Buiten haar kringen Te Holten is Donderdag een concours hippique gehouden, waarbij o.a. de landelijke ruiters een parade hielden en geïnspecteerd werden door den commissaris der Koningin in de provincie Overijsel, mr. A. E baron van Voorst tot Voorst Het oude .Pesthuys" te Amsterdam is tnans geheel gesloopt ten behoeve van de verbouwing van het Wilhelminagasthuis tot Academisch Ziekenhuis, welke bestaat in den bouw van een dubbele chirurgische kliniek. De laatste resten van het .Pesthuys*. Op den achtergrond de nieuwe kliniek Kapt.-vlieger Brindlinger bij aankomst op Tempelhof na zijn geslaagde vlucht .Rond Europa* in twee dagen De Wereldjamboree 1937 behoort tot het verleden. Op het terrein te Vogelenzang waar duizenden pad vinders uit alle deelen der wereld zoo'n prettigen tijd hebben doorleefd, worden de kampen opgebroken, de tenten en bagage ingepakt voor het vertrek Q Terug naar huis. Een paar echte Hollandsche klompen maken o.m. deel uit van de meest uiteenloopende dingen, welke deze buitenlandsche padvinder als waardevol aandenken meeneemt uit het land waar hij de Wereldjamboree 1937 bijwoonde De verbetering van het Rokin te Amsterdam. Het gedempte gedeelte is geëffend. Verschillende werkketen zijn geplaatst in verband met de te maken bestrating Een hartelijk afscheid. Talloos waren de vriendschapsbanden welke tusschen de scouts van vele naties werden gelegd tijdens de Wereldjamboree, en die bij het vertrek met een fermen handdruk werden bezegeld Bekoorlijke jeugd tijdens het ringsteken op het rijwielfeest voor kinderen, dat de atdeeling Hilversum van de Ver- eeniging voor Veilig Verkeer Donder dag organiseerde FEUILLETON door HERMAN ANTONSEN. m Janie Lee en Tom Whiteley voegden zich nu ook bij het groepje. Er kwamen nog an deren bij en toen iemand de opmerking maakte, dat het al half drie was, herinnerde Terry zich plotseling, dat ze. nog een heel stel visites te maken had eri rende weg in een taxi, zoodat Curt nauwelijks tijd had van haar te weten te komen, dat ze haar best zou doen om zes uur thuis te zijn. Curt wandelde naar huis toe, verdiept in sombere gedachten. Zijn vertrouwen in Terry was te veel geschokt, om zich nu reeds her steld te hebben. Als hij dien anderen man maar eens kon ontmoeten, dan zou hij meer zekerheid kunnen krijgen! Maar Terry wilde hem diens naam niet vertellen. Op den hoek der Vier-en-Veertigste straat bleef hij staan en wenkte een taxi. Hij gaf het adres op van Terry's atelier en probeer de zich tijdens den rit wat te kalmeeren. Maar toen hij daar aangekomen den portier belde, was hij nog erg opgewonden. De oude man keek hem nieuwsgierig aan. „Ik wou je een en ander vragen", zei hij, zonder omwegen en haalde een paar bank biljetten te voorschijn. „Hier heb je hon derd dollar" De oude man knikte. „Vraag u maar op, mijnheer". „Werd miss Converse, de jonge dame, die hier een atelier had, wel eens door een heer afgehaald?" „Vanmorgen nog is hij hier geweest", zei de oude man, begeerig naar het geld kij kend. „Kwam hijdikwijls? Kwam hij wel bij haar op het atelier?" „Daar heb ik nooit op gelet, mijnheer. Miss Converse kwam hier ook niet al te vaak. Ze ging 's avonds altijd weer naar haar huis. Ze woonde hier eigenlijk niet, ziet u". „Weet je, hoe die heer heet?" De portier schudde het hoofd. „Heeft hij haar wel eens geschreven? Stond zijn naam dan achterop? Of heeft hij wel eens opgebeld en zijn naam opgegeven?" „De telefoon kan ik hier niet hooren", zei de portier. „En ze kreeg alleen zakenbrie-. venvan de winkels hier uit de buurt. en ja, eenmaal van een advocaat". Terry had verteld, dat die jonge man op een kantoor was. Hij kon dus ook op een ad vocatenkantoor zijn. „Hoe heette die advocaat?" vroeg Suthers dringend. „Caraway of Conaway of iets „Conaway Conaway!" verbeterde Suthers wien de naam bekend was. „Ja, juist, dat was het!" zei de portier. „Kwam die van dien jongen man?" „Hoe kan ik dat weten?" „Maar, hoe zag hij er dan uit?" hield Su thers vol. „Nou, nogal lang. Blauwe oogen en een soort kuiltje in zijn kin en donker haar. ja veel meer weet ik niet van hem te zeg gen. Maar ik zou hem wel dadelijk kunnen herkennen". „Als hij nog eens terug komt, wil je dan probeeren zijn naam te weten te komen?" vroeg Suthers hem de honderd dollar gevend. „En mij dan dadelijk opbellen? Ik zal je mijn nummer geven en mijn naam.... schrijf maar op". De portier krabbelde met een stompje pot lood naam en nummer op een oude enveloppe, „Enhet blijft heelemaal tusschen ons, begrepen?" zei Suthers. „Natuurlijk, mijnheer". Maar toen Suthers weg was. bleef de oude man nog lang staan kijken naar de plek, waar hij gestaan had en uit zijn doffe oogen sprak een diepe verachting. Conaway Conaway! Haar romantische jonge vriend was dus denkelijk op dat kan toor werkzaam. Dat kon Suthers' taak heel wat vergemakkelijken! Hij gaf aan den chauffeur het adres van zijn eigen advocaat. Burman, de jongste com pagnon, was vrij. „Ik wou je net een briefje schrijven, Curt", zei hij. „Kim Bannerman wil op je voorstel ingaan". „Mooi zoo", zei Suthers. ,Maar tweehonderdduizend dollar is een schep geld, om tegenwoordig in een zaak te steken", zei Burman. „Als ik je was, dan schoof ik het maar wat op de lange baan". „Nou, daar zit misschien wel wat in", stemde Suthers toe. „Maar ik kom eigenlijk voor wat anders. Je kent Conaway Cona way toch wel?" „Toch niet zoo heel goed. Wat is er aan de hand?" „Blijft het tusschen ons?" „Natuurlijk". „Die hebbenik vermoed het ten min steeen klerk in dienst, die in den laat- sten tijd nog al een goed figuur geslagen moet hebben. Hij is vrij lang, heeft blauwe oogen en donker haar. Ik zou zijn naam graag weten. Kun je hen niet eens onder een of ander voorwendsel opbellen en dien naam te weten zien te komen?" Burman glimlachte, „Dat is meer dan gemakkelijk. Er is in de stad wel geen advocatenkantoor, waar ze niet weten, wie die kerel isdie heeft voor Woodwring dat proces gewonnen tegen de Wheel and Spoke Company. Ik wou dat we hem hier op kantoor hadden. Ze hebben hem tot jongsten compagnon gemaakt, maar over tien jaar staat hij aan het hoofd van het kantoor. De knapste en scherpzinnigste jongen, die er in jaren op een advocaten kantoor geweest is". „Hoe heet hij?" „Redding.John Redding. Dat is te zeg gen, ze hebben daar een jongen man van dien naam en dat is de eenige, die in de laatste jaren iets bijzonders gedaan heeft. Maar ik kan het wel zeker te weten komen, als je graag wilt. Wacht een oogenblikje". Hij belde op en even later kreeg hij den jongen Conaway aan de telefoon. „Met Burman. Zeg, die jonge Redding, heeft die blauwe oogen en donker haar en een gleuf in zijn kin? Och, de reden van mijn vraag is te gek om te vertellen. Nou ja, als jij het dan met alle geweld weten wilt, een jonge cliënte van ons vroeg naar hemja hij moet dan de gezochte wel zijn. Wel be danktNou, ben je tevreden?" wendde hij zich tot Suthers. „Ja, uitstekend", antwoordde Curt. Curt voelde zich nog steeds te gejaagd om in een taxi te rijden en ging dus te voet te rug. Tevreden! Het was maar, hoe je het opnam! John Redding, die een groote zaak voor Woodwring gewonnen had! Hij herinnerde zich, dat hij Woodwring eens in Southampton had gezien in gezelschap van een jongen man, die met de beschrijving van den por tier overeen kwam. Dat was ongetwijfeld die Redding! Hij herinnerde zich, dat hij tegen Terry gegezegd had, dat hij een knappen jongen man in gezelschap van Woodwring had gezien. Ongetwijfeld had zij toen gewe ten, wie die jonge man was. Ze moest wel in haar vuistje gelachen hebben, toen hij zijn mededinger zoo prees. Want die man was een mededinger! Terry was geen meisje, om zich te hechten aan een man, die in beschaving beneden haar stond. Maar Redding was iemand, wiens be kwaamheid algemeen erkend werd en van wien Suthers zelf erkennen moest, dat men met hem voor den dag kon komen. Terry mocht dan buiten haar kringen gegaan zijn, toen zij zich met Redding bemoeide, maar wat belette Redding, om zich in die kringen in te werken? Hij was een gevaarlijke mede dinger! Nu had Terry hem blijkbaar zijn verdenkingen wel vergeven. Ze was nog met hem verloofd. Ze had hem verzekerd, dat ze hem liefhad. Maar meisjes verbraken wel meer een verloving. Curt had graag gehad, dat het huwelijk eerder was vastgesteld. Liefst volgende week al. Of morgennog liever vandaag. Hij kon niet zeker van Terry zijn, voordat de predikant hem en Terry tot man en vrouw had verklaard. Hij rilde bij de gedachte, dat hij haar zou kunnen verliezen. Voor het eerst, sedert hij op Terry ver liefd was geworden, begon hij te denken over haar geld. Hij was eerlijk verliefd ge worden op Terry zelve, niet op haar geld. Hij was altijd tevreden geweest met zijn eigen inkomen. Zijn kapitaal bedroeg zoowat een half millioen. En omdat hij niet specu leerde, had de crisis niet veel invloed op zijn inkomen gehad. En nu was hij oprecht van plan, door te werken zijn inkomen te ver meerderen, om niet van Terry afhankelijk te worden. Maar nu was alles veranderd. Langzaam was hij zich niet alleen gaan beschouwen als de verloofde van het mooiste meisje, dat hij kende, maar als de populaire gast heer van de naaste toekomst. En nu kon een aankomende advocatenklerk, die toevallig een beetje geluk had gehad, dat ge- heele toekomstplan in duigen doen vallen! Wat viel daartegen te doen? Nog nooit had hij geweten, wat het was, iemand zoo te ha ten, dat men hem zou kunnen vermoorden. Nu werd hij zich zoo'n haat bewust. Maar wat kon hij doen? Bij zijn club gekomen, liep hij daar werk tuigelijk binnen, zag dat het over vijven was en belde het huis van Terry op. Mrs. Carey deelde hem mee, dat Terry nog niet thuis was. Suthers liep naar ziin eigen kastje, schonk zich een glas whiskey in en liep daarmee naar de speelzaal. Daar werd bridge gespeeld. Scott Frensch riep hem om mee te spelen. Na een uurtje gespeeld te hebben, belde Suthers Terry nogmaals op. Ze was nu thuis en kwam aan de telefoon. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 5