brak plotseling af en de
waard staarde in den loop vaxx een revolver,
die Kax*melk hem voor den neus hield. Ook
zijn beide medespelers hadden plotseling hun
instx-umenten voor schietwapens verruild en
het geoefende oog van den waard ontdekte tot
zijn ontzetting, dat het revolvers waren, die
bij de gemeentelijke politie in gébruik waren.
Woedend grepen de handen van den waard
in den baard van Karmelk en hij siste: „Wie
ben jij?"
Daar de baard in zijn handen bleef, was
ieder antwoord overbodig. Hij herkende zijn
grootsten vijand inspected)? Holman.
Commissaris Boeke schudde het hoofd: „U
moet altijd uw eigen wegen gaaxx, inspecteur.
Waarom hebt u mij met uw weldadigheids
concert maar wat wijs gemaakt?"
„Het was een te ingewikkelde geschiedenis,
commissaris," antwoordde Holman, „en dan.
de bende heeft helaas een medeplichtige bij
de politie, daarom wilde ik met mijn paar
menschen ditmaal heelemaal alleen werken.
U kunt mij gelooven commissaris, dat het al
moeilijk genoeg was, door den gevangenbe
waarder de paar veroordeelde rivierdieven te
naderen. Dien hadden zij omgekocht en die
geeft hun de ontslagen gevangenen op. Maar
toen hij zag, dat- ik achter z'n praktijken ge
komen was. en ik hem aan 't verstand bracht,
dat hem 'n paar jaar gevangenisstraf be
dreigde. hielp hij ons, om zich tenmiixste
voor het ergste te behoeden. Overigens, het
was de eei-ste keer, dat ik «en valschen baard
had aangeplakt".
„En de eerste keer, dat u eenige van de
brutaalste rivierboeven met muziek gear
resteerd hebt!" vulde Boeke aan en lachte
variëteiten te kweeken. inderdaad succes
waarborgen. Het is mogelijk gebleken om door
röntgenbestraling erfelijke verandex-ingen in
tulpen en hyacinten op te wekken. Waarom
dan de handen niet ineengeslagen en het bui
tenland, dat ons reeds zoo lang is voorgegaan,
niet volgen?
Zeker, het veredelingswerk .wordt ook ixx ons
land bevorderd. Maar de gespecificeerde, we
tenschappelijke voorlichting, die juist tot
betere resultaten voert, oxxtbreekt. En het bui
tenland werkt in die richting. Voorbeelden?
De import van gladiolen- en rozenaanwinsten
in ons land uit het buitenland en daxx voor
namelijk uit Duitschland. Voorts werkt men
in het Zuiden van Rusland hard aan de ver
edeling van éénzaadlobbige planten, waax-toe
al onze bolgewassen behooren. In Engeland is
pas kort geleden het 25-jarig bestaan herdacht
van het John Ixmes Horticultural Institution,
waar men er in slaagde aan de aldaar bekende
gewassen nieuwe toe te voegen. Dank zij het
werk van Dr. De Mol behoeven wij niet bij het
buitenland achter te blijven. Integendeel: met
gebruikmaking daarvan kunnen wij hier het
buitenland voorbijstreven. Men ex-kent Dr. De
Mol in het buitenland algemeen. En lang
zamerhand beginnen oxxze kweekers te besef
fen dat zijn proeven, vooral wat de röntgen
bestraling betreft, van zeer veel beteekenis
zijn. Reeds op de tentoonstelling Marquette in
Heemskerk, bestond er groote belangstelling
voor de. door ons. daar ingerichte stand.
Het is ons streven Dr. De Mol als gewoon, of
als buitengewoon hoogleeraar aan eeix univer-
siteit benoemd te krijgen. Dan kan hij jonge
ren, wetenschappelijk georiënteerden men-
schen, die bx-ood- en bx-oodnoodig zijn. zijn
eigen ervaringen doceeren. Dan gaat zijn ar
beid niet verloren. Endan ioopen wij ten
minste niet het gevaar, dat een of andere aan
lokkelijke aanbieding uit het buitenland dezen
bioloog uit ons land zou doen trekken.
Wij hebben trouwens al een ander gevaar
weten af te wenden. Ingenieixr Moore, had in
Amerika n.l. lelies met röntgenstralen behan
deld. waarbij hij vond, dat de helmknoppen
niet meer openbarstten. Tot nu toe moeten
deze altijd verwijderd wox-den, hetgeen een
tijdroovenden ai-beid is. Deze Ir. Moore nu.
heeft octrooi aangevraagd. Maar dat hij dit
verkreeg, hebben wij weten te voorkomen.
Zooals gezegd: wij winnen, zij het ook lang
zaam, terrein. Vakorganisaties erkennen onze
vereeniging, men begint in te zien dat ons
streven om door samenwerking van theorie en
practijk tot betere uitkomsten te komen, juist
is. Men gaat hoe langer hoe meer beseffen,
dat dit. voor de toekomst van het vak zoo be
langrijke werk. niet langer alleen geschraagd
mag worden door degenen, die er thans de
schouders onder gezet hebben. Wij zijn thans
over het moeilijke begin heen. Het begin werd
gekenmei-kt door de 2 vragen: „Wat beteeke-
nen jullie?" en „Wat w^lexi jullie?" Met zeer
veel genoegen mogen wij constateeren, dat de
daadwerkelijke belangstelling voor onze ver
eeniging toeneemt, ook van wetenschappe
lijke zijde. Zoo zijn wij nu genaderd aan den
uitbouw van onzen arbeid: het stichten van
een leerstoel in de toegepaste botanie (de stu
die van de wetenschappelijke veredeling van
Nederlandsche siergewassen langs den weg
van het cytologisch en genetisch onderzoek),
liefst aan een universiteit in de hoofdstad.
Als de kweekers thans gaan selecteeren duurt
dat, bij bol- en knolgewassen, van zaad tot
plant 5 a 6 jaar. Al de arbeid, energie, tijd en
grond die dit kost, kan men meestal verloren
noemen, omdat het resultaat er niet mede in
overeenstemming is. Langs wetenschappelijken
weg bereikt men wel x-esultaten enmen
bespaart zich veel uitgaven. De standing van
het wetenschappelijk werk brengt mede. dat
wij onzen stand ten aanzien van het buiten
land, ophouden. Dat wij. om dit te bereiken,
steeds meer steun *kr ij gen, wekt tevredenheid.
Al gaat het zeer langzaam: wij gaan vooruit.
Ook wij zouden dit tempo graag willen ver
snellen maar...." De penningmeester van
„Nevex'sie" zucht hier. Het is een zucht, die
geen naderen uitleg behoeft. Er schijnen in
ons land. althans tot nu toe, geen Croesussen
te zijn. die dit wetenschappelijk werk op daad
werkelijke wijze willen steunen. Maar.wat
niet is, kan misschien nog komen. In ieder ge
val weet men, dat de goede weg. die naar
succes moet leiden ingeslagen is. En dat be-
teekent al heel veel!
Prijsreductiees en het annuleereii
van koopcontracten.
De Ned. Kamer van Koophandel voor
Duitschland te 's-Gravenhage deelt mede:
Vooral na de depreciatie van den gulden
ontstonden talrijke geschillen tusschen Duit-
sche leveranciers en Nederlandsche afnemers
over het al dan niet toestaan van prijsverla
gingen op loopende coixtracten in Reichs-
mark. Een uniförme Duitsche regeling bestond
voor deze materie vroeger niet. Geval voor ge
val moest worden behandeld, waarbij de Ned.
Kamer van Koophandel voor Duitschland
talrijke malen met gunstig gevolg haar be
middeling heeft kunnen verleenen.
Er is nu een meer uniforme regeling ver
schenen en, voorzoover dex-gelijke geschillen
uit loopende contracten nog mochten vooi-ko-
men, maakt de Kamer hieronder de belang
rijkste bepalingen dezer nieuwe regeling be
kend:
Teneinde het handelsverkeer te vergemak
kelijken, is in „Richtlijnen II, 37e" bepaald,
dat het voor Duitsche exporteurs niet meer
noodzakelijk is in economisch gerechtvaardig
de gevallen vergunning voor bepaalde be
schikkingen over hun vorderingen aan te vra
gen. Prijsverlagingen na afsluiting van het
contract kunnen geschieden zonder vergun
ning, voorzoover zij volgens de handelsgebrui
ken, in het bijzonder met het oog op het in
standhouden van de concurrentie-capaciteit
tegenover het buitenland, gerechtvaardigd zijn.
De „Reichsbank" controleert aan de hand van
de „Exportvaluta-erklarung" bij binnenkomst
van het bedrag der vordering of prijsverlaging
-erechtvaardigd was.
Bestaat twijfel of prijsverlaging gerechtvaar
digd en zonder vergunning mogelijk is dan doet
de expoxteur goed het onderhavige geval door
de „Devisenstelle" te laten beoordeelen.
Annuleering en wijziging van contracten
kunnen eveneens zonder vergunning geschie
den. indien dit volgens handelsgebruik ge
rechtvaardigd is.
Voor de bovenomschreven gevallen van
muntdepreciatie is het echter van belang dat,
voor zoover een buitengewone reden voor
prijsvermindering of contractverbreking aan
wezig is en hiertoe rekent de nieuwe bepa
ling ook uitdrukkelijk de waardevermindering
van buitenlandsche munt in aansluiting
aan Runderlass 151/36, die hiermede wordt
opgeheven, bepaald wordt, dat zulke veran
deringen aan vergunning der „Devisenstelle"
onderworpen zijn.
Zelfs indien in de -overeenkomst een be
paling dienaangaande was opgenomen, is toch
vergunning noodzakelijk.