s
Problemen van de Tsjechische republiek.
0ft&f
AKKERTJES
Onteigeningsproces voor verbreeding
van de Brederodeiaan.
HLD -Vertelling
VRIJDAG 16 JULI 1937
HAARLEM'? HAGEL A D
Minderheden hebben geen reden tot klagen.
at het Congres van de Unie van Vol-
kenbondsvereenigingen gastvrijheid te
genieten kreeg en hoe in Bra
tislava, de hoofdstad van Slowakije,
was in zekeren zin een gevolg van de verhou
dingen in de republiek van Benesj. Het Slo-
waaksche gedeelte toch van den staat, voelt
zich nu eenmaal in meer dan één opzicht bij
het Tsjechische deel ten achter gesteld, is dat
ook in sommige opzichten. Zooals reeds aan
gestipt, beschikt de Slowaaksche bevolking
slechts over een klein groepje intellectueele
krachten van beteekenis, zoodat hierdoor
reeds de Tsjechen een geweldigen voorsprong
hebben. Op dit punt bestaat er bepaald over
eenkomst met een verschijnsel, waaronder ook
geruimen tijd de Vlamingen in België geleden
hebben, al is daar sinds betrekkelijk kort een
ontzaglijke ommekeer waarneembaar.
Telkenmale nu wenschen de Slowaaksche
voormannen een gelegenheid aan te grijpen
om niet altijd op de tweede plaats te blijven.
En zoo zat er bepaald een zekere bevrediging
voor hun waardigheidsgevoel in, dat thans de
Unie van Volkenbondsvereenigingen op Slo-
waaksch grondgebied bijeen zou komen. Het
ls duidelijk, dat het voor de Slowaken even
eens van, natuurlijk nog heel wat grooter, be
teekenis genoemd kan worden, dat de huidige
minister-president een der hunnen is. Hodza
is een merkwaardige figuur, iemand, die over
een groote mate van oorspronkelijkheid en
fantasie beschikt, zoozeer, dat menigeen zijn
hart vasthield, toen deze „romanticus", zoo
als hij wel genoemd wordt, het minister-pre
sidentschap ging innemen. Tot dusverre heeft
men intusschen van zijn fantasie, van zijn
breeden staatsmansblik, alleen maar profijt
getrokken, en bleven pijnlijke verrassingen
achterwege. Beweeglijk man als hij al van na
ture schijnt te zijn, doet hem zijn functie van
minister-president voortdurend en overal in
touw zijn. Vooral ook, doordat het in Tsjecho
Slowakije inderdaad zeer democratisch toe
gaat en de premier, als hij in de buurt van
zijn eigen kiesdistrict komt, niet kan nalaten
werkelijk Jan en alleman, ook in de kleinste
luiden, minzaam te woord te staan.
In dit verband is het volgende nog wel ty
peerend. Hodza heeft in Tatranska-Lomnica
(een in de Hooge Tatra Slowakije gele
gen vacantie-oord. waar ik dezen brief zit te
schrijven) een villa. Zonder telefoon. Want
als hij al eens even kan „uitknijpen" naar die
villa, wil hij niet terstond telefonisch lastig
gevallen worden. Zelf gaat hij telefoneeren bij
den directeur van Grand Hotel Praha van
wien ik dit verhaal heb en voor zeer drin
gende aangelegenheden kan Praag hem daar
ook opbellen. Het vorige jaar nam hij zich voor
14 dagen in zijn villa door te brengen om met
een kennis van hem, die evenals hij gaarne
golf speelt, deze sport te beoefenen, wat in
Tatranska Lomnica prachtig kan geschieden,
Doch na twee dagen was hij alweer verdwe
nen. Van zijn rust kwam niets; nauwelijks
had hij eens even in het park gewandeld, of
het was alom in de buurt reeds bekend, dat
Hodza er vertoefde en dus stormden alle mo
gelijke en onmogelijke verlangens koesteren
de kiezers op hem af.
Wat dien directeur van het hotel betreft,
deze is staatsbeambte. Tsjecho-Slowakije is n.l.
in het bezit van een aantal hotels (in de z.g.n.
badplaatsen) en deze worden beheerd onder
toezicht van het ministerie van Gezondheid.
Op mijn vraag, of de staat er zij bij spint,
kreeg ik een bevestigend antwoord en zeker
mag vadertje staat op het oogen blik niet kla
gen, want verschillende van zijn hotels zijn
overvol. Dit verschijnsel van den staat-hotel-
eigenaar hangt ten nauwste samen met het
feit, dat het vreemdelingenverkeer er in zoo
verre staatszaak is, dat de overheid zich heel
veel moeite op dit gebied geeft. Zelf heb ik
zulks kunnen waarnemen, gedurende den
tijd, dat ik mij aan het toerisme in Slowakije
wijdde, met name in de Hooge Tatra, waar ik
ook heel wat heb „afgetippeld". Nu vormen
bergtoeren een voortreffelijke gelegenheid om
het volk nader te leeren kennen, want allicht
komt men met gidsen en andere menschen
van het land nader in contact.
Vrijwel telken male, dat het gesprek kwam
op de toestanden in Tsjecho-Slowakije en met
name op de problemen, die zich daar voordoen
in verband met de uiteenloopende bevolkings
groepen, welke op het grondgebied van de re
publiek leven, zag ik me versterkt in den in
druk, dat het land zeker geen gebrek heeft
aan verwikkelingen. Daar is de situatie ten
aanzien van de Hongaren, die eens meester
waren in dit gebied en toen stelselmatig een
politiek van „magyariseering" voerden. Thans
zijn zij een minderheid, eischen Tsjechen en
Slowaken voor alles hun rechten op. Onder
de groote Hongaarsche heeren bestaat het
sterke verlangen Hongarije weer den baas te
zien worden, maar bij het eenvoudigere volks
deel ontbreekt die opvatting, althans voor zoo
ver de menschen vrij hun oordeel durven ken
baar maken, want menige eenvoudige kleine
boer of arbeider op het goed van den pro-
Hongaarschen grondbezitter zit nog zoozeer
vast aan den geest van onderworpenheid aan
den landheer-geest, dateerende uit het tijd
perk der Hongaarsche overheersching, dat
een ronduit bekennen van eigen sympathie
voor de Tsjecho-Slowaaksche republiek
(waar het deze menschen materieel en gees
telijk over het algemeen beter gaat dan in
Hongarije) veelal als een te groot waagstuk
niet geschiedt.
Sinds ik in October van het vorige jaar
Tsjecho-Slowakije bezocht, hebben zich weer
wijzigingen op het gebied van de binnenland-
sche politieke verhoudingen en daarmee te
vens op dat van dé betrekkingen met het
buitenland voorgedaan. Ik denk hier zoowel
aan de kwestie van de Hongaarsche als aan die
van de Duitsche minderheden. De regeering
geeft zich n.l. meer dan ooit moeite, zooveel
mogelijk met de gerechtvaardigde wenschen
van deze groepen rekening te houden. Trou
wens, de minister-president laat geen gelegen
heid voorbij gaan om te onderstrepen, dat
hem niets liever zal zijn dan het tot stand ko
men van aangename en nuttige samenwerking
met het buurland Hongarije. Vrij kort geleden
nog liet hij dat opnieuw tot üiting komen,
toen hij in Komarno de groote rede uitsprak
ter herdenking van eenHongaarsch dich
ter. Hodza, die destijds lid is geweest van het
Parlement te Boedapest sprak bij die gelegen
heid een rede in het Hongaarsch uit.
Op schoolgebied hebben degenen, die tot de
Hongaarsche minderheid behooren ook al weer
geen enkel recht van klagen. Vergeleken bij de
wijze, waarop zij destijds de Slowaken in dit
opzicht behandelden, moeten de Hongaren, die
burgers van de republiek zijn geworden, waar
lijk soms het gevoel hebben, dat zij thans in
een paradijs leven. En toch blijft er onder hen
een groep klagen, blijft die groep elke poging
tot toenadering tuschen de beide landen, waai
het maar kan tegenwerken. Deze felle heeren
staan bij hun agitatie werkelijk voor niets.
Zoo deed ik de volgende ervaring op. Tijdens
een ontvangst ter eere van het Congres dei-
Unie van Volkenbondsvereenigingen stond ik
met den bekenden Slowaakschen voorman, een
advocaat van aanzien te Bratislava, eertijds
ook parlementslid, dr. Milan Iwanka over de
betrekkingen met Hongarije en over de behan
deling der Hongaarsche minderheid te praten.
Iwanka wist mij met allerlei voorbeelden nog
eens duidelijk te maken, dat de regeering
heusch zeer veel doet voor de Hongaarsche
onderdanen, maakte verder gewag van het
volgens hem onmiskenbare verschijnsel, dat
er toenadering tusschen de Hongaarsche
minderheid en de Tsjecho-Slowaken plaats
vindt. Nauwelijks was dit onderhoud afgeloo-
pen of twee voormannen van de extreme Hon
gaarsche minderheid, die ten congresse deel
uitmaakten van de bonte afvaardiging van de
Tsjecho-Slowaaksche Volkenbondsvereeniging
(met haar diverse nationale groepen), klamp
ten me aan. Brutaalweg verzekerden ze mij.
dat ik van wat ik zooeven gehoord had niets
moest gelooven. Blijkbaar had dit tweetal dus
ons gesprek afgeluisterd, wat al heel weinig
voor de manieren van deze heeren pleitte, zoo
dat mijn animo om in te gaan op wat zij be
weerden al heel gering was. Tenslotte kon ik
hen er op wijzen, dat de pl.m. zevenhonderd
duizend Hongaren in Slowakije meer eigen
scholen hebben dan.Boedapest telt. Waar
op het tweetal tenslotte maar wijselijk af
droop!
En nu de Duitsche minderheid. Onder de
directe en persoonlijke leiding van Benesj is
de regeering voortgegaan met allerlei tege
moetkomingen aan de Duitsche elementen in
den staat. Doch nauwelijks is een groot pro
gram hiervoor opgesteld en overeenstemming
met die Duitsche partijen bereikt, welke op
het oogenblik ook zitting in de regeering heb
ben, of daar komt Henlein met eischen, die
bovenal het kenmerk hebben van: overvragen.
Of hem dit op den duur zal baten, is hoogst
twijfelachtig. Van meer dan één kant hoorde
ik, dat men den indruk krijgt, dat zijn aanhang
aan het terugloopen is, o.m. doordat hij alle
maal mooie beloften doet, doch zelf tenslotte
niets verwezenlijkt en men wel resultaten
ziet, van het optreden der z.g.n. activistische
(d.w.z. met de regeering meewerkende) Duit-
Zoo'n rakdoosje met "AKKERTJES"
in Uw zak kan U veel narigheid
en een verloren dag besparen,
want "AKKERTJES" helpen snel
en goed van allerlei pijnen ai en
verdrijven kou, griep, koorts, enz.
Koker met 12 stuks 62 ct. Zakdoosje, 3 stuks 20 ct.
(Adv. Ingez. Med.)
sche partijen. Bovendien is bij de Sudeten-
Duitschers het bevoordeelen van de eigen
menschen juist dus wat zij den Tsjechen
verwijten schering en inslag. Een inwoner
van een der kleine Duitsche koloniën midden
in het Slowaaksche deel van de republiek ver
telde me, dat waar Henlein de lakens uitdeelt,
niet de Duitschers ter plaatse aan baantjes
worden geholpen, doch Sudeten-Duitschers.
die uit het Boheemsche gebied dan herwaarts
worden gebracht. Een en ander doet dan ook
in Slowakije een deel der oppositioneel Duit
schers er de voorkeur aan geven, met de Ma-
gyaren ter plaatse samen te werken.
Een zeer groote moeilijkheid voor de heeren
in Praag blijft, dat lagere beambten veelal de
juiste toepassing van wetten en verordenin
gen saboteeren. Maar tegenwoordig gaat men
ook hiertegen met zooveel mogelijk energie in.
Wat niet wegneemt, dat er nog wel eens fou
ten begaan zullen worden, aangezien het hier
heel teere en moeilijke verhoudingen betreft.
Al bij al genomen, ziet het er overigens be
paald naar uit, dat dank zij Benesj' energiek
optreden, het lot van de Düitsche minderheid
dusdanig verbetering heeft ondergaan en no^
zal ondergaan, dat hierdoor het gevaar voor
innerlijke ondermijning van den Tsjecho-Slo-
waakschen staat bepaald aan het afnemen is.
Dr. E. v. RAALTE.
éLen jeetehje
naar ENGELAND
VL1SS1NGEN-HARW1CH v.v.
OVERTOCHT 1ste KLASSE.
INCLUSIEF LOGIES
EN ONTBIJT
Vraagt inlichtingen en~ prospectussen bij de
S.M. ZEELAND, Vlissingen,
hare Hoofdagenten Wï H. MULLER Co. f
en bij de Reiabofeauz
(Adv. Ingez. Med.)
SMAAKT
ALS
CHAMPY
(Adv. Ingez. Med.)
SYNAGOGEDIENSTEN NED. ISRAëL. GEM.
Sabbath:
Vrijdagavonddienst te 8 uur.
Ochtenddienst te 8 uur.
Predikatie vóór het Moesafgebed.
Middagdienst te 1,30 uur.
Negen Ab:
Avonddienst te 10,05 uur.
Zondag: Ochtenddienst te 7,45 uur.
Werkdagen:
Ochtenddienst te 7 uur.
Middag- en Avonddienst te 8 uur.
Talmoed Torah:
Sabbath en Zondag niet.
Werkdagen te 7,30 uur.
De diensten op Sabbath, de Ochtenddienst
op de werkdagen en de Middag- en Avond
dienst op 9 Ab vinden plaats ter Synagoge,-
Lange Begijnestraat 11.
De overige diensten alsmede Talmoed Torah
worden verricht in het Gemeentegebouw, Lan
ge Wijngaardstraat 14.
Raadsvergadering Bloemendaal.
Gemeente werkt niet mee aan betere afwatering
van Distellaan en Rijnegomlaan.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP ZATERDAG
17 JULI 1937.
Progr. I. Hilversum II.
Progr. H. Hilversum I.
Progr. Hl. 8.00 Keulen. 10.35 Parijs Radio.
11.05 Londen Regional. 1.05 Ned. Brussel. 2.20
Keulen. 3.35 Fransch Brussel. 4.20 Keulen. 7.20
Ned. Brussel. 7.50 Londen Regional. 10.20
Fransche Brussel. 10.50 Berlijn.
Progr. IV. 8.00 Ned. Brussel. 9.20 Diversen.
10.35 Droitwich. 6.50 Fransch Brussel. 7.05
Droitwich.
Progr. V. 8.007.00 Diversen. 7.00 Eigen
gramofoonplatenconcertVerzoekprogramma.
8.00—12.00 Diversen.
Vergadering van den Raad der gemeente
op Donderdagmiddag, onder leiding van den
burgemeester, Jhr. mr. C. J. A. den Tex.
Afwezig de heeren Cassée, Bierens de
Haan, Posthumus Meyjes en van Riessen.
Na een zeer langdurige vergadering .met
gesloten deuren, opent de voorzitter de open
bare vergadering,
De geloofsbrieven van het nieuwe raads
lid, mevr. Romeijn-Schols, (vacature-Cramer)
worden onderzocht en in orde bevonden. Be
sloten wordt tot toelating.
Commissie van Toezicht.
Benoemd worden tot leden der Commissie
van Toezicht op het L.O.: in de vacature A.
D. Kruyt, de heer J. A. A. Hoek te Over-
veen; in de vacature ds. J. C. Brussaard mr.
C. Dijkstra te Bloemendaal en in de vacature
drs. C. G. J. Bos, ds. Brussaard te Bloemen
daal.
Onteigening.
B. en W. stellen voor. over te gaan tot
eigening van grond, ten einde de beschik
king te krijgen over een strook grond aan de
Oostzijde van de Brederodeiaan om de Bre
derodeiaan. voor zoover betreft het ge
deelte tusschen de Krullelaan en de Berg
weg te verbreeden, uit een oogpunt van
veiligheid voor het doorgaand verkeer.
De benoodigde oppervlakte voor de be
oogde verbreeding bedraagt ongeveer 1300
M2.. terwijl het nabij de grens van den wet
staande huisje voor dit doel gesloopt zal
moeten worden. De kosten der werkzaam
heden worden geraamd op f 9200.
Jhr. Quarles van Ufford (V.B.)
wil niet een groot bedrag besteden aan het
amoveeren van een huis. voor een weg. die
niet in aanmerking komt voor primairen
weg. Een weg van 16 M. breed is hier niet
noodig. Het is een veel te kostbare geschie
denis. 5Vz M. rijweg is voldoende.
De heer Schulz (S.D.A.P.) merkt op.
dat de Brederodeiaan een zeer drukke ver
keersweg is. Spr. juicht het voorstel van
B. en W. toe en betreurt dat de eigenaren
niet wat soepeler zijn geweest. Van wat de
heer Quarles wil, zal het gevolg zijn, dat de
voetgangers op de rijwielpaden gaan loopen
en de wielrijders op den rijweg gaan rij
den.
De heer Ouwehand (C.H.) wil liever
een kostbare procedure voorkomen en van
het rijwielpad een stukje afnemen. Men
trachtte de zaak nog in der minne te schik
ken; men kan misschien wel 2000 M. krij
gen.
Jhr. Quarles van Ufford (V.B.) wil
aan beide zijde een rijwielpad, dus twee-
richtingverkeer. Aan het voetpad wil spr.
niet tornen. Voor het afbreken van het huis
heeft spr. de kosten niet over.
Wethouder Prinsen-berg (R.K.) zegt.
dat het groote bezwaar is, dat er op een smal
punt één fietspad is; zoodat de wielrijders
juist daar, op dat smalle punt, moeten over
steken, hetgeen gevaar oplevert. Een behoor
lijke oplossing is niet te krijgen zonder af
braak van het huis. Nu de onderhandelin
gen geen succes hebben opgeleverd, stellen
B. en W. onteigening voor om een halve
oplossing te vermijden. Later zal men toch
tot afbraak van het huis moeten overgaan,
omdat de toestand op den duur niet bevre
digen zal.
De heer Noorman (S.D.A.P.) zegt, dat
de commissie van Openbare Werken zich
unaniem met het voorstel van B. en W. heeft
vereenigd.
Het voorstel van B. en W. tot- de Kroon
het verzoek te richten een besluit te nemen
tot onteigening van de voornoemde eigen
dommen van jonkvrouwe Adr. van der Wyck
De Gedienstige Heer
door J. P. BAiLJé.
a's me derde tientje al vandaag"
mopperde de bus-conducteur,
-ik kén onmogelijk wissele,
juffrouw, de menschen komme
allemaal met groot geld".
Annie stond een beetje beteuterd naar het
tientje in haar hand te kijiken. terwijl de
conducteur al weer een volgende passagier
hielp. Ze had er zich zooveel van voorgesteld
zich verheugd op dit uitstapje op haar vrijen
dag. De zon scheen 'vroolijk, het groen van
de boomen was jong en frisch, en ze wilde
naar buiten. Zou ze nu waarempel de bus
moeten missen, omdat de chauffeur een booze
bui had en geen wisselgeld bezat.
„Laat mij maar even voor u betalen, juf
frouw", hoorde ze plotseling een stem ach
ter zich en zich omdraaiend keek ze in het
vriendelijk-lachend gezicht van een slanke
jongeman. Hij nam zijn hoed af en zijn
;limlach werd nog breeder. „De conducteur
s zeker wat zenuwachtig", zei hij vergoe
lijkend. „Waar wou u heen?"
Annie noemde het eindpunt. „Toevallig'
zei hij daar ga* ik ook heen. Retour?"
Ze knikte. Hij nam twee retours en in
stalleerde zich naast haar in de bus. Toen
stelde hij zich voor.
„Marius van den Broek".
„Annie van Donk", zei ze zacht. Ze hield
hem het tientje uitnoodigend voor. „Nu moet
ik u betalen", zei ze, „kunt u me terug
geven?"
„Nou!", zei hij bedenkelijk, „ik vrees het
ergste. Een vijfentwintig moet ik afhouden.
Ik denk wel nietHij rommelde wat in
zijn portemonnaie. zocht naar kwartjes. „Ja
toch", kwam zijn antwoord dan. „Ik ben
rijker dan ik dacht. Kijkt u eens, drie rijks
daalders. een gulden en drie kwartjes. En
uw kaartje".
Intusschen snorde de bus over de land
wegen. In de slooten ruichte het riet, hoog
in den top van een boom kwinkeleerde een
vogel, in de weiden dartelden lammetjes en
maakten levenslustige veulens dolle bokke-
sprongen. Annie voelde zich prettig en het
gesprek met den vriendelijken. gedienstigen
heer vlotte best. Annie was nog jong en ro
mantisch. Ze vond het wel aardig, zoo'n on
verwachte kennismaking, en zijn gezellig
vlot gepraat was haar niet onaangenaam.
Van terzijde had ze hem al eens een paar
keer opgenomen en het onderzoek viel in
zijn voordeel uit. Een aardige, geestige
mond, pittige, heldere oogen, nog niet zoo
heel oud. Bovendien had hij gelukkig niet
zoo'n verwijfd filmheldengezicht.
Gaat u voor uw genoegen naar Z.?'\ in
formeerde hij belangstellend.
„Ja", zei ze, „ik heb een dagje vrij, en ik
wil de muffe stadslucht van me af laten
waaien, m'n longen eens vol happen met
frissche, heerlijke buitenlucht. Een dag
ronddwalen in de natuur, ergens in een stil
len tuin van een verlaten cafétje, een kop
thee drinken, ik wil weer eens een bij hooren
zoemen, en honing zien puren uit een veld
bloem, een vlinder zien fladderen, een libel
zien scheren langs het water van een klein
kikkerslootje, waar wilde bloe-mjes aan den
kant groeien".
Ze keek hem aan. „Hebt u dat ook, dat u
er dol nar verlangd, eens één dag weg te
zijn uit de „civilisatie", één dag geen asphalt
en benzinestank, geen kantoorlucht en
tramgerinkel?"
Hij knikte begrijpend. „Ja", zuchtte hij, en
dan, haar hand nemend: „Hoe graag zou ik
vandaag met u mee willen dwalen, mee wil
len genieten van de natuur. Even in Z. een
paar zaken behandelen en dan weer naar
de stad met de bus. Jammer....
Zijn blik deed haar kleuren. „Maar", ver
volgde hij, „al kan ik dan ook niet met u
meedwalen, wat u misschien niet eens pret
tig zou vinden, toch hoop ik, dat u me toe
zult staan, even samen een kopje thee te
drinken in Z."
Verwachtend keek hij haar aan. Ze was
een beetje teleurgesteld. Gek, wat had ze
eigenlijk verwacht? Dat ze met een vreem
de. dien ze voor het eerst zag, uit zou gaan?
Ze was toch anders niet zoo toeschietelijk,
hield de heeren liever op een afstandje.
Maar hier was het wat anders, sympathie
op het eerste gezicht. Een kop thee met hem
drinken zou ze toch nog. „Graag", ant
woordde ze dus, „het is een heele rit, en ik
heb er dorst van gekregen".
Ze reden juist Z. binnen. In een klein
maar gezellig cafétje dronken ze een kop
thee. Ze praatten nog wat en een kwartiertje
later keek hij op zijn horloge. Hij trok een
spijtig gezicht, ,,'k Zal moeten voortmaken'
constateerde hij, „ober.
De kellner kwam en hij betaalde de thee.
„Mag ik nog twee gesmeerde broodjes met
ham \&n u. ober", vroeg ze. „ik wou ze graag
meenemen".
En verklarend tot hèm: „Ook eten doe
ik buiten. Daar smaakt het zoo heerlijk,
zoo maar, uit het vuistje weg, net zooals
vroeger wel eens als klein kind".
Toen de ober met de broodjes terugkwam,
stond hij er op. ook die te mogen betalen.
Ze zat al met haar pox-temonnaie klaar, maar
hij werd boos, toen ze zelf wilde betalen.
„Geen sprake van", decreteerde hij, „laat
mij nu dat genoegen, juffrouw Annie".
Voor het eerst sprak hij haar naam uit.
Aarzelend deed ze haar beursje weg. Was
het niet gek, wat hij deed? Betalen voor de
thee, och, dat was nog iets, hij had haar
uitgenoodigd. Maar dit? Ze durfde echter
niet verder aandringen, bang, hem te be
ledigen.
Op het pleintje voor het café hield hij
lang haar hand vast. „Veel, véél plezier",
wenschte hij haar met nadruk. „Ik hoop,
dat dit niet onze laatste ontmoeting is, juf
frouw Annie. Waar woont u? Mag Ik u niet
eens opzoeken?"
En toen ze haar adres noemde, nog dieper
kleurde, zei hij warm; „Ik houd van meisjes
die ongekunsteld zijn en de natuur lief
hebben".
•Nooit nog was Annie zoo droomerig en
afwezig geweest als dien dag. Nooit echter
had ze zoo genoten. Bij een ouden wilg
droomde ze, terwijl een vadsige kikker vlak
naast haar op buit loerde, 'n salamander door
het kroos schoot en een muschje, wat min
der brutaal dan in de stad, angstig de
kruimpjes van haar brood kwam wegpikken.
Ze dacht aan hem, aan zijn oogen, zijn stem
zijn handdruk. Was ze werkelijk verliefd?
En zou ze hem terugzien?
Nee, ze zou hem waarschijnlijk niet terug
zien. Want toen ze des avonds voor het ver
trek van de bus in hetzelfde cafétje nog wat
gebruikte, merkte de kellner bij het betalen,
dat alle drie haar rijksdaalders valsch wa
ren! Alleen de gulden was echtNu be
greep ze. waarom hij zoo hardnekkig de
broodjes had willen betalen.
Het was niet alleen om die drie valsche
rijksdaalders, dat Annie zoo triestig was op
den terugweg!
en de gemeente in dit onteigeningsgeding te
doen bijstaan door mrs. F. J. D. Theyse te
Bloemendaal, wordt aangenomen met de
stemmen van de heeren Ouwehand, Quarles
van Ufford en Enschedé tegen.
Bezwaar tegen ontheffing
bebouwingsvoorschriften.
Ingekomen is een bezwaarschrift van A.
A. Holander, tegen de aan H. H. Hagedorn
in de raadsvergadering van 17 Maart j.l.
verleende ontheffing der Bebouwingsvoor
schriften voor den bouw van een enkele villa
met aangebouwde garage aan den Tettero-
deweg, met verzoek dit dispensatie-besluit in
te trekken en te corrigeeren.
B. en W. stellen voor, aan den wensch van
adressant niet te voldoen.
Jhr. Quarles van Ufford (V.B.) zegt
dat adressant nu op 5 meter afstand uitzicht
zal krijgen op den muur van een garage.
Spr. kan zich de bezwaren van den heer
Hollander voorstellen.
De heer Rohling (R.K.) merkt op. dat
adressant onaangenaam wordt gestoord,
door een gunst welke aan een ander door
de gemeente is verleend. De heer Hagedorn
had eerst overleg kunnen plegen met de
omwonenden.
De heer Noorman (S.D.A.P.) merkt op,
dat zoo vaak een bestaand uitzicht door
nieuwe bebouwing wordt belemmerd.
Wethouder Prinsenberg (R.K.) zegt
toe, dat hij zal trachten in dezen nog te
bereiken, wat mogelijk is, om een oplossing
te vinden.
Afwatering Distellaan
en Rijnegomlaan.
B. en W. stellen voor, afwijzend te be
schikken op een verzoek der vereeniging
„Buurtbeiang AerdenhoutBentveld" om
maatregelen te willen nemen tot voldoende
afwatering van de perceelen aan de Distel
laan en de Rijnegomlaan.
De heer Noorman (SJD.A.P.) gelooft
dat B. en W. alleen een formeel standpunt
aannemen, als zij weigeren, aan deze zaak
iets te doen.
Wethouder Prinsenberg (RK.) wijst
er op, dat nu hetzelfde standpunt moet wor
den aangenomen als tegenover bewoners van
de Julianalaan in eenzelfde zaak.
Besloten wordt het adres van de hand te
wijzen.
Ontheffing bebouwings
voorschriften.
Ontheffing van art. 2 der Bebouwingsvoor
schriften wordt verleend aan:
a. Ir. F. Kruger, voor bouw van een woon
huis aan de Lonbar Petrilaan;
b. J. B. Sluiter, voor veilbouw van perceel
Vondellaan no. 17;
c. E. Hauptmann, voor verbouw der ga
rage bij perceel Vondellaan no. 2.
Een manege te Overveen?
Naar aanleiding van de plannen tot het
bouwen van een manege te Overveen, meent
de heer B o u v y (R.K.) dat hiervoor het
meest geschikt zal zijn het perceel grond
naast het gebouw van Publieke Werken aan
den Tetterodeweg bij de Bernhardbrug.
Wethouder Prinsenberg (RK.) meent
dat het niet raadzaam is, een groot gebouw
te plaatsen op dat smalle terrein.
Het wandelpad aan den Zeeweg.
De heer Bouvy (R.K.) wil zoutslik gratis
beschikbaar stellen voor verharding van
het slechts ten deele geasphalteerde wandel
pad aan den Zeeweg. Het niet verharde ge
deelte is zeer stoffig bij droog weer.
Wethouder Prinsenberg (R.K.) merkt
op. dat het pad wel gewalst is. Blijkt dit niet
voldoende, dan kan er nog een apshaltlaag
over gebracht worden. Intusschen wil de ge
meente gaarne gebruik maken van het aan
bod van den heer Bouvy en een proef nemen
met zoutslik.
De troephuiten van de
Grijze Driehoek.
De heer Bouvy (R.K.) wil de petroleum
verlichting in de Padvindershuisjes tegen
over de Haarlemsche Waterleiding gaarne
vanvangen zien door electrische verlichting.
Ook zou spr. waterleiding in de beide troep
huizen willen aanbrengen.
De voorzitter en wethouder Hogen-
birk (C.H.) voelen hier niet veel voor, om
dat het hier tijdelijke gebouwtjes betreft.
Verbreeding weg bij
het oude Raadhuis.
Bij de verbreeding van den weg tusschen
Hotel ,,Van ouds het Raadhuis" en het
vroegere Raadhuis, staat het oude huisje
van de familie Bijleveld in den weg.
De heer Bouvy (R.K.) zou dit huisje, als
eenig overblijfsel van oud-Overveen, gaarne
behouden zien. Misschien kan het verplaatst
worden.
De voorzitter zal dit denkbeeld aan B. en
W. voorleggen. Medegedeeld wordt, dat het
oude Raadhuis met October a.s. zal worden
afgebroken.
De boomen bij het
nieuwe Politiebureau.
De heer Bouvy (R.K.) vraagt, indien
eenigszins mogelijk, de bomen bij het nieuwe
politiebureau te behouden.
voorzitter zegt, dat B. en W. in
ieder geval een groep boomen willen be
houden. Maar drie boomen zullen toch moe
ten verdwijnen. Er komt een voorstel.
Zonder hoofdelijke stemming werden in
den loop der zittingaangenomen de in ons
blad vermeldde voorstellen betreffende: een
crediet van f 3500 voor aankoop van auto's
voor Publieke Werken; een crediet van
f 26.600 voor den aanleg van wegen op het
z.g. terrein van Gehrels: verkoop van grond
aan de Pernambucolaan; ruiling van
grond met de Mij. Veenduin voor de om
legging van het Zuidervoetpad; het in
hooger beroep gaan bij Ged. Staten tegen
het uitbreidingsplan van Haarlem ten Oosten
van .Huize Duinrust"; overneming van een
deel der waterpersleiding Bentveld-Leiduin
van Zandvoort; een regeling met Zandvoort
tot wederkeerige waterlevering in geval van
bedrijfsstoornis of stagnatie in de water
levering.