Met de N. J. N. naar Petten. Twee Nederlandsche padvinders in Amerika. H.D - -V ertellie: ZATKRDA G 17 TUL I 1937 HAARLE M'S DAGBLAD S Indrukken van een daverende" ontvangst. Een kamp van den Ned. Jeugdbond voor Natuurstudie. ondergaat van Broadway, onder de East River door, naar Long Island, waar we om twee uur 's nachts eindelijk het moede hoofd kunnen neerleg gen! We hebben een dag beleefd als nooit te voren. We zijn in dit land als autoriteiten be handeld en, gewone verkenners als wij zijn, begrijpen we niet hoe dat alles mogelijk was. Dat Amerika, in al zijn verscheidenheid, ge weldig is, wisten we al, maar dat alles zóó daverend op ons zou inwerken en we ons op een zoodanige wijze ontvangen zouden zien, neen. dat hadden we nooit verwacht. Den volgenden dag begon het lieve leventje opnieuw. Juist toen we eindelijk even rustig aan onze verslagen zouden gaan schrijven, werden we weer door een nieuwe sensatie ver rast. Dat ging- zoo in zijn werk: iemand deelde ons mede, dat er een taxi klaar stond. Ik schrijf hier „iemand", omdat we aan zooveel onbekenden zijn voorgesteld, dat we wel een kanjer van een blocnote noodig zouden hebben om al die namen te onthouden. Dus: iemand voerde ons per taxi naar den radio-omriep. Een kwartier later zaten we in 'n enorme blauwmarmeren hal en keken voor het eerst en ook voor het laatst onze radiospeeches in, want de uitzending zou direct beginnen. Eerst waren we al geïnterviewd door iemand, die, na zich voorgesteld te hebben, onze woorden letterlijk opschreef, om ze dan in een typisch onbenullig vraaggesprek te verwerken. Daarop voegde de Jamboreeleider, dr. Barclay, die ons de vragen zou stellen, zich bij ons en alles was gereed voor de „broadcasting", die door achttien stations zou worden uitge zonden en waarnaar geheel Amerika kon luiste ren. We kwamen in de studio, waar een mi crofoon voor ons neergezet werd. Toen kre gen wij onze „rollen" en.heel Amerika kon nu hooren, dat de eerste buitenlandsche deelnemers aan de Nationale Jamboree te Washington gearriveerd waren; twee Hollan ders, die van spaghetti hielden, die wolken krabbers hoog vonden, die nog niet getrouwd waren, waarvan de een ouder was dan de an der enz. enz. We hebben onbedaarlijk gelachen toen we onze foto's in de nieuwsbladen zagen: de een was nog bespottelijker dan de ander. Alle mo gelijke bijzonderheden werden benut om een sensationeel tintje aan ons te kunnen geven. Zoo is Jef bijvoorbeeld „dol op Amerikaansche sigaretten" die hij overigens nooit rookt en ben ik altijd gewapend met een „vervaar lijk uitziende pijp"'. Evenzoo hebben de bladen vermeld, waar en bij wien we de eerstvolgende dagen zullen doorbrengen, met andere woor den, waar men ons de eerstvolgende dagen zal kunnen vinden! Verzadigd van indrukken Onze Amerikaansche vrienden zijn overi gens buitengewoon attent en gastvrij. Al het mogelijke wordt gedaan om ons, in den korten tijd dat wij hier zijn, zooveel mogelijk van hun land te laten zien. Nauwelijks hadden we even gesproken over kampeerwagens, die hier als „trailers" bekend staan, of we werden al uit- genoodigd om den nacht in zoo'n „tent op wielen" door te brengen. We hebben dat graag geaccepteerd. Op allerlei wijze doen de Amerikanen moeite om ons vol te pompen met indrukken, net zoo lang tot we volkomen verzadigd zijn, zoodat we vrijwel onverschillig worden voor alles wat er rondom ons gebeurt. Onze bagage groeit vervaarlijk aan door de vele interessante souvenirs die we overal in de handen gestopt krijgen. Zoo stond bijvoor beeld een hopman, dien we nog nooit gezien of gesproken hadden, met zijn auto voor ons ge reed om ons naar Staten Island te brengen enmeteen waren we al in 't bezit van on zen eersten cowboyhoed, dien hij in den wagen had klaar liggen voor ons. In het radiovraag- De slapende gast door GUUS SCHARFF. In een zeer deftig restaurant zit een heer alleen aan een tafel. Een zeer voornaam heer. Hij heeft copieus gedineerd. Eensklaps steunt hij zijn hoofd met zijn elleboog op tafel, houdt de hand voor zijn oogen en vergeet heelemaal haar weer weg te nemen. Dan valt de aandacht van den kellner op hem. De kellner staat eerst versteend als een zout pilaar. Dan rekt hij zijn hals uit en kijkt inge spannen. met een opzijgebogen hoofd, naai den heer. Zijn pupillen zetten zich uit, alsof hij een door een aardbeving bewogen stuk morgenland aanschouwt. Tjonge, denkt de kellner, de heer zal toch niet slapen in ons élite-restaurant? Het wordt hem ijskoud om 't hart. Nadat het hem gelukt is, de vrije be schikking over zijn ledematen te herkrijgen, danst hij op zijn rubberzolen naar de tafel en doet net of hij daar iets te doen heeft. Waarachtig de heer is ingedut. Er mankeerde nog maar aan dat hij snurkte! Gramstorig neemt hij hem van alle kanten op. 't Is wel embêtant, dat zooiets nu juist weer in zijn dienstrayon moet gebeuren. Hoe kort was het nog pas geleden, dat er een vlieg onverjaag baar om ditzelfde tafeltje heenbromde en bijna in de soep van een Engelsche miss viel! O. hoe werd hij door het noodlot vervolgd! Vol komen radeloos verwijdert hij zich, zichtbaar gechagrineerd, diep in zijn knieën doorzakkend, zijn servet als een rouwvlag langs den grond Het geneeskrachtige zoutwater Als de zon op zee Twee Nederlandsche padvinders in AmerikaHet plan, opgevat door een hoeetal verkenners om de „National Jamboree" te Washington bij te wonen en daarna met de ruim 1000 Amerikaan sche deelnemers aan de Wereld-Jambo ree terug te keeren naar otis land, is uitvoerbaar gebleken. Voor ons blad zullen deze echte Hol- landsche jongens hun belevenissen be schrijven. Hieronder volgt hun eerste artikel: een mengeling van indrukken over de grootsche ontvangst in New York. hun optreden voor de radiode waarlijk verbijsterende gastvrijheid en over de Amerikaansche boy-scouts. Met weinig tijd toch veel zien, hooren en beleven: tioee Nederlandsche padvin ders ervaren, hoe de Amerikanen dat voor elkaar brengen Twee zwaarbeladen rugzakken, een kof fer, eên plunjezak, benevens een gui taar en een harmonica vormen onze bagage. Onze bagage voor de reis naar Amerika. Wij zijn beiden padvinders, en we zijn naar de Vereenigde Staten gereisd om onze Broe der-Verkenners daar te ontmoeten en te lee- ren kennen. Verder willen wij de .National Jamboree" in Washington medemaken om tenslotte met een contingent van ruim dui zend Boy-Scouts terug te komen naar Holland teneinde de Wereld-Jamboree in Vogelenzang bij te wonen. Wat onze voorbereidingen betreft, we heb ben gezwoegd en gewerkt, om de omvangrijke uitrusting volledig te krijgen. We hebben het klaar gekregen. Daarnaover den Oceaan: per vrachtboot. Nu staan we dan op 't dek, en .zien New York langzaam naderen. Het stand beeld van Liberty wordt zichtbaar, den fakkel in de opgeheven hand. De eerste „skyscrapers" doemen uit den ochtendnevel op en de „Empire State Building" het hoogste gebouw ter wereld steekt mach tig en grootsch boven de andere gebouwen uit. Jef, m'n reiskameraad, staat naast me aan de railing. „Heb jij eenig idee, waar we vanavond zullen bivakkeeren, Hans?" vraagt hij mij. „Nee, dat weet ik niet!" We hebben totaal geen bekenden in Ameri ka. noch in New York, noch ergens anders. Maar wel hebben we één adres, en dat luidt: Boy Scouts of America, two Park Avenue, New York N. Daar weten we onze Broeder Ver kenners, nu nog totaal onbekend, maar vast en zeker bereid, ons met raad en daad bij te staan en te helpen. Dat is het mooie van de verkennersbeweging over de geheele wereld, namelijk, dat verkenners een vriend voor allen zijn, en broeders voor alle andere verkenners. Maar laat ik nu vertellen van onze aan komst en ontvangst in het hoofdkwartier van de Boy Scouts van Amerika. Avenue Building, zeventiende verdieping. Als de deur van de lift opengaat en we zien voor 't eerst dat hoofdkwartier, dan krijgen we dien eenen indruk: „Big". Honderden meisjes zijn hier aan 't wérk. En als we dan door elndelooze gangen, langs dictaphones en ratelende schrijfmachines, langs rijen loketten en muren met stalen archiefkasten, naar den commissaris van ontvangst worden geleid, die ons op hartelijke wijze welkom heet, dan zijn we gewoon uit 't lood geslagen. tAmerikaansche'ontvangst. Op echt Amerikaansche wijze worden we ontvangen: buitengewoon gastvrij. We worden ingelicht over de „Biggest Buildings all over the world". Onmiddellijk worden we geïnter viewd door verslaggevers van enkele couranten, gefotografeerd door persfotografen en tenslot te wordt er een radio-utzending voor ons ge arrangeerd. Binnen de 24 uur hebben we den grootsten radio-omroep van de wereld gezien en het dagblad „Daily News" met een oplaag van millioenen volledig bezichtigd. Dan gaat het via den „Underground" naar Broadway, Een padvinder, op weg naar Amerika, bij de railing „genomen". (Adv. lngez. Med.) gesprek hadden wij n.l. den wensch te kennen gegeven een „echten" cowboyhoed te bemach tigen Dezen hopman was van geboorte een Hol lander. Hij vertelde ons o.m. waar de naam „Staten Island" vandaan komt. Heel vroeger, toen Hollandsche zeelieden n.l. de rivier op voeren en voorbij dit stuk land kwamen, vroe gen zijn aan elkaar; „Is dat 'n eiland?" Van den klank, die er in „is dat 'n" opgesloten ligt, is „Staten" gekomen en zoo is de naam ont staan. Dit eiland met z'n heerlijke natuur, z'n prettige bewoners, z'n pittige boyscouts was een openbaring voor ons. Toevallig kon den we er een kort week-end kamp, waar honderden verkenners 's avonds, in hun eigen openluchttheater, bijeen waren, medemaken. Een padvindersmuziekcorps van twee en dertig man vulde den avond aan met blaasmuziek. Ook daar hebben we oprecht genoten van de spontane gastvrijheid van de Amerikaansche padvinders. Natuurlijk moesten ze Hollandsche liedjes hooren en een Hollandsch kampvuur- medemaken. De jongens verzamelen graag handteekeningen en zijn verbazend vrijgevig. Zoo hebben we al een aardige verzameling natuur-souvenirs: 'n stukje rots uit Califor- nië, koraal, 'n tand van een of andere groote visch enz. enz. Een typische gewoonte is, dat er na een goed kampvuurnummer gejoeld en vooral gefloten inplaats van geklapt wordt. Wij werden bij onze verschijning op het podium dan ook dadelijk op een fluitconcert onthaald. En wat de gastvrijheid typeert: wij hebben van een geheele familie het aanbod gekregen haar geheele huis te betrekken. Zelf zou zij dan in een kampeerwagen gaan slapen! De scouts hebbe verschillende ka mpeerc en- tra. Een van de grootste is wel „The Schiff Scout Reservation", in Mendham (New Yer- sey). Elk jaar worden daar leiderscursussen en trainingskampen voor land- en zeeverken ners gehouden. Het uitgestrekte landgoed is eigendom van de beweging. De natuur is hier prachtig: heuvels, beekjes, ja zelfs een echte waterval ontbreekt hier niet. In een blokhut woont „Green Bar Bill", een woudlooper, be kend over geheel Amerika. Hij schrijft in een verkennersblad artikelen voor de jongens. Het interessante voor de scouts is, dat tot op den huidigen dag niemand den waren naam van „Green Bar Bill" weet. Tientallen verkenners hebben geprobeerd te weten te komen, wie hij eigenlijk is, maar dit is hun nimmer gelukt. „Green Bar Bill" is daarom een van de groote aantrekkingspunten van het kampeercentrum. In een uit natuursteen gebouwde blokhut is de administratie en leiding ondergebracht. Een eigen zwembad, volledige douche-inrichting en een klein theater is daar in het bereik van iederen scout. Alles is, twintig jaar geleden, door een millionnair geschonken. Zooeven kwam hier een verkenner binnen, die de twee Hollanders wilde zien. Spontaan legde deze twee zilveren dasringen, met het embleem van de beweging erin gegraveerd, voor ons op tafel. Volgende week trekken we de bosschen in, over heuvels en bergen, om de kampeercentra en blokhutten te bezoeken. Heel alleen, midden in de prachtige natuur zullen we dan kunnen bekomen en uitrusten van de vele belevenis sen en avonturen die we in New York en Sta ten Island beleefd hebben Centrale Tandheelk. Kliniek KENAUPARK 26 A TELEF. 12644 KUNSTTANDEN EN GEBITTEN ZIEKENFONDSTARIEF Spreekuren: 911 en 12. Dinsdagavonds 6.30—8.30 uur. (Adv. lngez. Med.) Petten is een klein dorp aan de Honds- bossche zeewering met een groote Jeugdherberg, de Zevensprong. De N. J N. is een afkorting van „Ne derlandsche Jeugdbond voor Natuurstudie", een organisatie van eenïge duizenden jonge ren, meest leerlingen van het middelbaar on derwijs, die de populaire natuurstudie beoefe nen door excursies en kampen. Ik had het genoegen zoo'n kamp van een district van de N. J. N. te leiden. En het was een dubbel genoegen dat dit plaats had in de Jeugdherberg van de familie Wiese. Door het soort „ouders" heeft iedere Jeugd herberg zoo zijn eigen sfeer. En in Petten voelt iedere bezoeker dit heel sterk en wel in die mate dat zich reeds een corps van „stamgas ten" ontwikkeld heeft, meest jonge natuurlief hebbers, die geregeld terugkomen in de Zeven sprong en één ervan verzorgt de administratie. En wat een gezelschap van een 45 N.J.N.'ers is kan de lezer zich wel voorstellen, zoo'n druk en enthousiast stel jongens en meisjes van 13 tot 20 die hun eigen „republiek" gesticht heb ben, hun eigen kamp-commissie, administra tie. enz. enz., terwijl de kampleiders meer de vertrouwden zijn van de ouders, die voor een subtiel iets als een jeugdkamp wel graag een oudere in 't kamp hebben en boven die allen staan de jeugdherberg-ouders. Bij zoo'n kamp als van de N. J. N. heeft een jongere, de voorzitter van de kamp-commissie in veel opzichten de leiding, opent en sluit de maaltijden en voor het gemak ook maar voor de anderen die in de Jeugdherberg verblijven, en waarvan velen nag overleg deelnemen aan de excursies. En tot mijn genoegen gingen ook enkele jongeren uit Petten mee: zoo werkt de jeugdbeweging mee aan de toenadering van stad en platteland! De duinen van Petten. De duinen van Petten behooren tot de ta melijk kalkarme en onvruchtbare noordelijke duinen, die beginnen bij Bergen. Er groeit dus heide: zoowel dop- als- struikheide en ook kraaiheide. dat heelemaal geen heide is maar er op lijkt. Dit plantje groeit veel in 't hooge noorden en op de alpenweiden en bereikt bij Schoorl zijn zuidelijke grens in 't westen van ons land. Verder groeit er gagel in die duinen, brem. stekelvarens en soms, maar dit is zeer zeldzaam, blauwe boschbessen, n.l. op een plekje bij Bergen. Een voordeel van de Pettemer duinen is de betrekkelijke waterrijkdom, vooral na zoo'n overvloedigen regenval. Overal in de duinen bloeiden de Harlekijn-Orchis, de vroegste Or- chidée in onze streek, een bont en sierlijk Or chideetje dat door de betere bemesting uit de meeste weiden in onze provincie verdwenen is maar in de Schoorlsche duinen en Pettemer duinen aardig stand houdt. Van de andere orchideeën, die later in 't jaar de duinvlakten opvroolijken, evenals de Parnassia, was nog weinig te zien. 't Is dit jaar voor Pinksteren lang koud geweest en de abnormaal hooge wa terstand werkte den groei niet in de hand. Een prachtige plant juist in vollen bloei, is het Waterdrieblad van de familie van de Gentia nen. Deze staat ten zuiden van het Z wane- water bij duizenden in de ondiepten, 't zijn rose-witte bloemen met franje bezet. De blade ren werden vroeger als Herba trifolia febrini in de apotheek verkocht. Tegenwoordig wordt koorts met kinine bestreden. Langs de zeereep loopt een spoorlijntje, dat de zware basaltsteenen transporteert naar de hoofden, die hier de vrij smalle duinenrij be schermen. De dwarsliggers zullen voor het leg gen wel gecreosoteerd zijn maar door de jaren gaat deze invloed toch weer verloren en vin den we er de z.g.n. dwarsligger-zwam of Len- tinus lepideus, een vrij zeldzame soort, waar over Ir. Zweers, een mycoloog die tegelijk inge nieur is bij de N.S., een studie heeft gepubli ceerd. Want de aantasting van de dwarslig gers door een paddestoel is een verschijnsel dat niet zonder bedenking is. Oefening met de sleepend. Aan het buffet onderhandelt hij zachtjes met den ober. Die spuwt bliksems en wil de jobstijding niet gelooven. Dertien jaar is hij nu al .de geziene oberkellner in dit res taurant de premier ordre, maar zóó iets was hem nog nooit gepasseerd, dat iemand onder het diner insliep. In het voornaamste restau rant der stad! Aan tafel 9! Hij geeft zich een ruk; hij weet, dat hij op 't punt staat een zwaren gang te doen, Met vasten stap gaat hij naar de tafel van den gast die sluimert. „Wenscht meneer de nota?" vraagt hij met een gedempte bazuinstem en veroorlooft zich, die naar opgaven van den kellner saam te stellen. Maar niettegenstaande het hooge be drag ervan, verroert de gast zich niet. En het is ook juist weer de hooge rekening die den ober tot respect dwingt. Hij tikt den slapende zachtjes op den schouder. „Meneer", zegt hij op deelnemend en toon, „is U niet wei?" Maar de heer beweegt zich niet. Het voorhoofd van den ober parelt, de hooge roep van het restaurant is in gevaar. Hij posteert een piccolo met groote. wijdaf- staande ooren onopvallend voor den slapende, om hem aan het gezicht van het publiek te onttrekken. Maar het publiek heeft het reeds gemerkt. Het is gedistingeerd publiek. Deels glimlacht het discreet over den slaper, andersdeels fluis tert men en maakt zich vroolijk over hem. Had een luidspi-eker dit gezoem versterkt kunnen weergeven, dan zou hij gezegd hebben: ..Hallo, hallo, ziet U dien heer daar in het hoekje? Hij schijnt hier zijn middagdutje te doen!" Maar nu verschijnt de gérant in hoogst eigen persoon. Hij neemt de mededeeling van den ober met meer kalmte op dan waarmee zij gegeven wordt. Hij begroet de gasten op de rij af en bewaart een van seconde tot seconde groeiende bedaardheid. Als hü aan de tafel reddingboot bij Petten, van den slapenden heert komt, groet hij luid: „Goeden dag!" Maar de gast neemt geen nota van zijn groet. Nu vertrekt zich het gladgeschoren gelaat van den gérant krampachtig: hij staat daar als iemand, die een onzegbaar verdriet achter een glimlach verbergt, om te verhoeden dat de anderen zijn innerlijke vertwijfeling zouden opmerken. Met een wenk zijner oogen stuurt hij oberkellner en piccolo naar het buffet en houdt daar een conferentie met hen. Men ziet, hoe hij de rollen verdeelt voor een plan om den heer koncentrisch te lijf te gaan. Op het oogenblik dat de vier kampvechters de arena betreden om den handschoen tegen tafel 9 op te nemen, geeft de heer zichzelf plotseling een ruk: hij is ontwaakt. Hij kijkt een beetje doezelig om zich heen en gaat rechtop zitten. De gasten die hun blikken op hem gericht hadden, kijken nu over hem heen. Hij roept den ober. „Ober", zegt hij, „even met je afrekenen, ik moet een beetje in de frissche lucht, anders zou ik hier aan mijn tafeltje nog indutten". „Toch niet, toch niet", haast de ober zich beleefd te antwoorden. Hij ademt weer vrij en neemt dankend, den heer in zijn hart vergif fenis schenkend, de royale fooi in ontvangst. De kellner buigt zwijgend en de piccolo maakt zoo'n diepe buiging dat zijn ooren bijna met den parketvloer in aanraking komen. De gast gaat. opgewekt en prettig gestemd, door de zaal naar de vestibule. Hij merkt niet, dat men hem nakijkt. Hij heeft het niet gemerkt, dat hij precies een uur geslapen heeft. En hij zou het zeer kwalijk opvatten als iemand tegen hem zou zeggen, dat men eigenlijk nergens zoo lekker en onge stoord een tukje kan pakken als in een werke lijk deftig restaurant. Jno. rein. De mooiste vondst op botanisch gebied was wel de ontdekking van een groeiplaats van de wilde hyacint (Endymion nutans) en wel zoo'n rijke, dat ik niet geloof dat ze ergens in ons land talrijker voorkomen. Verleden jaar had ik van den grooten weg af een bosch-terrein ontdekt en over de sloot zag ik reeds een flink aantal van deze wilde hyacinten. En toen ik dit jaar met de N.J.N'ers en onder geleide van den boschwachter het bosch doorkruiste, waren geheele plekken blauw-paars gekleurd. Het aantal durf ik niet te schatten, de eene plek volgde op de andere, en waar ze stonden groeiden ze mannetje aan mannetje. Tusschen de blauwe stonden enkele lila gekleurde, 't was verder de zuiver wilde west-Europeesche soort, niet de Spaansche Scilla campanulata (Endymion campanulatus) die veel door de bollenkweekers als Mei- bloeiende Scilla afgeleverd wordt en die ver wilderd is bij Beverwijk en den Haag. De vraag, of deze groeiplaats soms een oorspron kelijke is, als overblijfsel van het groote West-Europeesche bosch, dat vroeger ons land bedekte, is niet gemakkelijk te bantwoorden. Dit bosch leek niet geplant te zijn, het be stond uit eiken en andere echt-wilde hees ters, de wilde hyacint groeide er tusschen de varens als in Engeland, zoodat niets wees op menschelijke invloeden. Dat deze groeiplaats een oorspronkelijke zou zijn, evenals die van de Primula's in het Vogelenzangsche bosch wel zeker is, zou te mooi wezen om waar te zijn. Maar veel wijst in deze richting en mogelijk zal één van de N.J.N.'ers, eenmaal bestudeerd bioloog, hier nog wel eens een diepgaand on derzoek naar instellen. Intusschen was het vinden van deze groeiplaats het meest waar devolle op biologisch gebied van dit kamp. En nog grootere waarde had voor mij de kameraadschap die weer versterkt is onder een vijftigtal jonge menschen uit bijna de heele provincie, de oefening in organiseeren en sa menwerken die de leden van de kamp-com missie later in grootere kampen enin het dageiyksch leven te pas zal komen. De jeugdkampen vormen een zelf opvoe- dings-instituut van de eerste orde.. Zoo vormt zich een sportief jong-Holland. een slag men schen. die met weinig tevreden zijn in mate- rieelen zin, omdat ze rijk zijn door hun om gang met de natuur en met hun mede-kam peerders. C. SIPKES van Bad Boekelo geneest Rheuma- fiek, Ischias, enz. evengoed als buitenlandsche baden Vlak ten N.O. van de Jeugdherberg beginnen de staatsbosschen met zwarte dennen. Dr. Thijsse schreef er kortgeleden over, ik zal dus niet in herhaling vallen en alleen constatee- ren dat de dennenbosschen zich hier vlakbij zee en in grond van veel mindere kwaliteit dan bij Zandvoort prachtig ontwikkelen. Van Petten af werden ook excursies gehou den naar de Schoorlsche duinen, dat geweldig breede en wilde duincomplex van eenige dui zenden hectaren tusschen Bergen, Schoorl, Kamperduin en de zee. Deze duinen hebben het onvruchtbaarste zand van de heele kust en waren vroeger in sterk stuivenden toestand. Nu zijn ze bedwongen door het staatsboschbe- heer en ten deele beplant met dennen. In de laatste jaren past men een nieuwe methode toe. men zaait groote hoeveelheden eikels tus schen de jonge dennen om in de toekomst een gemengd bosch te krijgen van eiken en den nen, De eiken wortelen diep, de dennen aan de oppervlakte en zoo krijgen we een econo misch gebruik van alle lagen van den bodem. In die staatsbosschen vinden eenige hon derden menschen werk; vooral in den wintera Witte Nachtorchis, groeit in de duinen bij Callantsoog. De planten van de slikken en schorren zijn present in enkele plassen aan den binnenkant van den dijk. Daar verzabmelt zich bij hoo- gen stand van de zee het water dat door den min of meer zandigcn dijkvoet doorzweet en een flora veroorzaakt, die veel lijkt op die van de schorren en slikken in Zeeland. Zoo groeit er o.m. de Zeekraal. Een zeldzaam verschijnsel. In die Pettensche brakwaterrneertjes is ook nog een heel zeldzaam geologisch verschijnsel op te merken, n.l. aluviale kalksteenvorming. Dit is in ons land alleen hier en bij Rockanje op te merken, dat een laag organisme, een z.g. alg. behoorende tot de'planten, kalk uit het water tot zich neemt en dit in banken vastzet. Kalksteen behoort in 't algemeen tot een oudere geologische formatie en niet tot de huidige, het alluviuih. Maar deze kalksteen, die zeer broos is, vormt daarop een uitzonde ring. Wat de votf?ls betreft zagen Tve nogal eens een lepelaar, die prachtige groote vogel, met breeden. zwarten snavel. Ze broedden vlakbij in 't Zwanewater, maar dat is verboden ter-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9