Buiten haar kringen Buitenlandsche padvinders defileeren FEUILLETON door HERMAN ANTONSEN. 19) „Ikik...." Suthers kwam niet verder. „Ga door", zei Terry koeltjes. „Ik wil pre cies weten wat je denkt". „Kim je me, wat ik denk, kwalijk nemen?" „Het is geen kwestie van kwalijk nemen. Curt. Het is een kwestie van willen weten". „Nou, Terry, je weet toch ooknou ja, kon me niet voorstellen Je kon niet denken dat ik een ander boven jou zou verkiezen, hè? Maar wat dacht je dan wèl?" Nu kreeg Suthers weer een kleur. „Ik heb niets gedacht', zei hij. „Ik heb al leen maar een vraag gesteld. En het heeft er veel van weg Terry, dat je het antwoord zoekt te ontwijken". „Toch waar?" Haar stem was ijzig kalm. „Herinner je je nog, Curt, dat ik, toen we net zaten, zei, dat ik je iets wilde vertellen?" „Ja", antwoordde hij. „Het was over hetzelfde geval, waarnaar jij vroeg", zei ze. „Ik had je willen vertel len, Curt dat ik een erg domme, flauwe, kin derachtige streek had uitgehaald. Ik ben er nu niet meer zoo zeker van, Curt of ik je de bijzonderheden van mijn domheid verder zal vertellen". „Omdat ik je te diep beleedigd heb?" „Dat is het niet, Curt. Ten minste, ik denk, dat dat het niet is. Geen beleediging. Maar waar iemand geneigd is tot wantrouwen „Toe. Terry, zeg dat niet", smeekte hij. „Ik hebden heelen morgen al tegen mezelf gevochtentot ik bijna gek van jaloersch- heiö was.heusch Terry, ik beschouwde het alleen als iets, dat je voor me stil wilde houden, meer niet. „En mijn geheimhouding maakte jou zoo razend?" vroeg ze spottend. „Waarom niet?" daagde hij haar uit. „Denk je niet, Curte dat het heel wat kee- ren in ons leven zal voorkomen, dat ik er gens niet over spreken wil? Denk je heusch, dat jij me alles en alles vertellen zult, wat je wilt of denkt? Het leven zou toch wel heel ellendig worden, als we zelfs al onze gedach ten met elkaar moesten deelen". „Maar onze dadenoch Terry, het spijt me meer, dan jij je kunt voorstellenals ik je op een lage manier scheen te wantrou wen. Maar we zijn verloofd. Ik heb dus recht op een antwoord op mijn vraag". „Ja, dat veronderstel ik ook", antwoordde ze peinzend. „Ik geloof, dat ik in een der gelijk geval ook van jou een verklaring zou vragen. Maar ik zou graag weten wie je datlasterpraatje verteld heeft". „Is het niet meer dan een lasterpraatje?" Ze gaf geen antwoord. Maar haar blik was dreigend. „Gregory. Paul Gregory, een artist, die een atelier heeft in hetzelfde gebouw, waarin ook Terry Converse een atelier had gehuurd. Ik liep vanmorgen even bij hem op. En toen had hij het er over, dat hij jou gezien had..." „Ik ken dien man niet". Suthers lachte wrang. „Er zijn duizenden menschen, die jij niet kent, maar die jou toch van gezicht kennen, Terry. Gregory hoort daar ook onder. Hij heeft enkele foto's voor me geretoucheerd. Ek ging eens kijken, hoe het er mee stond Hij kreeg het over mijn engagement en zei. heel terloops, dat hij gehoord had, dat jij aan schilderen deed, maar hij had nooit gedacht, dat je ernstig werkte, voordat hij jou je ge huurde atelier in en uit zag gaan. Hij woont er vlak boven. Ik ging er niet verder op in. Maar toen ik heenging, vroeg ik den por tier of een zekere miss Therese Tarpeton soms een atelier in het gebouw had. Hi.i zei dat Miss Converse wel een atelier daar had en beschreef je en vertelde, dat een jonge man meermalen naar je gevraagd had of op ie gewacht hadJa, misschien is het erg min van me, dat ik naar dergelijke dingen gevraagd heb, maarWie was het?" „Maakt dat voor jou eenig verschil, Curt? Wat je werkelijk weten wilt is immers niet zijn naam, maar hoe ik tegenover hem sta. Met andere woorden, of je een mededinger in hem moet zien. Ik zal je dat vertellen. Langzaam en rustig, als ging het over een vreemde, vertelde ze hem hoe het met Jack Redding gegaan was, van het oogenblik af, dat ze hem in de bus ontmoet had, tot dien morgen toe. Ze verzweeg niets dan alleen zijn naam en de ontmoeting van den vorigen avond". „En beweer je nu eerlijk, dat je niet van hem houdt?" „Als dat wel het geval was, waarom zou ik me dan met jou hebben verloofd?" „Dusdus ben je nog steeds verloofd metmij?" Voor het eerst, sedert ze binnengekomen waren, verscheen er een glimlachje om Ter ry's lippen. .Hen jij met mij verloofd, Curt?" vroeg ze. ,A-ls jij het goed vindt", antwoordde hij flauwtjes. „Och, Terryik ben een jaloer- sche gek. Maar.je neemt het me niet al te kwalijk, wel?" „Dat hangt er van af, hoe erg jy het mij kwalijk neemt, Curt". „Ik neem je heelemaal niets kwalijk. Ik vind alleendat je onvoorzichtig gedaan hebt. Stel je eens voor, dat die kerel tot afpersing overging!" Ze stoof op. „Denk je dan, dat ik zoo onvoorzichtig zou zijn geweest, tegen over iemand, die ik tot zoo- lets in staat achtte?" „Weet hij niet, wie je bent?" vroeg hij. „Ik heb het hem zelf verteld". „Maar stel je nu eens voor,je zegt zelf. dat hij je verteld heeft, dat hij een armoedig betaald baantje heeft „Ik heb gezegd, dat hij dat had. En ook nu verdient hij nog geen schattenal heeft hy in den laatsten tijd nogal succes gehadMaar, Curt, zóó'n slag man is hy niet. Hy is echt een heer!" „Die een meisje haar eigen diner laat be talen en „Dat heb ik je toch uitgelegd", viel ze hem in de rede. „En waarom niet? Ik betaal toch ook mijn eigen caddie bij het golfspel met jou? Wat maakt dat voor verschil?" „En wil je me niet vertellen, hoe hy heet?" „Waarvoor?" vroeg ze. „Je zoudt 'hem al leen maar een kwaad hart gaan „Een kwaad hart? Omdat hy van jou houdt? Ik zou alleen maar medelijden met hem hebben. Ik zou het jammer vinden, dat een aardige jongen zooveel tegenslag onder vond". Ze reikte over tafel heen en klopte hem in een opwelling van dankbaarheid op zijn hand. „Dat is meer in den geest van den man, dien ik liefheb", zei ze. Hy glimlachte. „Zoo wil ik ook graag zijn. „Maar.Terryis er kansdat ik dien man ooit zal ont moeten?" „Ik veronderstel van wel", zei ze. „Als dat het geval isvind je het dan heelemaal in den haak tegenover mij? Mis schien wordt hij me voorgesteld. Dan kan hy altijd denken, dat hij iets weet, wat ik niet weet". „Goedkoope trots, vind je niet?" „Maar heel natuuriyk". „Ja, dat kan wel", zuchtte ze. „Goed, als we hemontmoetendan zal ik het je vertellen". „Beloof je me dat?" „Ja, heuschl" „Dan zal ik er nooit meer over praten", verzekerde hy haar. Ze voelde vaag een neiging, om vuur te vatten op zyn wooredn en weer ruzie te maken. Hij deed, alsof hy grootmoedig te genover haar was, en grootmoedigheid kon ze van niemand uitstaan. Maar meteen was ze ontstemd over haar eigen ergernis. Op slot van zaken had Curt, zich toch uitstekend gedragen. Ze moest hem zyn eerste verden king niet al te kwahjk nemen. Mannen wa ren nu eenmaal zoo gauw jaloersch. Liefde en jaloezie schenen hand ln hand te gaan. Zij zelf zou het ook zoo kunnen zijn. Waar om Curt dan niet? En toch had ze liever ge had, dat hy niet jaloersch was geweest. Ze hadden verder geen gelegenheid om uit te praten, omdat Tonney Walsted naar hun tafeltje toekwam. Hij grinnikte vroolijk te gen Curt en keek Terry by zijn begroeting treurig aan. „Dat is de eerste maal, dat ik je zie, nadat mijn doodsklok geluid heeft", zei hy. „Ik ver onderstel, dat er gelukwenschen van me verwacht worden, maar als ze koel klinken, dan is dat alleen omdat ze heel koel zyn. Als een meisje my gekregen kon hebben en ze verkiest dan Curt ,Het was geen voorkeur", antwoordde Terry lachend. „Het was alleen, doordat ik geen kans kreeg, me ernstig te bedenken". „Mijn gekrenkte trots is al weer genezen", zei hij. „Ik ben alweer op een ander ver liefd, Terry. Terry keek Curt aan. „Laat jy me zoo maar beleedigen door zoo'n gemeen schepsel?" vroeg ze. „Durf je daar zoo maar te blyven staan, Tonney en ons vertellen, dat je niet langer op mijn verloofde verliefd bent?" vroeg Curt. Tonney veinsde angst. „O, dat heb ik niet bedoeld", verklaarde hij. „Ik ben op een an der verliefd bovendien!" „Dan is het goed!" zei Terry en keek Ton ney met vriendeiyke genegenheid aan, want al had ze hem een blauwtje laten loopen, hy was toch altijd vriendeiyk en aardig te gen haar gebleven. En hij maakte er geen geheim van. dat hij in stilte nog groote ver dring voor haar koesterde (Wordt vervolgd). De Poolsche padvinders, die Woensdag deelnamen aan het défilé der buitenlandsche scouts voor het Prinselijk Echtpaar te Soestdijk, boden bij deze gelegenheid aan H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard een geschenk aan. De overhandiging Het Amerikaansche meisje Jean de Koven, dat sedert eenige weken spoor loos uit Parijs verdween, en, naar men vreest, ten prooi is gevallen aan kid nappers Tot directeur der Twentsche Bank is benoemd de heer F. Rosingh, die tot dusver de leiding had van het bijkantoor te Rotterdam In het gebouw van de Kon. Roei- en Zeilvereeniging „De Hoop" te Amsterdam is Woensdag het F.I.S.A.-congres geopend. Aan de bestuurstafel v.r.n.l.: dr. C.W. QMieremet, vice pres.; Chr. Moes, vice-voorz. van „De Hoop" en Th. P. Tromp, voorz. Ned. Roeibond De fraaie boeg van het Prinselijk jacht „Piet Hein", dat thans op de werf te Amsterdam de voltooiing nadert üe eerste controle op de nieuwe rijwiel belastingmerken in de hoofdstad vond Woens dag plaats, waarbij reeds ver scheidene .slachtoffer* vielen Tijdens hun bezoek aan de hoofdstad bezichtigde een aantal Zweedsche padvinders Woensdag een der diamantslijperijen mm/ Op de binnenplaats van de Prins Hendrikkazerne te Nijmegen zijn Woens dag zeven nieuwe officieren van het Kon. Ned. Indische Legfer beëedigd. Een moment tijdens de plechtigheid Eenige honderden buitenlandsche padvinders hebben Woens dag te Soestdijk gedefileerd voor het Prinselijk Echtpaar. H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard slaan het voorbijtrekken der scouts gade

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 5