Wielrijders!! JACOBSWOUDE, DE WINDHANDEL IN TULPEN. een verdwenen en vergeten dorp. Eert droevig Vacantie-Verhaal ZATERDAG 10 JULI 1937 H A A R I. E M'S DAGBLAD Ten Oosten van den Heerenweg. den snel verkeersweg Alphen a. d. Rijn- Amsterdam. een der fraaiste polderwe- wegen van Nederland, staat, tusschen de telegraafpalen no. 523 en 524, een monu mentale, hardsteenen bank, opgericht ter her innering aan het verdwenen dorp Jacobswoude en tevens aan het kerkgebouw en den Jacobs- toren, welke laatste in 1747 werd afgebroken. In deze bank staan de volgende dichtregels gegraveerd: Voorheen stond hier de Jacobwoudsche Kerk In 1586 verdween dit oud historisch werk. In oud-Hollandschen stijl ingebeiteld, zijn er vervolgens de woorden te lezen: Hier leit begraven Gijsbert Beuwensz van Middelborch. Gestorven den 22 November int jar ons Heeren 1620. En de Lijsbet Aertsd van Middelburgh sijn Huysvrouw sterf den 2 Juny 1630 Aan den anderen kant van den weg, recht tegenover deze bank, werd in 1913 een een voudig monument geplaatst, waarop aan de Oostzijde het jaartal 1747 stond gebeiteld, het jaar, toen het polderbestuur de laatste huizen van Jacobswoude kocht en liet afbreken en aan de Westzijde het jaartal 1913. het jaar der onafhankelijkheidsfeesten, ten Zuiden en ten Noorden respectievelijk geflankeerd door de woorden: „Herinnering aan het verwenen dorp Jacobswoude", en een eenvoudigen slagzin, vol alliteratie: „Geen muren verduren der uren geweld Dit monument werd verleden jaar, tijdens den nieuwen betonwegaanleg, geheel afgebro ken. doch is reeds vervangen door een nieuw, hetwelk, geheel in modernen stijl opgetrok ken, nog meer de aandacht van den voorbij ganger zal vragen, die, zich hier omringd ziend van een onmetelijk grastapijt, niet zou moeden, dat op deze plek gronds. vóór een restal eeuwen, een kerkgebouw heeft gestaan. Hoe ontstond Jacobswoude en op welke wij ze is het dorp verdwenen. Tot wien zich anders te wenden dan den be kenden archivaris en historicus van Woubrug- ge, den heer O. C. van Hemessen? Zoo bezochten wij dus den 82-jarigen, grij zen heer, die ons onmiddellijk een kort inter view toestond, terwijl hij tevens onze overige, op schrift gestelde vragen beantwoordde in een verteltrant, vol interessante mededeelingen, welke van een ongekende geestdrift en mede leven getuigde voor de oude plaatselijke histo rie en ons voorts eenïge van zijn hand ver schenen boekwerken ter inzage afstond met name: „Eene Wandeling door Woubrugge en Hoogmade", „Jacobswoude en Woubrugge" alsmede den Catalogus van voorwerpen, be trekking hebbende op het verleden dezer plaat sen, welke ten raadhuizetentoongesteld zijn in het Woubrugsche Dorpsmuseum, waarvan waarschijnlijk de meeste Rijnstreekbewoners zelfs het bestaan niet vermoeden! Het ontstaan van Jacobswoude. In oeroude tijden, vóór Chr. geboorte waren deze streken „drassig land". Nu en dan wer den ze overstroomd door het water van den Rijn, waarna het aangevoerde slib bezonk en zich op den bodem vastzette. Zoo werd deze ieder jaar hooger, waardoor het land tenslotte boven den waterspiegel van den Rijn uitkwam. De stroom bracht, uit hooger gelegen bos- schen, eikels en andere boomzaden mee, welke hier in riet en ruigte bleven hangen, wat de oorsprong werd van uitgestrekte wouden. Die wouden bestonden grootendeels uit eiken, berken en esschen en strekten zich uil tot over Rynsaterswoude, Esselijkerwoude, Ha- zerswoude, Soeterwoude, ja zelfs tot de plaats waar later de „Burcht van Leiden" geplaatst werd. Keizer Claudius gaf dit woud den naam van „Woud Zonder Genade" en oude kronieken ma ken er melding van dat men de beren hoorde grommen en de everzwijnen, „so vreseliker ge- baerden, dat een mensche gruwe mogte." Gedeeltelijk werden deze wouden door meer dere watervloeden, gepaard gaande met hevige stormen verzwolgen. Volgens oude geschiedschrijvers moet er. in vroeger tijden, ten Noorden van den Ouden Rijn, tusschen Lugdunum—Batavorum (Lei den) en het Sticht (Utrecht) een heirbaan zijn aangelegd, waarvan thans nog de Ridder- buurt onder Oudshoorn is overgebleven. Ten Noorden van dezen weg, op ongeveer een drie kwart uur afstand van den Ouden Rijn, lag het kasteel „Ter Woude". Het geslacht der van Woudes. stamde uit het jaar 823 en was reeds in de 12e eeuw erf- schenker der Graven van Holland en dus toen al in hoog aanzien. Hoewel er van het kasteel „Ter Woude" geen afbeeldingen te vinden zijn, is het den heer Van Hemessen gelukt, den plattegrond er van te vinden en in beeld te brengen. Gedurende den zeer drogen zomer van het jaar 1911, was het gras op de plaatsen, waar de fundamen tenten gelegen hadden, zóó verdroogd.'dat de ronde hoektorens in zuivere cirkels dui'ehjk zichtbaar waren en hij nauwkeurige opiuetin- gen kon verrichten. De weg van den Rijn moet recht naar het kasteel hebben geloopen, en, na een krom ming met een heul, verder de richting naar „Rinsaterwoude en Liethemute" hebben ge volgd. Vóór het kasteel was een ruim plein, dat met een tweede in verbinding stond door een valbrug, welke over een gracht liep. Rondom „Ter Woude" vestigden zich de lijfeigenen, die eerst in de vroonlanden, de landen ten Westen en ten Noorden van het kasteer, zich uitstrekkende tot het Brasemer- meer en de Woudwatering, hun hutten had den opgeslagen, doch die het later veiliger vonden, zich in de onmiddellijke nabijheid van den burcht te vestigen. Hieraan is dus de oorsprong van Jacobs woude toe te schrijven; eerst een buurtschap, later een gehucht en eindelijk een dorp. Al spoedig werd er een houten kapel ge plaatst, welke in de 13e eeuw, door een stee- nen kerkgebouw werd vervangen. Deze kerk stond ten Oosten van den tegenwoordigen Heerenweg. ongeveer 200 Meter ten zuiden van den Notweg. Op een stuk land in den polder „Vier-Am- bacht", ter plaatse waar dit gebouw heeft ge staan, is een steen opgegraven, welke een reu zenmop uit de 13e eeuw bleek te zijn en thans in het Dorpsmuseum te Woubrugge bewaard. Achter de kerk moet het kerkhof gelegen hebben, daar omtrent 1860, bij het diep om ploegen van destrook lands, ten Oosten van den Heerenweg, tal van doodsbeenderen zijn gevonden. Destijds werden de minder bemiddelde doo- den in een kleed of mat gewikkeld, goed gesi tueerden werden in houten kisten begraven terwijl de aanzienlijken en geestelijken in een steenen doodkist of sarcophaag in het kerk gebouw werden bijgezet. Geen muren verduren der uren geweld Zoo'n sarcophaag. thans in de hal van het Woubrugsche raadhuis geplaatst, werd na de droogmalerij in 1743, in het kerkgebouw te Jacobswoude opgegraven en is vooral van in teressante waarde, daar in den zomer van 1910 in de Munsterkerk te Aken een sarco phaag van Otto m werd opgegraven, even eens bestaande uit rooden zandsteen in de af metingen 2.04x0.70 Meter. Gedurende het bewind der Graven van Hol land zag het er te Jacobswoude en omgeving niet bijster rooskleurig uit. De Wendeldijk, wel ke langs het tegenwoordige Haarlemmermeer lag, was om de hooge onderhoudskosten 1330 geheel prijsgegeven, zoodat de landerijen in het voor- en najaar, telkens overstroomden, Toch bestonden de Heerlijkheid Esselicker en Heer Jacobswoude destijds nog uit 35 hui zen. waarvan er echter een veertiental meer op een stal, dan op een woning geleken. De inkomsten der inwoners waren drieër lei en bestonden voornamelijk uit turf steken, veeteelt en visscherij, waarbij de „Vroners", langs den tegenwoordigen Woudschendijk des tijds het „Vroonland", het Brasemermeer, „die meren van Rinsaterswoude" mochten bevis- schen, doch onder verplichting dat zij de ge vangen visch ter markt moesten brengen aan de bekende Vischbrug te Leiden. Behalve kerkstrijd, waarbij de inwoners van Jacobswoude, ondanks streng verbod, gedu rende de Reformatie den moed hadden, den bekenden hageprediker Jan Arendszoon al daar te laten optreden, heeft het dorp ook te lijden gehad van het Spaansche krijgsvolk, dat in den nacht van 25 op 26 Mei 1574 door Ja cobswoude trok in de richting van de schans te Gouwesluis, welke den volgenden dag door hen werd ingenomen. In 1586 werd het kerkgebouw afgebroken: de Jacobstoren bleef nog tal van jaren staan, maar in het jaar 1740 werd deze toren, die den naam van „Potterstoren" had. niet om zijn bouwvalligheid, maar „wijl hij den velen be delaars en vagebonden eene gereede huisves ting bood en deze lieden den omtrek zeer on veilig maakten", met den grond gelijk ge maakt. De verdwijning van Jacobswoude. De bewoners van Jacobswoude hebben niet kunnen gissen, toen Huyg Claes Willemsz. den 17den November 1639, van het hoogheemraad schap Rijnland een concent kreeg, om „te maeken slooten ende daeruit te slagturven onder Jacobswoude" dat dit het begin zou zijn van de vernietiging van hun zoo geliefd dorp. Het veen, dat hier gedolven werd, was zeker uitnemend, daar omstreeks 1661 het venen rondom het dorp zoo algemeen werd, dat een 50-tal jaren later. Jacobswoude dan ook schier als een eiland in het water lag. Dit was dan ook de oorzaak, dat de bewo ners, de een na den ander, de wijk naar de Woudwatering namen, waar handel en vertier door het laden van turf steeds toenamen. De aantrekkelijkheid van het dorp was er voor velen af, te meer daar ook het kerkge bouw inmiddels was verdwenen. De toestand bleef aldus, tot het jaar 1736, toen de verschillende besturen der negen om liggende polders tot het eenparig besluit kwa men. om één grooten polder te maken, die zich over vier ambachtsheerlijkheden zou uit strekken onder den naam „Vierambachts- polder". Na 4 jaren was het plan gereed en den lsten Januari 1740 vingen twaalf watermolens hun werk aan. In 1744 werd het eerste graan uit den, thans 400 jaren bestaanden ..Vierambachtspolder" •geoogst terwijl het bestuur van den polder, drie jaren later, de laatste huizen van Jacobs woude, na taxatie, opkocht en ontruimen liet, zoodat einde 1747 de laatste sporen van het dorp waren verdwenen. Toch zou de naam Jacobswoude een veertig tal jaren later nogmaals genoemd worden. In den winter van den 9den Januari 1788 brak plotseling bij zeer hoogen waterstand, de dijk van den Vierambachtspolder door, zoodat het water van het Brasemermeer in de nabijheid van het Paddegat, met zulk een geweld den polder instroomde, in zijn woesten loop vele denneboomen meesleurende, dat de bewoners der hofsteden, welke daar inmiddels weer wa ren verrezen, hun bezittingen in aller ijl moes ten verlaten om met hun have en goed. voor zoover een en ander door hen kon worden gered, een veiliger verblijf te zoeken. Spoedig was de geheele polder herschapen in een wijde watermassa, waartegen de nau welijks boven het water uitstekende nokken van woningen en hofsteden een akelig schouw spel opleverden. De verbinding langs den Heerenweg, tus schen Amsterdam en Delft was geheel verbro ken. Diligence en postwagens moesten over Haarlem worden geleid, hetgeen in die dagen een grooten omweg beteekende. Hoe groot het ongerief ook was, toch kon men er niet in slagen vóór den 28sten April van dat zelfde jaar met den inlegdijk gereed te komen, zoodat de talrijke molens pas na ge noemden datum met malen een aanvang kon den nemen Er blijkt meer en meer grootere belangstel ling te bestaan voor oudheidkundige studiën, terwijl er een aantrekkelijke, cultureele taak is weggelegd, meerdere bekendheid te geven aan historie, aan oude tijden en wat daarin ge schiedde. Een bekend gezegde luidt: „Gemis aan be langstelling in het voorgeslacht is het ken merk van achteruitgaande beschaving" Wie het verleden heeft, heeft ook het heden en wie den tijd, waarin hij leeft, wil leeren le ven en beleven, heeft dien te vergelijken met de toestanden in vorige eeuwen ELDERT VAN ELK. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Inlichtingen aan het bureau van politie Smedestraat, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Terug te ontvangen bij: Handschoenen en ceinturen politiebureau Smedestraat. Etui met schrijfbehoeften; Schoorl, Saenredamstraat 36. Vischnet; v. d, Putten, Leidschestraat 99. Nummerplaat: Boeree. Rijksstraatweg 671. Omslagen, inh. rekeningen en offerten; Roeland, Nijlstraat 36; Port. in. inh, Pol. bur. Smedestr. rijwiel plaatje: Snoek, Borskistraat 2. Crombeen. Sohpiastraat 41 rd., Pol. bur. Smedestr.; Zegel ring, v. Gent. Oranjestraat 160, wollen sok ken; v. d. Weide, Hendr. Peperkornstraat 12, Heemstede. f 2500 voor een tulpenbol. 300 jaar is het geleden, dat er in het voorjaar van 1637 een einde kwam aan den tulpenhandel, die in een paar jaar tyds tot een windhandel was ent- aard. De menschen kwamen na en kele jaren, waarin de „bollenrazernij" hoogtij had gevierd tot bezinning zoo dat nadien koop en verkoop weer normaal verliepen. De tulp, van oorsprong een bloem uit Tu:- kije, werd in het midden van de 16e eeuw voer het eerst in West-Europa ingevoerd. Nog op het einde van dezelfde eeuw deed zij haar in trede in de streek tusschen Alkmaar en Lei den, met Haarlem als centrum. list laat zich begrijpen, dat men reeds spoe dig in deze bloemen ging handelen; zeldzaam» held en de mcoie kleuren verklaren d't ten veile. Vooral de gevlamde exemplaren waren zesr in trek, zcodat er reeds in het begin Lin ke prijzen veer betaald werden. De keper kreeg echter de gckc:hte bollen te zien, zco dat van speculatie ge~n sprake was. Anders werd dit te-en men bellen ging ver- kcopen, die nog in don grond zaten, waarmee het speculatieve element rijn intrede deed. De bollenhandel kon nu 'art geheele jaar door plaats hebben en niet cecals vroeger in de maanden Juni tot Lepternber, als de bollen uit den grond waren. /o-ctand van de bloemen behoefde men toon eek niet meer te hebben. Kennis van tulporuornsn was voldoende, daal de winstgevende tulpen onzichtbaar voor de handelaars in de donkere aarde lagen. In 1321 kwamen voor hst eerst niet-kenners van tulpen als koopers en verkoopers opdagen. Men dacht met dezen gemakkelijken handel AUTORIJLES in verzekerde auto's, p. u. ƒ1.50 FIRMA M. GATSONIDES ZANDVOORTSCHE LAAN 4 HEEMSTEDE TELEFOON 26534. Adv. liipez Mect.j heer en mevrouw Van Wemelingen hadden voor den duur van drie weken een huisje gehuurd op den Hoogeweg te Zandvoort. Al maanden hadden zij w. naar verlangd en nu was het toch eindelijk zoo ver. Het leek alles even mooi! Was er iets heerlijker te bedenken dan zoo met de kinde ren in Zandvoort te zijn, als je altijd opge sloten zat tusschen de hooge muren van een groote stad! Heele dagen zaten ze aan het strand, pa en ma van Wemelingen en de drie spruiten, Fietje, Marietje en Hein en wanneer de kin deren 's avonds om 8 uur in bed lagen, gingen mijnheer en mevrouw er nog eens op uit om rustig saampjes te genieten op het terras van het Groote Badhuis en vergaten dan geheel, dat er ook nog zoo iets bestond als geldzorgen en andere narigheid. Hemeltjelief, je mocht toch ook wel eens drie weken in het jaar van de vacantie genieten, evenals andere men schen! Gauw genoeg zat je, als je thuis was. weer in de misère! En danwas tante Sophie er niet? Tante werd volgende maand al 80 en eeuwig zou ze toch niet blijven leven! Alle hoop was op tante Sophie gevestigd. Tante zat er nogal warmpjes in en zij mochten er zeker wel op rekenen, dat als tante kwam te overlijden, zij aardig wat zouden erven. Eerlijk gezegd, hadden zij louter op die berekening het huisje te Zandvoort ge huurd. Want het kon er eigenlijk heelemaal niet af, maar ja, zoo zou 'n mensch nooit eens 'n pleziertje kunnen hebben. En had dokter niet gezegd, dat het voor Marietje en Fietje zoo goed zou zijn zoo'n paar weken eens aan zee? Dat hadden ze tante ook geschreven, wel be grijpend, dat het oude meubel anders zoo'n juitensporigheid als 'n vacantie te Zandvoort in 't geheel niet zou billijken. Want tante Sophie viel nu -eenmaal op 'n dubbeltje ,d.ood en daar moesten zij terdege rekening mee houden. ,Vind je niet, Jan, dat wij tante eens moe ten vragen, 'n dagje bij ons te komen?" had mevrouw Van Wemelingen op den tweeden avond aan haar man gevraagd. Jan had heel sip gekeken. „Dan is mijn pleizier weg!" had hij geant woord. Zij zal toch wel bedanken! Zij is veel te krenterig!" meende mevrouw, maar Jan wist wel beter. Nee, als zij een heelen dag de gast van een ander zou kunnen zijn, dan kwam zij zeker. „Dan zitten wij den heelen dag met die ouwe vogelverschrikster opgescheept!" bromde hij. ..Meen je, dat ik het zoo prettig vond! Maar wij hebben al zoo lang niets aan haar gelegen laten liggen. Het is heusch noodig, dat wij eens wat doen!" pleitte mevrouw. Ja. dat kon Jan moeilijk ontkennen en daar om ging de brief met de uitnoodiging dus in zee. Als het dan toch moest, dan maar hoe wordt eerder hoe beter. Op een middag, toen zij van het strand te rugkwamen, lag het antwoord midden op de tafel. Een briefje, geschreven met hanepooten. „Daar zul je 't hebben!" zuchtte mijnheer Van Wemelingen en stak den brief in zijn zak. „Nou, maak hem dan open!" drong mevrouw aan. i ..Waarom zal ik mijn avond vergallen?" bromde hij. ..'n Ongeluk komt altijd vroeg ge noeg!" „Doe nou niet zoo flauw! Misschien kan ze niet eensis zij wel ziek!" „Als dat eens waar was!" en op hetzelfde oogenblik had mijnheer de enveloppe openge scheurd en begon te lezen. „Nee hoor. ze komt!" Het klcnk als doodstijding. „Morgenochtend al, om tien uur! Jawel, waarom niet om 8? Ik heb je wel zegd, we zitten den heelen dag er aan vast. Ze blijft tot den laatsten trein! Verdorie!" Woedend smeet hij den brief op de tafel. Zij trachtte hem te kalmeeren. Wat was nu een vervelende dag voor een erfenis van misschien 2000; gulden? „Twintig duizend gulden? Ja, 't zou wat Het zal mooi zijn. als we de helft krijgen!" bremde hij. maar mevrouw was er van ove; tuigd. dat het wel 2COOD zou zijn. Misschien zelfs wel meer. Tante had altijd gepot haar geld heel secuur belegd- Den volgenden morgen precies cm 10 uur stonden de heer en mevrouw Van Wemelingen op hst perron van het Zandvoorter stationne tje. Het was een stralende Augustusdag en zij behoefden er dus niet op te rekenen zooals mijnheer in stilte had gehoopt dat zij met tante een paar uur in de bioscoop zouden kun nen gaan zitten. Met dit mooie weer zouden ze tante overal heen moeten sleepen, naar het strand.' het Groote Badhuis, het Noorderstrand en alle kennissen zouden zeggen; „Wat voor ouwe hofjesjuffrouw hebben de Van Weme- lingens daarbij zich?" Ja, de Van Wsmelingens droegen het hart ncgal hoog en daarem vonden ze het eigenlijk het allerergste, dat tante er zoo onmogelijk en burgerlijk uitzag. De kinderen hadden ze maar naar het strand gestuurd, met de juffrouw en de meisjes van hun buren op den Hoogèweg. Kinderen zijn in zoo'n geval maar lastposten en je weet nooit, wat voor opmerkingen zz maken. De trein reed binnen en do esrsts, die zij zagen was tante Sophie, wuivend met een grooten zakdoek. ,,'t Is toch maar goed, dat wij haar gevraagd hebben!" merkte mevrouw op. „Zie cs, hoe vroolijk zij kijkt!" „Jawel, maar ik zal toch blij wezen, als ik haar weer goed en wel op den trein heb ge zet!" bromde meneer. Tante was uitermate vriendelijk. Zij zoen de haar nichtje op haar beide wangen en ook neef kreeg twee klappende zoenen. Allerhar telijkst vond zij de uitnoodiging van neef en nicht en zij sprak in zoo vleiende woorden, dat zelfs Jan er mede verzoend raakte, tante te hebben gevraagd. Het kon toch best waar zijn, wat zijn vrouw had gezegd en tante meer dan 20200 gulden zou nalaten. De kennissen machten dan zeg gen wat zij wilden, voor 20000 gulden moest je ook wat over hebben. En eerlijk gezegd het viel nogal mee. Nou ja, tante zag er allerzonderlingst uit met dien scheeven hoed en haar oude mantille en zij praatte zoo hard in haar onvervalscht Amster- damsch, dat de menschen soms bleven staan en haar lachend achterna keken, maar tante herhaalde zoo dikwijls, dat zij 't heerlijk vond weer eens in Zandvoort te zijn en neef en nicht dankbaar was voor dezen prettigen dag, dat dit alles vergoedde. Zoo veel lof zou na tuurlijk niet onbeloond blijven. Zy zaten uren op het strand, lunchten om het tante eens recht aangenaam te maken in Driehuis, reden met een open taxi naar het Noorder Bad, waar zij thee dronken en tante advocaat lepelde en daarna reden zij, omdat tante wat moe werd, naar hun huisje op den Hoogeweg. waar tante wat zou uit rusten. Och, hadden zij dat maar nooit gedaan, voor hoeveel leed zouden de Van Wemeliiigens dan niet gespaard zyn gebleven! Maar wie had nu ook zoo iets schrikkelijks kunnen wachten? In het voortuintje van hun gemeubileerd huisje zaten de kinderen, Marietje. Fietje Hein te spelen op het gras. Zij maakten taart jes en poffertjes van zand. Alle drie sprongen zij op, toen de auto stil stond voor het huis. Het was duidelijk, dat zij vol belangstelling waren voor de oude dame met het scheeve hoedje en de oude mantille, die daar uit de auto daalde. „Dit is nu tante, kinderen, jullie weet wel. tar.te Sophie!" zei mevrouw Van Wemelingen Fietje. Marietje en Hein keken alle drie met greote oogen. zwygend naar tante, die naar hen toe schommelde. „Kcm, v/at zeggen jullie nou?" vroeg mijn heer Van Wemelingen. Hein. die de oudste was en het kordaatste, gaf tante een hand en vroeg zonder zich te be denken: „Wat heb u voor ons meegebracht?" „Maar Hein, zooiets vraag je toch niet!" be rispte mevrouw haar oudste spruit. „V/el ja, hoor, vraag jij maar!" zei tante, die in een extra goede bui was en zij knuffelde haar neefje Kein. Daarop volgde Marietje, die tante begroette en als derde kwam .de kleine Fie. Toen cpeens gebeurde het. Met haar groote oogen keek Marietje haar moeder aan en vroeg: „Zeg. mams. is dit nu onze suiker tante?" ...Het was. cf mynheer en mevrouw Van Wemelingen een klap op hun hoofd kregen. ,Sst! Stil toch, kind! Dat mag je niet zeg gen!" zei mevrouw en schudde haar dochtertje heen en weer. Waarom niet? Paps zegt het toch ook al tijd!" zei Marietje. half huilend. „Luistert u maar niet naar haar!" zei me vrouw Van Wemelingen in wanhoop. „Is u dan niet de suikertante?" vroeg Ma rietje, erg benauwd. Tante keek eerst even naar haar neef, daar op naar haar nicht en toen zei ze met een honingzoete stem: „Ja hoor, kindje, ik ben de suikertante!" „Ziet u nu v/el!" riep Marietje triomfantelijk en Hein en Fietje sprongen op hetzelfde oogenblik om tante heen. al maar schreeu wend: „suikertante! suikertante! suikertante ,Wil jullie wel eens stil wezen!" riep mijn heer Van Wemelingen woedend. .Laat ze maar! Iaat ze maar!" zei tante zuur-zoet. „Ik ben 'n heele boel wijzer ge worden!" en zij knikte veelbeteekenend eerst tegen neef en toen tegen nicht. Een week heeft tante Sophie het geval over leefd. Zij stierf aan een beroerte. De heer en mevrouw Van Wemelingen lo geerden neg in Zandvoort. toen zy het bericht kregen van tante's dood. Tante had heel haar vermogen 30603 gulden aan de kerk en de armen vermaakt. En toen de heer en me vrouw Van Wemelingen hoorden, dat tante twee dagen na haar uitstapje naar Zandvoort bij den notaris was geweest, begrepen zij waarom zij geen cent van tante hadden ge ërfd. „Ellendig kind!" zei paps en hij gaf Marietje n draai om de ooren, zonder dat zij eenig kwaad had gedaan. Pas vele jaren later zou rietje hooren. waarom paps haar zoo on- reentvaardig een klap had gegeven. J. B. SCHUIL gouden bergen te kunnen verdienen. De koop lust. werkte als een besmettelyke ziekte, ieder een werd er door aangestoken. Uit alle lagen der maatschappij kwamen de handelaars in tulpen. Niet alleen boeren, wevers, bakkers, schoorsteenvegers, dienstboden, maar zelfs de rector van de Latynsche school in Haarlem nam aan den tulpenhandel deel. Haarlem, de bloemenstad by uitnemendheid, vermde voor dezen bollenhandel, die in een windhandel zou veranderen, het middelpunt. Doch cok naar andere plaatsen van de bol lenstreek. tevens naar Amsterdam was deze T/ondeilijke sociale epidemie overgewaaid. Haarlem spande echter de kroon, daar was het kwaad het verste doorgedrongen. In onze stad, v/aar de laken- en linnenweverij bloeide, waren het vooral de wevers, die hun geluk in den tulpenhandel beproefden. Velen lieten er hun bedrijf voor in den steek en worden tul penhandelaar of florist, zooals men hen toen noemde. In de herbergen kwamen de floristen byeen om handel te drijven In bollen, die niet te zien waren en cp het laatst cok niet meer bestonden. De tulpenhandel ontaardde in een dobbelspel, want melaats van tulpen kon fei telijk net zoo goed -'ets anders ingezet werden. Teen de razernij ten top gestegen was, ver hecht de verkccpor bollen, die hij niet beoat, t~rwy'l de kooper betaalde op termijn met geld c* goederen, die hij evenmin hcaat. Zoodoende ken men cp papier in enkele da gen duizenden guldens winst maken. Het pa pier v/as geduldig, want in werkelijkheid was alles slechts schijn. Volgens de bestaande re keningen werd meest in geld betaald, een en- kolen heer beloofde men jn natura af te re kent:'. Voor 1 tulpenbol, de vïce-rci. bedroeg dQ rekening: 2 last. tarwe. 4 last rogge. 4 vette osoer, 4 vette varkens, 12 vette schapen. 2 cx- boefden wijn, 4 tonnen bier, 2 tonnen boter, 1230 pcu.d kaas, een bed met toebehooren, een pak Heeren en een zilveren beker tot een ge zamenlijke waarde van 2500. Dat de handel in een gckspel ontaard was, bleek vo'iccrvle uit de uitzonderlijk hooge prijzen, die in v.c.kelykheid niet opgebracht kenden worden. Zoo werden 22 bollen voor 61.090 genotcs-;'. terwyl een party van 120 stuks voor een bedrag van 80.900 van de hand ging. De vorken ging per gewicht, waar- vccr rren het aas (1/2(1 granri als gewichts eenheid gebruikte. Mindere soorten gingen per 1C0;: aas, per pond. per mand en de effen tulpen, „het gemeens goed", per bed of zelfs per tuin. De spilzucht, die de floristen te pakken had. moet gedeeltelij!: cok toegeschreven werden aan de pest, die in 1S63 Holland teisterde. Met den dood voor oogen begon men meer te wa gen: men werd onverschillig voor aardsche gesderen, met roekeloosheid en spilzucht als gevolg. Hoewel enkele personen, die tijdens de ra- zsrny' van Flora hun verstand behielden en rekening hielden met een mogelijke prijsda ling, kwam voor de groote massa de crisis als een onverwachte klap. De onvermydelijke inzinking bleef niet uit, toen men tct bezinning kwam, gedachtig aan de geringe waarde van de bollen zelf. De vak- mcnscheii, dus de werkelyke bloemisten, trof fen eind Februari 1637 op een in Amsterdam gehouden vergadering een regeling, om zoo doende tenminste niet alles te verliezen. Be paald werd, dat de inkoooen. die voer 30 No- verboer 1633 gedaan waren, gestand moesten worden gedaan. De transacties, die na dien da.tum gesloten waren, werden te niet gedaan, mits de keeper 10 cOt. van den koopprijs wilde betalen. Den verdere maatregel, om weer tot normale toestanden te komen, was dat voor korten tyd de handel in tulpen geschorst werd. Toen eenmaal de razernij tot staan ge bracht was, bleel: het aantal slachtoffers vrij aanzienlijk te zijn. De werklieden, die met niets het spel begonnen waren, hadden er ook mets t;j verloren. Anders was het met den middenstand, vooral de weversbazen, die al hun bezittingen als inzet in den windhandel gebruikt hadden en nu volkomen geruïneerd uit don strijd kwamen. Zij hadden gehoopt hun economische positie, die achteruitgaande was. clccr deze bollenspeculatie te kunnen verbeterenHet was echter co een mislukking uitgelocpen. Slechts een enkele florist had ge- mk gehad, ten koste van vele ongelukkige land- en speelgencoten. Gelukkig is een dergelijke windhandel in de tulpen nooit meer voorgekomen. Na de hausse in 1637 werd de bollenhandel weer normaal tot voordeel van geheel ons land en van de bollenstreek in het byzonder. INE!ID VDEIIHOVEN Alvorens een RIJWIEL te koopen, ziet onze groote verscheidenheid MERKRIJWIELEN - Prijzen vanaf ƒ23.50 - Kinderrijwielen ƒ15.25 - Autopeds met luchtbanden 7.75 - TANDEMS vanaf 85. RIJWIELMAGAZIJN „ALBA" Gr. Houtstraat 158, Telef. 15425, Haarlem (Adv. ingez Med.) Truck in botsing met een goederentram. Acht wagens uit de rails. DOETINCHEM. 9 Juli. Omstreeks midder nacht is nabij de Kemenade te Doetinchem een goederentrein van de Geldersche tram weg maatschappij in botsing gekomen met een met dakpannen geladen truck met trai ler van de firma F. te Apeldoorn. Doordat de machinist van den goederen trein door de brandende koplampen van de truck werd misleid, zag hy niet, dat een veel breedere aanhangwagen volgde, en aange zien de chauffeur de baan niet vry hield was een botsing onvermydelijk. De aan hangwagen kreeg een fikse he duw doch kwam er toch nog vry goed af. Van den goederentrein ontspoorden acht wagens, één van deze kantelde. De materieele schade is aanzienlyk. doch persoonlijke on gelukken kwamen niet voor. Tegen den autobestuurder, die de lyn niet had vrij gehouden, is deswege proces-verbaal opgemaakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9