Wielrijders!!
JACOBSWOUDE,
DE WINDHANDEL IN TULPEN.
een verdwenen en vergeten dorp.
Eert droevig Vacantie-Verhaal
ZATERDAG 10 JULI 1937
H A A R I. E M'S DAGBLAD
Ten Oosten van den Heerenweg. den
snel verkeersweg Alphen a. d. Rijn-
Amsterdam. een der fraaiste polderwe-
wegen van Nederland, staat, tusschen
de telegraafpalen no. 523 en 524, een monu
mentale, hardsteenen bank, opgericht ter her
innering aan het verdwenen dorp Jacobswoude
en tevens aan het kerkgebouw en den Jacobs-
toren, welke laatste in 1747 werd afgebroken.
In deze bank staan de volgende dichtregels
gegraveerd:
Voorheen stond hier de Jacobwoudsche
Kerk
In 1586 verdween dit oud historisch werk.
In oud-Hollandschen stijl ingebeiteld, zijn er
vervolgens de woorden te lezen:
Hier leit begraven Gijsbert Beuwensz van
Middelborch. Gestorven den 22 November int
jar ons Heeren 1620. En de Lijsbet Aertsd van
Middelburgh sijn Huysvrouw sterf den 2 Juny
1630
Aan den anderen kant van den weg, recht
tegenover deze bank, werd in 1913 een een
voudig monument geplaatst, waarop aan de
Oostzijde het jaartal 1747 stond gebeiteld, het
jaar, toen het polderbestuur de laatste huizen
van Jacobswoude kocht en liet afbreken en
aan de Westzijde het jaartal 1913. het jaar der
onafhankelijkheidsfeesten, ten Zuiden en ten
Noorden respectievelijk geflankeerd door de
woorden: „Herinnering aan het verwenen dorp
Jacobswoude", en een eenvoudigen slagzin,
vol alliteratie: „Geen muren verduren der uren
geweld
Dit monument werd verleden jaar, tijdens
den nieuwen betonwegaanleg, geheel afgebro
ken. doch is reeds vervangen door een nieuw,
hetwelk, geheel in modernen stijl opgetrok
ken, nog meer de aandacht van den voorbij
ganger zal vragen, die, zich hier omringd ziend
van een onmetelijk grastapijt, niet zou
moeden, dat op deze plek gronds. vóór een
restal eeuwen, een kerkgebouw heeft gestaan.
Hoe ontstond Jacobswoude en op welke wij
ze is het dorp verdwenen.
Tot wien zich anders te wenden dan den be
kenden archivaris en historicus van Woubrug-
ge, den heer O. C. van Hemessen?
Zoo bezochten wij dus den 82-jarigen, grij
zen heer, die ons onmiddellijk een kort inter
view toestond, terwijl hij tevens onze overige,
op schrift gestelde vragen beantwoordde in een
verteltrant, vol interessante mededeelingen,
welke van een ongekende geestdrift en mede
leven getuigde voor de oude plaatselijke histo
rie en ons voorts eenïge van zijn hand ver
schenen boekwerken ter inzage afstond met
name: „Eene Wandeling door Woubrugge en
Hoogmade", „Jacobswoude en Woubrugge"
alsmede den Catalogus van voorwerpen, be
trekking hebbende op het verleden dezer plaat
sen, welke ten raadhuizetentoongesteld zijn
in het Woubrugsche Dorpsmuseum, waarvan
waarschijnlijk de meeste Rijnstreekbewoners
zelfs het bestaan niet vermoeden!
Het ontstaan van Jacobswoude.
In oeroude tijden, vóór Chr. geboorte waren
deze streken „drassig land". Nu en dan wer
den ze overstroomd door het water van den
Rijn, waarna het aangevoerde slib bezonk en
zich op den bodem vastzette. Zoo werd deze
ieder jaar hooger, waardoor het land tenslotte
boven den waterspiegel van den Rijn uitkwam.
De stroom bracht, uit hooger gelegen bos-
schen, eikels en andere boomzaden mee,
welke hier in riet en ruigte bleven hangen,
wat de oorsprong werd van uitgestrekte
wouden.
Die wouden bestonden grootendeels uit
eiken, berken en esschen en strekten zich uil
tot over Rynsaterswoude, Esselijkerwoude, Ha-
zerswoude, Soeterwoude, ja zelfs tot de plaats
waar later de „Burcht van Leiden" geplaatst
werd.
Keizer Claudius gaf dit woud den naam van
„Woud Zonder Genade" en oude kronieken ma
ken er melding van dat men de beren hoorde
grommen en de everzwijnen, „so vreseliker ge-
baerden, dat een mensche gruwe mogte."
Gedeeltelijk werden deze wouden door meer
dere watervloeden, gepaard gaande met hevige
stormen verzwolgen.
Volgens oude geschiedschrijvers moet er. in
vroeger tijden, ten Noorden van den Ouden
Rijn, tusschen Lugdunum—Batavorum (Lei
den) en het Sticht (Utrecht) een heirbaan
zijn aangelegd, waarvan thans nog de Ridder-
buurt onder Oudshoorn is overgebleven. Ten
Noorden van dezen weg, op ongeveer een drie
kwart uur afstand van den Ouden Rijn, lag
het kasteel „Ter Woude".
Het geslacht der van Woudes. stamde uit
het jaar 823 en was reeds in de 12e eeuw erf-
schenker der Graven van Holland en dus toen
al in hoog aanzien.
Hoewel er van het kasteel „Ter Woude" geen
afbeeldingen te vinden zijn, is het den heer
Van Hemessen gelukt, den plattegrond er van
te vinden en in beeld te brengen. Gedurende
den zeer drogen zomer van het jaar 1911, was
het gras op de plaatsen, waar de fundamen
tenten gelegen hadden, zóó verdroogd.'dat de
ronde hoektorens in zuivere cirkels dui'ehjk
zichtbaar waren en hij nauwkeurige opiuetin-
gen kon verrichten.
De weg van den Rijn moet recht naar het
kasteel hebben geloopen, en, na een krom
ming met een heul, verder de richting naar
„Rinsaterwoude en Liethemute" hebben ge
volgd.
Vóór het kasteel was een ruim plein, dat
met een tweede in verbinding stond door een
valbrug, welke over een gracht liep.
Rondom „Ter Woude" vestigden zich de
lijfeigenen, die eerst in de vroonlanden, de
landen ten Westen en ten Noorden van het
kasteer, zich uitstrekkende tot het Brasemer-
meer en de Woudwatering, hun hutten had
den opgeslagen, doch die het later veiliger
vonden, zich in de onmiddellijke nabijheid van
den burcht te vestigen.
Hieraan is dus de oorsprong van Jacobs
woude toe te schrijven; eerst een buurtschap,
later een gehucht en eindelijk een dorp.
Al spoedig werd er een houten kapel ge
plaatst, welke in de 13e eeuw, door een stee-
nen kerkgebouw werd vervangen. Deze kerk
stond ten Oosten van den tegenwoordigen
Heerenweg. ongeveer 200 Meter ten zuiden
van den Notweg.
Op een stuk land in den polder „Vier-Am-
bacht", ter plaatse waar dit gebouw heeft ge
staan, is een steen opgegraven, welke een reu
zenmop uit de 13e eeuw bleek te zijn en thans
in het Dorpsmuseum te Woubrugge
bewaard.
Achter de kerk moet het kerkhof gelegen
hebben, daar omtrent 1860, bij het diep om
ploegen van destrook lands, ten Oosten van
den Heerenweg, tal van doodsbeenderen zijn
gevonden.
Destijds werden de minder bemiddelde doo-
den in een kleed of mat gewikkeld, goed gesi
tueerden werden in houten kisten begraven
terwijl de aanzienlijken en geestelijken in een
steenen doodkist of sarcophaag in het kerk
gebouw werden bijgezet.
Geen muren verduren
der uren geweld
Zoo'n sarcophaag. thans in de hal van het
Woubrugsche raadhuis geplaatst, werd na de
droogmalerij in 1743, in het kerkgebouw te
Jacobswoude opgegraven en is vooral van in
teressante waarde, daar in den zomer van
1910 in de Munsterkerk te Aken een sarco
phaag van Otto m werd opgegraven, even
eens bestaande uit rooden zandsteen in de af
metingen 2.04x0.70 Meter.
Gedurende het bewind der Graven van Hol
land zag het er te Jacobswoude en omgeving
niet bijster rooskleurig uit. De Wendeldijk, wel
ke langs het tegenwoordige Haarlemmermeer
lag, was om de hooge onderhoudskosten
1330 geheel prijsgegeven, zoodat de landerijen
in het voor- en najaar, telkens overstroomden,
Toch bestonden de Heerlijkheid Esselicker
en Heer Jacobswoude destijds nog uit 35 hui
zen. waarvan er echter een veertiental meer
op een stal, dan op een woning geleken.
De inkomsten der inwoners waren drieër
lei en bestonden voornamelijk uit turf steken,
veeteelt en visscherij, waarbij de „Vroners",
langs den tegenwoordigen Woudschendijk des
tijds het „Vroonland", het Brasemermeer, „die
meren van Rinsaterswoude" mochten bevis-
schen, doch onder verplichting dat zij de ge
vangen visch ter markt moesten brengen aan
de bekende Vischbrug te Leiden.
Behalve kerkstrijd, waarbij de inwoners van
Jacobswoude, ondanks streng verbod, gedu
rende de Reformatie den moed hadden, den
bekenden hageprediker Jan Arendszoon al
daar te laten optreden, heeft het dorp ook te
lijden gehad van het Spaansche krijgsvolk, dat
in den nacht van 25 op 26 Mei 1574 door Ja
cobswoude trok in de richting van de schans
te Gouwesluis, welke den volgenden dag door
hen werd ingenomen.
In 1586 werd het kerkgebouw afgebroken:
de Jacobstoren bleef nog tal van jaren staan,
maar in het jaar 1740 werd deze toren, die den
naam van „Potterstoren" had. niet om zijn
bouwvalligheid, maar „wijl hij den velen be
delaars en vagebonden eene gereede huisves
ting bood en deze lieden den omtrek zeer on
veilig maakten", met den grond gelijk ge
maakt.
De verdwijning van Jacobswoude.
De bewoners van Jacobswoude hebben niet
kunnen gissen, toen Huyg Claes Willemsz. den
17den November 1639, van het hoogheemraad
schap Rijnland een concent kreeg, om „te
maeken slooten ende daeruit te slagturven
onder Jacobswoude" dat dit het begin zou zijn
van de vernietiging van hun zoo geliefd dorp.
Het veen, dat hier gedolven werd, was zeker
uitnemend, daar omstreeks 1661 het venen
rondom het dorp zoo algemeen werd, dat een
50-tal jaren later. Jacobswoude dan ook schier
als een eiland in het water lag.
Dit was dan ook de oorzaak, dat de bewo
ners, de een na den ander, de wijk naar de
Woudwatering namen, waar handel en vertier
door het laden van turf steeds toenamen.
De aantrekkelijkheid van het dorp was er
voor velen af, te meer daar ook het kerkge
bouw inmiddels was verdwenen.
De toestand bleef aldus, tot het jaar 1736,
toen de verschillende besturen der negen om
liggende polders tot het eenparig besluit kwa
men. om één grooten polder te maken, die
zich over vier ambachtsheerlijkheden zou uit
strekken onder den naam „Vierambachts-
polder".
Na 4 jaren was het plan gereed en den lsten
Januari 1740 vingen twaalf watermolens hun
werk aan.
In 1744 werd het eerste graan uit den, thans
400 jaren bestaanden ..Vierambachtspolder"
•geoogst terwijl het bestuur van den polder,
drie jaren later, de laatste huizen van Jacobs
woude, na taxatie, opkocht en ontruimen liet,
zoodat einde 1747 de laatste sporen van het
dorp waren verdwenen.
Toch zou de naam Jacobswoude een veertig
tal jaren later nogmaals genoemd worden. In
den winter van den 9den Januari 1788 brak
plotseling bij zeer hoogen waterstand, de dijk
van den Vierambachtspolder door, zoodat het
water van het Brasemermeer in de nabijheid
van het Paddegat, met zulk een geweld den
polder instroomde, in zijn woesten loop vele
denneboomen meesleurende, dat de bewoners
der hofsteden, welke daar inmiddels weer wa
ren verrezen, hun bezittingen in aller ijl moes
ten verlaten om met hun have en goed. voor
zoover een en ander door hen kon worden
gered, een veiliger verblijf te zoeken.
Spoedig was de geheele polder herschapen
in een wijde watermassa, waartegen de nau
welijks boven het water uitstekende nokken
van woningen en hofsteden een akelig schouw
spel opleverden.
De verbinding langs den Heerenweg, tus
schen Amsterdam en Delft was geheel verbro
ken. Diligence en postwagens moesten over
Haarlem worden geleid, hetgeen in die dagen
een grooten omweg beteekende.
Hoe groot het ongerief ook was, toch kon
men er niet in slagen vóór den 28sten April
van dat zelfde jaar met den inlegdijk gereed
te komen, zoodat de talrijke molens pas na ge
noemden datum met malen een aanvang kon
den nemen
Er blijkt meer en meer grootere belangstel
ling te bestaan voor oudheidkundige studiën,
terwijl er een aantrekkelijke, cultureele taak
is weggelegd, meerdere bekendheid te geven
aan historie, aan oude tijden en wat daarin ge
schiedde.
Een bekend gezegde luidt: „Gemis aan be
langstelling in het voorgeslacht is het ken
merk van achteruitgaande beschaving"
Wie het verleden heeft, heeft ook het heden
en wie den tijd, waarin hij leeft, wil leeren le
ven en beleven, heeft dien te vergelijken met
de toestanden in vorige eeuwen
ELDERT VAN ELK.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Inlichtingen aan het bureau van politie
Smedestraat, uitsluitend tusschen 11 en 13
uur.
Terug te ontvangen bij:
Handschoenen en ceinturen politiebureau
Smedestraat. Etui met schrijfbehoeften;
Schoorl, Saenredamstraat 36. Vischnet; v. d,
Putten, Leidschestraat 99. Nummerplaat:
Boeree. Rijksstraatweg 671. Omslagen, inh.
rekeningen en offerten; Roeland, Nijlstraat
36; Port. in. inh, Pol. bur. Smedestr. rijwiel
plaatje: Snoek, Borskistraat 2. Crombeen.
Sohpiastraat 41 rd., Pol. bur. Smedestr.; Zegel
ring, v. Gent. Oranjestraat 160, wollen sok
ken; v. d. Weide, Hendr. Peperkornstraat 12,
Heemstede.
f 2500 voor een tulpenbol.
300 jaar is het geleden, dat er in het
voorjaar van 1637 een einde kwam aan
den tulpenhandel, die in een paar jaar
tyds tot een windhandel was ent-
aard. De menschen kwamen na en
kele jaren, waarin de „bollenrazernij"
hoogtij had gevierd tot bezinning zoo
dat nadien koop en verkoop weer
normaal verliepen.
De tulp, van oorsprong een bloem uit Tu:-
kije, werd in het midden van de 16e eeuw voer
het eerst in West-Europa ingevoerd. Nog op
het einde van dezelfde eeuw deed zij haar in
trede in de streek tusschen Alkmaar en Lei
den, met Haarlem als centrum.
list laat zich begrijpen, dat men reeds spoe
dig in deze bloemen ging handelen; zeldzaam»
held en de mcoie kleuren verklaren d't ten
veile. Vooral de gevlamde exemplaren waren
zesr in trek, zcodat er reeds in het begin Lin
ke prijzen veer betaald werden. De keper
kreeg echter de gckc:hte bollen te zien, zco
dat van speculatie ge~n sprake was.
Anders werd dit te-en men bellen ging ver-
kcopen, die nog in don grond zaten, waarmee
het speculatieve element rijn intrede deed. De
bollenhandel kon nu 'art geheele jaar door
plaats hebben en niet cecals vroeger in de
maanden Juni tot Lepternber, als de bollen
uit den grond waren. /o-ctand van de bloemen
behoefde men toon eek niet meer te hebben.
Kennis van tulporuornsn was voldoende, daal
de winstgevende tulpen onzichtbaar voor de
handelaars in de donkere aarde lagen.
In 1321 kwamen voor hst eerst niet-kenners
van tulpen als koopers en verkoopers opdagen.
Men dacht met dezen gemakkelijken handel
AUTORIJLES in verzekerde auto's, p. u. ƒ1.50
FIRMA M. GATSONIDES
ZANDVOORTSCHE LAAN 4 HEEMSTEDE
TELEFOON 26534.
Adv. liipez Mect.j
heer en mevrouw Van Wemelingen
hadden voor den duur van drie weken
een huisje gehuurd op den Hoogeweg
te Zandvoort. Al maanden hadden zij
w. naar verlangd en nu was het toch eindelijk
zoo ver. Het leek alles even mooi! Was er iets
heerlijker te bedenken dan zoo met de kinde
ren in Zandvoort te zijn, als je altijd opge
sloten zat tusschen de hooge muren van een
groote stad!
Heele dagen zaten ze aan het strand, pa en
ma van Wemelingen en de drie spruiten,
Fietje, Marietje en Hein en wanneer de kin
deren 's avonds om 8 uur in bed lagen, gingen
mijnheer en mevrouw er nog eens op uit om
rustig saampjes te genieten op het terras van
het Groote Badhuis en vergaten dan geheel,
dat er ook nog zoo iets bestond als geldzorgen
en andere narigheid. Hemeltjelief, je mocht
toch ook wel eens drie weken in het jaar van
de vacantie genieten, evenals andere men
schen! Gauw genoeg zat je, als je thuis was.
weer in de misère!
En danwas tante Sophie er niet? Tante
werd volgende maand al 80 en eeuwig zou ze
toch niet blijven leven! Alle hoop was op tante
Sophie gevestigd. Tante zat er nogal warmpjes
in en zij mochten er zeker wel op rekenen, dat
als tante kwam te overlijden, zij aardig wat
zouden erven. Eerlijk gezegd, hadden zij louter
op die berekening het huisje te Zandvoort ge
huurd. Want het kon er eigenlijk heelemaal
niet af, maar ja, zoo zou 'n mensch nooit eens
'n pleziertje kunnen hebben. En had dokter
niet gezegd, dat het voor Marietje en Fietje zoo
goed zou zijn zoo'n paar weken eens aan zee?
Dat hadden ze tante ook geschreven, wel be
grijpend, dat het oude meubel anders zoo'n
juitensporigheid als 'n vacantie te Zandvoort
in 't geheel niet zou billijken. Want tante
Sophie viel nu -eenmaal op 'n dubbeltje ,d.ood
en daar moesten zij terdege rekening mee
houden.
,Vind je niet, Jan, dat wij tante eens moe
ten vragen, 'n dagje bij ons te komen?" had
mevrouw Van Wemelingen op den tweeden
avond aan haar man gevraagd.
Jan had heel sip gekeken.
„Dan is mijn pleizier weg!" had hij geant
woord.
Zij zal toch wel bedanken! Zij is veel te
krenterig!" meende mevrouw, maar Jan wist
wel beter. Nee, als zij een heelen dag de gast
van een ander zou kunnen zijn, dan kwam zij
zeker.
„Dan zitten wij den heelen dag met die ouwe
vogelverschrikster opgescheept!" bromde hij.
..Meen je, dat ik het zoo prettig vond! Maar
wij hebben al zoo lang niets aan haar gelegen
laten liggen. Het is heusch noodig, dat wij eens
wat doen!" pleitte mevrouw.
Ja. dat kon Jan moeilijk ontkennen en daar
om ging de brief met de uitnoodiging dus in
zee. Als het dan toch moest, dan maar hoe
wordt eerder hoe beter.
Op een middag, toen zij van het strand te
rugkwamen, lag het antwoord midden op de
tafel. Een briefje, geschreven met hanepooten.
„Daar zul je 't hebben!" zuchtte mijnheer
Van Wemelingen en stak den brief in zijn zak.
„Nou, maak hem dan open!" drong mevrouw
aan. i
..Waarom zal ik mijn avond vergallen?"
bromde hij. ..'n Ongeluk komt altijd vroeg ge
noeg!"
„Doe nou niet zoo flauw! Misschien kan ze
niet eensis zij wel ziek!"
„Als dat eens waar was!" en op hetzelfde
oogenblik had mijnheer de enveloppe openge
scheurd en begon te lezen.
„Nee hoor. ze komt!" Het klcnk als
doodstijding. „Morgenochtend al, om tien uur!
Jawel, waarom niet om 8? Ik heb je wel
zegd, we zitten den heelen dag er aan vast.
Ze blijft tot den laatsten trein! Verdorie!"
Woedend smeet hij den brief op de tafel.
Zij trachtte hem te kalmeeren. Wat was
nu een vervelende dag voor een erfenis van
misschien 2000; gulden?
„Twintig duizend gulden? Ja, 't zou wat
Het zal mooi zijn. als we de helft krijgen!"
bremde hij. maar mevrouw was er van ove;
tuigd. dat het wel 2COOD zou zijn. Misschien
zelfs wel meer. Tante had altijd gepot
haar geld heel secuur belegd-
Den volgenden morgen precies cm 10 uur
stonden de heer en mevrouw Van Wemelingen
op hst perron van het Zandvoorter stationne
tje. Het was een stralende Augustusdag en zij
behoefden er dus niet op te rekenen zooals
mijnheer in stilte had gehoopt dat zij met
tante een paar uur in de bioscoop zouden kun
nen gaan zitten. Met dit mooie weer zouden
ze tante overal heen moeten sleepen, naar het
strand.' het Groote Badhuis, het Noorderstrand
en alle kennissen zouden zeggen; „Wat voor
ouwe hofjesjuffrouw hebben de Van Weme-
lingens daarbij zich?"
Ja, de Van Wsmelingens droegen het hart
ncgal hoog en daarem vonden ze het eigenlijk
het allerergste, dat tante er zoo onmogelijk en
burgerlijk uitzag.
De kinderen hadden ze maar naar het strand
gestuurd, met de juffrouw en de meisjes van
hun buren op den Hoogèweg. Kinderen zijn
in zoo'n geval maar lastposten en je weet
nooit, wat voor opmerkingen zz maken.
De trein reed binnen en do esrsts, die zij
zagen was tante Sophie, wuivend met een
grooten zakdoek.
,,'t Is toch maar goed, dat wij haar gevraagd
hebben!" merkte mevrouw op. „Zie cs, hoe
vroolijk zij kijkt!"
„Jawel, maar ik zal toch blij wezen, als ik
haar weer goed en wel op den trein heb ge
zet!" bromde meneer.
Tante was uitermate vriendelijk. Zij zoen
de haar nichtje op haar beide wangen en ook
neef kreeg twee klappende zoenen. Allerhar
telijkst vond zij de uitnoodiging van neef en
nicht en zij sprak in zoo vleiende woorden, dat
zelfs Jan er mede verzoend raakte, tante te
hebben gevraagd.
Het kon toch best waar zijn, wat zijn vrouw
had gezegd en tante meer dan 20200 gulden
zou nalaten. De kennissen machten dan zeg
gen wat zij wilden, voor 20000 gulden moest je
ook wat over hebben.
En eerlijk gezegd het viel nogal mee. Nou
ja, tante zag er allerzonderlingst uit met dien
scheeven hoed en haar oude mantille en zij
praatte zoo hard in haar onvervalscht Amster-
damsch, dat de menschen soms bleven staan
en haar lachend achterna keken, maar tante
herhaalde zoo dikwijls, dat zij 't heerlijk vond
weer eens in Zandvoort te zijn en neef en
nicht dankbaar was voor dezen prettigen dag,
dat dit alles vergoedde. Zoo veel lof zou na
tuurlijk niet onbeloond blijven.
Zy zaten uren op het strand, lunchten
om het tante eens recht aangenaam te maken
in Driehuis, reden met een open taxi naar
het Noorder Bad, waar zij thee dronken en
tante advocaat lepelde en daarna reden zij,
omdat tante wat moe werd, naar hun huisje
op den Hoogeweg. waar tante wat zou uit
rusten.
Och, hadden zij dat maar nooit gedaan,
voor hoeveel leed zouden de Van Wemeliiigens
dan niet gespaard zyn gebleven! Maar wie
had nu ook zoo iets schrikkelijks kunnen
wachten?
In het voortuintje van hun gemeubileerd
huisje zaten de kinderen, Marietje. Fietje
Hein te spelen op het gras. Zij maakten taart
jes en poffertjes van zand. Alle drie sprongen
zij op, toen de auto stil stond voor het huis.
Het was duidelijk, dat zij vol belangstelling
waren voor de oude dame met het scheeve
hoedje en de oude mantille, die daar uit de
auto daalde.
„Dit is nu tante, kinderen, jullie weet wel.
tar.te Sophie!" zei mevrouw Van Wemelingen
Fietje. Marietje en Hein keken alle drie
met greote oogen. zwygend naar tante, die
naar hen toe schommelde.
„Kcm, v/at zeggen jullie nou?" vroeg mijn
heer Van Wemelingen.
Hein. die de oudste was en het kordaatste,
gaf tante een hand en vroeg zonder zich te be
denken: „Wat heb u voor ons meegebracht?"
„Maar Hein, zooiets vraag je toch niet!" be
rispte mevrouw haar oudste spruit.
„V/el ja, hoor, vraag jij maar!" zei tante, die
in een extra goede bui was en zij knuffelde
haar neefje Kein.
Daarop volgde Marietje, die tante begroette
en als derde kwam .de kleine Fie.
Toen cpeens gebeurde het. Met haar groote
oogen keek Marietje haar moeder aan en
vroeg: „Zeg. mams. is dit nu onze suiker
tante?"
...Het was. cf mynheer en mevrouw Van
Wemelingen een klap op hun hoofd kregen.
,Sst! Stil toch, kind! Dat mag je niet zeg
gen!" zei mevrouw en schudde haar dochtertje
heen en weer.
Waarom niet? Paps zegt het toch ook al
tijd!" zei Marietje. half huilend.
„Luistert u maar niet naar haar!" zei me
vrouw Van Wemelingen in wanhoop.
„Is u dan niet de suikertante?" vroeg Ma
rietje, erg benauwd.
Tante keek eerst even naar haar neef, daar
op naar haar nicht en toen zei ze met een
honingzoete stem: „Ja hoor, kindje, ik ben de
suikertante!"
„Ziet u nu v/el!" riep Marietje triomfantelijk
en Hein en Fietje sprongen op hetzelfde
oogenblik om tante heen. al maar schreeu
wend: „suikertante! suikertante! suikertante
,Wil jullie wel eens stil wezen!" riep mijn
heer Van Wemelingen woedend.
.Laat ze maar! Iaat ze maar!" zei tante
zuur-zoet. „Ik ben 'n heele boel wijzer ge
worden!" en zij knikte veelbeteekenend eerst
tegen neef en toen tegen nicht.
Een week heeft tante Sophie het geval over
leefd. Zij stierf aan een beroerte.
De heer en mevrouw Van Wemelingen lo
geerden neg in Zandvoort. toen zy het bericht
kregen van tante's dood. Tante had heel haar
vermogen 30603 gulden aan de kerk en
de armen vermaakt. En toen de heer en me
vrouw Van Wemelingen hoorden, dat tante
twee dagen na haar uitstapje naar Zandvoort
bij den notaris was geweest, begrepen zij
waarom zij geen cent van tante hadden ge
ërfd.
„Ellendig kind!" zei paps en hij gaf Marietje
n draai om de ooren, zonder dat zij eenig
kwaad had gedaan. Pas vele jaren later zou
rietje hooren. waarom paps haar zoo on-
reentvaardig een klap had gegeven.
J. B. SCHUIL
gouden bergen te kunnen verdienen. De koop
lust. werkte als een besmettelyke ziekte, ieder
een werd er door aangestoken. Uit alle lagen
der maatschappij kwamen de handelaars in
tulpen. Niet alleen boeren, wevers, bakkers,
schoorsteenvegers, dienstboden, maar zelfs de
rector van de Latynsche school in Haarlem
nam aan den tulpenhandel deel.
Haarlem, de bloemenstad by uitnemendheid,
vermde voor dezen bollenhandel, die in een
windhandel zou veranderen, het middelpunt.
Doch cok naar andere plaatsen van de bol
lenstreek. tevens naar Amsterdam was deze
T/ondeilijke sociale epidemie overgewaaid.
Haarlem spande echter de kroon, daar was
het kwaad het verste doorgedrongen. In onze
stad, v/aar de laken- en linnenweverij bloeide,
waren het vooral de wevers, die hun geluk in
den tulpenhandel beproefden. Velen lieten er
hun bedrijf voor in den steek en worden tul
penhandelaar of florist, zooals men hen toen
noemde. In de herbergen kwamen de floristen
byeen om handel te drijven In bollen, die niet
te zien waren en cp het laatst cok niet meer
bestonden. De tulpenhandel ontaardde in een
dobbelspel, want melaats van tulpen kon fei
telijk net zoo goed -'ets anders ingezet werden.
Teen de razernij ten top gestegen was, ver
hecht de verkccpor bollen, die hij niet beoat,
t~rwy'l de kooper betaalde op termijn met geld
c* goederen, die hij evenmin hcaat.
Zoodoende ken men cp papier in enkele da
gen duizenden guldens winst maken. Het pa
pier v/as geduldig, want in werkelijkheid was
alles slechts schijn. Volgens de bestaande re
keningen werd meest in geld betaald, een en-
kolen heer beloofde men jn natura af te re
kent:'. Voor 1 tulpenbol, de vïce-rci. bedroeg
dQ rekening: 2 last. tarwe. 4 last rogge. 4 vette
osoer, 4 vette varkens, 12 vette schapen. 2 cx-
boefden wijn, 4 tonnen bier, 2 tonnen boter,
1230 pcu.d kaas, een bed met toebehooren, een
pak Heeren en een zilveren beker tot een ge
zamenlijke waarde van 2500.
Dat de handel in een gckspel ontaard was,
bleek vo'iccrvle uit de uitzonderlijk hooge
prijzen, die in v.c.kelykheid niet opgebracht
kenden worden. Zoo werden 22 bollen voor
61.090 genotcs-;'. terwyl een party van 120
stuks voor een bedrag van 80.900 van de
hand ging. De vorken ging per gewicht, waar-
vccr rren het aas (1/2(1 granri als gewichts
eenheid gebruikte. Mindere soorten gingen
per 1C0;: aas, per pond. per mand en de effen
tulpen, „het gemeens goed", per bed of zelfs
per tuin.
De spilzucht, die de floristen te pakken had.
moet gedeeltelij!: cok toegeschreven werden
aan de pest, die in 1S63 Holland teisterde. Met
den dood voor oogen begon men meer te wa
gen: men werd onverschillig voor aardsche
gesderen, met roekeloosheid en spilzucht als
gevolg.
Hoewel enkele personen, die tijdens de ra-
zsrny' van Flora hun verstand behielden en
rekening hielden met een mogelijke prijsda
ling, kwam voor de groote massa de crisis
als een onverwachte klap.
De onvermydelijke inzinking bleef niet uit,
toen men tct bezinning kwam, gedachtig aan
de geringe waarde van de bollen zelf. De vak-
mcnscheii, dus de werkelyke bloemisten, trof
fen eind Februari 1637 op een in Amsterdam
gehouden vergadering een regeling, om zoo
doende tenminste niet alles te verliezen. Be
paald werd, dat de inkoooen. die voer 30 No-
verboer 1633 gedaan waren, gestand moesten
worden gedaan. De transacties, die na dien
da.tum gesloten waren, werden te niet gedaan,
mits de keeper 10 cOt. van den koopprijs wilde
betalen. Den verdere maatregel, om weer tot
normale toestanden te komen, was dat voor
korten tyd de handel in tulpen geschorst
werd. Toen eenmaal de razernij tot staan ge
bracht was, bleel: het aantal slachtoffers vrij
aanzienlijk te zijn. De werklieden, die met
niets het spel begonnen waren, hadden er ook
mets t;j verloren. Anders was het met den
middenstand, vooral de weversbazen, die al
hun bezittingen als inzet in den windhandel
gebruikt hadden en nu volkomen geruïneerd
uit don strijd kwamen. Zij hadden gehoopt
hun economische positie, die achteruitgaande
was. clccr deze bollenspeculatie te kunnen
verbeterenHet was echter co een mislukking
uitgelocpen. Slechts een enkele florist had ge-
mk gehad, ten koste van vele ongelukkige
land- en speelgencoten.
Gelukkig is een dergelijke windhandel in de
tulpen nooit meer voorgekomen. Na de hausse
in 1637 werd de bollenhandel weer normaal
tot voordeel van geheel ons land en van de
bollenstreek in het byzonder.
INE!ID VDEIIHOVEN
Alvorens een RIJWIEL te koopen, ziet onze
groote verscheidenheid MERKRIJWIELEN -
Prijzen vanaf ƒ23.50 - Kinderrijwielen ƒ15.25 -
Autopeds met luchtbanden 7.75 - TANDEMS
vanaf 85.
RIJWIELMAGAZIJN „ALBA"
Gr. Houtstraat 158, Telef. 15425, Haarlem
(Adv. ingez Med.)
Truck in botsing met een
goederentram.
Acht wagens uit de rails.
DOETINCHEM. 9 Juli. Omstreeks midder
nacht is nabij de Kemenade te Doetinchem
een goederentrein van de Geldersche tram
weg maatschappij in botsing gekomen met
een met dakpannen geladen truck met trai
ler van de firma F. te Apeldoorn.
Doordat de machinist van den goederen
trein door de brandende koplampen van de
truck werd misleid, zag hy niet, dat een veel
breedere aanhangwagen volgde, en aange
zien de chauffeur de baan niet vry hield
was een botsing onvermydelijk. De aan
hangwagen kreeg een fikse he duw doch
kwam er toch nog vry goed af.
Van den goederentrein ontspoorden acht
wagens, één van deze kantelde. De materieele
schade is aanzienlyk. doch persoonlijke on
gelukken kwamen niet voor.
Tegen den autobestuurder, die de lyn niet
had vrij gehouden, is deswege proces-verbaal
opgemaakt.