Met de
N. J. N. naar Petten.
Twee Nederlandsche padvinders in Amerika.
H.D - -V ertellie:
ZATKRDA G 17 TUL I 1937
HAARLE M'S DAGBLAD
S
Indrukken van een daverende" ontvangst.
Een kamp
van den Ned. Jeugdbond voor
Natuurstudie.
ondergaat
van Broadway, onder de East River door, naar
Long Island, waar we om twee uur 's nachts
eindelijk het moede hoofd kunnen neerleg
gen! We hebben een dag beleefd als nooit te
voren. We zijn in dit land als autoriteiten be
handeld en, gewone verkenners als wij zijn,
begrijpen we niet hoe dat alles mogelijk was.
Dat Amerika, in al zijn verscheidenheid, ge
weldig is, wisten we al, maar dat alles zóó
daverend op ons zou inwerken en we ons op
een zoodanige wijze ontvangen zouden zien,
neen. dat hadden we nooit verwacht.
Den volgenden dag begon het lieve leventje
opnieuw. Juist toen we eindelijk even rustig
aan onze verslagen zouden gaan schrijven,
werden we weer door een nieuwe sensatie ver
rast. Dat ging- zoo in zijn werk: iemand deelde
ons mede, dat er een taxi klaar stond. Ik
schrijf hier „iemand", omdat we aan zooveel
onbekenden zijn voorgesteld, dat we wel een
kanjer van een blocnote noodig zouden hebben
om al die namen te onthouden. Dus: iemand
voerde ons per taxi naar den radio-omriep.
Een kwartier later zaten we in 'n enorme
blauwmarmeren hal en keken voor het eerst
en ook voor het laatst onze radiospeeches
in, want de uitzending zou direct beginnen.
Eerst waren we al geïnterviewd door iemand,
die, na zich voorgesteld te hebben, onze
woorden letterlijk opschreef, om ze dan in een
typisch onbenullig vraaggesprek te verwerken.
Daarop voegde de Jamboreeleider, dr. Barclay,
die ons de vragen zou stellen, zich bij ons en
alles was gereed voor de „broadcasting",
die door achttien stations zou worden uitge
zonden en waarnaar geheel Amerika kon luiste
ren. We kwamen in de studio, waar een mi
crofoon voor ons neergezet werd. Toen kre
gen wij onze „rollen" en.heel Amerika
kon nu hooren, dat de eerste buitenlandsche
deelnemers aan de Nationale Jamboree te
Washington gearriveerd waren; twee Hollan
ders, die van spaghetti hielden, die wolken
krabbers hoog vonden, die nog niet getrouwd
waren, waarvan de een ouder was dan de an
der enz. enz.
We hebben onbedaarlijk gelachen toen we
onze foto's in de nieuwsbladen zagen: de een
was nog bespottelijker dan de ander. Alle mo
gelijke bijzonderheden werden benut om een
sensationeel tintje aan ons te kunnen geven.
Zoo is Jef bijvoorbeeld „dol op Amerikaansche
sigaretten" die hij overigens nooit rookt
en ben ik altijd gewapend met een „vervaar
lijk uitziende pijp"'. Evenzoo hebben de bladen
vermeld, waar en bij wien we de eerstvolgende
dagen zullen doorbrengen, met andere woor
den, waar men ons de eerstvolgende dagen
zal kunnen vinden!
Verzadigd van indrukken
Onze Amerikaansche vrienden zijn overi
gens buitengewoon attent en gastvrij. Al het
mogelijke wordt gedaan om ons, in den korten
tijd dat wij hier zijn, zooveel mogelijk van hun
land te laten zien. Nauwelijks hadden we even
gesproken over kampeerwagens, die hier als
„trailers" bekend staan, of we werden al uit-
genoodigd om den nacht in zoo'n „tent op
wielen" door te brengen. We hebben dat graag
geaccepteerd.
Op allerlei wijze doen de Amerikanen moeite
om ons vol te pompen met indrukken, net zoo
lang tot we volkomen verzadigd zijn, zoodat
we vrijwel onverschillig worden voor alles wat
er rondom ons gebeurt.
Onze bagage groeit vervaarlijk aan door de
vele interessante souvenirs die we overal in
de handen gestopt krijgen. Zoo stond bijvoor
beeld een hopman, dien we nog nooit gezien of
gesproken hadden, met zijn auto voor ons ge
reed om ons naar Staten Island te brengen
enmeteen waren we al in 't bezit van on
zen eersten cowboyhoed, dien hij in den wagen
had klaar liggen voor ons. In het radiovraag-
De slapende gast
door GUUS SCHARFF.
In een zeer deftig restaurant zit een heer
alleen aan een tafel. Een zeer voornaam heer.
Hij heeft copieus gedineerd. Eensklaps steunt
hij zijn hoofd met zijn elleboog op tafel, houdt
de hand voor zijn oogen en vergeet heelemaal
haar weer weg te nemen. Dan valt de aandacht
van den kellner op hem.
De kellner staat eerst versteend als een zout
pilaar. Dan rekt hij zijn hals uit en kijkt inge
spannen. met een opzijgebogen hoofd, naai
den heer. Zijn pupillen zetten zich uit, alsof
hij een door een aardbeving bewogen stuk
morgenland aanschouwt. Tjonge, denkt de
kellner, de heer zal toch niet slapen in ons
élite-restaurant? Het wordt hem ijskoud om
't hart. Nadat het hem gelukt is, de vrije be
schikking over zijn ledematen te herkrijgen,
danst hij op zijn rubberzolen naar de tafel
en doet net of hij daar iets te doen heeft.
Waarachtig de heer is ingedut. Er mankeerde
nog maar aan dat hij snurkte! Gramstorig
neemt hij hem van alle kanten op. 't Is wel
embêtant, dat zooiets nu juist weer in zijn
dienstrayon moet gebeuren. Hoe kort was het
nog pas geleden, dat er een vlieg onverjaag
baar om ditzelfde tafeltje heenbromde en bijna
in de soep van een Engelsche miss viel! O.
hoe werd hij door het noodlot vervolgd! Vol
komen radeloos verwijdert hij zich, zichtbaar
gechagrineerd, diep in zijn knieën doorzakkend,
zijn servet als een rouwvlag langs den grond
Het geneeskrachtige
zoutwater
Als de zon op zee
Twee Nederlandsche padvinders in
AmerikaHet plan, opgevat door een
hoeetal verkenners om de „National
Jamboree" te Washington bij te wonen
en daarna met de ruim 1000 Amerikaan
sche deelnemers aan de Wereld-Jambo
ree terug te keeren naar otis land, is
uitvoerbaar gebleken.
Voor ons blad zullen deze echte Hol-
landsche jongens hun belevenissen be
schrijven. Hieronder volgt hun eerste
artikel: een mengeling van indrukken
over de grootsche ontvangst in New
York. hun optreden voor de radiode
waarlijk verbijsterende gastvrijheid en
over de Amerikaansche boy-scouts.
Met weinig tijd toch veel zien, hooren
en beleven: tioee Nederlandsche padvin
ders ervaren, hoe de Amerikanen dat
voor elkaar brengen
Twee zwaarbeladen rugzakken, een kof
fer, eên plunjezak, benevens een gui
taar en een harmonica vormen onze
bagage. Onze bagage voor de reis
naar Amerika.
Wij zijn beiden padvinders, en we zijn naar
de Vereenigde Staten gereisd om onze Broe
der-Verkenners daar te ontmoeten en te lee-
ren kennen. Verder willen wij de .National
Jamboree" in Washington medemaken om
tenslotte met een contingent van ruim dui
zend Boy-Scouts terug te komen naar Holland
teneinde de Wereld-Jamboree in Vogelenzang
bij te wonen.
Wat onze voorbereidingen betreft, we heb
ben gezwoegd en gewerkt, om de omvangrijke
uitrusting volledig te krijgen. We hebben het
klaar gekregen. Daarnaover den Oceaan:
per vrachtboot. Nu staan we dan op 't dek, en
.zien New York langzaam naderen. Het stand
beeld van Liberty wordt zichtbaar, den fakkel
in de opgeheven hand.
De eerste „skyscrapers" doemen uit den
ochtendnevel op en de „Empire State Building"
het hoogste gebouw ter wereld steekt mach
tig en grootsch boven de andere gebouwen uit.
Jef, m'n reiskameraad, staat naast me aan
de railing.
„Heb jij eenig idee, waar we vanavond zullen
bivakkeeren, Hans?" vraagt hij mij.
„Nee, dat weet ik niet!"
We hebben totaal geen bekenden in Ameri
ka. noch in New York, noch ergens anders.
Maar wel hebben we één adres, en dat luidt:
Boy Scouts of America, two Park Avenue, New
York N. Daar weten we onze Broeder Ver
kenners, nu nog totaal onbekend, maar vast
en zeker bereid, ons met raad en daad bij te
staan en te helpen. Dat is het mooie van de
verkennersbeweging over de geheele wereld,
namelijk, dat verkenners een vriend voor allen
zijn, en broeders voor alle andere verkenners.
Maar laat ik nu vertellen van onze aan
komst en ontvangst in het hoofdkwartier van
de Boy Scouts van Amerika.
Avenue Building, zeventiende verdieping.
Als de deur van de lift opengaat en we zien
voor 't eerst dat hoofdkwartier, dan krijgen
we dien eenen indruk: „Big". Honderden
meisjes zijn hier aan 't wérk. En als we dan
door elndelooze gangen, langs dictaphones en
ratelende schrijfmachines, langs rijen loketten
en muren met stalen archiefkasten, naar den
commissaris van ontvangst worden geleid, die
ons op hartelijke wijze welkom heet, dan zijn
we gewoon uit 't lood geslagen.
tAmerikaansche'ontvangst.
Op echt Amerikaansche wijze worden we
ontvangen: buitengewoon gastvrij. We worden
ingelicht over de „Biggest Buildings all over
the world". Onmiddellijk worden we geïnter
viewd door verslaggevers van enkele couranten,
gefotografeerd door persfotografen en tenslot
te wordt er een radio-utzending voor ons ge
arrangeerd. Binnen de 24 uur hebben we den
grootsten radio-omroep van de wereld gezien
en het dagblad „Daily News" met een oplaag
van millioenen volledig bezichtigd. Dan gaat
het via den „Underground" naar Broadway,
Een padvinder, op weg naar Amerika, bij de
railing „genomen".
(Adv. lngez. Med.)
gesprek hadden wij n.l. den wensch te kennen
gegeven een „echten" cowboyhoed te bemach
tigen
Dezen hopman was van geboorte een Hol
lander. Hij vertelde ons o.m. waar de naam
„Staten Island" vandaan komt. Heel vroeger,
toen Hollandsche zeelieden n.l. de rivier op
voeren en voorbij dit stuk land kwamen, vroe
gen zijn aan elkaar; „Is dat 'n eiland?" Van
den klank, die er in „is dat 'n" opgesloten ligt,
is „Staten" gekomen en zoo is de naam ont
staan. Dit eiland met z'n heerlijke natuur,
z'n prettige bewoners, z'n pittige boyscouts
was een openbaring voor ons. Toevallig kon
den we er een kort week-end kamp, waar
honderden verkenners 's avonds, in hun eigen
openluchttheater, bijeen waren, medemaken.
Een padvindersmuziekcorps van twee en dertig
man vulde den avond aan met blaasmuziek.
Ook daar hebben we oprecht genoten van de
spontane gastvrijheid van de Amerikaansche
padvinders. Natuurlijk moesten ze Hollandsche
liedjes hooren en een Hollandsch kampvuur-
medemaken. De jongens verzamelen graag
handteekeningen en zijn verbazend vrijgevig.
Zoo hebben we al een aardige verzameling
natuur-souvenirs: 'n stukje rots uit Califor-
nië, koraal, 'n tand van een of andere groote
visch enz. enz. Een typische gewoonte is, dat
er na een goed kampvuurnummer gejoeld en
vooral gefloten inplaats van geklapt wordt. Wij
werden bij onze verschijning op het podium
dan ook dadelijk op een fluitconcert onthaald.
En wat de gastvrijheid typeert: wij hebben
van een geheele familie het aanbod gekregen
haar geheele huis te betrekken. Zelf zou zij
dan in een kampeerwagen gaan slapen!
De scouts hebbe verschillende ka mpeerc en-
tra. Een van de grootste is wel „The Schiff
Scout Reservation", in Mendham (New Yer-
sey). Elk jaar worden daar leiderscursussen
en trainingskampen voor land- en zeeverken
ners gehouden. Het uitgestrekte landgoed is
eigendom van de beweging. De natuur is hier
prachtig: heuvels, beekjes, ja zelfs een echte
waterval ontbreekt hier niet. In een blokhut
woont „Green Bar Bill", een woudlooper, be
kend over geheel Amerika. Hij schrijft in een
verkennersblad artikelen voor de jongens. Het
interessante voor de scouts is, dat tot op den
huidigen dag niemand den waren naam van
„Green Bar Bill" weet. Tientallen verkenners
hebben geprobeerd te weten te komen, wie hij
eigenlijk is, maar dit is hun nimmer gelukt.
„Green Bar Bill" is daarom een van de groote
aantrekkingspunten van het kampeercentrum.
In een uit natuursteen gebouwde blokhut is
de administratie en leiding ondergebracht. Een
eigen zwembad, volledige douche-inrichting
en een klein theater is daar in het bereik van
iederen scout. Alles is, twintig jaar geleden,
door een millionnair geschonken.
Zooeven kwam hier een verkenner binnen,
die de twee Hollanders wilde zien. Spontaan
legde deze twee zilveren dasringen, met het
embleem van de beweging erin gegraveerd,
voor ons op tafel.
Volgende week trekken we de bosschen in,
over heuvels en bergen, om de kampeercentra
en blokhutten te bezoeken. Heel alleen, midden
in de prachtige natuur zullen we dan kunnen
bekomen en uitrusten van de vele belevenis
sen en avonturen die we in New York en Sta
ten Island beleefd hebben
Centrale Tandheelk. Kliniek
KENAUPARK 26 A TELEF. 12644
KUNSTTANDEN EN GEBITTEN
ZIEKENFONDSTARIEF
Spreekuren: 911 en 12. Dinsdagavonds
6.30—8.30 uur.
(Adv. lngez. Med.)
Petten is een klein dorp aan de Honds-
bossche zeewering met een groote
Jeugdherberg, de Zevensprong.
De N. J N. is een afkorting van „Ne
derlandsche Jeugdbond voor Natuurstudie",
een organisatie van eenïge duizenden jonge
ren, meest leerlingen van het middelbaar on
derwijs, die de populaire natuurstudie beoefe
nen door excursies en kampen.
Ik had het genoegen zoo'n kamp van een
district van de N. J. N. te leiden. En het was
een dubbel genoegen dat dit plaats had in de
Jeugdherberg van de familie Wiese.
Door het soort „ouders" heeft iedere Jeugd
herberg zoo zijn eigen sfeer. En in Petten voelt
iedere bezoeker dit heel sterk en wel in die
mate dat zich reeds een corps van „stamgas
ten" ontwikkeld heeft, meest jonge natuurlief
hebbers, die geregeld terugkomen in de Zeven
sprong en één ervan verzorgt de administratie.
En wat een gezelschap van een 45 N.J.N.'ers is
kan de lezer zich wel voorstellen, zoo'n druk
en enthousiast stel jongens en meisjes van 13
tot 20 die hun eigen „republiek" gesticht heb
ben, hun eigen kamp-commissie, administra
tie. enz. enz., terwijl de kampleiders meer de
vertrouwden zijn van de ouders, die voor een
subtiel iets als een jeugdkamp wel graag een
oudere in 't kamp hebben en boven die allen
staan de jeugdherberg-ouders.
Bij zoo'n kamp als van de N. J. N. heeft een
jongere, de voorzitter van de kamp-commissie
in veel opzichten de leiding, opent en sluit de
maaltijden en voor het gemak ook maar voor
de anderen die in de Jeugdherberg verblijven,
en waarvan velen nag overleg deelnemen aan
de excursies. En tot mijn genoegen gingen ook
enkele jongeren uit Petten mee: zoo werkt de
jeugdbeweging mee aan de toenadering van
stad en platteland!
De duinen van Petten.
De duinen van Petten behooren tot de ta
melijk kalkarme en onvruchtbare noordelijke
duinen, die beginnen bij Bergen. Er groeit dus
heide: zoowel dop- als- struikheide en ook
kraaiheide. dat heelemaal geen heide is maar
er op lijkt. Dit plantje groeit veel in 't hooge
noorden en op de alpenweiden en bereikt bij
Schoorl zijn zuidelijke grens in 't westen van
ons land. Verder groeit er gagel in die duinen,
brem. stekelvarens en soms, maar dit is zeer
zeldzaam, blauwe boschbessen, n.l. op een
plekje bij Bergen.
Een voordeel van de Pettemer duinen is de
betrekkelijke waterrijkdom, vooral na zoo'n
overvloedigen regenval. Overal in de duinen
bloeiden de Harlekijn-Orchis, de vroegste Or-
chidée in onze streek, een bont en sierlijk Or
chideetje dat door de betere bemesting uit de
meeste weiden in onze provincie verdwenen
is maar in de Schoorlsche duinen en Pettemer
duinen aardig stand houdt. Van de andere
orchideeën, die later in 't jaar de duinvlakten
opvroolijken, evenals de Parnassia, was nog
weinig te zien. 't Is dit jaar voor Pinksteren
lang koud geweest en de abnormaal hooge wa
terstand werkte den groei niet in de hand.
Een prachtige plant juist in vollen bloei, is het
Waterdrieblad van de familie van de Gentia
nen. Deze staat ten zuiden van het Z wane-
water bij duizenden in de ondiepten, 't zijn
rose-witte bloemen met franje bezet. De blade
ren werden vroeger als Herba trifolia febrini
in de apotheek verkocht. Tegenwoordig wordt
koorts met kinine bestreden.
Langs de zeereep loopt een spoorlijntje, dat
de zware basaltsteenen transporteert naar de
hoofden, die hier de vrij smalle duinenrij be
schermen. De dwarsliggers zullen voor het leg
gen wel gecreosoteerd zijn maar door de jaren
gaat deze invloed toch weer verloren en vin
den we er de z.g.n. dwarsligger-zwam of Len-
tinus lepideus, een vrij zeldzame soort, waar
over Ir. Zweers, een mycoloog die tegelijk inge
nieur is bij de N.S., een studie heeft gepubli
ceerd. Want de aantasting van de dwarslig
gers door een paddestoel is een verschijnsel
dat niet zonder bedenking is.
Oefening met de
sleepend. Aan het buffet onderhandelt hij
zachtjes met den ober. Die spuwt bliksems en
wil de jobstijding niet gelooven. Dertien jaar
is hij nu al .de geziene oberkellner in dit res
taurant de premier ordre, maar zóó iets was
hem nog nooit gepasseerd, dat iemand onder
het diner insliep. In het voornaamste restau
rant der stad! Aan tafel 9! Hij geeft zich een
ruk; hij weet, dat hij op 't punt staat een
zwaren gang te doen, Met vasten stap gaat hij
naar de tafel van den gast die sluimert.
„Wenscht meneer de nota?" vraagt hij met
een gedempte bazuinstem en veroorlooft
zich, die naar opgaven van den kellner saam te
stellen. Maar niettegenstaande het hooge be
drag ervan, verroert de gast zich niet. En het
is ook juist weer de hooge rekening die den
ober tot respect dwingt. Hij tikt den slapende
zachtjes op den schouder.
„Meneer", zegt hij op deelnemend en toon,
„is U niet wei?" Maar de heer beweegt zich
niet. Het voorhoofd van den ober parelt, de
hooge roep van het restaurant is in gevaar.
Hij posteert een piccolo met groote. wijdaf-
staande ooren onopvallend voor den slapende,
om hem aan het gezicht van het publiek te
onttrekken.
Maar het publiek heeft het reeds gemerkt.
Het is gedistingeerd publiek. Deels glimlacht
het discreet over den slaper, andersdeels fluis
tert men en maakt zich vroolijk over hem. Had
een luidspi-eker dit gezoem versterkt kunnen
weergeven, dan zou hij gezegd hebben: ..Hallo,
hallo, ziet U dien heer daar in het hoekje? Hij
schijnt hier zijn middagdutje te doen!"
Maar nu verschijnt de gérant in hoogst
eigen persoon. Hij neemt de mededeeling van
den ober met meer kalmte op dan waarmee zij
gegeven wordt. Hij begroet de gasten op de rij
af en bewaart een van seconde tot seconde
groeiende bedaardheid. Als hü aan de tafel
reddingboot bij Petten,
van den slapenden heert komt, groet hij luid:
„Goeden dag!" Maar de gast neemt geen nota
van zijn groet.
Nu vertrekt zich het gladgeschoren gelaat
van den gérant krampachtig: hij staat daar
als iemand, die een onzegbaar verdriet achter
een glimlach verbergt, om te verhoeden dat
de anderen zijn innerlijke vertwijfeling zouden
opmerken. Met een wenk zijner oogen stuurt
hij oberkellner en piccolo naar het buffet en
houdt daar een conferentie met hen. Men ziet,
hoe hij de rollen verdeelt voor een plan om
den heer koncentrisch te lijf te gaan.
Op het oogenblik dat de vier kampvechters
de arena betreden om den handschoen tegen
tafel 9 op te nemen, geeft de heer zichzelf
plotseling een ruk: hij is ontwaakt. Hij kijkt
een beetje doezelig om zich heen en gaat
rechtop zitten. De gasten die hun blikken op
hem gericht hadden, kijken nu over hem heen.
Hij roept den ober.
„Ober", zegt hij, „even met je afrekenen, ik
moet een beetje in de frissche lucht, anders
zou ik hier aan mijn tafeltje nog indutten".
„Toch niet, toch niet", haast de ober zich
beleefd te antwoorden. Hij ademt weer vrij en
neemt dankend, den heer in zijn hart vergif
fenis schenkend, de royale fooi in ontvangst.
De kellner buigt zwijgend en de piccolo maakt
zoo'n diepe buiging dat zijn ooren bijna met
den parketvloer in aanraking komen.
De gast gaat. opgewekt en prettig gestemd,
door de zaal naar de vestibule.
Hij merkt niet, dat men hem nakijkt. Hij
heeft het niet gemerkt, dat hij precies een
uur geslapen heeft. En hij zou het zeer kwalijk
opvatten als iemand tegen hem zou zeggen,
dat men eigenlijk nergens zoo lekker en onge
stoord een tukje kan pakken als in een werke
lijk deftig restaurant.
Jno.
rein.
De mooiste vondst op botanisch gebied was
wel de ontdekking van een groeiplaats van de
wilde hyacint (Endymion nutans) en wel
zoo'n rijke, dat ik niet geloof dat ze ergens in
ons land talrijker voorkomen.
Verleden jaar had ik van den grooten weg
af een bosch-terrein ontdekt en over de sloot
zag ik reeds een flink aantal van deze wilde
hyacinten. En toen ik dit jaar met de N.J.N'ers
en onder geleide van den boschwachter het
bosch doorkruiste, waren geheele plekken
blauw-paars gekleurd. Het aantal durf ik niet
te schatten, de eene plek volgde op de andere,
en waar ze stonden groeiden ze mannetje aan
mannetje. Tusschen de blauwe stonden enkele
lila gekleurde, 't was verder de zuiver wilde
west-Europeesche soort, niet de Spaansche
Scilla campanulata (Endymion campanulatus)
die veel door de bollenkweekers als Mei-
bloeiende Scilla afgeleverd wordt en die ver
wilderd is bij Beverwijk en den Haag. De
vraag, of deze groeiplaats soms een oorspron
kelijke is, als overblijfsel van het groote
West-Europeesche bosch, dat vroeger ons land
bedekte, is niet gemakkelijk te bantwoorden.
Dit bosch leek niet geplant te zijn, het be
stond uit eiken en andere echt-wilde hees
ters, de wilde hyacint groeide er tusschen de
varens als in Engeland, zoodat niets wees op
menschelijke invloeden. Dat deze groeiplaats
een oorspronkelijke zou zijn, evenals die van
de Primula's in het Vogelenzangsche bosch
wel zeker is, zou te mooi wezen om waar te zijn.
Maar veel wijst in deze richting en mogelijk
zal één van de N.J.N.'ers, eenmaal bestudeerd
bioloog, hier nog wel eens een diepgaand on
derzoek naar instellen. Intusschen was het
vinden van deze groeiplaats het meest waar
devolle op biologisch gebied van dit kamp.
En nog grootere waarde had voor mij de
kameraadschap die weer versterkt is onder een
vijftigtal jonge menschen uit bijna de heele
provincie, de oefening in organiseeren en sa
menwerken die de leden van de kamp-com
missie later in grootere kampen enin het
dageiyksch leven te pas zal komen.
De jeugdkampen vormen een zelf opvoe-
dings-instituut van de eerste orde.. Zoo vormt
zich een sportief jong-Holland. een slag men
schen. die met weinig tevreden zijn in mate-
rieelen zin, omdat ze rijk zijn door hun om
gang met de natuur en met hun mede-kam
peerders.
C. SIPKES
van Bad Boekelo
geneest Rheuma-
fiek, Ischias, enz.
evengoed als
buitenlandsche
baden
Vlak ten N.O. van de Jeugdherberg beginnen
de staatsbosschen met zwarte dennen. Dr.
Thijsse schreef er kortgeleden over, ik zal dus
niet in herhaling vallen en alleen constatee-
ren dat de dennenbosschen zich hier vlakbij
zee en in grond van veel mindere kwaliteit
dan bij Zandvoort prachtig ontwikkelen.
Van Petten af werden ook excursies gehou
den naar de Schoorlsche duinen, dat geweldig
breede en wilde duincomplex van eenige dui
zenden hectaren tusschen Bergen, Schoorl,
Kamperduin en de zee. Deze duinen hebben
het onvruchtbaarste zand van de heele kust
en waren vroeger in sterk stuivenden toestand.
Nu zijn ze bedwongen door het staatsboschbe-
heer en ten deele beplant met dennen. In de
laatste jaren past men een nieuwe methode
toe. men zaait groote hoeveelheden eikels tus
schen de jonge dennen om in de toekomst een
gemengd bosch te krijgen van eiken en den
nen, De eiken wortelen diep, de dennen aan
de oppervlakte en zoo krijgen we een econo
misch gebruik van alle lagen van den bodem.
In die staatsbosschen vinden eenige hon
derden menschen werk; vooral in den wintera
Witte Nachtorchis, groeit in de duinen bij
Callantsoog.
De planten van de slikken en schorren zijn
present in enkele plassen aan den binnenkant
van den dijk. Daar verzabmelt zich bij hoo-
gen stand van de zee het water dat door den
min of meer zandigcn dijkvoet doorzweet en
een flora veroorzaakt, die veel lijkt op die
van de schorren en slikken in Zeeland. Zoo
groeit er o.m. de Zeekraal.
Een zeldzaam verschijnsel.
In die Pettensche brakwaterrneertjes is ook
nog een heel zeldzaam geologisch verschijnsel
op te merken, n.l. aluviale kalksteenvorming.
Dit is in ons land alleen hier en bij Rockanje
op te merken, dat een laag organisme, een
z.g. alg. behoorende tot de'planten, kalk uit
het water tot zich neemt en dit in banken
vastzet. Kalksteen behoort in 't algemeen tot
een oudere geologische formatie en niet tot
de huidige, het alluviuih. Maar deze kalksteen,
die zeer broos is, vormt daarop een uitzonde
ring.
Wat de votf?ls betreft zagen Tve nogal eens
een lepelaar, die prachtige groote vogel, met
breeden. zwarten snavel. Ze broedden vlakbij
in 't Zwanewater, maar dat is verboden ter-